Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven,

Vergelijkbare documenten
Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven,

Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven,

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Glastuinbouw,

Hobbyboeren, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Glastuinbouw,

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven ( )

Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal,

Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal,

Biologische landbouw: arealen en veestapels,

Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal,

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Woningvoorraad, investeringen en nieuwbouwwoningen,

Composteer- en vergistingsinstallaties voor gft-afval,

Megabedrijven in de landbouw,

Werken binnen bestaand bebouwd gebied,

Bodemgebruik in Nederland,

Infrastructuur, 2016 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Ruimte per inwoner,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas,

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Woningen in buisleidingstroken,

Energieverbruik per bedrijfstak,

Biologische voedingsmiddelen,

Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen,

Huishoudens,

Rijksuitgaven aanleg, beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Rijksuitgaven aanleg, beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur,

Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen,

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas,

Infrastructuur, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

Verkoopprijs woningen, 2011

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Bundeling wonen in nationale bundelingsgebieden,

Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Afstand tot treinstations, 2015

Bevolkingsgroei,

Sloop en export van motorvoertuigen,

CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS

Aantal motorvoertuigen,

Afstand tot treinstations, 2012

Gft-afval verwerkers,

Afstand tot huisartsenpraktijk, 2012

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Verkoopprijs woningen, 2012

Voor sloop vrijgekomen motorvoertuigen,

Aantal motorvoertuigen,

Infrastructuur, 2015 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Aantal motorvoertuigen,

CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS

Aantal auto's per provincie,

Bundeling wonen in nationale bundelingsgebieden,

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden,

Rijksuitgaven aanleg, beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur,

Afstand tot huisartsenpraktijk, 2015

Milieu-investeringen in de industrie en energiesector,

Werkgelegenheid en verhouding wonen en werken per gemeente, 2013

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Verkoopprijs woningen, 2016

Bedrijfsvestigingen en werkzame personen per gemeente en provincie,

Afstand tot voortgezet onderwijs, 2011

Afstand tot grote supermarkt, 2014

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden,

Leegstand van winkels,

Verkoopprijs woningen, 2010

Nederlanders wonen op gemiddeld 0,9 kilometer van een huisartsenpraktijk (2008)

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Bodemgebruik,

Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales,

Woningen en nieuwbouwwoningen per gemeente en provincie,

Woningen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Draagvlak voor natuur en natuurbeleid, 2017

Energieverbruik per sector,

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Emissies naar lucht door de industrie,

Klachten vliegtuig geluidhinder Schiphol

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Impact rioolwaterzuivering op de belasting van het oppervlaktewater, 2015

Verkoopprijs woningen, 2013

Kaart bodemgebruik van Nederland, 2010

Milieu-investeringen in de industrie en energiesector,

Verkoopprijs woningen, 2017

Gemiddeld kindertal per vrouw,

Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

Fietsgebruik,

Windvermogen in Nederland,

Leegstand van winkels,

Fietsgebruik,

Ruimtelijke ontwikkelingen in reserveringsgebieden 'Ruimte voor de Rivier',

Transcriptie:

Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven, 1980-2015 Indicator 16 december 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Ruim de helft van de totale oppervlakte van Nederland wordt voor de land- en tuinbouw gebruikt. In de periode 1980-2015 heeft er in de land- en tuinbouw een flinke schaalvergroting plaatsgevonden. Terwijl het aantal bedrijven met 56% afnam, nam de oppervlakte landbouwgrond maar met 8% af. [figuurgroep] Download figuur [2] Download data (ods) [3] Download data (xlsx) [4] Pagina 1 van 10

Download figuur [5] Download data (ods) [6] Download data (xlsx) [7] Pagina 2 van 10

Download figuur [8] Pagina 3 van 10

Download figuur [9] Download data (xlsx) [10] Download data (ods) [11] Pagina 4 van 10

Download figuur [12] Download data (ods) [13] Download data (xlsx) [14] [/figuurgroep] Grondsoort bepalend voor regionale verdeling De ruimtelijke spreiding van bedrijfstypen hangt samen met de lokale grondsoort, maar ook historische of economische redenen kunnen een belangrijke rol spelen. Veel akkerbouw is te vinden op de vruchtbare kleigronden langs de kust van Friesland en Groningen, in de IJsselmeerpolders, op de Zuid-Hollandse eilanden, in Zeeland en in het westen van Noord-Brabant. Melkveehouderij is te vinden op de minder vruchtbare klei- en veengronden van het Friese weidegebied, het Groene Hart en West-Friesland. Bollenteelt vindt plaats op de geestgronden achter de Noord-Hollandse en ZuidHollandse duinen, maar ook op de kleigronden rond Den Helder en Enkhuizen. Glastuinbouw heeft zijn grootste concentratie in het Westland, omdat daar de (opengrondse) tuinbouw al vroeg floreerde. Dit kwam onder andere door de goede bodemgesteldheid, het lokale klimaat (relatief warm en zonnig) en de nabijheid van een groot afzetgebied. Andere bedrijfstypen zijn minder grondgebonden, maar hebben zich om historische of economische redenen in bepaalde gebieden geconcentreerd, zoals de kippen- en varkensbedrijven in de Gelderse Vallei en in het zuidoosten van Noord-Brabant. Graasdierbedrijven in meerderheid In sommige provincies domineert een bepaald bedrijfstype, terwijl in andere provincies juist een mix van bedrijfstypen voorkomt. In 2015 waren de graasdierbedrijven met 53% van de in totaal 63.900 bedrijven het meest voorkomende bedrijfstype. Graasdierbedrijven zijn in tien van de twaalf Pagina 5 van 10

provincies in de meerderheid. In Friesland hebben graasdierbedrijven met 85% veruit het grootste aandeel. Akkerbouwbedrijven zijn in de meerderheid in Flevoland (53%) en Zeeland (61%). Tuinbouwbedrijven hebben het grootste aandeel in Noord-Holland (31%) en Zuid-Holland (40%). Relatief veel combinatiebedrijven zijn te vinden in Flevoland (13%), Zeeland (9%) en Limburg (9%). Zeeland heeft met 8% ook relatief veel blijvende teeltbedrijven. Ruim de helft van de landbouwgrond is grasland Het aandeel grasland (tijdelijk, blijvend en natuurlijk grasland) neemt vanaf 1980 af, maar blijft met 55% veruit de grootste van de acht categorieën gewassen: grasland, aardappelen, granen, suikerbieten, overige akkerbouwgewassen, groenvoedergewassen, tuinbouw open grond en tuinbouw onder glas. Het areaal blijvend grasland is sinds 1980 met ruim 38% procent afgenomen, terwijl het areaal tijdelijk grasland ruim vervijfvoudigde. In 2015 was er 1.008.000 hectare grasland, waarvan 242.000 hectare tijdelijk grasland (24%), 714.000 hectare blijvend grasland (71%) en 52.000 hectare natuurlijk grasland (5%). Het areaal akkerbouw (inclusief de braakliggende grond) nam in de jaren 1980 tot 2000 met ruim 10% toe en daalde in de jaren 2000 tot 2015 met 20% tot 505.000 hectare. Het areaal opengrondse tuinbouw daalde in de periode van 1980 tot 2000 met bijna 3% en steeg daarna in de periode van 2000 tot 2015 met 12% tot 91.000 hectare. Het areaal tuinbouw onder glas steeg van 1980 tot 2000 met 20%, om daarna van 2000 tot 2015 met 12% te dalen tot 9.200 hectare. Aantal land- en tuinbouwbedrijven blijft afnemen Het aantal land- en tuinbouwbedrijven is gestaag gedaald van 301.000 in 1960 tot 63.900 in 2015. Van deze bedrijven zijn de meeste (38.800) veehouderijbedrijven. Bij alle bedrijfstypen is er sprake van een forse afname van het aantal bedrijven. In de periode 2000-2015 was er een afname van 25% voor de graasdierbedrijven, 16% voor de akkerbouwbedrijven, 52% voor de tuinbouwbedrijven, 51% voor de hokdierbedrijven, 60% voor de combinatiebedrijven en 31% voor de blijvende teeltbedrijven. Van 1980 tot 2015 vond er een flinke schaalvergroting plaats. Het aantal bedrijven nam met 56% fors af, terwijl de oppervlakte landbouwgrond maar met 8% afnam. De gemiddelde teeltoppervlakte per bedrijf nam toe van 13,9 hectare in 1980 tot 28,9 hectare in 2015. Een soortgelijke schaalvergroting heeft zich ook voor de dieren voorgedaan in de veehouderij. Referenties CBS (2009). Statline: Landbouw; gemeente, 1980-2000 [15]. CBS, Den Haag. CBS (2016). Statline: Bodemgebruik; naar gebruiksvorm en gemeente [16]. CBS, Den Haag. CBS (2016). Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype, regio [17]. CBS, Den Haag. Relevante informatie [indicator=nl2122] [indicator=nl2125] [indicator=nl2074] Meer gegevens over de land- en tuinbouw zijn te vinden in de databank StatLine [18] van het Pagina 6 van 10

CBS. Technische toelichting Naam van het gegeven -2015 Omschrijving Locatie van individuele land- en tuinbouwbedrijven, waarbij zes hoofdbedrijfstypes worden onderscheiden: akkerbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven, blijvende teeltbedrijven, graasdierbedrijven, hokdierbedrijven en combinatiebedrijven. Verdeling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype per provincie (2015), waarbij zes hoofdbedrijfstypes worden onderscheiden: akkerbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven, blijvende teeltbedrijven, graasdierbedrijven, hokdierbedrijven en combinatiebedrijven. Ontwikkeling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype 2000-2015, waarbij zes hoofdbedrijfstypes worden onderscheiden: akkerbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven, blijvende teeltbedrijven, graasdierbedrijven, hokdierbedrijven en combinatiebedrijven. Relatieve verdeling van het agrarisch grondgebruik per provincie (1 april 2015) naar acht categorieën gewassen: grasland, aardappelen, granen, suikerbieten, overige akkerbouwgewassen, groenvoedergewassen, tuinbouw open grond en tuinbouw onder glas. Ontwikkeling van het agrarisch grondgebruik in acht categorieën gewassen: grasland, aardappelen, granen, suikerbieten, overige akkerbouwgewassen, groenvoedergewassen, tuinbouw open grond en tuinbouw onder glas. Verantwoordelijk instituut Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Berekeningswijze Zie CBS-Landbouwtelling [19] voor algemene informatie. Voor het bepalen van de locatie van bedrijven is gebruikt gemaakt van de postcode-huisnummercombinaties van de administratieve adressen (aanschrijfadressen) van de land- en tuinbouwbedrijven in de Landbouwtelling (LBT-NAW-bestand). De X- en Y-coördinaten (in het Rijksdriehoeksstelsel) zijn vervolgens overgenomen uit het ACN-bestand van het Kadaster (ACN = Adrescoördinaten Nederland). Het ACN-bestand bevat de X- en Y-coördinaten van alle postafgiftepunten van TNT Post. Aan administratieve adressen buiten Nederland en aan postbus-adressen konden op deze manier geen X- en Y-coördinaten toegekend worden. Het ACN-bestand bevat alle postadressen in Nederland, maar heeft nog geen complete dekking. Waar mogelijk zijn ontbrekende X- en Y-coördinaten geïmputeerd door te "hotdecken", waarbij in dit geval de ontbrekende coördinaten werden vervangen door het gemiddelde van de coördinaten van de adressen van de directe buren, die dan wel dezelfde postcode moeten hebben. Pagina 7 van 10

Basistabel Aandeel van land- en tuinbouw in bodemgebruik van Nederland: Statline: Bodemgebruik; naar gebruiksvorm en gemeente [16]. Spreiding van land- en tuinbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype: combinatie van Landbouwtelling met ACN-bestand (ACN = Adrescoördinaten Nederland). Verdeling van het aantal landbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype per provincie (2015): Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijstype, regio [17] Ontwikkeling van het aantal landbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype (2000-2015): Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype, regio [20] Verdeling van agrarisch ruimtegebruik per provincie (2015): Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype, regio [21] Ontwikkeling van het agrarisch ruimtegebruik (1980-2000): Statline: Landbouw; gemeente, 1980-2000 [15] Ontwikkeling van het agrarisch ruimtegebruik (2000-2015): Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype, regio [22] Geografisch verdeling Nederland, provincies, landbouwgebieden, gemeenten. Andere variabelen Aantallen bedrijven, gewassen, grondgebruik. Verschijningsfrequentie Jaarlijks. Achtergrondliteratuur Zie voor de methodenbeschrijving de tabeltoelichting van de landbouwtellingstabellen op StatLine. Opmerking De teeltoppervlaktes van de gewassen hebben als peildatum 15 mei van het referentiejaar. Met ingang van 1986 is de volgende inhoudelijke wijziging doorgevoerd: De uien en erwten (groen te oogsten) vanaf 1986 opgenomen onder de akkerbouw. Voor 1986 werden deze opgenomen onder tuinbouw open grond. Met ingang van 2000 zijn de volgende inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd: Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer worden niet meer tot de populatie van de Landbouwtelling gerekend. Reden hiervoor is dat deze bedrijven geen agrarische productie leveren. De afzonderlijke producten (dieren, gewassen) worden voor de bedrijfstypering en presentatie ingedeeld in productgroepen. Bij deze producttoedeling is volledig aangesloten op de EU-richtlijnen. De oude tabel week op een (beperkt) aantal punten hiervan af. Hierdoor treden enkele verschuivingen op, de belangrijkste is dat braak en tijdelijk grasland nu bij akkerbouwgewassen Pagina 8 van 10

worden geteld; tot 2000 waren deze als afzonderlijke onderwerpen bij grondgebruik ondergebracht. Groenten werden voor 2005 verdeeld in akkerbouwmatig en tuinbouwmatig geteelde groenten (afhankelijk van de vruchtwisseling en de verdere verwerking). Tot 2005 golden voor een aantal groenten daarom twee verschillende bss-normen, afhankelijk van areaalgrootte. Met ingang van 2005 worden groenten ingedeeld naar akkerbouwgroenten en tuinbouwgroenten. De akkerbouwmatige geteelde groenten zijn opgenomen bij de akkerbouw. Het betreft hier suikermaïs, tuinbonen (groen te oogsten), boerenkool, knolselderij, koolraap, kroten, kruiden, wortelgewassen, schorseneren, spinazie, stamsperziebonen, waspeen, winterpeen en witlofwortelen. In de basistabel voor 2000-2015 is deze wijziging ook voor de jaren 2000-2005 doorgevoerd. Er wordt in de betreffende basistabel dus geen onderscheid meer gemaakt tussen groenten akkerbouwmatig en groenten tuinbouwmatig. De peildatum is 15 mei (van het referentiejaar) voor de gewassen en 1 april (van het referentiejaar) voor de dieren en de overige variabelen. Betrouwbaarheidscodering A (Integrale waarneming) Referentie van deze webpagina CBS, PBL, RIVM, WUR (2016). Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven, 1980-2015 [23] (indicator 2119, versie 07, 16 december 2016 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen. Bron-URL: https://www.clo.nl/indicatoren/nl211907 Links [1] https://www.clo.nl/indicatoren/nl2119 [2] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/2119_001g_clo_07_nl.png [3] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-001g-clo-07-nl.ods [4] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-001g-clo-07-nl.xlsx [5] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/2119_002g_clo_07_nl.png [6] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-002g-clo-07-nl.ods [7] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-002g-clo-07-nl.xlsx [8] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/2119_003k_clo_07_nl.png [9] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/2119_004g_clo_07_nl.png [10] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-004g-clo-07-nl.xlsx [11] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-004g-clo-07-nl.ods [12] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/2119_005g_clo_07_nl.png [13] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-005g-clo-07-nl.ods [14] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2119-005g-clo-07-nl.xlsx [15] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=7316sllb&d1=741,746,74 8-751,753,761,782,788-789,791-792,794-795&D2=0&D3=a&HDR=G1,T&STB= G2&VW=T [16] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/default.aspx?dm=slnl&pa=70262ned&d1 =0,24&D2=0&D3=a&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T [17] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=80783ned&d1=0&d2 =1-8&D3=5-16&D4=l&VW=T [18] http://statline.cbs.nl/ [19] http://www.cbs.nl/nr/exeres/cd93629f-b19d-492b-bdce-6ee339ff5676 [20] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=80783ned&d1=0&d2 Pagina 9 van 10

=1-8&D3=0&D4=a&HDR=G2,G3&STB=T,G1&VW=T [21] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=80783ned&d1=7-8,13,17,3 3,45,70,74&D2=0&D3=5-16&D4=l&HDR=G3,G1,T&STB=G2&VW=T [22] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/default.aspx?dm=slnl&pa=80783ned&d1 =7-8,13,17,33,45,70,74&D2=0&D3=0&D4=a&HDR=G3,G1,T&STB=G2&am p;vw=t [23] https://www.clo.nl/indicatoren/nl211907 Pagina 10 van 10