lnv0000577 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1 mei 2001



Vergelijkbare documenten
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, HANDELENDE IN OVEREENSTEMMING MET DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT:

MKZ-crisis maart 2001: naar de toekomst. drs E.B. Visser

Wijziging Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 augustus 2010 Betreft Q-koorts. Geachte Voorzitter,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Presenteren huidige stand onderzoek naar juistheid ruimingsbesluiten MKZ in 2001

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 91 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Toelichting voor de Staatscourant

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Steunmaatregel van de staten nr. N 266/2001 Nederland Regeling MKZ-welzijnsmaatregelen in annex I- en II-gebieden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Factsheet maatregelen Q-koorts (12 februari :00 uur)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Chronologie belangrijkste feiten MPA-affaire

Wijziging Regeling vaccinatie Newcastle disease

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eindrapport Welzijnscommissie Dierziekten December april 2018

Factsheet maatregelen Q-koorts 20 mei 2015 (update van versie d.d. 24 november 2011)

Factsheet maatregelen Q-koorts (10 augustus 2010), ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

1 Kent u het bericht Politiek: Euthanasie asieldieren voorkomen? 1)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste. Na artikel 5.7 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 april 2019 Betreft Evaluatie van het diergezondheidsfonds

Reglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Sociaal- Economische Raad

Maatregelen Uitvoering

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Verre veetransporten in de Europese Unie

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 25 april 2003 Rapportnummer: 2003/104

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. Erkende quarantainevoorzieningen voor vogels afkomstig uit 3 e landen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166

Naam protocol: Vervoer pluimvee naar slachthuis Versie: 1.12

Resultaten verantwoordingsonderzoek. Diergezondheidsfonds (F)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2010 Betreft Stand van zaken Q-koorts

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van..., no. trcjz..., Directie Juridische Zaken;

Wie kan klagen? Een persoon of organisatie die gebruik maakt of heeft gemaakt van de diensten van een regionale ondersteuningsstructuur (ROS).

Rapport. Datum: 26 september 2003 Rapportnummer: 2003/340

Symposium GKZ & Hygieia - Import, o.d.z. Better safe than sorry. Dierziektebestrijding bij het invoeren van (volgens de GWWD ) besmette dieren

Zie mijn brief van 7 mei 2008 (28 286, nr. 215).

Rapport. Verzoeker De X. te Almelo, verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer Y.

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA Den haag

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Beoordeling. h2>klacht

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende produkten

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 22 januari 2002 Rapportnummer: 2002/005

Praktische opdracht Levensbeschouwing MKZ-crisis

1. Hoe stap ik het (her)indicatiegesprek in bij een cliënt met een gerichte PGB-vraag?

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD. tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG wat vaccinatie tegen bluetongue betreft

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten

Rapport. Datum: 25 november 1999 Rapportnummer: 1999/487

Regeling melding misstand woningcorporaties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

01 Waarom moet ieder paard een paspoort hebben?

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Garantiesysteem Tracering SKV-Vleeskalveren

Transcriptie:

lnv0000577 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1 mei 2001 Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en GroenLinks inzake Mond- en Klauwzeer. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst 1

Vragen van de CDA-fractie 1 Bent u van mening dat de huidige opkoopregeling onvoldoende oplossingen biedt voor het welzijnsprobleem, onder meer omdat slachterijen nu al bijna vol zitten als het gaat om de opslagcapaciteit? Welke oplossingen ziet u voor dit probleem? De huidige opkoopregelingen zijn opgesteld om de meest urgente welzijnsproblemen op te lossen. Per compartiment zijn capaciteiten voor slacht, opslag en destructie van varkens en kalveren afgewogen. In gevallen waar de capaciteit in een bepaald compartiment onvoldoende is, wordt onder voorwaarden van de regeling voor compartimentering het gebruik van capaciteit in een ander compartiment toegestaan. Ik heb daarom niet de indruk dat de maatregelen voor afkoop zullen worden bemoeilijkt door een tekort aan opslagcapaciteit. 2 Met welke partijen hebt u om tafel gezeten om regelingen te formuleren die het welzijnsprobleem (deels) oplossen? Waarom de keuze voor overleg met juist die partijen? Heeft u ook het productschap (PVV) geraadpleegd en de NVV? Zo ja wat waren de uitkomsten en zo nee Waarom niet? In de afgelopen weken is op mijn departement zeer regelmatig overleg gevoerd met verschillende partijen in verschillende samenstellingen. Daarbij zijn ook het PVV en de NVV betrokken geweest. Op basis van perspectiefrijke initiatieven vanuit de sector zelf heb ik met LTO, waaronder vertegenwoordigers van de varkenshouderij, de kalverhouderij en enkele slachterijen, een akkoord bereikt. Bij de uitwerking van de opkoopregelingen die daarna plaatsvond is ook nog veelvuldig contact geweest tussen mijn departement en vertegenwoordigers van verschillende geledingen van de sector. 3 Bent u van mening dat een aborteerverplichting tot welzijnsproblemen kan leiden? Bent u van mening dat door het instellen van een opkoopregeling met daaraan gekoppeld een fokverbod de inkomensschade voor varkensboeren zich over een langere periode zal voordoen (geen biggen voor een langere periode)? Beoordeelt u dit als een positieve of als een negatieve ontwikkeling? Het op een diergeneeskundig verantwoorde wijze aborteren leidt niet tot welzijnsproblemen bij zeugen. De verplichting tot aborteren is bovendien conform de voorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Diergeneeskunde (KNMvD) voor de bestrijding van welzijnsproblemen bij crises. Het voorkomt de hernieuwde overbevolking van stallen in gebieden die nog voor langere tijd kampen met beperkingen van export of afvoer van dieren. Deelname aan de opkoopregeling geschiedt op vrijwillige basis. Indien de varkenshouder vanwege de welzijnsproblemen vrijwillig kiest voor deelname aan de regeling wil ik de garantie dat de toestroom van biggen voor een langere periode wordt verminderd, zodat niet bij herhaling het bedrijf moet worden bezocht om biggen weg te halen. De varkenspestcrisis heeft geleerd dat de veterinaire risico s van het herhaald weghalen van dieren zeer groot zijn. Ter compensatie van de inkomensschade wordt een fokverbodvergoeding uitgewerkt bij de opkoopregeling binnen het B/T gebied. Voor de opkoop buiten B/T-gebieden heeft de sector zoals bekend het initiatief genomen om zelf met een vergoeding te komen. 2

4 Welke maatregelen kunt u nemen om het welzijnsprobleem binnen de schapenen geitensector op te lossen? Ik heb reeds onder strenge voorwaarden het vervoer van schapen en geiten van de wei naar de stal of de slachterij mogelijk gemaakt. In aanvulling hierop sta ik met ingang van 27 april de weidegang van schapen van de stal naar een aangrenzende wei toe. Tevens kan onder strenge voorwaarden een eenmalige transport van een weide naar een andere weide plaatsvinden. 5 Bent u van mening dat het 1 op 1 transport ruimere toepassing verdient dan tot op heden, mede om het welzijnsprobleem op te lossen (bv varkens van vermeerderingsbedrijf naar opfokbedrijf transporteren)? Het contact tussen bedrijven met evenhoevigen kent grote veterinaire risico s. De mogelijkheden voor verspreiding van het MKZ-virus dienen tot een minimum te worden beperkt. Een toename van het aantal contacten tussen bedrijven staat hier haaks op. Ik houd daarom vast aan 1 op 1 transport. In geval van ernstige welzijnsproblemen kan een bedrijf zich onder de voorwaarden die in een bepaald gebied gelden vrijwillig aanmelden voor opkoop. 6 Waarom duurt het zo lang voordat er een uitspraak komt over bloedmonstertesten? Een aantal «verdachte»bedrijven wacht al meer dan 4 weken op de uitslag. Is het waar dat in onder meer Oosterwolde een tweede screening is uitgevoerd zonder dat de uitslag van de eerste screening bij betrokkenen bekend is gemaakt? Is dit bestaand beleid? En hoe zijn boeren hierover geinformeerd? Het aantal te onderzoeken monsters is zeer groot. Bij de afhandeling wordt de volgende prioriteitstelling gehanteerd: 1. ernstige verdenkingen, 2. screeningen en monsters genomen bij het vaccineren, 3. monsters genomen bij preventieve ruimingen. Het kan daarbij voorkomen dat de uitslag van bepaalde monsters enige tijd op zich laat wachten en nog niet bekend is op het moment dat, zoals in Oosterwolde, de tweede screening wordt uitgevoerd. Zodra de uitslagen bekend zijn, worden de betrokkenen zo snel mogelijk geïnformeerd. 7 Welke regelgeving is precies van toepassing als het gaat om het uitrijden van mest in de driehoek Zwolle Deventer Apeldoorn en in het toezichtsgebied daar omheen? Bent u van mening dat de informatievoorziening over dit onderwerp op 19 april erg verwarrend is geweest en grote onduidelijkheid met zich mee heeft gebracht voor de crisisteams en betrokken boeren (op 19 april leek de regel te bestaan dat zowel in driehoek als in toezichtsgebied mest uitgereden mocht worden, één dag later bleek dat het alleen in het toezichtsgebied mocht)? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de informatieverstrekking voortaan goed en betrouwbaar zal zijn? Met ingang van 19 april werd het bedrijven in de toezichtsgebieden toegestaan mest aan te wenden op de huiskavel (dus zonder van de openbare weg gebruik te maken). Voor bedrijven in het vaccinatiegebied bleef de regel van toepassing dat mest niet mag worden aangewend. Betrokken veehouders zijn hiervan per brief op de hoogte gesteld door de 3

RVV. Ik kan mij voorstellen dat e.e.a. tot enige verwarring aanleiding heeft gegeven. Ik zal mij tot het uiterste inspannen om verwarring en onduidelijkheden te voorkomen. Door middel van een wekelijkse nieuwsbrief, persberichten, de MKZ-site van LNV op het internet en persoonlijke contacten met het bedrijfsleven informeer ik de sector zo snel en volledig mogelijk. 8 Ons bereiken klachten over de werkwijze van de RVV. Zo hebben twee koeien op een verdacht bedrijf in Heerde bijvoorbeeld nog 5 dagen op het buitenterrein gelegen en op een bedrijf in Heerde dat geruimd is heeft men na de ruiming nog twee keer gebeld omdat men de dieren van het bedrijf wou komen enten en in Friesland blijven op geruimde bedrijven nog afvalresten liggen. Wat laat u doen om genoemde knelpunten op te lossen? Zoals u weet is de bestrijding van de MKZ uitbraak een zeer grote operatie. Daarbij wordt door veel organisaties samengewerkt. Helaas worden er daarbij fouten gemaakt. Met name de coördinatie van de verschillende onderdelen van de bestrijding is af en toe voor verbetering vatbaar. Op dit moment wordt hard gewerkt om de verschillende werkzaamheden van de bestrijding goed op elkaar af te stemmen. Dit behelst ook het beter gebruik maken van de automatiseringstoepassingen die binnen de verschillende crisiscentra gebruikt worden. 9 Bent u er van op de hoogte dat wagens van Rendac bij het afvoeren van dode dieren niet altijd goed zijn afgesloten en dat er soms reststoffen (bij voorbeeld bloed) uit de wagens drupt? Wat gaat u hieraan doen? Bij controle door De Keuringsdienst van Waren en de RVV is gebleken dat in één geval een wagen van Rendac minimale lekkage vertoonde De betreffende wagen is direct gerepareerd. Ten aanzien van het afdekken van de wagens zijn geen tekortkomingen geconstateerd. 10 Is het waar dat ID-Lelystad geen second opinion kan uitvoeren ook al zou ze het willen omdat er nog te weinig testmateriaal van het besmette kalf uit Kootwijkerbroek aanwezig is om een nieuwe test op dezelfde manier, met dezelfde hoeveelheid blaarmateriaal, uit te voeren? Is dit niet in strijd met de afspraken met ID-Lelystad? Is dit ook de reden waarom u geen second opinion wil laten uitvoeren? Ik herhaal nogmaals dat ID-Lelystad in een tweetal verschillende testen tot de conclusie is gekomen dat er op het bedrijf in Kootwijkerbroek sprake was van MKZ. Als gevolg van het feit dat een tweetal analyses is uitgevoerd, waarvan zoals bekend één test op levend materiaal, resteert thans onvoldoende materiaal van het besmette dier om de hiervoor genoemde testen te herhalen. Dit is echter nadrukkelijk niet de reden waarom ik geen second-opinion onderzoek wil laten uitvoeren. De redenen waarom ik een second-opinion onderzoek afwijs heb ik één en andermaal in het debat met de Tweede Kamer aangegeven, laatstelijk nog op 25 april jl., in mijn reactie op de motie van Van der Vlies c.s. 11 Is er een traceringsonderzoek uitgevoerd naar het besmette kalf uit Kootwijkerbroek? Zo ja, wat is de uitslag van het onderzoek? Waar bevindt zich bijvoorbeeld de moeder van het kalf? Is in Kootwijkerbroek bij het 4

besmette kalf het zogenaamde veldvirus aangetroffen of kan er bijvoorbeeld sprake zijn van restvaccin van de geënte moeder? Het kalf (geboren op 31 januari 2001) is op 16 februari 2001 vanaf de veemarkt te Zwolle aangevoerd. Het kalf was aangevoerd vanuit Niewolda. Het moederdier (geboren in 1996) is nog op het herkomstbedrijf aanwezig. Er is tijdens het onderzoek actief virus aangetroffen. Bij het vaccineren nu en in het verleden wordt gebruik gemaakt van geïnactiveerd virusmateriaal, hetgeen de geopperde mogelijkheid uitsluit. Ik voeg hieraan toe dat uit nader onderzoek is gebleken dat het in Kootwijkerbroek aangetroffen virus grote overeenkomsten vertoond met het in Olst aangetroffen virus. 12 Hobbydieren die geruimd moeten worden, mogen alleen naar slachterijen worden vervoerd als ze geënt zijn. Ons is echter gebleken dat vele hobbydieren niet zijn geënt en daarom moeten ze ter plaatse worden geruimd. Kunt u een uitzondering maken op deze regel zodat hobbydieren in slachterijen kunnen worden afgemaakt? En is het waar dat hobbydieren niet allemaal zijn geënt waar dat wel had gemoeten? Het grote probleem is dat veel hobbydieren niet geregistreerd zijn. Er zijn enkele oproepen gedaan om houders van deze dieren te bewegen hun dieren te laten registreren. Alle tot het weekend van 21 april aangemelde dieren zijn in inmiddels gevaccineerd. Dieren die nu nog worden ontdekt, worden niet meer gevaccineerd, maar zo snel mogelijk geruimd. Dit gebeurt middels doding ter plaatse. Niet gevaccineerde dieren mogen op grond van vigerende EU-regelgeving het gebied niet levend verlaten. Ik kan voor hobbydieren derhalve geen uitzondering maken. 13 Is het waar dat er soms kortingspercentages worden toegepast op de taxatiebedragen voor vee? Is het waar dat RVV-medewerkers dreigen met kortingen als veehouders protest aantekenen of het niet eens zijn met bepaalde regels? Welke kortingspercentages worden toegepast? Is het zo dat er soms een korting van 100% geldt? Welke criteria bestaan er voor het berekenen van korting? Wie controleert die beslissingen? Op grond van artikel 86 van de GWWD wordt bij overname van dieren, producten en voorwerpen door de overheid, een tegemoetkoming in schade uitgekeerd. Deze tegemoetkoming in schade geldt voor alle aangewezen dierziekten, zoals vermeld onder artikel 15 van de GWWD. De tegemoetkoming in de schade kan worden verlaagd met percentages varierend van 35 tot 100%. Dit is vastgelegd in het Besluit «Verlaging tegemoetkoming in schade bij aangewezen dierziekten». Dit besluit heeft betrekking op alle houders van dieren, zoals vernoemd in artikel 15 van de GWWD. Dit betreft ook houders van MKZ gevoelige dieren. Dit besluit heeft tevens betrekking op alle aangewezen dierziektes zoals genoemd in artikel 15 van de GWWD. Daaronder valt tevens MKZ. De criteria in het besluit verlaging tegemoetkoming in schade bij aangewezen dierziekte hebben o.a. betrekking op: de medewerking van de dierhouder aan de bestrijding; de administratie van de dierhouder; de inrichting van het bedrijf; de hygiëne op het bedrijf. De criteria sluiten aan bij de eigen verantwoordelijkheid van de dierhouder. Ook het verlenen van medewerking van de dierhouder aan de bestrijding kan, zoals hierboven uiteengezet, leiden tot een korting op de tegemoet- 5

koming. RVV-medewerkers wijzen daar de veehouders in voorkomende gevallen op. Op basis van een rapportage van de AID, beslist de Directeur RVV over de verlaging tegemoetkoming in schade bij aangewezen dierziekten. Dit uiteraard in samenspraak met de verantwoordelijke juristen. Dierhouders hebben de mogelijkheid in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Het CBB doet een gerechtelijke uitspraak over de hoogte van de verlaging. 14 Garandeert u dat geruimde bedrijven binnen 4 weken een voorschot op het getaxeeerde bedrag ontvangen? Is het ook mogelijk dat er de uitbetaling het gehele bedrag betreft in plaats van een voorschot? Op 5 april jl. heb ik besloten dat geruimde bedrijven als regel binnen 4 weken een voorschot op de getaxeerde schade ontvangen. Vóór 5 april geruimde bedrijven zullen uiterlijk 3 mei het voorschot ontvangen. Bedrijven geruimd na 5 april zullen dat derhalve binnen 4 weken nadien ontvangen. Van de voor 5 april geruimde 262 bedrijven hebben inmiddels 219 bedrijven een voorschot ontvangen. Het voorschot is bepaald op 50% omdat het dossier nog bewerkingen moet ondergaan, waaronder het bepalen van het eventuele kortingspercentage bij geconstateerde nalatigheden. 15 Kunt u de wens van getroffenen om een adequate inkomensschaderegeling te ontvangen, meenemen in het kabinetsplan dat vrijdag besproken gaat worden? Kunt u ook het Midden- en Klein Bedrijf hierin betrekken? Er is reeds een aantal regelingen waarop de getroffenen een beroep kunnen doen. Het kabinet zal zich een oordeel vormen of dit adequaat is. De regelingen gelden voor de getroffenen die aan de voorwaarden voldoen, dus ook getroffenen uit het Midden- en Klein Bedrijf. 16 Is het waar dat het voor het verkrijgen van een BBZ-uitkering (bijstand besluit zelfstandigen) niet gaat om het invullen van een eenvoudig formulier en dat het noodzakelijk is om een accountant in de arm te nemen, dat weer extra kosten met zich meebrengt voor de getroffenen? En bent u van mening dat als de vermogenstoets niet achterwege wordt gelaten, de BBZ-uitkering niet van grote betekenis kan zijn voor het lenigen van de nood van getroffenen? Welke andere regelingen zijn er waar getroffenen gebruik van kunnen maken? Bij de aanvragen voor een tegemoetkoming in het kader van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen dienen vanzelfsprekend gegevens te worden overlegd om een beoordeling door de Sociale Dienst van de gemeente mogelijk te maken. Of men voor het verzamelen van de gegevens een accountant in de arm neemt is ter beoordeling van de aanvrager. Ik ben van oordeel dat het BBZ van grote betekenis kan zijn voor betrokkenen die aan de voorwaarden voldoen. Dat zijn er jaarlijks honderden in de totale agrarische sector. Andere maatregelen voor getroffenen (elk met hun specifieke voorwaarden) zijn: het sociaal economisch plan (SEP), uitkering bij werktijdverkorting (WTV), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de verlenging van de betaling van aflossing en rente in het kader van het borgstellingsfonds (BF). Ook fiscale maatregelen kunnen 6

verlichting geven (bijvoorbeeld de middeling van inkomens over meerdere jaren). 17 Wanneer mogen bedrijven weer herbevolken? Is het mogelijk dat geruimde bedrijven nu al koeien in bijvoorbeeld Denemarken kopen en weer starten? Kunnen bedrijven die geruimd zijn en zich niet meer in een verdacht gebied bevinden (bv Sprang Capelle) alweer herstarten op dit moment? Drie weken na voltooiing van de ruiming in het desbetreffende gebied kan worden aangevangen met de eindscreening. In deze eindscreening zullen de dieren van de bedrijven in de beschermings- en toezichtsgebieden klinisch en serologisch worden onderzocht. Op grond van de uitslag van deze onderzoeken zal besloten worden of de gebieden vrijgegeven kunnen worden. Op dat moment zal herbevolking mogelijk kunnen worden. Voor elk van de door MKZ getroffen gebieden zal dit anders kunnen liggen. In Sprang-Capelle heeft zoals bekend het onderzoek op MKZ een negatieve uitslag opgeleverd. Op zich zou in dat gebied herbevolking plaats kunnen vinden, zij het dat het vervoer van levende dieren binnen Nederland voor dit doel thans niet mogelijk is. Dit laatste betekent ook dat invoer uit bijvoorbeeld Denemarken niet is toegestaan. 18 Is het mogelijk dat dieren met een grote fokwaarde of zeldzame dieren die geënt zijn, ondergebracht kunnen worden in een speciale dierentuin? In het kader van de MKZ bestrijding heeft de Europese Commissie Nederland onder bepaalde voorwaarden toegestaan gebruikt te maken van noodvaccinatie. Eén van de door de EU gestelde voorwaarde is dat alle gevaccineerde dieren gedood worden zodra dodingscapaciteit of destructiecapaciteit voorhanden is. Het is dus niet mogelijk om dieren met een grote fokwaarde of zeldzame dieren die geënt zijn, onder te brengen in een speciale dierentuin. 19 Wat is de stand van zaken met betrekking tot het beschikbaar stellen van lege stallen (ruimte voor ruimte) en/of andere lege ruimten voor het onderbrengen van varkens? Lege stallen kunnen ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van biggen in gebruik worden gegeven aan varkensbedrijven die door de MKZ-maatregelen te kampen hebben met overvolle varkensstallen. Een uitzondering geldt voor de varkensstallen bij bedrijven die hun varkenshouderij beëindigen in het kader van de Regeling beëindiging veehouderijtakken (Rbv) en waarvoor de deelnemer aan de Rbv reeds een beschikking tot subsidievaststelling heeft ontvangen. In verband met het verlies van de subsidieaanspraak wordt deze groep van deelnemers aan de RBV (ca 200 op een totaal van ca. 2400) ontraden om lege stallen in gebruik te geven aan varkenshouders die met overbevolking kampen. De desbetreffende deelnemer aan de Rbv kan wel geschikte lege stallen van andere veehouderijtakken in gebruik geven voor de huisvesting van biggen. Deelnemers aan de Rbv die nog geen beschikking tot subsidievaststelling hebben ontvangen kunnen LASER Diemen schriftelijk verzoeken de beschikking tot subsidievaststelling uit te stellen tot 1 augustus van dit jaar. Na 1 augustus moet de deelnemer erop bedacht zijn dat hij elk moment een beschikking tot subsidievaststelling kan ontvangen (e.e.a. volgens de normale afhandelingsvolgorde van LASER Diemen) en vanaf 7

dat moment in strijd met subsidievoorwaarden handelt als er nog varkens van derden in de stal aanwezig zijn. Voor het in gebruik geven van lege stallen is het niet nodig een aparte regeling te treffen, echter de betrokken partijen moeten wel een aantal voorwaarden in acht nemen. Deze voorwaarden worden door de diensten van LNV uitgedragen en hebben onder meer betrekking op de naleving van de vervoersbeperkingen, de Regeling varkensleveringen, de meststoffenwet, de Wet herstructurering varkenshouderij en de Wet milieubeheer. 20 Hoe beoordeelt u het initiatief van het productschap voor vee en vlees (PVV) inzake een compensatieregeling voor fokverbod en abortusverplichting voor zeugen buiten de toezichts- en beschermingsgebieden en de betaling van die regeling vanuit het diergezondheidsfonds? Bent u van mening dat deze maatregel een bijdrage kan leveren aan het oplossen van het welzijnsprobleem? Op welke manier informeert u de boeren over de exacte opkoopregeling, het tijdstip van inwerkingtreding en de bijbehorende vergoedingen? De opkoopregelingen zijn bedoeld om de welzijnsproblemen op te lossen. Buiten B/T-gebieden kunnen dieren worden afgevoerd naar slachterijen. Het welzijnsprobleem heeft daar een economische achtergrond. Om die reden heb ik ook geen compensatie voor het fokverbod opgenomen in de regeling. Ik sta echter niet afwijzend tegenover het initiatief van het PVV voor een compensatieregeling voor het fokverbod en de aborteerverplichting buiten het B/T gebied. Met het PVV is afgesproken dat deze regeling door het PVV zal worden uitgewerkt. De PVV regeling zal samen met de regeling van LNV voor compensatie voor het fokverbod binnen B/T-gebieden ter goedkeuring aan Brussel worden aangeboden. Voorwaarde is wel dat de kosten van de compensatie buiten B/T ten laste van de sector komen, ook wanneer het bedrag van de garantstelling van de sector binnen het Diergezondheidsfonds overschreden wordt. De opkoopregelingen worden op 27 april gepubliceerd in de Staatscourant. Daarin staan de vergoedingen vermeld, behalve de fokverbodvergoeding. Deze vergoeding komt in een aparte regeling die in de eerste week van mei zal worden uitgewerkt. LASER informeert alle betrokken boeren door middel van een brief. Daarnaast verzorgt LNV een persbericht over de opkoopregeling. Vragen van de ChristenUnie-fractie 1 Hoe zwaar moeten we tillen aan de MKZ-vrije status van een land bezien vanuit het argument van de export? Dit met het oog op het feit dat we, nadat we in 1991 zijn gestopt met inenten, toch nog zeker 6 tot 8 jaar zowel voor de binnenlandse consumptie als voor de export, rundvlees gebruikten dat vóór 1991 was gevaccineerd. Wordt het hiermee niet een erg theoretische discussie? Toen met ingang van 1992 de vacinnatie in de EU werd beëindigd, zijn afspraken gemaakt over de verhandelbaarheid binnen de EU van vlees afkomstig van reeds gevaccineerde dieren; dit als overgangsmaatregel. De situatie is inmiddels een geheel andere: als nu een lidstaat tot vaccinatie overgaat zal de uitvoer vanuit die lidstaat naar de rest van de EU aan zware beperkingen worden onderworpen. 8

2 Analoog aan vraag 1: in hoeverre gaat het argument van de export op, gezien het feit dat in Nederlandse supermarkten wel ingeënt vlees uit Argentinië te koop is? De invoer in de EC van vers vlees uit Argentinië is op dit moment vanwege de uitbraak van MKZ in dat land en de daarbij toegepaste vaccinatie niet toegestaan. Vragen van de GroenLinks-fractie 1 In de Beschikking van de Commissie van 5 april 2001 wordt Beschikking 2001/246/EG gewijzigd waarbij ondermeer beschermende vaccinatie van runderen in de driehoek op de Veluwe mogelijk wordt gemaakt. U hebt gemeld dat niet alleen het vaccinatiegebied zelf, maar ook het toezichtgebied van 10 km daaromheen minstens 12 maanden op slot zou gaan wanneer tot beschermende vaccinatie zou worden overgegaan en de runderen dus niet zouden worden gedood na vaccinatie. In de Beschikking van 5 april wordt met betrekking tot het toezichtsgebied niets gezegd over maatregelen die voor dat gebied zouden gelden na beschermende vaccinatie. De Beschikking vermeldt alleen de instelling van een toezichtgebied van 10 km rond het vaccinatiegebied. Richtlijn 85/511/EEG vermeldt in artikel 9.3 de maatregelen die in het toezichtgebied gelden. In 9.3b: De maatregelen in het toezichtgebied blijven minstens dertig dagen van kracht na de opruiming van alle in artikel 5 bedoelde dieren van het bedrijf en nadat de voorbereidende reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden er overeenkomstig artikel 10 zijn uitgevoerd. De in artikel 5 bedoelde dieren zijn de besmette dieren (zie artikel 2.c). Onze vraag is: aangezien de besmette dieren in het vaccinatiegebied al geruimd zijn, is er toch geen enkele reden om te veronderstellen dat het toezichtsgebied even lang op slot zou moeten als het vaccinatiegebied wanneer de geënte runderen niet geruimd zouden worden? Kunt u aangeven op basis waarvan u van mening bent dat ook het toezichtsgebied minstens twaalf maanden op slot zou gaan? De systematiek van de in de vraag bedoelde beschermende vaccinatie ligt vast in Bijlage II van beschikking 2001/279/EG. Dit betekent dat, afgezien van de verplichting om op grond van artikel 9 van richtlijn 85/511/EEG bij een uitbraak van mond- en klauwzeer rond het besmette bedrijf een toezichtsgebied van tenminste 10 km in stellen, ingevolge punt 6.1 van Bijlage II ook rond het vaccinatiegebied een toezichtsgebied van tenminste 10 km dient te worden ingesteld. Mede gelet op het in 6.1 gehanteerde begrip «toezichtsgebied» kan er geen misverstand over bestaan dat binnen dit grote toezichtsgebied, waarin het vaccinatiegebied is gelegen, beperkende maatregelen gelden overeenkomstig het in artikel 9 van richtlijn 85/511/EEG neergelegde regime voor toezichtsgebieden, zoals ondermeer verboden ten aanzien van vervoer. Vervolgens de vraag wanneer de betreffende beperkende maatregelen van het grote toezichtsgebied kunnen worden opgeheven. Het antwoord op deze vraag ligt vast in punt 6.6 van Bijlage II inzake «intrekking van de beperkende maatregelen». In punt 6.6 staat ondermeer dat de intrekking van die maatregelen volgens de PVC-procedure van artikel 16 van richtlijn 85/511/EEG geschiedt en op zijn vroegst aan de orde is, nadat: tenminste twaalf maanden zijn verstreken na voltooiing van de vaccinatie (of: als dat later is, twaalf maanden na de laatste mkz-uitbraak), of tenminste drie maanden nadat het laatste gevaccineerde dier is geslacht. 9

Gelet op het in punt 6.6. gehanteerde ruime begrip «beperkende maatregelen» heeft de in punt 6.6 bedoelde intrekking van die maatregelen betrekking op het grote toezichtsgebied en het daarbinnen gelegen vaccinatiegebied. Het in punt 6.6 neergelegde regime inzake intrekking van toezichtsgebieden wijkt dus af van het in artikel 9, derde lid, onderdeel b, van richtlijn 85/511/EG neergelegde regime. 2 De virologen Barteling en Terpstra hebben de vaste commissie voor LNV vandaag (26 april 2001) geïnformeerd over de veterinaire aspecten van beschermende vaccinatie. Zij zijn van mening dat het risico verwaarloosbaar is dat geënte runderen in de driehoek nog een virus zouden kunnen overdragen. Ook zijn zij van mening dat het volstrekt onnodig is om kalveren die geboren worden nadat de moeder geënt is alsnog te enten. Wilt u hierop reageren en aangeven waarop u baseert dat de driehoek op de Veluwe veel langer op slot moet dan 12 maanden? In mijn brief van 10 april jl. aan de Kamer heb ik uiteengezet dat vaccinatie in een gebied waar reeds MKZ heerst het risico met zich brengt dat symptoomloze dragers van MKZ aanwezig blijven die na enige tijd voor een nieuwe uitbraak kunnen zorgen. Dit standpunt is gebaseerd op een, op mijn verzoek, opgesteld advies van ID-Lelystad. Ook in internationaal verband wordt het risico van het ontstaan van symptoomloze dragers van MKZ in vaccinatiegebieden als zeer reëel onderkend. In dit verband wil ik er op wijzen dat medio dit jaar, met medefinanciering door de EU, een speciaal wetenschappelijk congres aan dit onderwerp zal worden gewijd. Tegen deze achtergrond heb ik geen reden om het weergegeven oordeel van de virologen Barteling en Terpstra hoger aan te slaan dan de aan mij uitgebrachte adviezen. 10