Aviaire Influenza. Risico s en maatregelen

Vergelijkbare documenten
Hobbypluimvee in tijden van vogelgriep

Het vaccinatieplan tegen NCD

Laag Pathogene Aviaire Influenza Virus Infecties op

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

Ruth Bouwstra (CVI) Teun Fabri (GD Deventer) Ron Fouchier (Erasmus MC) Erik van Geloof (KNMvD) Mart de Jong (WU) Wim Pelgrim (EZ, ambtelijk

Risicofactoren voor introductie van laagpathogeen aviaire influenza virus op legpluimveebedrijven met vrije uitloop in Nederland

FES-AI onderzoek als respons op de uitbraak

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Leven met vogelgriep. Arjan Stegeman Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren j.a.stegemanuu.nl

H5N8 in Nederland in 2014

Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee.

- Men maakt onderscheid tussen AIV-A, AIV-B en AIV-C. Waar slaat die toevoeging A, B of C op?

door dr.ir. A.R.W. Elbers en dr. R. Maas van het Centraal Veterinair Instituut (Lelystad)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012

Effect van een nieuw aan te leggen kleidepot op het risico van introductie van ziektekiemen op een nabijgelegen pluimveebedrijf: een expert opinie.

Papegaaienziekte. (Psittacose) Informatie over de ziekte en de procedures van de NVWA voor vogelhouders en -handelaren

Deskundigengroep dierziekten 8 juni 2016

Armin Elbers en Jose Gonzales. Wageningen Bioveterinary Research

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012

Het ophokken van biopluimvee heeft geen effect op de biostatus van de dierlijke producten (eieren, vlees):

Algemene maatregelen ter preventie van insleep Coryza op legbedrijven.

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET DE ZIEKTE VAN NEWCASTLE EN VOGELGRIEP

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 april 2019 Betreft Evaluatie van het diergezondheidsfonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166

Rapportage Wageningen Bioveterinary Research Beantwoording van vragen van de Stichting ondersteuning Provinciale fractie Flevoland PVV

Raadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: Stand van zaken vogelgriep. Geachte raadsleden,

Sociaal- Economische Raad

Het handelen in strijd met de voorschriften uit onderhavige regeling levert op grond van de Wet op de economische delicten een economisch delict op.

PLUIMVEE HARTSLAG #28

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

VERORDENING VACCINATIE NEWCASTLE DISEASE (PPE) 2006

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

GECONSOLIDEERDE VERSIE DIT IS GEEN JURIDISCH BINDEND DOCUMENT DIT DOCUMENT IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR VOORLICHTINGSDOELEINDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2011

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Memo. Vragen gemeenteraadsfractie Partij voor de Dieren. aan

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012

Beleidsdraaiboek Aviaire Influenza

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Veterinaire volksgezondheid en vogelinfluenza

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Tussentijdse resultaten van de monitoring voor vogelgriep januari tot september 2007

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Vogel-griep. Cees van de Noort Baancommissie Golf en Country Club Liemeer

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013

Pluimvee. Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee. Coryza-vaccin. Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal Samen werken aan diergezondheid

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen NEWCASTLE DISEASE. Directie Dierengezondheid PCCB

F.A.Q. versie 10 Van toepassing vanaf 1 ste mei 2008

F.A.Q. versie 11. VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren)

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2008

Ruimings- en vaccinatiebeleid

Veelgestelde vragen en antwoorden Vogelgriep Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) - laatst bijgewerkt 22 november 2016

Zoönose in aantocht! Help, wat nu?

Veehouderij & Gezondheid stand van zaken onderzoek oktober Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid

Welkom. Heleen Prinsen. Specialist Diergezondheid en paardenhouderij

Veelgestelde vragen en antwoorden Vogelgriep Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) - laatst bijgewerkt 12 oktober 2017

SPREEKTIJD PER FRACTIE 6 MINUTEN. vaste commissie voor Economische Zaken vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd!

Besluit van, houdende regels met betrekking tot de diergezondheidsheffing (Besluit diergezondheidsheffing) ( )

Eindrapport Welzijnscommissie Dierziekten December april 2018

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)

Naam protocol: Vervoer pluimvee naar slachthuis Versie: 1.12

Algemene vragen en antwoorden over Vogelgriep (Laatste aanpassing d.d. 20 maart 2006)

Naam protocol: Vervoer pluimvee naar slachthuis Versie: 1.0. Brancheorganisatie AVINED (met daarin verenigd LTO/NOP, NVP, NEPLUVI, ANEVEI)

INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Onderwerp: preventie gezondheid bij paarden waarbij o.a. aan de orde kwamen het ontwormen, entingen en welke gevaren er zoal op de loer liggen.

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, ,

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2016

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

Tele-ARENA (Telefonisch Aangenaam Refereren En Netwerken AMPHI) Zoönose onderzoek

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren)

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

MEDEDELING. Aviaire influenza : einde trekseizoen : versoepeling afschermplicht

Mogelijkheden om klinische verschijnselen bij pluimvee te gebruiken als diagnostische test voor het opsporen van uitbraken van klassieke Vogelpest

Waarom vaccinatie zo belangrijk is voor konijnen

PLUIMVEE HARTSLAG #26

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 augustus 2010 Betreft Q-koorts. Geachte Voorzitter,

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

ADDENDUM OP WBVR RAPPORT (van 15 maart 2017): Beantwoording van vragen van de Stichting ondersteuning Provinciale fractie Flevoland PVV.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Vaccineren van honden Voorkomen is beter dan genezen!

Transcriptie:

Aviaire Influenza Risico s en maatregelen

2 Deze brochure is bedoeld om u te informeren over de risico s van Aviaire Influenza en de impact die AI heeft op de gehele productiekolom. Daarnaast wordt ingegaan op maatregelen die u als pluimveehouder kunt treffen om de risico s op AI-infectie te verkleinen. AI wordt veroorzaakt door een besmettelijk virus dat overal ter wereld voorkomt bij vogels. Een uitbraak van AI heeft ernstige gevolgen voor bedrijven met pluimvee en de pluimveesector als geheel. Een uitbraak van AI beperkt zich niet tot de sector: doordat het virus kan muteren, is het mogelijk ook een gevaar voor de humane gezondheid. Daarnaast is er financiële schade, emotionele schade en schade aan het imago van de sector. Vrije uitloop bedrijven hebben een grotere kans op een AI-besmetting, omdat de dieren buiten lopen. Heeft u een pluimveebedrijf met vrije uitloop, neem dan passende maatregelen om de kans op een AI-besmetting bij uw dieren zo klein mogelijk te houden!

Wat is AI? Aviaire Influenza (AI) of vogelgriep is een zeer besmettelijke virusziekte. Het wordt veroorzaakt door influenza A-virussen die over de hele wereld bij vogels voorkomen. Influenza A-virussen onderscheiden zich in verschillende subtypes: H1 tot en met H16. Er zijn echter twee risicovolle subtypes: type H5 en H7. Deze subtypes kunnen bij vogels namelijk overgaan in hoog pathogene Aviaire Influenza (HPAI). mensen overlijden na een vogelgriepbesmetting. Dit kan alleen als er sprake is van direct en intensief contact tussen besmette dieren en mensen Hoe herkent u AI? -zoals bij verzorgers van de dieren- of bij mensen die betrokken zijn bij ruimingen. AI-infecties worden dus onderverdeeld in HPAI en laag pathogene Aviaire Influenza (LPAI). Hoog pathogene AI kan gevaren opleveren voor de menselijke gezondheid en is bestrijdingsplichtig. Laagpathogene AI is een aandoening bij pluimvee die wordt veroorzaakt door LPAI-virussen. Van alle diersoorten zijn kippen en kalkoenen het meest gevoelig voor AI-virussen. Het overbrengen van vogelgriep van vogels naar de mens komt zelden voor. In uitzonderlijke gevallen kunnen HPAI LPAI 1 Sufheid Sufheid 2 Lage voeropname Lage voeropname 3 Diarree Diarree 4 Bindvliesontsteking (conjunctivitis) van het oog Bindvliesontsteking (conjunctivitis) van het oog 5 Ademhalingsproblemen (snavel hangt open) Ademhalingsproblemen 6 Duidelijke eilegdaling Eilegdaling 7 Gezwollen kop Subklinische infectie 8 Blauwachtige verkleuring (cyanose) van kam en lellen Luchtwegproblemen 9 Hoge sterfte 10 Verteringsproblemen 11 Zenuwverschijnselen 1 3 4 5 7 8

4 Insleep en verspreiding Watervogels en trekvogels zijn regelmatig drager van het AI-virus. Ze kunnen dit gedurende een periode van 14 dagen zonder ziekteverschijnselen te vertonen verder verspreiden. Dit gebeurt door direct contact met de vogels of hun uitwerpselen. Ze vormen een groot risico voor de besmetting van pluimvee. De twaalf vogelsoorten die een risico vormen zijn: Ooievaarachtigen Aalscholvers Flamingoachtigen Eendvogelachtigen Meeuwachtigen Uilachtigen Struisvogelachtigen Hoenderachtigen Pelikaanachtigen Zangvogels Kromsnavelachtigen Duifachtigen Naast de verspreiding via wilde vogels vindt verspreiding van AI ook via andere wegen plaats. Pluimvee Het plaatsen van andersoortig pluimvee op het bedrijf en het houden van hobbypluimvee vormt een risico. Ook op bedrijven waar duiven aanwezig zijn is de kans op een besmetting groter. Mensen Mensen spelen een belangrijke rol bij transport van het virus over grote afstanden, doordat zij bijvoorbeeld mestresten van geïnfecteerd pluimvee met zich meedragen. Materialen Materiaal dat in contact is gekomen met het AI-virus is ook besmet en vormt een gevaar voor gezonde dieren. Voorbeelden van besmette materialen zijn: voer, strooisel, kratten, kleding en transportmiddelen. Zoogdieren Zoogdieren zijn gevoelig voor influenzavirussen, meestal specifieke soorten virussen per diersoort. Uitwisseling tussen diersoorten vindt zelden plaats. Varkens en nertsen vormen wel een direct gevaar in de verspreiding van AI naar vogels en mensen. Deze diersoorten kunnen als mengvat fungeren voor meerdere influenzatypes. Bijvoorbeeld een humaan influenzavirus en een vogelgriepvirus. Bij andere dieren zoals paarden, honden, katten en zelfs zeehonden en walvissen zijn tot nu toe alleen soortspecifieke influenzatypen gevonden. Deze vormen geen direct gevaar. Insecten Vliegen kunnen virussen bij zich dragen en hiermee kippen besmetten. Het is onbekend of dit ook het geval is bij AI. Knaagdieren Knaagdieren, met name muizen en ratten, kunnen het influenzavirus met zich meedragen zonder zelf ziek te worden. Dit komt doordat ze bij geboorte antilichamen van de moeder opnemen via moedermelk en daarna zelf antilichamen aanmaken. Zij vormen een gevaar voor pluimvee. Over andere knaagdiersoorten is weinig bekend. Bedrijfslocatie Bedrijven die vlakbij water staan, hebben een vergroot risico omdat daar relatief vaker watervogels overvliegen of in de uitloop belanden. Ook als pluimveebedrijven dicht bij elkaar in de buurt liggen kan een virus zich sneller verspreiden dan wanneer bedrijven ver uit elkaar liggen.

Ontwikkelingen In het laatste decennium is er een duidelijke toename van het aantal vogels met AI-besmettingen. Ook in Nederland is er een zichtbare stijging. Dit komt deels doordat men scherper op AI is gaan monitoren sinds de HPAI uitbraak van 2003. Door deze aangescherpte monitoring kwamen de laatste jaren meerdere gevallen met een H7 subtype aan het licht. Onderzoek Omdat de ontdekte H7-besmettingen allen werden geconstateerd op legbedrijven met uitloop, onderzocht het Centraal Veterinaire Instituut (CVI) de relatie tussen insleep van AI en het hebben van een uitloop. Het vermoeden was dat positief geteste bedrijven vaker dan gemiddeld bedrijven zijn met vrije uitloop. Ook werd gekeken naar de rol van watervogels bij de verspreiding: via ontlasting of uitscheiding vanuit de luchtwegen. De resultaten uit het onderzoek: Legbedrijven met uitloop hebben een elf keer grotere kans op infectie dan legbedrijven zonder uitloop. Wilde vogels worden beschouwd als het reservoir van influenzavirussen. Er werd geen directe relatie tussen een uitbraak van LPAI en de aanwezigheid van wilde vogels gevonden. Met een incubatietijd van zes weken vinden de meeste introducties van een AI-virus plaats in de periode januari tot en met medio mei. Het buiten voeren van de kippen is een risicofactor. In het onderzoek werd ook gekeken welke maatregelen genomen kunnen worden om het risico op infecties met AI te verlagen (zie pagina 7).

6 Wet- en Regelgeving Om verspreiding van dierziektes -met name AI- te voorkomen, is in wet- en regelgeving vastgelegd aan welke regels pluimveebedrijven zich moeten houden. Nationale regels Aviaire Influenza is een meldingsplichtige ziekte, zoals beschreven in de Gezondheid- en Welzijnswet voor dieren (GWWD). Omdat het belangrijk is AI in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken, is sinds de uitbraak van 2003 in Nederland de Verordening monitoring Aviaire Influenza (PPE) van kracht. Hierin is vastgelegd dat de pluimveehouder periodiek bloedmonsters moet laten onderzoeken op AI. De AI-monitoring werd in 2005 aangevuld met de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekte en zoönosen en TSE s. In deze regeling is vastgelegd bij welke symptomen een dierenarts geraadpleegd moet worden en wanneer directe melding aan het landelijk dierziektenummer verplicht is. Hierin is vastgelegd: 1. Onmiddellijk melden bij het landelijk dierziektenummer (045) 546 31 88 van een verhoogde sterfte bij: Leghennen, reproductiedieren of vleeskuikens ouder dan 10 dagen op twee opeenvolgende dagen van 0,5% of meer per dag. Vleeskalkoenen op twee opeenvolgende dagen van 1% of meer per dag. AI-gevoelige dieren van 3% of meer per week. 2. Dierenarts raadplegen indien bij AI-gevoelige dieren: Een duidelijk AI-verschijnsel zichtbaar is. Zich op twee opeenvolgende dagen een voer- of drinkwateropname daling van 5% of meer per dag voordoet. Op twee opeenvolgende dagen een eiproductie daling van 5% of meer per dag (bij leghennen of reproductiedieren) te zien is. Indien er geen sprake is van AI of NCD, dan meldt de dierenarts de bevindingen over de onderzochte dieren binnen 8 uur aan Gezondheidsdienst voor dieren (GD). Wordt wél AI of NCD geconstateerd, dan worden maatregelen getroffen om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen. Europese regels Behalve meldingsplichtig zijn HPAI, LPAI H5 en LPAI H7 bestrijdingsplichtig. Dit is vastgelegd in de Europese bestrijdingsrichtlijn 2005/94/ EG. Elke andere vorm van LPAI is alleen meldingsplichtig. Bestrijding Bij een HPAI-uitbraak wordt een nationale standstill afgekondigd. Een standstill houdt in dat alle vervoer van en naar bedrijven verboden is. Indien anders vermeldt, duurt het in principe 72 uur. Bij een uitbraak van HPAI is export voor een langere periode niet mogelijk. Bij een bestrijdingsplichtige LPAI-uitbraak zullen beperkingen gericht zijn op het gebied waarin de besmette bedrijven zich bevinden en op de bedrijven in de directe omgeving.

Risico verkleinen Grof puin Sinds de uitbraak van AI in 2003 zijn al veel beschermende maatregelen genomen. Door monitoring is meer inzicht verkregen in de mate waarin AI voorkomt. Een uitbraak van AI beperkt zich niet tot de sector; doordat het virus kan muteren kan het ook een gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Een goede aanpak van AI is daarom een collectief én een publiek belang. Collectieve aanpak van de sector Om te zorgen dat iedereen in de keten meedoet, wil de pluimveesector de volgende afspraken opnemen in verplichtende regelgeving: Afrasteren en passend inrichten van de uitloop. Verbod op het buiten voederen van pluimvee. Een calamiteitenverordening voor pluimveeziekten en schadelijke substanties waarvoor nog geen regeling is. Aangepast monitoringsbeleid zodat AI eerder gesignaleerd kan worden, door: - Consequente monitoring volgens een vastgelegde planning. - Aangepaste monitoringsfrequentie naar soort bedrijf en nabije omgeving. Daarnaast wil het PPE namens de sector blijven investeren in onderzoek naar de mogelijkheden om te vaccineren tegen AI. Aanpak voor bedrijven met uitloop Het aantal legpluimveebedrijven met vrije uitloop neemt steeds verder toe door de groeiende vraag naar welzijnsvriendelijke producten. Vrije uitloopbedrijven voldoen aan deze wensen, maar hebben ook een groter risico op een AI-besmetting doordat de dieren buiten worden gehouden. Juist voor deze bedrijven is het dus van belang maatregelen te treffen die de insleep en verspreiding van AI kunnen voorkomen. De sector zal er alles aan blijven doen om te zorgen dat AI buiten de deur gehouden wordt. Dat voorkomt niet alleen exportproblemen en hoge kosten voor bestrijdingsmaatregelen in geval van een uitbraak; het beperkt ook de imagoschade voor de sector. Voor de sector gaat het dus om een collectief belang, waarbij het belangrijk is dat alle schakels uit de keten zich inzetten om een uitbraak van AI te voorkomen. Bulten zand Wat kunt u zelf doen op uw bedrijf? 1. Droog houden van de uitloop Een droge uitloop weert watervogels. Water kan worden opgevangen en afgevoerd worden via goten of drainage. Mogelijkheden om de uitloop goed droog te houden rondom de stal: Strooien van puin, grint, (wortel)houtsnippers of grof zand rondom de stal. Dit voorkomt het dicht trappen van de grond en daardoor blijven er geen plassen staan. Roosters neerleggen. Dit helpt ook in de mestopvang. Verder in de uitloop Ophogen met bulten zand. Bijkomend effect is dat de kippen erop afgaan en zich spreiden in de uitloop. Instrooien met strooisel van stro, houtsnippers, natuurmaaisel of riet. Drainagesysteem of geulen graven voor water afvoer naar de sloot.

8 2. Beplanten van de uitloop Het beplanten voorkomt dat water- en wilde vogels in de uitloop landen. Enkele stroken van struiken of gewassen is voldoende. Bijkomend voordeel van inrichten en beplanten van de uitloop is dat de kippen optimaal gebruik maken van het uitloopoppervlak. Dit komt het dierwelzijnsaspect en de weerstand van de kippen ten goede. 3. Strikte hygiënemaatregelen Op elk bedrijf in de pluimveesector is hygiëne van groot belang. Het is gebleken dat sommige pluimveehouders hier slordig mee omgaan, maar het is erg belangrijk dat elk bedrijf zich strikt aan de eisen houdt. Hygiënemaatregelen zijn: Goede verzorging in het algemeen. Consequent toepassen van hygiëneregels voor bezoekers en materialen. Schoner werken. Ongediertebestrijding. Strooisel altijd droog en binnen opslaan. 4. Veterinaire maatregelen Bij verdenkingen van AI-besmettingen moet snel actie ondernomen worden. Ook bij LPAI. Naleven van de wettelijke verplichting melding pluimveeziekten. Bij een AI-verdenking de verspreidingskans verkleinen door: - het monster meteen na monsterneming op te sturen naar de GD. De GD geeft binnen 24 uur uitsluitsel over het (type) AI. - kippen binnen te houden of beperkt buiten te laten. Dit geldt ook bij niet-bestrijdingsplichtige LPAI. 5. Gedragsmaatregelen Zorgen voor een betere weerstand van de kippen door optimale leefomstandigheden te creëren. Kippen met minder stress hebben meer weerstand tegen infecties. Houtsnippers Beplanting Beplanting

Camouflagenet Enkele mogelijkheden: De kippen op jonge leeftijd (in de opfokperiode) naar buiten laten gaan. Koppelgrootte bewust vaststellen. Grotere koppels gaan minder goed naar buiten. Plaatsen van kunstmatige beschutting, bijvoorbeeld camouflagenetten of afdakjes. Plaatsen van hanen in de koppels; hierdoor voelen de hennen zich veiliger en komen ze verder in de uitloop. Plaatsen van lokkertjes achterin de uitloop. Door het plaatsen van beschutte zandbaden komen de kippen ook in de verder gelegen gedeeltes. 6. Andere maatregelen Uitsluitend binnen voer aanbieden. Deelnemen aan informatie bijeenkomsten, discussiegroepen en/of lopend onderzoek. Hierdoor kan inzicht en ervaring vanuit de praktijk meegenomen worden. Haan in koppel Afdakjes Op jonge leeftijd in uitloop

10 Onderzoek en voorlichting Het PPE financiert aansturing en controle op monitoring en onderzoek om de risico s van een AI-uitbraak zo klein mogelijk te houden. Diverse andere instanties leveren via kennisontwikkeling een bijdrage aan risicoverkleinende maatregelen. Zo voert de Gezondheidsdienst voor dieren (GD) de monitoring uit om alert te blijven op AI-signalen. Bovendien onderzoekt de GD vaccinatiemogelijkheden en methodes ter bestrijding en preventie van AI. Het Louis Bolk Instituut (LBI) onderzoekt uitloopgebruik en hoe de dieren hierin gestuurd kunnen worden. Ook zijn er demonstratieprojecten waarin bestaande wetenschappelijke kennis wordt tentoongesteld. Uitkomsten worden zoveel mogelijk bekend gemaakt onder pluimveehouders. Wageningen Universiteit en Research (WUR) richt zich op onderzoek en innovatie op alle niveaus binnen de keten. Zo loopt er onderzoek naar alternatieve huisvestingssystemen en onderzoek naar AI en de gevolgen voor voedselveiligheid, economie en maatschappij. Het Centraal Veterinaire Instituut (CVI-WUR) doet veterinair onderzoek naar AI in relatie tot diverse onderwerpen. Anno 2012 loopt er onderzoek naar het risico op introductie van AI bij pluimveebedrijven met water in de buurt. Nawoord In deze brochure bent u geïnformeerd over AI, de risico s en de mogelijkheden om de kans op een AI-besmetting te beperken. Dit is belangrijk, omdat er steeds meer bedrijven komen met vrije uitloop naar buiten. Ten opzichte van de schade die een uitbraak kan veroorzaken, vragen maatregelen om het risico op AI te verkleinen een relatief kleine investering. Met een goede bedrijfshygiëne, werken volgens de regels en snel handelen bij een vermoedelijke besmetting, bent u al een heel eind op weg om AI buiten de deur te houden.

Bronnen Gezondheidsdienst voor dieren (GD) Interview: de heer T. Fabri, 12 maart 2012. Rapport: AI-monitoringsgrenzen, 2005. Verslag: Fabri, T. Veterinaire aspecten van Aviaire Influenza. Louis Bolk Instituut (LBI) Interview: mevrouw M. Bestman, 14 maart 2012. Brochure: Kippenuitloop Gezond en Groen: Inspiratie en ideeën voor ontwerp en uitvoering, 2008. Brochure LTO Nederland en NOP (2012) Risicobeheersing insleep en versleep van AI-virus bij pluimveebedrijven met uitloop. Artikelen en interviews: Achenbach, J. E. and Bowen, R. A. (2011) Transmission of Avian Influenza A Viruses among Species in an Artificial Barnyard. Goot, van der J. et.al., (2012) CVI Rapport: Laag Pathogene Aviaire Influenza Infecties op pluimveebedrijven in Nederland. Yassine et.al., (2010) Interspecies and intraspecies transmission of influenza A viruses: viral, host and environmental factors. Interview: de heer J. van Deelen, voorzitter Biologische Pluimveehouders Vereniging, 12 maart 2012. Speciale dank gaat uit naar Teun Fabri (GD), Monique Bestman (LBI), Jaap van Deelen (BPV) en Henk Hulsbergen (PPE). Colofon Dit is een uitgave van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) Oplage: 600 (augustus 2012) Samenstelling: Simone Zebeda (MSc-student Animal Science WUR) www.pve.nl Meer informatie vindt u op de website www.pve.nl.

Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) Postbus 460 2700 AL Zoetermeer www.pve.nl