10 (Slaatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.)



Vergelijkbare documenten
Rederlandschlndisde laatschappij

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

\tm 4.] Beschikbaarstelling van gelden, wegens door liet Departement van Oorlog gedane verstrekkingen, voor den dienst van 1895.

De dienst van het Artillerie-materieel in liniën en stellingen.

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

X. Staatsbegrooling voor 1844 m (Gewijzigde Stalen van berekeningen.)

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

De rangonderscheidingstekens van de krijgsmacht

i (Stafitsbegrooting voor het dienstjaar III. 2.)

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlagen Tweede Kamer. 1

en. [ ] Tweede Kamer, BI* i

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

Bijlagen Tweede Kamer!

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling van de inkomsten en uitgaven van de Posterijen, de Telegrafie en Telefonie voor 1926.

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Het Mandschoerjjsche en het Japansche leger.

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Onze defensie. DOOR. W. C O O L, Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf. (Vervolg van blz. 662).

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

(Op de mouw, of op de schouderbedekking) Geen rangonderscheidingsteken. Matroos der 3e klasse. bij de vloot. kleur: rood

Datum ondertekening. Bron bekendmaking

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

GENEESKUNDIGEN DIENST

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

«JNIDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE,.0. Juli N A..

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijzigingen: AB 1987 no. 28; AB 1995 no. 61; AB 1998 no. 50 ==================================================================== HOOFDSTUK 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

REGLEMENT VOOR DE GEMEENTELIJKE BRANDWEER TE NIEUWER-AMSTEL.

Vast-stelling begrooting openbaar lichaam,,de Wieringermeer" voor Wijziging begrooting Zuiderzeefonds voor 1936.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

BEGROOTING VAN UITGAVEN TEN BEHOEVE VAN DE VOLTOOIING VAN HET VESTINGSTELSEL, DIENST 19Ü6.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

ONDERWIJSRAAD.. IVjo 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen

Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het stelsel van functies en bezoldiging voor rechterlijke ambtenaren te herzien;

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö

CONCEPT. De Minister van Veiligheid en Justitie, Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie: Besluit:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

[«83. 4.] Verhoog, boofdft, VI dei Slaatshegr. voor 1918 en verhoog, hoofdst. I der l)egr. van uitgaven van Xed.-Indië voor (

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

Emblemen KL Vooroorlogs (tijdelijk thema)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nummer archiefinventaris:

STAATSBLAD - VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Nummer archiefinventaris:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Transcriptie:

10 (Slaatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) Artikel 2. Wanneer het bedrag, uitgetrokken bij een der artikelen 3, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 28, 31, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81 en 85 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk ontoereikend wordt bevonden, kan het, met inachtneming van het voorschrift van het tweede lid van artikel 24 der wet van den 5den October 1841 {Staatsblad n. 40), door overschrijving uit artikel 86 van dat hoofdstuk worden aangevuld. Artikel 8. Op artikel 86 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk worden aangewezen de tot liet dienstjaar 1893 b<=hoorende uitgaven, het vermeld Departement betreffende, die hare omschrijving niet vinden in een der andere artikelen van dat hoofdstuk. Die uitgaven worden voor elke soort afzonderlijk in de rekening gebracht en omschreven. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Oorlog, (2. VIII. 2.) MEMORIE VAN TOELICHTING. Tot toelichting van het ontwerp der begrooting, betreübnde het Departement van Oorlog, voor het dienstjaar 1893, heeft de ondergeteekende de eer het navolgende te doen kennen: 1. Inrichting der begrooling. De ontwerp-begrooting is geheel ingericht als die voor de laatste jaren. 2. Eindcijfer. Voor den dienst van 1892 werd toegestaan eene som van f 21 679 500, waarbij echter moet worden gevoegd eene verhooging van f 193 400, nangevraagd bij het ontwerp van wet, dat bij de Tweede Kamer der Staten-Geueraal aanhangig is (Gedr. stukken 1891 1892, lï9), zoodat het totaalbedrag, dat voor 1892 werd toegestaan en nog is aangevraagd, beloopt f21 872 900. Voor 1893 wordt aangevraagd een bedrag van f 22 598 227, alzoo f 725 327 meer. Alvorens over te gaan tot de bijzondore toelichting op de artikelen, wenscht de ondergeteekende, door middel van de volgende tabel, een overzicht te geven van de onderscheidene uitgaven, zooals zij voor 1893 zijn geraamd en voor 1892 zijn toegestaan en nog aangevraagd. Omschrijving der uitgaven. Geraamd voor 1893. Toegestaan Voor 1893. en aangevraagd voor 1892. Meer. Minder. Vestingstelsel (Afd. XVII) f 18 697 202 562 325 i 159 700 2 179 000 f 18 591 800 506 300 1 299 800 1 475 000 f 105 402 56 025 > 704 000 > f 140100 > f 22 598 227 f 21 872 900 f 865 427 f 140100 f 725 327 3. Tot toelichting van de verschillen tusschen de toegestane en nog aangevraagde sommen voor 1892, en de raming voor 1893, alsmede tot verdere toelichting dier raming, heeft de ondergeteekende de eer het navolgende mede te deelen: Iste AFDKKLING. Kosten van het Departement. Art. 2. In de Memorie van Toelichting op de ontwerpbegrooüng voor het dienstjaar 1891 werd reeds door den ambtsvoorganger van den ondergeteekende medegedeeld, dat de werkzaamheden bij het Departement van Oorlog in den laatsten tijd zóó waren uitgebreid, dat ze tenzij bijzondere maatregelen werden getroffen bezwaarlijk met het bestaande personeel konden worden uitgevoerd, en dat daarom het voornemen bestond, de indeeling der afdeelingen van het Departement in bureaux cp te heffen, opdat zoodoende bij die afdeelingen ruimer zou kunnen worden beschikt over de werkkrachten daarbij aanwezig, dan volgens de bestaande organisatie kon geschieden. Bij de Memorie van Antwoord werd door den Minister van Oorlog er nogmaals op gewezen, dat, werd tot die opheffing niet overgegaan, de uitbreiding van werkzaambeden, die op allerlei gebied wordt waargenomen, het noodig zou maken, dat het personeel der ambtenaren bij het Departement werd uitgebreid. Werd door den ondergeteekende, onder verwijzing naar

(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) 11 het bovenstaande, la do Memorie van Toelichting op de ontwerp-begrooting voor het loo pende, dienstjaar reeds medegedeeld, dat, ock na het tot stand komen der bovenbedoelde opheffing do/ bureaux, het personeel van het Departement van Oorlog onmogelijk kon worden verminderd, hij ziet zich thans verplicht te moeten verklaren, dat de uitbreiding der werkzaamheden bij het I)epartement het bepaald onmogelijk maakt, den dienst met do bestaande werkkrachten naar behooren gaande te houden. Uitbreiding van het personeel van het Departement van Oorlog is dan ook niet langer tegen te houden. Voorshands zal echter kunnen worden volstaan met de aanstelling vun twee eerste-klerken en een tweede-klerk, voor wier hezoldigingen eene som van f 2000 (2 X f 800 -+- f 400) wordt vereischt; terwijl door detacheeriug bij het Departement van Oorlog getracht zal worden verder in de behoefte te voorzien, In afwachting of later ook vermindering van werkkrachten mogelijk wordt. In verband hiermede is het bedrag voor toelagen wegens detacheering met f 550 verhoogd De aan bedoelde vermeerdering van werkkrachten verbonden uitgaven mogen er natuurlijk niet toe leiden, dat aan ambtenaren, die op rangsverhooging aanspraak kunnen maken, deze onthouden wordt of dat aan geen der ambtenaren of beambten eene traktementsverhooging zou toegekend worden. Maar wel heeft het den ondergeteekende er toe geleid, niet allen, aan wie hij gaarne eene lotsverbetering zou zien toegekend, hiervoor bij deze begrooting te berekenen maar slechts diegenen hunner, die door geringe bezoldiging in verband met hun diensttijd het eerst in aanmerking kwamen. Voor dezen twee adjunct-commiezen, een vijftal klerken en zes boden wordt een gezamenlijk bedrag van f 850 uitgetrokken. Voor de hierbedoelde meerdere kosten, in haar geheel, wordt alzoo een bedrag van f 3400 aangevraagd, hetgeen met de verhooging van toelage voor een tot majoor bevorderden kapitein-kwartiermeester, ad f 100, het bedrag der raming van art. 2 doet verhoogen met eene som van f 3500. Ilde AFDBKLING. Traktementen enz., staven. Art. 4. Groote staf. Verhooging van traktement wegens dienstjaren f 400 Voor toelagen 300 f 700 Meer als boven f 700 Een der beide kolonels van den generalen staf is in het loopende jaar bevorderd tot generaal-majoor. Vermits h't, naarde meening van den ondergeteekende, oooriiff en raadzaam is, dat bij dien staf een opper- of een hoof!t,!'icier beschikbaar zij, die geschikt en aangewezen is om dvn chef, van het dienstvak zoo noodig te kunnen vervangen, is de bedoeldo generaal-majoor bestemd voor de functie van sous-chef van den generalen staf. Ten einde dien opperofficier in de gelegenheid te stellen een troepencommaudo te voeren, is hij iutusschen tijdelijk belast met het bevel over eene der divisiëu infanterie. Hoezeer hij dus geacht wordt tot den generalen staf te blijven behooren en zijn traktement diensvolgens op dit artikel wordt uitgetrokken, heeft zijne bevordering voorshands geene vermeerdering, maar daarentegen eene vermindering van uitgaven ten gevolge. Immers zijn, terwijl op dit artikel op een kolonel van den generalen staf minder wordt gerekend, op art. 8 de traktementen enz., geraamd voor 2 generaal-majo.jrs, commandanten van divisiën infanterie, in plaats van voor 3 zooals voor 1892. Art. 6. Iatendance. Toegestaan voor 1892 f 60300 Geraamd > 1893 66 400 Meer i Voor 1893 meer... f 6 100 Toegestaan voor 1892 f 52700 Geraamd voor 1893 54 300 Voor 1893 meer f 1 600 Een luitenant-kolonel, f 3 400 Een kapitein.... 2 200 Voor toelagen... 700 f 6 300 Twee majoors meer en twee kapiteins minder f 1600. Art. 5. Generale staf. Toegestaan voor 1892 f 83 600 Geraamd voor 1893 84 300 Meer; Een generaal-majoor meer en een kollonel minder... f 1 000 Een luitenant-kolonel meer en een majoor minder.... 400 Voor 1893 meer f 700 f 140 Minder. Voor verhooging van traktement wegens dienstjaren 200 Meer als boven... f 6100 Op de begrooting voor 1892 was 1 kapitein-intendant minder uitgetrokken dan de formatie toeliet. Zie overigens de toelichting van art. 52. Art. 7. Provinciale en 'plaatselijke staven. Toegestaan voor 1892 f 73 900 Geraamd 1893 74 900 Voor 1893 meer.... f 1 000

ii (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) lieer: Tirae luitenant-kolonels meer en twee majoors minder Voor verhooging van traktement wegeus dienstjaren Meer als boven lilde AFDBELINÜ. Traktementen enz. Art. 8. f 400 600 Wapeukorpsen. Infanterie. f 1000 Toegestaan voor 1892 f 1628 015 Geraamd 1893 1662190 Voor 1893 meer... f 34175 Een majoor toegevoegd aan den inspecteur van het mili tair onderwijs f 3 000 Een eerste--luitenant-adjudunt van idem 1 400 Een majoor-kwart iermeester meer en een kapitein-kwartiermeester minder 600 Drie eerste-luitenants-kwartiermeesters meer en drie tweedel-uitenants-kwartierrueesters minder 600 Veertien eerste-luitenants meer en veertieu tweede-luitenants minder 2 809 Een kapitein-commandant van de militaire schoolcompagnie 583 Vier tweei!e-luitenarits-kwartienneesters ad f 1000... 4 000 Voor verhooging van trakteinent wegens dienstjaren. 4 600 Voor toelagen wegens verblijf in de residentie.... 500 Schadeloosstelling voor uniforinverandering en voor verlies van bagage 600 Idem voor bet aanschaffen en bet verlies van dienstpaar- 1 000 Idem voor verhuiskosten bij verplaatsing 1 067 Aftrek wegens incompleet vervalt 40 000 Een generaal-majoor, divisiecommandant f 5 500 Een majoor, twee kapiteins en twee eerste-luitenants van de normaal-schietschool... 9 400 Een majoor, directeur van de Cadettenschool 875 Twee kapiteins, bataljonsadjudanten, minder en tieneerste-iuitenants, bataljons--adjudanten, meer 7 000 f 60 750 Voor toelagen voor de oülcieren der normaal-schietschool f 1 200 Voor toelagen wegens verblijf in de residentio voor de officieren gedetacheerd bij de normaal-schietschool.... 1900 Voor idem bij de Hoogere Krijgsschool 600 Voor toelagen bij het Instructie-bataljon 100 f 26 575 Meer als boven f 34 175 Aan den inspecteur van het militair onderwijs is tot nu toe een kapitein, als adjudant, toegevoegd. De vele en belangrijke werkzaamheden, welke, in verband met de onderscheidene in uitvoering of in voorbereiding zijnde nieuwe regelingen, uit de wet van 21 Juli 1890(Staatsblad D*. 126), op bet gebied van het militair onderwijs voortvloeien en die nog gedurende geruimen tijd voorziening zullen eischen, zijn oorzaak dat genoemde inspecteur op zijn bureau, zooals reeds is gebleken, behoefte heeft aan vermeerdering van werkkrachten. Mitsdien is dan ook reeds thans een luitenant van een der korpsen tijdelijk onder zijne bevelen werkzaam moeten worden gesteld. In verbund met het vorenstaande en gelet op de omstandigiieil dat de officier die als adjudant aan den inspecteur is toegevoegd, eerlang in aanmerking zal kunnen komen voor eene bevordering tot majoor, acht de ondergeteekende liet wensclielijk in beginsel te kunnen bepalen, dat aan dien inspecteur een hoofdofficier (majoor of luitenant-kolonel) kunne worden toegevoegd en dat hij bovendien kunne beschikken over de diensten van een eerste-luitenant, als adjudant. Door eene regeling in dezen zin zal de samenstellin<r van het bureau van den inspecteur van het militair onderwijs meer in overeenstemming worden gebracht met die van de bureaux van de inspecteurs der wapens en van de overige chefs van dienstvakken of diensten, die alle beschikken over de werkkracht van een hoofdofficier en van een of meer subalterne officieren Bovendien doet de ondergeteekende opmerken, dat de adjudant van den inapeeteur van het militair onderwijs tot nu toe van een der korpsen van de infanterie is gedetacheerd, zo xlat, werd die toestand gehandhaafd, i)ij voortduring eene kapiteinspbiats bij bet betrokken korps onvervuld zou blijven. Daartegen bestaat intnaaohan, ook gelet op andere detacheeriugeu van officieren, bij den ondergeteekende ernstig bezwaar. In verband met de voorgenomen opening van de Cadettenschool (zie de toelichting van art. 30), is op dit artikel het traktement, enz. ten behoeve van den majoor, aangewezen directeur dier school, slechts voor 8V 5 maand uitgetrokken. Daarentegen is thans gerekend op de uitgaven over 3'/. maand ten behoeve van een kapitein, directeur der Militaire school, vermits de vorenbedoelde hoofdofficier, die tot dusver mede belast is met het toezicht op laatstvermelde inrichting, in den loop van hei jaar 1893 van die functie zal moeten worden ontheven, zoodat alsdan wederom een kapitein als directeur dier school zal moeten optreden. De t.erstn-iuitenant-kwartiermeester, voor wien tot nu toe kotten werden geraamd bij die van bet Instructie-bataljon, is werkzaam als leeraar bij den hooflcursus. Diensvolgens gaat hij bij de nieuwe regeling van die inrichting over in de sterkt'' van het daartoe belioorende vnste personeel, en is zijn traktement enz., thans uitgetrokken op art. 31. Toegestaan voor 1S92 Art. 9. Cavalerie. 251 300 267 300 Meer voor 1893 f 16 000

Bijlage A. (Staatsbegrooting voor Tweede Kamer. het dienstjaar 1893. VIII. 2.) 13 Meer : Aftrek wegens incompleet, vervalt f 16 000 Toelagen.. 600 f 16 600 Verhooging van traktement wegens dienstjaren..... 600 Meer als boven. f 16 000 Art. 10. Artillerie. Toegestaan voor 1892 f 952 650 Geraamd voor 1893 968 950 Meer : Een majoor, voorzitter der remontecommissie f 3 200 Een kapiteiu-magazijnmeester.... 2000 Een lste-luitenantadjudant 1400 Drie conductenrs der lste klasse, ad f 800 2400 Drie conducteurs der 2de klasse, ad f 700. 2 100 Voor de pantserforten: Een lste-luitenantkwartiermeester... 1 200 Een kapitein... 2 200 Een lste-luitenant. 1 300 Twee 2de-luitenants ad f 1100... 2200 Voor verhooging van traktement wegens dienstjaren... 1 000 Voor toelagen.. 1300 Een majoor, belast met de keuring van het materieel f 3 000 Een lste-luitenantkwartiermeester minder en een 2de-idem meer 200 Vier lste-luitenants minder en vier 2deidem meer 800 Voor 1893 meer f 16 300 f 20 300 4 000 Meer als boven f 16 300 Bij den staf der artillerie werd in de laatste jaren gerekend op uitgaven wegens traktement enz., voor een majoor, belast met de aanschaffing en de keuring van artillerie-materieel. Vermits de ondergeteekende het niet noodig oordeelde den titularis, die in het loopende jaar op pensioen is gesteld, als zoodanig te vervangen, zijn de bedoelde uitgaven vervallen. Daarentegen zijn thans op dit artikel, bij het commando over de bereden artillerie de kosten berekend ten behoeve van een majoor, voorzitter van de remonte-commissie. De bedoelde functie werd tot voor korten tijd waargenomen door een der hoofdofficieren, afdeelingscoinmandanten van de regimenten veld-artillerie. De belangrijkeen bij voortduring in omvang toenemende diensten, welke de voorzitter der remonte-commissie te verrichten heeft, leverde intusschen een overwegend bezwaar op tegen eene blijvende samenkoppeling van deze betrekking met die van afdeeliugscommandant. Niet alleen toch is de voorzitter der remontecommissie veelvuldig en soms eenige weken achtereen uit zijne garnizoensplaats afwezig, tot het aankoopeu van paarden in het binnenland, maar bovendien is zulks, in de laatste jaren, me Ie het geval, wegens de hem opgedragen diensten bij de provinciale comrnissiën voor de paardenfokkerij en de verbetering der paarden rassen. De voorzitter en de leden der remonte-commissie zijn namelijk benoemd tot leden van de comrnissiën, door welke de van Rijkswege tot vermelde doeleinden beschikbaar gestelde subsidiën worden toegekend en moeten daartoe veelvuldig paardenkeuringen en tentoonstellingen bijwonen, enz. Zal dus eenerzijds het belang van den dienst bij het betrokken korps gebaat worden door de aanwijzing van een hoofdofficier, bepaaldelijk voor de functie van voorzitter der remonte-commissie, ongetwijfeld zal die aanwijzing mede ten goede komen aan de belangen der binnenlandsche paardenfokkerij, doordien de bedoelde voorzitter zich thans meer volledig kan wijden aan de werkzaamheden der remonteering in het binnenland. De ondergeteekende, die van zijn kant die remonteering zooveel doenlijk wenscht te bevorderen, vertrouwt dan ook dat het beschikbaar stellen van een hoofdofficier voor de omschreven taak, den bijval van de Staten-Generaal zal wegdragen. Hij teekent hierbij nog aan, dat de betrokken hoofdofficier gesteld is onder de rechtstreeksche bevelen van den commandant der bereden artillerie, en voor zooveel zijn dienst zulks toelaat, werkzaam is op het bureel van dien opperofficier. In verband met eene voorgenomen wijziging in de regeling der artillerie- en dergenie-commandementen, waaraan geen bijzondere uitgaven verbonden zullen zijn, acht de ondergeteekende het wenscbelijk, het bestuur over het in de artillerie magazijnen opgelegde materieel, voor zooveel het voor de veldtroepen bestemd is, af te scheiden van dat over het materieel der vesting-artillerie. Daarbij zou namelijk Let bestuur over laatstbedoeld materieel voor zooveel het niet in de stapel magazijnen is opgelegd opgedragen blijven aan den commandant der vesting-artillerio, doch zou dat over het eerstbedoelde worden toevertrouwd aan den commandant der bereden artillerie. Voorts zouden in beginsel voor de oplegging van materieel voor de veldtroepen twee afzonderlijke artillerie-magazijnen worden bestemd, zoodat ook het beheer over dit materieel zou worden losgemaakt van dat over het vorenbedoelde materieel der vesting- artillerie. Ten einde deze regeling in toepassing te kunnen brengen, is het intusschen noodig aan den commandant der bereden artillerie een m&gazijnmeester te kunnen toevoegen, evenals de commandant der vesting-artillerie over de diensten van zoodanig officier beschikt. Daartoe wordt op deze begrooting. op art. 10 het vereischte bedrag aangevraagd. De ondergeteekende doet hieromtrent opmerken dat de besproken splitsing in het bestuur en het beheer over het materieel, in de artillerie-magazijnen opgelegd, niet alleen wenschelijk is, omdat de commandant der bereden artillerie in beginsel de zorg en de verantwoordelijkheid behoort te dragen voor het richtig bestuur over het materieel dat in oorlogstijd onder zijne bevelen zal zijn gesteld, maar ook omdat die maatregel er toe zal leiden dat de commandant der vesting-artillerie, wiens taak, vooral wat den dienst van het materieel betreft, zéér omvaugrijk is, daardoor eenigszins van werkzaamheden zal worden ontlast. Van de twee luiten.mts-adjudant van het lste regiment vesting-artillerie is er gedurende bet tijdvak der recrutenopleidiug, bij voortduring één noodig te Zwolle, vermits de 9de en de 10de compagnieën van dat korps, die voor Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1892-1893.

14 (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) den dienst bij de artillerie-schietschool zijn aangewezen, i wanneer zij de legerplaats bij Üldebroek betrekken, hunne < recruten in bet garnizoen moeten achterlaten. Verhooging van traktement Diensvolgens is er bij dit regiment voor den adjudantsdienst, feitelijk slechts één luitenant beschikbaar, zoodat < wegens dienstjaren f 1 600 steeds een der officieren van de compagnieën als adjudant Aftrek wegens incompleet ver- v moet dienst doen. De ondergeteekende acht het daarom valt 3 300 wenschelijk dat bij dit regiment drie luitenants-adjudanten f 4 900 aanwezig kunnen zijn en uit dien hoofde wordt op deze begrooting het noodige bedrag aangevraagd, om daarbij een derden luitenant-adjudant te kunnen aanstellen. Hij vertrouwt dat daartegen geen bezwaar zal rijzen; ook Toelagen 300 omdat de vermeerdering van uitgaven, welke van dien maatregel het gevolg zal zijn, voorshands namelijk zoolang Meer als boven f 4 600 een overcompleet aan officieren der artillerie zal bestaan, niet meer dan f200 'sjaars zal bedragen; terwijl het hier geldt de voorziening in eene bijzondere behoefte, voortspruitende uit de eischen van den dienst bij de artillerieschietschool. IVde AFDEELINGI. Terwijl op de begrooting voor het dienstjaar 1892 een memoriepost voorkwam, ten einde eventueel nog in dat jaar te kunnen overgaan tot de oprichting van de voor het fort aan het Pampus bestemde vierde pantserfortcompagnie, worden thans op de betrokken artikelen van de lilde ec de IVde afdeelingeu van deze ontwerp-begrooting de noodige gelden voor traktementen, soldijen enz., ten behoeve van het personeel dier compagnie uitgetrokken. Met betrekking tot de ontworpen samenstelling dier compagnie, heeft de ondergeteekende de eer te verwijzen naar het ter zake gestelde op bladz. 6, ad art. 10, der Memorie van Toelichting van het VlIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1892. Intusschen wordt bij deze ontwerp-begrooting er op gerekend dat de pantserfortcompagnieën, bij de oprichting van de vierde compagnie, zullen worden afgescheiden van het 4de regiment vesting-artillerie waartoe de drie bestaande compagnieën thans organiek behooreu en zullen worden gevormd tot een zelfstandig korps pantserfortartillerie. Deze regeling is uit verschillenden hoofde alleszins wenschelijk. Vooreerst zou de reeds thans te omvangrijke taak van den commandant van het 4de regiment vestingartillerie, bij de uitbreiding van het aantal pantserfortcompagnieën, nog wederom toenemen. Ten andere heeft een zelfstandig korps voor den dienst der pantserforten, gelet op den bijzonderen aard van het materieel dier forten, alle recht van bestaan. Voorts zal de beoogde organisatie-verandering strekken tot vereenvoudiging in den gang der dienstzaken, terwijl eindelijk de commandant van het korps pantserfort-artillerie, als commandant in een afzonderlijk artillerie-commandement optredende, zelfstandig met het toezicht over het beheer van het materieel dier forten kan worden belast. De hoogere uitgaven voor de oprichting van het korps pantserfort-artillerie bepalen zich overigens, wat art. 10 betreft, tot die voor een luitenant-kwartiermeester. aangezien de hoofdofficier en de luitenant-adjudant voor de samenstelling van den staf van het korps vereischt, thans in de formatie van het 4de regiment vesting-artillerie begrepen zijn en daaruit bij de nieuwe regeling kunnen vervallen. Onder verwijzing naar het medegedeelde ad art. 10 in de Memorie van Toelichting van de oorlogsbegrooting voor het jaar 1889, wordt, met het door hoogeu ouderdom en overlijden van fortwachters tevens waarnemend conducteurs der artillerie ontstaan van vacaturen, die nu moeten worden aangevuld door conducteurs der artillerie, alsmede door het gereed komen van nieuwe verdedigingswerken de voorgestelde vergrooting van het aantal conducteurs noodzakelijk geacht. Art. 11. Genie. Toegestaan voor 1892 f 269 800 Geraamd 1893 274 400 Voor 1893 meer... f 4600 Soldijen enz. (Wapenkorpsen.) Tot toelichting van de woorden: en kosten van aanschafftng voor Rijksrekening van levensmiddelen met de brandstolen, noodig tot bereiding daarvan, ten behoeve van onderofficieren en soldaten", waarmede de omschrijving in het hoofd van dit artikel is uitgebreid, moge het volgende dienen: Tot dusver worden, zooals bekend is, de menages van de mindere militairen uit de hun toegekende soldijen bekostigd, en is het bedrag van het zakgeld, binnen zeker vastgestelde grenzen, van die kosten afhankelijk. Herhaaldelijk evenwel is het denkbeeld geopperd en de wenschelijkheid in het licht gesteld ook van de zijde der Volksvertegenwoordiging de voeding der militairen in vredestijd, evenals dit in oorlogstijd het geval zal moeten zijn, geheel ten laste van het Rijk te brengen, en aan de militairen een vast zakgeld toe te kennen. Ten einde nu ter juiste beoordeeling van deze belangrijke aangelegenheid in hare gevolgen door de practische toepassing van het stelsel, gegevens te verzamelen, ligt het in het voornemen van den ondergeteekende, de noodige stappen te doen, ten einde in het volgende jaar, in een drietal groote garnizoenen, met het stelsel van Rijksvoeding eene proef te doen nemen. Die proefneming zou dan bovendien moeten plaats hebben bij troepenafdeelingen die veldoefeningen houden of wel in kampementen, kantonnementen, bivaks, forten en versterkte plaatsen verblijf houden. Het hoofddoel van de proef zal wezen, gegevens te verzamelen noodig voor het vaststellen van de regelen, volgens welke de verstrekking en de verantwoording van de levensmiddelen enz., in meerbedoeld stelsel zouden moeten geschieden. Vermits wijders het voor de proef benoodigde bedrag, uit den aard der zaak, thans zelfs nog niet eenigermate nauwkeurig kan worden geraamd, is de post in den toelichtenden staat voor memorie uitgetrokken. Hiertegen kan te minder bezwaar bestaan, omdat zoowel nu als in den vervolge het streven zou moeten zijn, de kosten van de voeding met het zakgeld te zamen niet te doen stijgen boven de bedragen, welke in het tegenwoordige stelsel van voeding voor soldijen en voor bijslag op de soldij worden toegestaan. Art. 13. (Soldij), 14 [Brood) en 15 (Kleeding en uitrusting). Voor deze drie artikelen, waarop door onderscheidene oorzaken in gelijken zin invloed wordt uitgeoefend, en die daarom gezamenlijk behandeld worden, is: Toegestaan voor 1892 f 6 886 950,00 Geraamd voor 1893 6 892044,00 Voor 1893 meer... f 5094,00 1. Uitbreiding van personeel bij en wijziging in de formatie van de korpsen:

(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) KORPSEN. Art. 13. Art. 14. Art. 15. Korps pantserfort-artillerie. Oprichting van een vierde pantserfort-compagnie Korps torpedisten 2 opperschippers, uitgetrokken als 1ste klasse Idem 4 stokers, uitgetrokken als korporaal- f 20 072,93 276,00 335,80 f 1259,01 f 2 803,93. f 20 684,73 f 1259,01 f 2 803,93 f 24747,67 2. Meer miliciens tot eerste oefening onder de wapenen : KORPSEN. Geul miliciens. Art. 13. Art. 14. Art. 15. Regiment grenadiers en jagers.. 228 f 4 668,26 f 647,80 f 1513,58 2 719 52 188,75 7 710,04 16 513,31 Compagnieën hospitaal-soldaten.. 103 2 970,86 293,42 628,45 830 22 908,00 2 353,05 6 185,16 Regimenten vesting-artillerie... Korps pantserfort-ertillerie... 500 50 92 900 123 66 137 14 030,00 1 403,00 2 253,22 70 786,01 3 675,80 1 997,87 3 030,48 1 441,12 144,11 262,29 2557,12 349,75 187,32 389,13 3 507,50 434,93 612,84 5473,37 749,08 437,73 909,14 5 748 f 129 912,25 f 16 335,16* f 36 965,09 3. Meer miliciens die tot herhalingsoefeningen ouder de wapenen worden geroepen : KORPSEN. Getal miliciens. Art. 13. Art. 14. Art. 15. Regimenten huzaren (meer).. 225 f 3 636,99 f 372,07 f 978,07 Idem vesting-artillerie (minder). ' 60 772,80 99,22* 212,52 Meer... 165 f 2 864,19 f 272,84* f 765,55 4. Verhooging van soldij wegens dienstjaren, vooral een gevolg van het langer in dienst blijven van onderofficieren.. 5. Verhooging van soldij voor wachtmeesters.... 8 212,50 1 368,75

16 (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) 6. Verhooging van soldij voor schrijvers f 3 022,20 7. Wegens hoogere raming van den prijs voor het brood. 22 035,53 Ad \um. Ten aanzien van de organisatie van het k(rps pantserfort-artillerie heeft de ondergeteekende de eer in de eerste plaats te verwijzen naar de toelichting van art. 10. Wijders teekent hij daaromtrent het navolgende aan. Voor den staf van het korps zijn 2 schrijvers uitgetrokken, omdat bij de uitbreiding van het aantal compagnieën niet kon worden volstaan met den schrijver, die thans voor den dienst bij den hoofdofficier, belast met het bevel over de pantserfort-compagnieën, beschikbaar is. In de samenstelling van elk der 4 compagnieen zijn thans opgenomen: een smidvuurwerker en een smid-bankwerker. Bij de bestaande compagnieën zijn deze werklieden begrepen onder de kanonniers-stokers. Aangezien zij evenwel den graad van korporaal bekleeden, is de thans gekozen benaming juister. Het aantal kanonniers-stokers bij de vorenbedoelde compagnieën, hetwelk thans voor elk 3 bedraagt, is dienovereenkomstig tot 1 teruggebracht. Voor de nieuw op te richten vierde pantserfortcompagnie zijn, behalve de vorenvermelde werklieden, 2 kanonniers-stokers noodig, in verband met de noodzakelijkheid om te voorzien in den dienst op de stoomboot, waarmede de gemeenschap tusschen het fort aan het Pampus en Muiden zal worden onderhouden. Voor dat doel zijn ook bij deze compagnie in de ontworpen samenstelling begrepen: een sergeant" en een korporaal-schipper. In de Memorie van Toelichting van de begrooting voor het loopende dienstjaar, werd wel van een sergeant-, doch niet van eeu korporaal-schipper melding gemaakt. De ondergeteekende acht het intusschen noodig ook een korporaal-schipper aanwezig te doen zijn, opdat ook bij ontstentenis van den sergeant-schipper, de dienst op de stoomboot naar behooren verzekerd zij. De opperschippers bij het korps torpedisten, ten getale van 4, zijn tot nu toe allen gelijk gesteld aan den graad van sergeant, majoor en bezitten geen vooruitzicht op bevordering. Vermits de diensten van deze onderofficieren bij het korps zeer worden gewaardeerd, acht de ondergeteekende het billijk hun eenige lotsverbetering toe te kennen. Uit dien hoofde ligt het in zijne bedoeling de opperschippers te verdeelen in twee klassen; in dier voege dat 2 hunner zouden behooren tot de eerste klasse waarbij zij een traktement genieten van f 1100 'sjaars, en, ook wat hun pensioen betreft, gelijk gesteld zouden zijn aan den graad van adjudant-onderofficier terwijl de 2 anderen tot de tweede klasse zouden behooren en als zoodanig in hunne tegenwoordige positie en op hun tegenwoordig traktement van f 950 'sjaars gehandhaafd zouden blijven. Gelet op het geringe bedrag der verhooging van uitgaven, die uit deze regeling zal voortvloeien, zal, naar de ondergeteekende vertrouwt, daartegen geene bedenking rijzen. f 246 >' Eenige lotsverbetering wenscht de ondergeteekende voorts ook te kunnen verschaffen aan enkelen van de 12 stokers, tot de formatie van het korps torpedisten behoorende; namelijk door aan 4 hunner den graad van korporaal, en in verband daarmede eene soldij verhooging van f 0,15 per dag toe te kennen. Behalve in het belang der betrokken personen, zal deze maatregel ook strekken in het belang van den dienst, aangezien het in de bedoeling ligt aan de stokers, die tot korporaal bevorderd worden, den eisch te stellen, dat zij in staat moeten zijn om in gewone omstandigheden zonder tegen woordigheid van een machinist, de machines der sleepbootjes te drijven. Ad 2um. In verband met de aflevering der lichting van 1893 tusschen 1 en 15 Maart, moeten voor die lichting over 306 dagen soldij enz. op de begrootiug worden gebracht, of 61 dagen meer dan op de vorige begrooting voor eerste oefening der lichting van 1892 zijn uitgetrokken. De hieruit voortspruiteude verhooging van uitgaven wordt echter geheel opgewogen door de hiervoren sub 1. vermelde mindere uitgaven voor het zoogenaamd blijvend gedeelte der lichting van 1892. Ad 3um. Wegens het verminderd aantal vrijwilligers bij het 1ste en het 2de regiment huzaren bleek de noodzakelijkheid, in 1892 tegen het tijdstip der grootere cavalerie-oefeningen bij die regimenten eene lichting 1 verlofgangers ouder de wapenen te roepen, hoewel daarvoor geen gelden op de begrooting waren gebracht. Vermits het zich laat voorzien, dat ook in 1893 die maatregel noodig zal zijn, worden de daarop vallende kosten uitgetrokken. Voor de regimenten vestingartillerie kunnen de uitgaven voor herhalingsoefeningen echter iets lager worden geraamd dan voor 1892 is geschied. Ad hum. De ondergeteekende acht het wenschelijk, dat ook bij het wapen der cavalerie de sedert 1890 bij de infanterie en de vestingartillerie ingevoerde maatregel worde toegepast, om te zorgen dat onderofficieren aauwezig zijn die geschikt zijn om, zoo noodig, een luitenant te vervangen. Vooral bij de regimenten huzaren is die maatregel van belang, omdat daarbij het ontbreken van officieren en het gemis aan stof tot aanvulling, te velde lichtelijk ernstig nadeel ten gevolge kan hebbeu. Hij wenscht daarom bij elk der 15 veldeskadrons een wachtmeester voor de bedoelde taak te doen opleiden en aan de aldus gevormde onderofficieren, zoolaug zij voor die functiën aangewezen en geschikt blijven, eene soldijverhooging van f 0,25 per dag toe te kennen, evenals zulks aan de betrokken onderofficieren bij de infanterie en bij de vestingartillerie is geschied. Ad 6MM. In de laatste jaren is van verschillende zijden en ook van de zijde der Staten-Generaal herhaaldelijk aangedrongen op verbetering van de positie der militaire schrijvers. Lotsverbetering scheen ook in het belang van den dienst, werkelijk noodig voor schrijvers, niet in het genot van pensioen of gagement. Voor deze categorie van schrijvers werden dan ook, bij de nieuwe regeling omtrent de militaire schrijvers, welke bij Koninklijk besluit van 4 Maart 1892 n. 36, in het leven geroepen werd, meer gunstige bepalingen gesteld èn wat soldij, èn wat bevordering, èn wat pensioen betreft. Diegenen hunner, welke zich door geschiktheid, ijverige

BUlage A. Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) 17 plichtsbetrachting en goed gedrag onderscheiden, kunnen thans nl. bij uitzondering eu op machtiging van den Minister van Oorlog tot sergeant-majoor (opperwachtmeester) en adjudant-onderofficier worden bevorderd. Aldus bevorderd zijnde genieten zij eene soldijverhooging van 25 cent in eerstbedoelden en van 50 cent in laatstgemelden graad; terwijl zij bij pensionneering in aanmerking komen voor het pensioen, vastgesteld voor den hun verleenden graad. Aan een groot aantal hunner is de graad van sergeant-majoor (opperwachtmeester) reeds verleend, waarbij als regel gold, dat alleen zij voor die bevordering in aanmerking kwameu, die versierd waren met eene medaille voor trouwen militairen dienst. Voorshands scheen het onnoodig, om verder te gaan en op die wijze de uit de nieuwe regeling voortvloeiende uitgaven op te drijven. Het spreekt echter wel vanzelf, dat later voor soldijverhuoging ten behoeve van de schrijvers een hooger bedrag dan thans zal moeten worden uitgetrokken. 1. Minder miliciens die tot samenstelling van het l L der militie onder de wapenen worden gehouleh: KORPSEN. Getal miliciens. Art. 13. Art. 1 Art. 15. Regiment grenadiers en jagers Regimenten infanterie... Compagnieën hospitaal-soldaten Regimenten veld-artillerie. Korps rijdende artillerie.. Idem pontonniers.... Regimenten vesting-artillerie Korps pantserfort-artillerie. Idem torpedisten.... Idem genietroepen.... 459 3 548 120 533 44 85 1390 96 59 110 f 9 516,57 69 642,62 3501,88 15 068,22 1 312,09 2 108,24 32 946,72 2954,03 1 834,67 2 553,46 1 302,685 10 060,73 345,87 1 513,21 126,8 i 239,715 3 944,22 272,895 167,26 317,05 3 060,01 21 634,85 740,78 3 689,89 386,67 563,43 8 504,34 584,43 394,07 740,78 Af: Regimenten huzaren (meer) 6 444 100 f 141 438,50 2 627,22 f 18 290,475 288,91 f 40 299,25 756,12 0 344 f 138 811,28 f 18 001,565 f 39 54:U3 f 196 355,975 2. Verschillen in de sterkte van de volontairs bij de navermelde inrichtingen van onderwijs: INRICHTI1NGEN. Art. 13. Art. 14. Art. 15. f 3 038,00 1 308,53 f 176,505 73,08 f 446,83 184,90 Handelingen der Staten-Ooneraal. Bijlagen. 1 «92-1893. f 4 346,53 f 249,585 f 631,73 5 227,845

18 (Staaisbegrooting voor het dienstjaar 4893. VIII. 2.) 3. Afneming van vrijwilligera: KORPSEN. Getal minderen. Art. 13. Art. 14. Art. 15. Regiment grenadiers en jagers.. Regimenten huzaren 10 52 40 f 1208,88 8 730,80 5 708,60 f 172,46 896,805 689,85 f 402,96 2357,32 1 477,52 102 f 15 648,28 f 1759,12 f 4 237,80 f 21645,20 4. Afloopende betalingen wegens soldijverhoogingen welke, ingetrokken zijn, doch in het genot waarvan belanghebbenden gehandhaafd blijven. 580,35 5. Verschillen door afronding der sommen 0,18 6. Minder voor het schrikkeljaar: Soldijen (art. 13).... 13346,00 Brood (art. 14) 1 273,28 Kleeding en uitrusting (art. 15) 2 978,91 f 241407,74 Meer als boven f 5 094,00 Ad \um. Door de vervroeging van het tijdstip der aflevering van de jaarlijksche lichting, bij de wet van 4 April 1892 (Staatsblad n. i)6) bepaald, zullen de miliciens der lichting van 1893 op een vroeger tijdstip aan degarnizoens- en andere diensten kunnen deelnemen, en behoeven dientengevolge de miliciens behoorende tot het '/; der militie, bedoeld bij art. 123dermilitiewet, minder lang onder de wapenen te worden gehouden. Hierdoor kunnen de uitgaven voor de lichting van 1892 aanmerkelijk lager worden geraamd. Dat niet te min voor de regimenten huzaren een hoogcr bedrag wordt uitgetrokken, vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat, wegens verminderd aantal vrijwilligers, aan het 1ste en het 2de regiment huzaren van de lichting van 1892, te zamen 85 man meer zijn toegewezen dan van vorige lichtingen. Art. 17. a. Fourage enz.: Toegestaan vcor 1892 Geraamd voor 1893. Voeding en verzorging van paarden. f 1 301 746 1 229 922 Voor 1893 minder f 71824 Wegens lagere raming, ad 5 cent per ration. 1 091 715 ration, min 365 (intendance) en 1825 (staf der genie) = 1 089 525 rations f 54 476,25 Idem ad 6 cent per ration, 841 325 rations f 50 479,50 Voor het schrikkeljaar en verschil ronde som.... 3684,80 '/ van het bedrag, ad f 220 899,30. (Zie overzicht der wijzigingen, gebracht in het VlIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting 1891/92 n. 21).. f 108640,55 36 816,55 Minder als boven f 71 824,00 Met het oog op den buitengewoon ongunstigen uitslag van de aanbesteding der fourage in het najaar van 1891 waardoor de aanvankelijk geraamde prijzen met pi. m. 10 cent per ration moesten worden verhoogd en de meer gunstige verwachtingen die men omtrent de aanbesteding in dit najaar meent te mogen koesteren, heeft de raming niet plaats gehad volgens de prijzen van het loopend jaar, doch heeft men gemeend aanvankelijk met het gemiddelde van de prijzen over de jaren 1891 en 1892 te kunnen volstaan.

(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) Art. IX. Huisvesting en voeding van personeel en stalling van paarden. Toegestaan voor 1892 f 120 000 Geraamd voor 1893 127 000 Voor 1893 meer f 7 000 c. Drinkwater voor personeel, paarden en atder vee f 3 000 f. Verlichting en verwarming van rcili taire wachten enz. 4 000 Meer als boven f 7 000 f. Militair onderwijs: Staven, diensten en korpsen 1 000 Minder als boven f 3 0Ö0 De ouischrijviug van dit artikel heeft eene wijziging ondergaan. Als tweede alinea is daaraan toegevoegd eene nieuwe zinsnede, luidende: vrijwillige oefeningen in deu wapenhandel". Die toevoeging heeft ten doel om op dit artikel tekunnen verevenen de uitgaven welke een gevolg zijn van gehouden oefeningen door jongelieden die militieplichtig worden. Daar de kosten evenwel nog moeilijk k* jnen worden geraamd en in elk geval niet groot zullen zijn is de post voor Memorie" uitgetrokken. Art. 21. Bureel~ en andere administratiekosten.. Art 19. Herstellen, en onderhouden van wapenen, ledergoed, enz. Toegestaan voor 1892 f 100 925 Geraamd > 1893 101225 Toegestaan voor 1892 Geraamd voor 1893. 78 000 93 800 Voor 1893 meer 300 Voor 1893 meer f 15 800 a. Regiment grenadiers en jagers... f 1 600 Acht regimenten infanterie en militaire gchoolcompagnie te Haarlem 14 000 Instructie-bataljon 200 Meer als boven f 15 800 Voor den commandant in de Stelliug van Amsterdam. f 450 Voor den inspecteur van het militair onderwijs 75 Voor den chef van den generalen staf 100 Voor den hoofdintendant. 75 700 Art. 20. Oefeningen en onderwijs. Voor het technisch comité voor artillerieen geniezaken, 400 Toegestaan voor 1892 Geraamd 1893 f 99 300 96 300 Meer als boven 300 Voor 1893 minder f 3 000 a. Schieten en richten met draagbare vuurwapenen. Infanterie: liegiment grenadiers en jagers... f 1 000 Acht regimenten infanterie en militaire schoolcompagnie te Haarlem 2 000 e. Exercitie- en dienstreglementen, kosteloos te verstrekken aan onderofficieren en soldaten 1 000 f 4 000 Art. 22. Manoeuvres, enz. Het op dit artikel uitgetrokken bedrag i.s gelijk aan dat hetwelk, voor de daarbij betrokken onderwerpen, over 1892 werd toegestaan. Intusschen is de ven!reling van dat bedrag over de verschillende onderwerpen gewijzigd, in verband met de vermoedelijke eischen van den dienst in het volgende jaar. Zoo is de post voor kampeeren van troepen verhoogd en die voor veldoefeningen verminderd, omdat de ondergeteekende van meening is, dat op het voetspoor als voor het loopende jaar is bepaald, het vereenigen van korpsen of onderdeden, ook van verschillende wapens, gedurende eenigen tijd in eene legerplaats, hoogst nuttig, zoo niet onmisbaar is om de eigenlijke veldmanoeuvres aan het daarmede beoogde doel te kunnen doen beantwoorden. De duur van de laatstbedoelde oefeningen kan dan ook worden bekort, wanneer de troepen, alvorens zij daaraan deel-

'20 (Staatsbcgrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) ïieiuet, 1 a 2 weken in eeu kamp hebben doorgebracht. Dn voor den postduivendienst uitgetrokken som is van f 1000 op f 1500 gebracht, omdat, bij de geleidelijke uitbreiding vau het aantal Rijks-postduivenstations, met eerst vermeld bedrag niet meer kan worden volstaan. Het ligt in de bedoeliug in het jaar 1893 over te gaan tot de vestiging van een postduivenstation in het fort aan den Hoek van Holland. Toegestaan voor 1892. Geraamd 1893. Art. 23. Remonte, enz. Voor 1893 meer. 238 570 240 575 2 005 De sterkte van de remonte is voor 1893 even groot geraamd als voor het loopende jaar. Daarentegen is reeds in 1891 gebleken dat de gemiddelde prijs voor de aanscbaffing per paard uitgetrokken, te laag is. Bepaaldelijk zijn de paarden die in Engeland en in Ierland worden aangekocht in den laatsten tijd niet voor den gemiddelden prijs van f 570 per stuk verkrijgbaar, doch moet daarvoor veelal f 574 a f 575 worden betaald. Ook met het oog op de remonteering der berelen artillerie in het binnenland, is intussehen eenige verhooging van den gemiddelden prijs wenscbelijk, aangezien thans meermalen geschikte paarden niet kunnen worden aangekocht, omdat zij te duur zijn. Mitsdien is de aanschaffing per paard bij deze begrooting met f 5 verhoogd, hetgeen voor 40i paarden, de boved vermelde vermeerdering van uitgaven, ad f 2005, ten JKTOIM h r :eft. Vde AFDBKLING. Geneeskundige dienst. Artikel 24. Toegestaan voor 1892. f 601 074 Geraamd 1893 599 833 Vcor 1893 minder, f 1241 Wegens verschil in traktementeu en verhooging van traktementen voor officieren en voor administrateurs bij de militaire hospitalen bij verandering in rangen en klassen.... f 4 000 traktement van een klerk bij het bureau van den inspecteur van den geneeskundigen dienst der laujmacht, welke vacature niet wordt aangevuld.... 1 100 premiün en tegemoetkomingen voor studenten voor den militaireu geneeskundigen dienst 7 000 12100 Verschil in de traktementen vau 'ie paardeuartseu ten gevolge van de voorgenomen reorganisatie van het aantal eu van de klassen. 5 200 verhooging van traktement vooreen hoofdcommies en voor een adjunct-commies en voor het in dienst stellen van een vasten knecht bij het bureau van den inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht verhoogd traktement van den boekhouder bij 's Rijks magazijn vau geneesmiddelen.. daggelden en meerdere werkloonen voor werklieden bij 's Rijks magazijn van geneesmiddelen, waarvan het aantal voor den dienst onvoldoende is gebleken daggelden en verhoogde daggelden voor geëmployeerden bij 06 militaire hospitalen, hoofdzakelijk wegens langdurigen dienst 900 100 2 901 1758 10 859 Minder als boven f 1241 Wijziging van het aantal en van de klassen der paardenartsen. Aan de paardenartsen bij het leger zijn in de laatste jaren gaandeweg meer werkzaamheden opgedragen, als onder andere het optreden als lid van commissiën tot keuring van paarden voor het leger, zoowel hier te lande als in het buitenland, de keuring van paarden voor 's Rijks postdienst, het keuren van slachtvee voor de troepen, enz. Bovendien is hun werkkring uitgebreid door de oprichting van het remontedepot en de oefeningen gedurende een groot gedeelte vau den zomer in Je legerplaats bij Olde broek. Opdat bij voortduring naar behooren in den veterinairen dienst, Lij het leger kunne worden voorzien, is het daarom hoogst wenscbelijk, het organiek vastgestelde getal der paardenartsen met twee te vermeerderen, eene vermeerdering, die op het oogenblik feitelijk op eene uitbreiding met één neerkomt, omdat een paardenarts der 2de klasse vau gedetacheerd uit Nederlandsch-Indië is teruggekeerd en tijdelijk als overcompleet in de sterkte moet worden gevoerd. De uitbreiding van het getal paardenartsen der 1ste klasse met drie houdt ten deele verband met die vermeerciering en vindt voorts zijn grond in de toezegging door den ondergeteekende, zoowel in de Tweede als in de l''e-ste Kamer der Staden-Generaal gedaan, met betrekking t^t de verbetering der vooruitzichten van de paardenartsen der 2de klasse. De ondergeteekende is daarbij overtuigd, dat, wanneer de verhouding der paardenartsen van de lst') klasse tot die der 2de en 3de klasse wordt geregeld als thans wordt voorgesteld, namelijk dat van het geheele aantal de kleinste helft tot de 1ste klasse kan behooren, in den ongunstigen toestand, waarin de paardenartsen der 2de klasse thans, vergeleken bij de officieren van gezondheid en de militaire apothekers, ten opzichte van hunne bevordering verkeeren, vcor de toekomst eene groote verbetering komen zal. Art. 25. Verpleging tan zieken. Toegestaan voor 1892 f 198 050,00 Geraamd voor 1893 208540,00 Voor 1893 meer f 10 490,00 De ondervinding heeft geleerd dat de raming der kosten, ad f 0,45 per dag, voorde verpleging van zieken in de militaire hospi-

Bijlage A. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. Tweede Kamer. 2) 21 Uien te laag is gesteld en met f 0,02 moet worden verhoogd. Dit veroorzaakt eene meerdere uitgaaf van f Door de verplaatsing van een bataljon infanterie van Maastricht naar 's Hertogenbosch, in welke laatste plaats de zieke militairen worden verpleegd in eene burgerziekeninrichting, is het aantal verpleogdagen in de militaire hospitalen met 5000 verminderd en dat in de burgerziekeninriebtingen met gelijk getal verhoogd. Door het verschil in den verpleegprija per dag is daardoor meer noodig Art 28. Toegestaan voor 1892 Geraamd voor 1893. Vide 7 240.00 3 250,00 Totaal als boven f 10 490,00 AKDKELING. Studie en onderwijs. Hoogere Krijgsschool. Oorlog. Koloniën. Totaal. f 13 950 24 000 f 27171 36 500 f 41 121 60 500 Voor 1893 meer f 10 050 f 9 329 f 19 379 Traktement: 2 kapiteins van den generalen stat' van het leger hier te lande f 5800 1 kapitein der infanterie van id... 2 200,00 1 idem der genie van idem.... 2200,00 1 kapitein intendant van het Nederlandsch-Inilisch leger (voor 8 maanden meer dan in 1892) 2 333,00 Van een burgerleeraar in de natuuren scheikunde.. 25,00 Toeligen : Officieren-leeraren van het leger hier te lande 250,00 Bijslag wegens detacheerig aan A-i Rijkslandbouwscbool en bij bereden wapens 6 118,00 Reraunerati Sn: Voor 1 leeraar in de Malcische taal. Voor 1 idem in het Staats- en administratief recht van Ned. In lië... Voor soldij, verhoogde 250,00 391,00 :i.i'0 Voor brood... f 1,83 Voor kleeding en uitrusting... 7,30 Voor onderhoud van meubelen.. 489,30 Voor fourage.. 919,80 Voor toelage voor den directeur.. f 300,00 Voor officierenleerlingen... 400,00 Voor gratificatien 600,00 Voor soldijen.. 135,05 Voor reiskosten. 179,00 Voor vergoeding aan de gemeente Delft 60,00 Voor het schrikkeljaar 5,18 Meer als boven.. f 21 058,23 1 679,23 f 19 379 Hij de tot uitvoering van de wet van 21 Juli 1890 {Staatsblad n. 126) ten aanzien van de Hoogere Krijgsschool getroffen regeling, vervat in het bij Koninklijk besluit van 14 September 1891 [Staatsblad i.. 170) vastgestelde regiement voor die inrichting, is o. a. bepaald dat de directeur der Hoogere Krijgsschool, die den rang van hoofdofficier heeft, in zijnen rang gevoerd wordt boven (ie formatie van het wapen of bet dienstvak waartoe hij behoort. In overeenstemming daarmede zijn op de begrooting voor het kopende jaar de kosten wegens traktement en verdere vergoedingen ten behoeve van voornoemden directeur uitgetrokken op bet artikel waarop de uitgaven voor de Hoogere Krijgsschool zijn geraamd. Naar de me:" ing van d:\\> ondergeteekende behoort in gelijken zin te worden gehandeld ten aanzien van de officieren van het lnger hier te lande, die als leeaar aan de hoogere krijgsschool verbonden zijn en die, nevens de bedoelde, geen andere dienstbetrekking vervullen. Wanneer deze officieren toch blijven medetellen in de formatie van hun wapen of van Lun dienstvak, nemen zij daarbij plaatsen in van officieren, die voor den dierst bij bet wapen of dienstvak zelf noo.lig zijn ; wat op den duur aanleiding moet geven tot bezwaren. Bovendien komen alsdan de kosten wegene traktementen, enz., te hunnen behoeve, niet ten laste van de Hoogere Krijgsschool, zcodat de uitgaven voor die inrichting niet juist kunnen worden geraamd en overzien Daarvan is wijders het gevolg dat, voor zooveel de bedoeld i officierea ook onderwijs geven aan leerlingen voor den dientt in Indië, niet zooals ten aanzien van alle uitgaven voor het militair onderwijs in beginsel =s aangenomen een aandeel van do bedoelde uitgaveu op de uegrooting voor Ne lerlandach-indifl kan worden gebracht; zoodut de verdeeling der kns'en over deze begrooting eu die van bet Departement van Oorlog niet juist kan lijn. Naar aanlci ling ran deze overwegingen worden op dit artikel thans ook de kosten wegens traktementen, enz. uitgetrokken, voor vier officieren-leeraren, van bet leger hier te lande en wel voor: 2 kapiteins van den generalen staf, 1 kapitein der infanterie en 1 kapitein der genie; welke officieren op 1 üctober a. s in bet hiervoren aar> geduide geval zullen verkeeren. In verband daarmede is de ondergeteekende voornemens, te zijner tijd, etappen te doen, om in de bij bet Reglement voor de Hoogere K.:jgsschool bebooteude tabel de bepaling te doen opnemen, dat Handelingen der Stater.-Generaal. Bijlagen. 1892-1893.

22 (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) vier officieren-leeraren van bat leger Lier te lande, in hunnen rang zullen worden gevoerd boven de formatie van bun wapatl of hun dienstvak Daaromtrent zij opgemerkt dat zoodanige bepaling in geenen deele e.one permanente uitbreiding van het personeel van den genenden staf tan gevolge zal hebben. Immers het is zeer wel mogelijk dat officieren van den generalen staf nevens de betrekking van leeraar aan de Hoogere KftfgMchool, eene andere functie vervullen en feitelijk gamhtedl zulks ook nu en dan met sommigen hunner. De hiervoren bedoelde bepaling zal dan ook in algemeenen zin worden gesteld, zoodat zij, naar omstandigheden, voor alle wapeus en dienstvakken van toepassing kan zijn. De officieren van het leger hier te lande die, na op 1 October 1890 tot de toenmalige Ilde afdeeling der Krijgsschool te zijn toegelaten, on 1 October 1892 de studiën aan de Hoogere Krijgsschool zullen hebben voleindigd, worden, krachtens de te hunnen aanzien vastgestelde voorschriften, op laatstgenoemden datum, voor den tijd van één jaar, gedetacheerd bij de te 's Gravenhage garnizoen houden.ie bereden korpsen. Aangezien nu bij OM korp-en slechts een beperkt aantal ofiicier'.üi tijdelijk kan worden ingedeeld, ten einde zie!) daarbij in practisciie richting ta bekwamen, moeten de officiereu die als leerling vau de Hoogere Krijgsschool van een Mei tot 30 September 1893, in het belang van hunne practis?ho vorming bij een bereden korps moeten worden gedetacheerd, alleu worden ingedeeld bij korpsen buiten 's Gravenhage gevestigd. Mitsdien hebben die officieren, ingevolge de regeling van de Hoogere Krijgsschool, gedurende voormeld tijdvak allen aanspraak op bijslag op hun traktement wegens verblijf buiten 's Gravenhage. Het bedrag dat voor bijslag nis hier bedoeld op deze begrooting moest worden uitgetrokken, is daardoor aanmerkelgk hooger dan in volgende jaren wanneer geens leerlingen van de voormalige Ilde afdeeling der Krijgsschool meer aanwezig >:ul!en zijn het geval zal behoeven te wezei'. Art. 29. Koninklijke Militaire Academie. Toegestaan voor 1892. Geraamd voor 1893. Voor 1893 meer ( minder Oorlog. Koloniën. Totaal. f 264 760 237 925 f 26 835 Voor een kapitein der infanterie ad f 2ö00,3 1 /, maand f 758 : 33 Voor twee eerste-luitenants der idem ad f 1600, 3'/ s maand 933,34 Voor een idem der artillerie 1 700,00 Vooreen leeraar in de wis- natuur- en scheikunde ad f 2800, 3'/. maand... 816,67 Voor een idem in de letterkunde ad f 2800, 3V 3 maand 816,67 Voor een idem ad f2co0, idem 758,33 Vooreen idem in het handteekeueu ad f 1800, idem. 525,00 Voor soldijen 558,61 Voor afloopende betalingen f 190 500 207 225 f 16 725 f 455 260 445 150 f 10 110 wegens soldijverhoogingen welke ingetrokken zijn, doch in het genot waarvan belaughebbend u gehandhaafd blijven f Voor het schrikkeljaar.. Voor toelagen voor vernieuwing en onderhoud.. 18.25 128,39 144,02 B Voor voeding en zakgeld. 14 400,00 Voor kleed ing en uitrusting 11 620,00 Voor onderhoud van idem 4 608,00 Voor reis- en verblijfkosten 2 500,00 Voor aankoop en onderhoud van boeken enz.. 2 880,00 Voor vernieuwing en onderlioud van panrdetuig, stat en nianegebehocf'en enz. 1 000,00 f 44 165.62 Voor schadeloosstelling voor huishuur van den eersteofficier f 200,00 Voor traktement voor een eerst e-luitenant der infanterie Oost-Indisch leger.... 2 000,00 De l-apitein-kwartiermeester bevorderd tot majoorkwartiermeester 600,00 De eerslf-luitenant-admi" nistrateur vau kleuding bevorderd tot kapitein... 600,00 Yerhoogiug van traktement wegens dienstjaren.. 500,00 Voor verhooging van trakternent voor burgerlijke ambtenaren 600,00 Voor soldijverhooging we~ géiis dienstjaren 200,42 5 Voor brood 76,145 Voor huisvesting en stalling.. 26 890,00 Voor onderhoud en herstelling van verschillende voorwerjeu 1135,90 Voor fouiage 1 253,15 34 055,62 Minder als boven. f 10 110 In verband met het vooruemeu om de Cadettenschool op 16 September 1893 te openen zie de toelichting van art. 30 zijn op deze begrooting de uitgaven wegens traktementen, enz. van de officieren, de burgerleeraren en het verdere personeel, die in aanmerking komen om op vermeld tijdstip van de Koninklijke Militaire Academie bij de Cadettenschool over te gaan, voor slechts 8 1 /, maand uitgetrokkeu. Voorts zijn, mede in verband met het aangeduide voorj:emen, op dit artikel geene kosten geraamd voor jonge helen die op 1 September 1893 als cadet op vermelde Academie zouden worde:: geplaatst. Het gemiddeld bejrag der oplcidingskosten per cadet aan de Academie is ten gevolge van een en ander voor het dienstjaar 1893 aanmerkelijk hooger dan over vroegere jaren, toen in den regel op 1 September telkens omstreeks 70 cadetten tot die inrichting werden toegelaten.

(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) 23 Naar aanleiding van den daaromtrent in het rapport van de bij Koninklijk besluit van 5 Januari 1891, n. 51,inffMtOlde commissie voorkomenden «ronk, orn de bestaande gasverlichting van de gebouwen en terreinen te doen vervangen door eene electrische, waardoor de zuiverheid van de lucht binnen de gebouwen verhoogd, en het behoud van het gezichtsvermogen der cadetten bevorderd zouden worden, is daarvoor een post vau f 4(5 000 uitgetrokken, die gegrond is op een voorafgaand nauwgezet desbetreffend onderzoek. Op dit oogenblik zijn 11 paarden in een gehuurden stal buiten de Academie geplaatst; met liet aangevraagde bedrag zal op de goedkoopste wijze in bet reeds sedert langen tijd bestaande gebrek aan stalling kunnen wordeu voorzien. De herstelling van de gevels op de binnenplaats van het hoofdgebouw is eene voortzetting van eene reeds in 1891 aangevangen voorziening. Art. 30. Cadettenschool. a. Zooals reeds hiervoren is aangeteekeud ligt het in de bedoeling de Cadettenschool te openen op 10 September 1893. Dienovereenkomstig zijn op dit artikel de kosten van deze inrichting berekend naar een aantal van 50 cadetten van één studiejaar, met hetnóodige personeel uitgetrokken over 3'/ s maand. Vermits geaue gegevens bestaan ter be jordeeling van de vraag hoeveel cadetten gebruik zullen maken van de lij art. 19 der wet van 21 Juli 1890 (Staatsblad n. 126) verleende bevoegdheid, om liet voorbereidend onderwijs voor toelating tot de Koninklijke Militaire Academie elders dan aan de Cadettenschool te volgen, is er bij den begroeting op gerekend dat alle cadetten die tot genoemde school zullen worden toegelaten, aan die inrichting zelve zullen verblijf houden. b. Aangezien bij het uitwerken van de plannen voor de Cadettenschool te Alkmaar, ook in verband niet de stijging van enkele eenheidsprijzen, de noodzakeujkueid aan het licht trad, de aanvankelijke raming eenigszins te overschrijden, is dit jaar voor den bouw vau d.e inricutiug alsnog een poot vau f 8500 uitgetrokken. Toegestaan voor 1892. Geraamd 1893. Voor 1893 meer... Art. 31. Hoofdcursus. Oorlog. Koloniën. Totaal. t 32 500 47 040 f 28 000 48 020 f 60 500 95 060 f 14 540 f 20 020 f 34 560 Verhooging van traktement voor den directeur f 200,00 Een kapitein (leeraar)... 2 400,00 Een eerste-luitenant van het Oost-Indisch leger (id.)... 2 000,00 Een eerste-luitenant-kwartiermeester (id.) 1 600,00 Verhooging vau traktement van den eerste-luitonant-kwartiermeester Oost-Indisch leger. 150,00 Schadeloosstelling voor het aanschaffen van een dienstpaard 300,00 Voor soldijen f 22 032,52* verhoogde soldij wegens dienstjaren 173,37* Voor idem voor bijzondere diensten 985,50 Voor bijslag op de soldij.. 305,00 brood 1588,96 eerste uitrusting... 50,00 toelage voor vernieuwing en onderhoud.... 3 591,14 Voor rei8- en verblijfkosten, enz 130,00 Voor scheeps- en wagenvrachten, enz 1 000,00 Voor kamptoelage.... 40,54 a aankoop en onderhoud van boeken, enz 100,00 Voor kosten voor rijkunstig onderwijs 1 400,00 Voor prijs aan een leerling. 50,50 Midder t Een eerste-luitenant... Voor toelage van een luitevant-kwartierni" *ter... Voor traktementen van bur gerlijke beambten.... Voor huisvesting enz.. f 1600,00 400,00 400,00 1 137,04 f 3S 097,04 3 537,04 boven... f 34560,00 Het ligt in de bedoeling van den oudergeteekende den directeur van den Hoofdcursus, die, krachtens de ingevolge de wet op het militair onderwijs nopens deze inrichting te treften regeling, den rang van hoofdofficier of van kapitein zal kunnen bezitten, ook wanneer hij laatstbedoeld Q n rang bekleedt, bereden te doen zijn. Zulks wordt weuschelijk geacht, ook om dien directeur in de gelegenheid te stellen veelvuldig en zonder te veel tijdverlies bij de practische oefeningen van de leerlingen tegen woordig te kunnen zijn. Bij de nieuwe regeling van den Hoofdcursus il bet noodig geacht te bepalen dat een der officieren*b-eraren van het leger hier te lande '! en rang van kapitei'i cal hebben.!>o reden daarvan is, dat bet wer schel ijk u dat een officier beschikbaar zij die. in verband niet zijnen rang, geschikt en aangewezen zij om den directeur van den HoofJcursns, in gevul van ziekte, afwezigheid nf ontstentenis, tijdelijk te Kannen vervangrn. Het werd niet raadzaam geoordeeld daarvoor een luitenant te bestemmen. Mitudien is op deze begrooting gerekend op 1 kapitein, ;!s leeraar, méér en 1 eerste-luitenant minder. Ten aanzien van de aanmerkelijke vermeerdering van de uitgaven wegens soldijen enz, ten behoeve van de leerlingen van den Hoofdcursus, heeft de ondergetekende de eer, met verwijzing naar het gestelde ad. art. 30 inde Memorie van "o-dichting van de ontwend eg.-oting vcor het loopende dienstjaar, in beril-nering te bretijren, dat de onderofficieren die, ingevolge de wettelijke regeling van den Hoofdcursus, tot die inrichting zijn toegelaten, in hunnen graal moeten w( rden gevoerd boven de formatie der korpsen. Op de begrooting voor het dienstjaar 1892 was zulks slechts over 3 maanden van invloed ; op die voor 1893 daarentegen over het geheele jaar.

24 (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) Art. 32. Pupillenschool. Toegestaan voor 1892 Geraamd 1893 Voor 1893 minder f 67 200 53 854 f 13 346 Naar aanleiding van den door den Minister van Koloniën daartoe aai deu ondergeteekende kenbaar gemaakten wensoli. wordt er bij deze begrooting op gerekend dat de Normaal-schietschool, meer dan tot nu toe geschieden kan, ook dienstbaar zal worden gemaakt aan de opleiding in het schieten van officieren, onderofficieren en verdere militairen van het Nederlandsen-Indische leger en aan de vorming van onderwijzers in het schieten voor dat leger. Terwijl namelijk tot dusver slechts nu en dan oföcieren van meerbedoeld leger, die zich met verlof hier te lande bevinden, eenen cursus aan voormelde inrichting kunnen volgen, zouden, indien de voren aangeduide maatregel tot uitvoering komt, jaarlijks 10 officieren en 24 onderofficieren en minderen van het Nederlandsen-Indische leger aan bedoelde school kunnen worden opgeleid. Daarvoor is evenwel eene uitbreiding uoodig van het vaste personeel dier in* richtii.g met één kapitein, twee luitenants en twee soldaten. Van die luitenants zou 1 behooren tot het leger hier te lande, terwijl de kapitein en de andere luitenant in den regel van het Indische leger bij de Schietschool zouden worden werkzaam gesteld. In verband met deze regeling heeft de ondergeteekende, in overleg met den Minister van Koloniën, aangenomen, dat van de kosten der Normaal-scbietschooi een evenredig aandeel zal komen ten laste van de begrooting voor Nederlandsch-Indië. Ten einde bet bedrag dier kosten volledig te kunnen overzien en de verdeeling daarvan over de beide begrootingen met juistheid te kunnen regelen, zijn alle uitgaven voor de Normaal-schietschool die tot dusver onder die van verschillende artikelen der lilde, der IVde en der VlIIste afjeelingeu van het VlIIste hoofdstuk der >>taatsbegrootiiig begrepen waren thans gebracht op één artikel, dat, naar de ondergetekende meent, gelet op den aard der uitgaven, tehuis behoort onderde Vide afdeeling van dat hoofdstuk. Eene vergelijking van de kosten der Normaab schietschool volgens deze begrooting en die van vorige jaren, is niet wel mogelijk, doordien die kosten in vorige begrootingen niet overal van andere uitgaven zijn afgescheiden. Aangezien evenwel het Departement van Koloniën thans, uit den aard der zaak, ook zal bijdragen in de algemeene kosten der inrichting die niet belangrijk zul'en toenemen zal dat bedrag der uitgaven dat ten laste van het Departement van Oorlog komt, zeker verminderd zijn. De ondergeleekende heeft (ie eer ten deze overigens te verwijzen naar de toelichting van art. 8, op welk art. f 12 800 minder is uitgetrokken wegens trak;ementen enz. ten behoeve van personeel der Normaal-Scbietschool, terwijl op het nieuwe artikel thans de huur, wegens het gebouw dier school en wegens de gebouwen en terreinen te Waalsdorp is gebracht, waarmede vroeger art. 46 (huur) werd bezwaard. Vilde AFDBBUNO. Materieel der artillerie. Voor soldijen > brood > eerste uitrusting > toelagen voor vernieuwing en onderhoud > onderhoud van kleeding vernieuwing en onderhoud van verschillende voorwerpen f 5577,34 764,66 6 000,00 3,57 1 000,00 0,43 Minder als boven. f 13 346,00 Bij de raming der uitgaven voor de Pupillenschool op dit artikel is gerekend op eene vermindering van het aantal pupillen met 50, die in den loop van het jaar 1893 zul plaats hebben. Art. 34. Directie der artillerie-inrichtingen. Toegestaan voor 1892 f 7 100 Geraamd voor 1893 8 800 Meer voor 1893. 1700 welk verschil ontstaat als volgt: een werktuigkundig ingenieur.... f 1200 drie schrijvers, ieder ad f 100 verhooging. twee bedienden, ieder ad f 100 rerhooging. 300 200 Als boven.... f 1 700 Art. 33. Normaal-schietschool. Art. 35. Stapelmagazijnen. Toegestaan voor 1892 f 48 300 Geraamd voor 1893 48 900 Meer voor 1893. welk verschil ontstaat als volgt: Als boven. Meer voor 1893 Als boven... f f f 600 toelage voor een conducteur f 100 vijf schrijvers, ieder ad f 100 verhooging. 500 Art. 36. Constructie-werkplaatsen. 600 Toegestaan voor 1892 f 189 700 Geraamd voor 1893 190 800 welk verschil ontstaat als volgt: 1100 een boekhouder, verhooging f 100 twee schrijvers, ieder ad f 100 verhooging 200 drie onderopziebters der smeden, ieder ad f 100 verhooging 300 één meester-vormer en gieter 1ste klasse, verhooging 100 twee keurders van projectielen, ieder ad f 100 verhooging 200 Minder afgetrokken voor hetgeen uit de verstrekkingen beschikbaar zal komen, hetgeen dus komt in tiet meerdere der begrooting 200 1100

lilllage A. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. Tweede Kamer. VIII. 2.) 25 Art. 37. Pyrotechnitche werkplaatsen. Toegestaan voor 1892 f Geraamd i 1893 77 400 78 000 verstrekkingen beschikbaar zal komen en dat dus in het meerdere der begrooting komt. f 2 000 16 500 welk verschil ontstaat als volgt: Meer voor 1893.. f 600 twee boekhouders, ieder ad f 100 verhooging één schrijver 1ste klasse, verhooging.. 200 100 twee opzichters-vuurwerkers, ieder ad f 100 verhooging 200 een onderopzichter-vuurwerker, verhooging Art. 38. Als boven... Werkplaatsen voor draagbare wapenen. 100 600 Toegestaan voor 1892 f 85 200 Geraamd > 1893 85 450 welk verschil ontstaat als volgt: een boekhouder verhoogiug Meer voor 1893 250 een schrijver 1ste klasse varhooging.. Minder afgetrokken voor hetgeen uit de verstrekkingen beschikbaar zal komen, hetgeen dus komt in het meerdere der be- Minder voor de opzichters.. f 100 100 100 f 300 50 Als boven... f 250 Art. 39. Geschutgieterij. Toegestaan voor 1892. f 33 350 33 400 Meer voor 1893... f 50 Verhooging voor den meester vormer en gieter. Omtrent de verschillen in de traktementen en toelagen, uitgetrokken bij de verschillende artikelen der Vilde afdeeling, wordt verder verwezen naar den uitgewerkten en toelichtenden staat. Art. 40. Materieel der artillerie. Toegestaan voor 1892 f 455 500 Geraamd 1893 453 000 Minder voor 1893. f 2 500 welk verschil ontstaat als volgt: Meer voor: scherpe patronen tot kamerschietoefeningen aanschaffing van cavalerie-sabels... Minder uitgetrokken voor hetgeen uit de f 4 500 10 000 Minder voor: aankoop van vijlen en verkappen van vijlen f 2 000 steenkolen en cokes 2 000 werktuigen, gereedschappen en velerlei behoeften 15 000 f 19 000 Meer... f 16500 Minder 19 000 Minder als boven 2 500 Omtrent het meerder uitgetrokkene wordt verwezen naar de noten 9 en 10 van den uitgewerkten en toelichtenden staat. Omtrent het minder uitgetrokkene strekt het navolgende tot toelichting: met de aangevraagde sommen voor de aanschaffing van vijlen en het verkappen van vijlen kan worden volstaan, terwijl de steenkolen lager kunnen geraamd worden wegens de daling in prijs dier behoeften; de uitgetrokken som voor werktuigen, gereedschappen en velerlei behoeften is mede lager kunnen geraamd worden, omdat in het loopende jaar onderscheidene werktuigen van nieuwe constructie konden worden aangeschaft. VlIIste AFDBEUNG. Materieel der genie en kazerneering. Hoofdzakelijk ten gevolge van de vermeerdering, welke het artikel voor huur weder moet ondergaan, is ook thans weder voor deze afdeeling een eenigszins hooger bedrag geraamd moeten worden. Door echter de sommen, bestemd voor het onderhoud en voor de uitvoering van belangrijke herstellingen en vernieuwingen, tot het strikt noodige te beperken, bedraagt de geheele verhooging van het voor deze afdeeling uitgetrokken bedrag, niettegenstaande het artikel voor huur f 12 030 hooger is dan ten vorigen jare, slechts f 1270; waartegenover dan echter door den ondergeteekende de aandacht wordt gevestigd op de vermindering die het bedrag van de in de XVIde afdeeling voor het materieel der genie opgenomen buitengewone uitgaven heeft ondergaan. Voor zooveel de aard der in den toelichtenden staat vermelde belangrijke herstellingen en voorzieningen niet uit hare omschrijving volgt, en zij niet zijn aangeduid als: voorzieningen van onderscheiden aard, welke ieder op zich zelve een gering geldelijk bedrag vereischen en daarom bij elkander zijn gevoegd, doch waaromtrent niets nader valt mede te deelen dan dat zij als zeer noodzakelijk moeten worden beschouwd en bij uitstel onvermijdelijk tot grootere uitgaven zouden noodzaken, zij dienaangaande het volgende medegedeeld: Art. 43. lste genie-commandement. In de woning van den opzichter voor fortificatien te Muiden is slechts ééne kamer van behoorlijke grootte; er is bovendien geen gelegenheid om een behoorlijk bureel te hebben en evenmin tot archiefberging. Vergrooting van de woning is daarom sinds lang noodig. Het herstellen van asphaltvloeren in de kazerne der vesting-artillerie te Utrecht betreft eene zeer noodige voorziening. Hoewel de genomen proeven on: het bestaande asphalt door eene hardere soort te vervangen, aanvankelijk goede uitkomsten opleverden, wenscht men toch dezen zomer Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1892-1893.

26 (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) af te wachten alvorens een volledig oordeel uit te spreken. Het bedrag van f 360 voor bet verbeteren van de In afwachting daarvan is echter MM som op 'Ie begrooting opzichterswoning te Ter Neuzen is bestemd voor het maken gesteld om de herstelling reeds in 1893 te kunnen aau-vaugen. in de keuken, het herstellen van dakgoten en het aan- van een primaat met put, het aanbrengen van eene pomp brengen van behangsels en van een plafond. Het buroelgebouw voor den generaal-rnajoor, commandant in de Nieuwe Hollaudsche Waterlinie, tevens bevelhebber in de Ilde militaire afdeeling, biedt geene genoeg- dijk is bij regenachtig weder zeer slecht en vereischt De toestand van den toegansweg naar het fort Ellewoutszame ruimte aan. Verplaatsing van de bureelen naar elders i dringend verbetering. komt den ondergeteekende om verschillende redenen niet > wenschelijk voor. Met de gevraagde som zal eene vergrooting Het onderdek van de brug in courtine IV V te Helletot stand kunnen worden gebracht, die genoegzaam in 1 voetsluis is zeer slecht; ook het bovendek, enkele palen, de bestaande behoefte voorziet. slooven en liggers moeten worden vernieuwd. De herstelling van bek leed ingsmuren te Gorinchem is De post van f 950, bestemd voor het doen van voorzieningen van onderscheiden aard aan verschillende ge- eene voortzetting van een reeds in voorgaande jaren begonnen werk. bouwen te Brielle, is bestemd voor: het dichten van scheuren in het gewelf van lokaal n. 2 van het wacht- De bij den opzichter van fortificatipn in gebruik zijnde ' huis in bastion IV, het vernieuwen van de zinkdekking ortierswoning bij de Waterpoort te Gorinchem is zeer be-" en vochtig en de grondslag belangrijk verontreinigd, > het vernieuwen van 2 pompen in de kazerne en de voor- op het provoostgebouwtje bij de kazerne den Doele en Sompt zoodat voorziening dringend noodig is. malige infirmerie. Ook het Linge-wachthuis eischt verbetering. Het voornemen bestaat de indeeling daarvan tevens eenigszins te Art. 46. 4de genie-commandement. wijzigen, waardoor het geschikt zal worden tot woning voor genoemden opzichter, die daardoor dan in de nabijheid der genieloods komt te wonen, hetgeen voor het toezicht ; bestratingen te Leeuwarden vormt eene voortzetting van Het herstellen en vernieuwen van steenen vloeren en op die loods zeer gewenscht is. Eerstgenoemde woning in vorige jaren aangevangen voorzieningen. kan alsdan worden bestemd voor een ander gehuwd militair. Het maken van eene beschoeiing langs de Singelgracht ten noorden van de kazerne aldaar is noodig ter voorkoming van afschuiving van den grond en van verzakking Het bedrag van f 1200 voor het doen van herstellingen en voorzieningen aan verschillende gebouwen en werken te Woudrichem met onaerhoorigheden is bestemd voor het ; van de nabij het talud staande gebouwen. maken van twee omplacementen voor het behoorlijk lichten en inbredgen van schotbalken aan de Papsluis; voor het vervangen van eene slechte keibestrating op den openbaren weg te Woudrichem ; voor het vernieuwen van twee palissaden kappen te Bakkerskil en Giessen ; voor het beschieten van het dak der bergloods in het fort aan den Uppelschen dijk en voor het vergrooteu van den te kleinen zolder in die bergloods. In het bedrag van f 350 voor het doen van voorzieningen van onderscheiden aard aan verschillende gebouwen en werken te Leeuwarden is onder meer opgenomen het maken van een tochtportaal in de kamers bestemd tot bureelen van de bataljons-commandanten, gelegen in de onmiddeu lijke nabijheid van trappen, waardoor men aldaar veel last van tocht heeft. Art. 44. 2de genie-commandement. De voorgestelde vernieuwing van houten vloeren enz. in de kazerne Oranje-Nassau te Amsterdam is onder meer in hoofdzaak bestemd tot herstelling van grooteiideels verstikte ondervloeren der waschlokalen. Eenige trappen in militaire gebouwen te Amsterdam vorderen vernieuwing, terwijl de raveelingen van sommige bordessen vergaan zijn en u itsdien almede door nieuwe moeten worden vervangen. Het oprichten van een postduiven-station op het fort aan den Hoek van Holland is noodig om aan buitengaats ter verkenning uitgezonden vaartuigen de gelegenheid te geven spoedig berichten te kunnen doen overbrengen, en voorts om, ingeval het fort ingesloten mocht worden, de gemeenschap naar buiten, ook na afsnijding van de telegraphische verbindingen, te kunnen blijven onderhouden. Art. 45. 3de genie-commandement. De woning van den opzichter van fortificatiön te Geertruidenberg eischt in verschillende opzichten verbetering. De daarvoor uitgetrokken som van f 500 is bestemd voor het nemen van maatregelen tot wering van vocht, voor verbetering van het privaat, voor watervoorziening en voor herstelling van vloeren. In verschillende gebouwen te Vli3singen moeten de volgende houten vloeren worden vernieuwd: in de onderofficierskaraer van de bomvrije kazerne, in de lokalen 3 en 6 der woningen aan de noordzijde der voormalige kazerne Westdijk, in de manschappencantine der kazerne Koning WUlem III en in de woning aan den Nieuwen weg. Het bedrag van f 350, uitgetrokken voor het doen van voorzieningen van onderscheiden aard in de Noorderkazerne te Groningen, is bestemd voor: het plaatsen van 2 rijen boomen op het niet bestraat zijnde gedeelte binnenplaats, het maken van een poetslokaal bij de wapenkamers, het maken van twee schuttingen bij de alleenstaande woning en het aanbrengen van verbeteringen in den stal van den garnizoens-commandant. Het vernieuwen van 13 glasramen, waarvan 3 in het hoofd- en 10 in het schoolgebouw van het instructiebataljon te Kampen, is noodig, omdat bij harden wind de zinken glasroeden doorbuigen en daardoor de ruiten breken. Van de stallen nabij den Brink-Uitgang te Deventer zijn sommige buitenmuren zoodanig met ammoniak doortrokken, dat de buiteubepleistering afvalt; men wenscht de muren te herstellen en daarna opnieuw te bepleisteren. Deze herstelling is eene voortzetting van eene sedert 2 jaren begonnen voorziening. Het aanbrengen van luchtkokers op de kap van de rijloods te Deventer is noodig tot afvoer van den waterdamp, die hinderlijk is bij de oefeningen en een ongunstigen invloed óp het dakbeschot uitoefent. Vier in slechten toestand verkeerende deuren in het fouragernagazijn aldaar worden nimmer gebruikt, zoodat men ze wenscht dicht te metselen, waardoor de hechtheid van het geheele gebouw tevens zal worden gebaat. Ten einde de gebouwen en terreinen van de voormalige werkinrichting Ommerschaus", die gedeeltelijk in beheer bij het Departement van Oorlog zijn overgegaan, geschikt te maken voor het onderbrengen van troepen en paarden

(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 2.) 27 gedurende het houden van zomeroefeniugun in de ouiliggende terreinen, is eene som van f 8000 uitgetrokken. De post van f 400 uitgetrokken ten deele voor het doen van voorzieningen van onderscheiden aard aan de kazerne de IJzendoorn" en de stallen te Zutphen is in hoofdzaak bestemd voor het herstellen van bepleisteringen in en bij die gebouwen. Hei benoodigde drinkwater voor het hospitaal en het hulpgebouw wordt thans verkregen uit eene in de nabij heid van die gebouwen staande stadspouip. Daar het doo. deze pomp geleverde drinkwater echter slechts na filtratie bruikbaar is wordt eene kraan van de waterleiding in elk der bovengenoemde gebouwen zeer noodig geacht. Art. 51. Aanschaffing en onderhoud van materieel voor den telegraafdienst te velde. Voor het bij dit artikel aangevraagde bedrag, waarin f 400 begrepen is voor onderhoud van reeds aangeschaft materieel en f 350 voor de aanschaffing van nieuwe elementen voor de batterijen der voorposten-afdeelingen van 2 divisiën, zullen overigens weder twee nieuwe statiouswagens worden aangeschaft. IXde AFDBBLINO. Centrale en garnizoens-kleedingmagazijnen. Het dak boven de kazerne de IJiendoorn" en dat der woning bij de rijloods verkeeren in slechten staat, doordien de pannen verweerd zijn en meerdere gordingen, spanribben en belattingen vernieuwing vorderen. De vervanging van de in slechten staat verkeerende houten voederbakken door ijzeren is in onderscheidene stallen noodig. Men wenscht thans met deze vervanging in ééne stal een begin te maken. Voor het onderhouden van de schipbrug over het Broekhuizerwater nabij Doesburg is slechts een memoriepost uitgetrokken. Deze- brug is thans vour de defensie geheel zonder belang, doch vordert niettemin voortdurend vrij hooge onderbouds- en herstellingskosten, die ten laste komen van het VlIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting. Vermits, voor zooveel is nagegaan kunnen worden, het Departement van Oorlog niet verplicht is in de openbare gemeenschap over het Broekhuizerwater ter plaatse van de bestaande schipbrug te voorzien en voorts zoodanige gemeenschap zij het dan ook langs een meer of minder grooten omweg blijft bestaan, heeft de ondergeteekende het voornemen opgevat de schipbrug tegen het einde van April 1893 te doen wegruimen. Van dit voornemen is aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid kennis gegeven. Wanneer tot op het tijdstip der wegruiming of in geval van onvoorziene omstandigheden herstellingen aan de brug noodig mochten zijn, kunnen daartoe door overschrijving uit art. 86 {onvoorzien) gelden beschikbaar worden gesteld. Vernieuwing van het dak van de rijloods te Arnhem is dringend noodig, aangezien de allengs ontstane en bezwaarlijk te herstellen lekken schade doen aan den leembodem van de rijbaan. Hoewel de kazerne bij het Valkhof te Nijmegen niet altijd door troepen bewoond wordt, eu zulks alleen voor korten tijd het geval is, bij opkomst van lichtingen voor herhalingsoefeningen en bij het opkomen van eene nieuwe lichting, zijn toch de voor dit getouw opgenomen voorzieningen niet voor uitstel vatbaar. De vloeren en de daarop staande beschotten in de kazerne aan de Hamstraat te Roermond zijn gedeeltelijk verzakt; spoedige herstelling is dus onvermijdelijk. Art. 47. Buur. Evenals in vorige jaren is ook thans weder voor de berekening van dit bedrag voor dit artikel tot maatstaf genomen de torn welke gedurende het eerste kwartaal van het jaar 1892 tot gelijk einde is noodig geweest; over geen latere gegevens toch kan in deze worden beschikt. Volgens dien grondslag kan op geen kleiner bedrag dan van f 213 530 worden gerekend. Art. 50. Practische oefeningen der genietroepen, met de daarvoor noodige voorwerpen. Dit artikel is weder uitgetrokken tot hetzelfde bedrag als voor de laatste jaren ; hoewel voldoende, leert de ondervinding dat vermindering daarvan niet mogelijk is. Art. 52. Pertoneel by de centrale magazijnen. Toegestaan voor 1892 f 123 340,00 Geraamd voor 1893 114 540,00 Voor 1893 minder... f 8800,00 Bij de in 1892 in werking getreden nieuwe organisatie van de centrale magazijnen van militaire kleeding, uitrusting enz. is de betrekking van directeur van elk dier inrichtingen komen te vervallen en is, als hoofd van de 3 magazijnen benoemd een majoor-intendant, wiens traktement en toelage voor verblijf te Amsterdam zijn uitgetrokken bij art. 6 van deze begrooting. Ten gevolge daarvan is dit artikel verminderd met: a. de traktementen van 3 directeuren.. f 9 000,00 b. de toelage wegens verblijf te Amsterdam voor 1 directeur 300,00 c. de schadeloosstelling voor bureelkosten voor 2 directeuren 400,00 Toegekende verhoogiug van traktement aan de adsistentmagazijnmeesters en aan een boekhouder, in verband met de nieuwe organisatie... f 500,00 Verhooging van traktement wegens 15 jaren officiersdienst voor een luitenant 200,00 Toelage voor verblijf te Amsterdam voor een kapitein, hoofd van het een traal magazijn aldaar 200,00 f 9 700,00 900,00 Minder als boven.... f 8800,00 Op het voetspoor van hetgeen in 1888 ten aanzien van de artillerie-inrichtingen heeft plaats gehad, is bij Konink* lijk besluit van 8 April 1892 n. 6 eene nieuwe organisatie voor de centrale magazijnen van militaire kleeding en uitrusting vastgesteld, waarbij die magazijnen onder eenhoofdige leiding werden gebracht. Als directeur der drie instellingen is een majoor-intendant benoemd die, onder de onmiddellijke bevelen van den j hoofdintendant, is belast met het toezicht over het dagelijksch beheer in de magazijnen en in het bijzonder met de zorg voor de aanschaffing van goederen en de leiding van de keuringen bij het centraal magazijn te Amsterdam. De gronden en overwegingen welke tot het nemen van dien maatregel aanleiding hebben gegeven zijn in hoofdzaak dezelfde als die welke in 1888 voor de reorganisatie

28 (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1893. VIII. 9.) van de artillerie-inrichtingen golden en uitvoerig zijn besproken iu de Memorie van Toelichting en de Memorie van Beantwoording op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende het Vlllste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1888. Hetgeen in die beseheiden omtrent de taak van den inspecteur dor artillerie met betrekking tot de artillerie-inrichtingen is gezegd is in gelijke mate van toepassing op het algemeen toezicht hetwelk aan den hoofdintendant met betrekking tot de centrale magazijnen van kleeding is opgedragen. Üe ondergeteekende durft voorts de verzekering te geven, dat de thans geldende regeling van de directie, bij minder kosten, niet aan deugdelijkheid bij de vroegere achterstaat. Art. 53. Pertoneel bij de garnizoent-kleedingmagazijnen. Toegestaan voor 1892 f 21 375,00 Geraamd voor 1893 18 375,00 Voor 1893 minder... f 3 000,00 Voor 2 kapiteins, vervangen door gepensionneerde officieren en een kapitein vervangen door een eerste-luitenant (3 X f 18Ö0 := f 5400 f 1200) = f 4 200,00 Verhooging van traktement voor een kapitein wegens langdurigen officiersdienst.. 400,00 Toelage wegens verblijf in de residentie voor een kapitein 200,00 f 4 800,00 Toelagen voor 2 gepensionneerde officieren, beheerders van garnizoens-kleedingmagazijnen 1 800,00 Minder als boven... f 3 000,00 Art. 54. Kampements-effecten en voorwerpen van veldiiitrusting. Toegestaan voor 1892 f 30 000,00 Geraamd voor 1893 43 000,00 Voor 1893 meer.... f 13000,00 1. voor aanschaffing van kampementseffecten f 7 600,00 2. voor idem van veldlantaarns.... 1 400,00 3. voor idem van officiers-cantines... 4000,00 Meer als boven.... f 13000,00 Die uitgaven zijn noodig om de volgende redenen: Ad \um. De voorraad kampements-effecten, met uitzonderirg van de kampementsdekens, kan thans voldoende worden geacht, zoodat onder de op deze begrooting uitgetrokken buitengewone uitgaven geen geld voor den aanmaak van tenten meer voorkomt. Doordien echter in de laatste jaren meer gebruik wordt gemaakt van tentmaterieel, zoowel bij het betrekken van kampen als bij de najaarsmanoeuvres, door welke laatste maatregel de inlegering bij de inwoners tot het strikt noodzakelijke wordt beperkt, heeft de ondervinding doen zien dat het geld, voor het gewone onderhoud van kampements-effecten toegestaan, niet toereikende is om het verbruikte weder aan te vullen. Het meer aangevraagde is dan ook noodig om den aanwezigen voorraad in stand te kunnen houden. Ad 2um. De aanschaffing van veldlantaarns wordt noodig geacht voor het gebruik in geconcentreerde kantonnementen, kampen en bivaks, bij nachtmarschen, patrouilles en nachtelijke terreinwerkzaamheden, tot verlichting van toegangen, enz. Ad 'Sum. Do zoogenaamde > officiers-cantines ", kleine kisten met enkele onontbeerlijke artikelen voor de bereiding en het gebruik van spijs en drank op bivaks en dergelijke, werden tot dusver bij de artillerie-inrichtingen aangemaakt, op grond van de overweging, dat genoemde voorwerpen gerekend werden te behooren tot de uitrusting van de compagnieskarren, op welke voertuigen ze door de troepen te velde worden medegevoerd. Intusschen komt het den ondergeteekende juister voor, deze cantines te rangschikken onder de voorwerpen van velduitrusting, en in verband daarmede ze te doen aanschaffen door de zorg van den directeur van de centrale magazijnen van militaire kleeding en uitrusting. Tot aanvulling van den nog ontbrekenden voorraad zijn een honderdtal cantines noodig, waarvan de prijs per stuk op f 40 wordt geraamd. Art. 55. Leder goed en paar de tuig. Toegestaan voor 1892 f 63 000,00 Geraamd voor 1893 82 500,00 Voor 1893 meer.... f 19 500,00 Voor 300 cavaleriezadels a f 65 f 19 500,00. De aanschaffing van deze zadels moet hoofdzakelijk geschieden om die waarvan de drachttijd is verschenen en voor zoover zij onbruikbaar worden bevonden, te kunnen vervangen. De kosten kunnen dus niet als buitengewone uitgaven worden beschouwd en komen daaronder dan ook niet meer voor. Wanneer de onbruikbaar geworden zadels geleidelijk door nieuwe zullen vervangen zijn, zal het artikel, voor zooveel betreft de uitgaven voor het hierbedoeld gewoon onderhoud, weder vermindering kunnen ondergaan. Xde AFDBBLINO. Militaire verkenningen en Topographitehe inrichting. Art. 57. Toegestaan voor 1892 f 47 350,00 Geraamd voor 1893 60 400,00 Voor 1893 meer.... f 13 050,00 Bureel- en lokaalbehoeften voor den direo teur der militaire verkenningen f 50,00 Verhooging van traktementen van ambtenaren bij de Topographische inrichting.. 1100,00 Idem van daggelden aan tijdelijk geëmployeerden hv idem 6900,00

Bjjlagc A. (Staatsbegrooting voor het Tweede Kamer. dienstjaar 1893. VIII. 2.) 29 Aankoop van eene slijpmachine.... f 1 000,00 Verwarming vun lokalen 200,00 f 9 250,00 Reiskosten van den directeur der militaire verkenningen 200,00 Blijft... f 9050,00 Bij: het bedrag dat voor bijdragen van andere Departementen minder is afgetrokken. 4 000,00 Meer als boven... f 13050,00 Tot toelichting vnn de hierboven omschreven verschillen, diene het navolgende: Voor bureel- en lokaal behoeften, enz. voor de directie der militaire verkenningen, blijkt meer noodig te zijn dan voor 1892 werd toegestaan. In verband hiermede wordt, voor 1893, f 50 meer geraamd. Voor traktementsverhoogingen, aan eenige ambtenaren toe te kennen, wordt voor 1893 f 1100 meer geraamd dan voor 1892 werd toegestaan. Dit bedrag wordt aangevraagd, ten einde één adjunct-commies te kunnen bevorderen tot commies en om het traktement van tien adjunct-commiezen en klerken elk met f 100 te kunnen verhoogen. l'e ambtenaren, aan wiede hierbedoelde traktementsverhoogingen zijn toegedacht, worden door den directeur der Topographische inrichting ten zeerste daarvoor aanbevolen, dewijl zij zich, bij voortduring, op lofwaardige wijze van de hen opgedragen werkzaamheden kwijten. Voor daggelden aan tijdelijk geëmployeerden is f 6900 meer geraamd dan voor 1892 werd toegestaan. Het is den ondergeteekende namelijk gebleken, dat de belooningen, door de tijdelijke geëmployeerden bij de Topo g-aphische inrichting genoten, geenszins in evenre ligheid staan tot de diensten, welke door deze categorie van beamhten worden gepraesteerd. Onder deze geëmployeerden bevinden zich zeer geschikte werklieden, waarvan er verseheidene sedert jaren bij genoemde inriclitiug werkzaam zijn. Ten einde aan de evenbedoelde onbillijkheid te gemoet te kunnen komen, wordt het bovengemelde bedrag van f 6900 als verhooging voor 1893 aangevraagd. Het bedrag, voor steenen, papier, enz. geraamd, bedraagt f 1200 meer dan voor 1892 werd toegestaan. Van dit bedrag is f 1000 bestemd voor de aanschaffing van eene mechanische slijpmachine. Door de aanschaffing van deze machine kan het zeer tijdroovendeafslijpen van litho graphische steenen vervallen en die aanschaffing zal mitsdien zeer in het belang van den dienst bij de Topographische inrichting zijn. Voorts wordt in verband met de uitbreiding van de Topographische iurichting met een gedeelte van de lokalen van het voormalig Rijksmaga/.ijn van geneesmiddelen, het bedrag voor verwarming, enz. in 1892 toegestaan, met f 200 verhoogd. In verband met bet gereed komen van de Waterstaatskaart zullen de bijdragen van andere Departementen verminderen en is de opbrengst dier bijdragen f 4000 lager geraamd dan waarop voor 1892 werd gerekend. Xllde AFDKKUNO. Verschillende uitgaven. Art. 67. Subsidie aan de. Vereenv/ing van gepensionneerde onderofficieren en minderen van het Nederlandsche leger. liet streven dezer vereniging om aan do meest hulpbehoevenden der vóór de wet van 29 Mei 1877 (Staatsblad n". 114) gepensionneerde militairen, naast hun luttel pensioen, eene tegemoetkoming te v-iseliallen, verdient allo waardeering. De inkomsten der vereeuiging zijn echter niet toereikend, om aan de groote steeds klimmende behoeften, zelfs op de meest bescheiden wijze, te voldoen. Ten ein Ie haar in haar loffelijk streven te gemoet te komen, wordt thans voorgesteld bet subsidie, hetwelk sedert enkele jaren tot een bedrag van f 1000 was uitgetrokken, voor 1893 op f 5000 te brengen. Art. 72. Veteranen en militaire huisgezinnen. Voor 1893 wordt voor dit onderwerp f 800 minier uitgetrokkeu dan voor 1892 werd toegestaan, ten gevolge van de geleidelijke vermindering van het getal veteranen, enz. Art. 73. Telejraphische en. telephonische correspondentie. Ho', toenemend gebruik dat van telegraaf en telephoon moet worden gemaakt, is oorzaak, dat de in de laatste jaren bij de begrootingen toegestane sommen met niet onaanzienlijke bedragen uit den post voor onvoorziene uitgaven moesten worden aangevuld. Ten einde daaraan te gemoet te komen, wordt voor 1893 voor dit onderwerp f 800 meer aangevraagd dan voor 1892 werd toegestaan. XlIIde AFDKELIXG. Nonactiviteits-traMemeutea, pensioenen, gajanenten, onderstanden, lijfrenten, toelagen en wachtgelden. Art. 77, 78 en 79. Pensioenen. Het totaal bedrag voor pensioenen, volgens dé bij de bfgrootimc overgelegde staten in de onderscheidene penfioenregisters ingeschreven, blijkt op 31 Mei 1892 te bedragen eene som van f 2 038597, tegen een hedrag van f 1965 286 op hetzelfde tijdstip in 1891, en beloopt alzoo f 73 311 meer. Dit verschil is, voor zooveel de pensioenen, gagementen en onderstanden (art. 77) betreft, in hoof I zaak het gevolg van de omstandigheid, dat liet bedrag, hetwelk aan pensioeneu is toegekend, aanmerkelijk hooger is dan dat, hetwelk door versterf als anderszins is vrij^revallen. Het is dan ook noodig art. 77 voor 1893 f 60 000 hooger te ramen dan voor 1892 werd toegestaan. Het bedrag voor art. 79 uitgetrokken bedraagt f 5000 meer dan voor 1892 werd toegestaan. In verband met de bepalingen der wet van 18 Juli 1890 (Staatsblad n. 109) is deze verhooging zeker noodig. XVde AFDEBLING. Wapen der marechaussee. In overleg met den Minister van Justitie meent de onder geteekende bij deze begrooting gelden te moeten aanvragen om in het jaar 1893 te kunnen overgaan tot eene verdere uitbreiding van het wapen der Koninklijke marechaussee, en wel van de 3!e divisie van dat wapen. Vermits de vestiging van marechaussees in het oosten en noorden des lands met bijval is begroet en de diensten welke dat personeel aldaar bewijst in het algemeen ten volle beantwoorden aan de daarvan gekoesterde verwachting, acht de Regeeriug het wenschelijk en iaadzaam nu de 3de divisie, in hoofdzaak overeenkomstig de Handelingen der Staten-Ueueraal. Bijlagen. 1892-1893.