Richtlijn Baggervolumebepalingen op basis van handmatige metingen



Vergelijkbare documenten
Baggervolumebepalingen

Aarding en potentiaalvereffening

Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek

Documentatie IM SIKB0101 Labaanlevering. Uitwisselmodel IM SIKB0101 Labaanlevering

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Specialistisch Onderzoek

SIKB - protocol

SIKB - protocol

Uitvoeringskader eenduidige handhaving NEN 5720 en NEN 5717

Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek

INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN

Validatie Richtlijn baggervolumebepalingen. Hans Hussem en Hans Tijhuis

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2000 versie 6.0

SIKB - protocol

Wijzigingsblad vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

Hoe houden we het werkbaar?

PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND

Registratie van boringen.

ILT Sectordag. Eigen Werken RWS. aandachtspunten NEN februari Joris van Kesteren Inspectie Leefomgeving en Transport

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek

Wijzigingsblad Vastgesteld door het CCvD BODEMBEHEER

Toelichting bij NEN 5720 'Verkennend waterbodemonderzoek' (i.c.m. NEN 5717)

Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek

Legger Wateren. tekstuele deel

Archeologische Begeleiding

Verkennend bodemonderzoek Weideveld te Bodegraven

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel

NOTITIE Opdrachtgevers vragen om kwaliteit

SIKB KALIBRATIEBIJEENKOMST 7 FEBRUARI 2017

Uitwisselmodel IM SIKB Labaanlevering

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het AC Bodembeheer

13 december 2018 (betreft concept voor validatie, openbare reactieronde, RvA-evaluatie, HUF-toets)

VKB-protocol 6004 Plaats Tekst versie 2.1 Type: wijziging (W) of toevoeging (T) Tekst versie 2.2

Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren.

Belangrijkste wijzigingen BRL 9335 (versie 2.1 naar versie 3.2)

Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek

datum 2013 Handreiking Werkplan

Notitie Externe audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. grond- en materiaalstromenplan

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Raad voor Accreditatie (RvA) Accreditatie van monsterneming

Samenvatting en interpretatie voor gebruikers waterbodemonderzoek de Kom Zeeburgereiland

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen

1 e Nota van Inlichtingen Baggeren Gekanaliseerde Hollandse IJssel Contract GHIJ

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief

Aanleg of herstel van een vloeistofdichte kunsthars gebonden beschermlaag

INHOUDSOPGAVE EN TEKSTVOORSTEL

Eindrapport. Validatie Richtlijn baggervolumebepalingen. Behorende bij het project: Projectnummer : Y14035 Kenmerk SIKB : PRJ 213.

Nieuw van De Aquanoom:

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7000 versie 6.0

Notitie bodemfunctieklassenkaart. : Gemeente Heeze-Leende

Bijlage 2 behorende bij Raamovereenkomst Hydrografie met zaaknummer

De veldwerkersregeling Jurgen Pijpker

PROTOCOL MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING BODEMSANERING MET INZET VAN HANDHELD RÖNTGEN FLUORESCENTIE SPECTROMETRIE

Contractvorm en Hoeveelheidsbepaling Prestatiegericht Contracteren bij (nat)beheer en onderhoud

Laboratoriumanalyses voor grond- en grondwateronderzoek

Ontwerp omleiding Eeuwselse Loop

De bodemkwaliteitskaart en het Besluit bodemkwaliteit

Vraagspecificatie Eisen. Onderhoudsbaggeren Scheveningen Haven. Gemeente Den Haag

ZLD 6548 Onderzoek naar toepassing van nieuwe baggertechnieken: Airset in het Gat van Ossenisse.

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Herinrichten diepe plassen

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

van Normec Certification B.V. handelend onder de namen Normec Certification en Eerland Certification

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Opsporingsgebied: Gedeelte van het Coevorden Vechtkanaal

RAW-hoofdstuk 41 - Funderingsconstructies

Meet- en rekenprotocol Droge remvertraging (middels remproef)

Het waterschap heeft de volgende onderzoeken uitgezet om het baggerwerk te kunnen voorbereiden:

DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

van Normec Certification B.V. handelend onder de namen Normec Certification en Eerland Certification

Bijlage 2: Grensafbakening bevoegdheden waterschap / gemeente

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

1. Inleiding. 2. Aanleiding en vraagstelling

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Samenwerking tussen toezichthouders in de bodemketen

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare

BRL 9500 Deel

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

In dit document zijn de volgende wijzigingen opgenomen:

RfC W Definitie van waterbodem up-to-date maken

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Rail infrabeheer. Kwaliteitshandboek Railinfraproducten. Vrij in de markt in te kopen spoorwegspecifieke bouwstoffen

Hydrobiologische Monitoring

Algemene informatie vooronderzoek

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

TOELICHTING: GRONDROERDERSREGELING EN RAW-BESTEKKEN

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Boren en bodemenergie: goed bezig!

Memo. 1 Inleiding. Figuur 1: Abstracte weergave mengproces. Aan Ruud Termaat. Kenmerk GEO Datum 30 mei 2011.

Transcriptie:

Richtlijn Baggervolumebepalingen op basis van handmatige metingen SIKB-richtlijn pagina 1 van 22

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Doel, uitgangspunten en definities... 4 1.1 Doel... 4 1.2 Uitgangspunten... 4 1.3 Definities... 5 Hoofdstuk 2 Principe... 7 Hoofdstuk 3 Plaats van de richtlijn... 8 Hoofdstuk 4 Verantwoordelijkheden... 9 Hoofdstuk 5 Beschrijving van de apparatuur en hulpmiddelen... 10 Hoofdstuk 6 Werkwijze baggervolumebepaling... 11 6.1 Afbakening onderzoeksgebied... 11 6.2 Bepaling doelstelling... 11 6.3 Bepaling watertype... 13 6.4 Bepaling meetinspanning dwarsraaien... 13 6.5 Bepaling inspanning rastermetingen... 14 6.6 Bepaling meetmethode sedimentlaag... 15 6.7 Bepaling methode voor plaats- en hoogtemeting... 16 6.8 Opstellen meetplan... 16 6.9 Uitvoeren veldwerk... 17 6.10 Uitvoeren baggervolumeberekeningen... 17 6.11 Rapportage en presentatie van resultaten... 19 6.12 Data-aanlevering... 19 Hoofdstuk 7 Verantwoording... 20 Hoofdstuk 8 Annex... 21 SIKB-richtlijn pagina 2 van 22

Kenmerk SIKB-officiële doc_s_12_xxxxx Eigendomsrecht Deze richtlijn is opgesteld in opdracht van en uitgegeven door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. Het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en het Accreditatiecollege (AC) Bodembeheer, ondergebracht bij SIKB, beheren deze richtlijn inhoudelijk. De actuele versie staat op de website van SIKB (www.sikb.nl) en is op elektronische wijze tegen ongewenste aanpassingen beschermd. Het is niet toegestaan om wijzigingen aan te brengen in de originele en door het CCvD en AC Bodembeheer goedgekeurde en vastgestelde teksten met het doel hieraan rechten te (kunnen) ontlenen. Vrijwaring SIKB is behoudens in geval van opzet of grove schuld niet aansprakelijk voor schade die bij de certificatieinstelling, het gecertificeerde bedrijf of derden ontstaat door het toepassen van deze richtlijn en het gebruik van deze certificatieregeling of accreditatieregeling. Copyright SIKB Overname van tekstdelen is toegestaan met bronvermelding. Alle rechten berusten bij SIKB. Bestelwijze Deze richtlijn is in digitale vorm kosteloos te verkrijgen bij SIKB. Een ingebonden versie kunt u bestellen tegen kosten, op te vragen bij SIKB. Update service Door het CCvD of AC Bodembeheer vastgestelde mutaties in deze richtlijn zijn te verkrijgen bij SIKB. Via www.sikb.nl, kunt u zich aanmelden voor automatische toezending van mutaties. U kunt daar ook verzoeken tot toezending per post van de gratis reguliere nieuwsbrief van SIKB, info@sikb. Helpdesk / gebruiksaanwijzing Voor vragen over inhoud en toepassing van deze richtlijn kunt u terecht bij uw certificatie-instelling of bij SIKB. Voor geschillen zie de klachten- en geschillenregeling in BRL SIKB 2000. Status Het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Bodembeheer heeft deze versie 1.0 van deze richtlijn op 13-12-2012 vastgesteld. Deze richtlijn treedt in werking op 01-01-2013. Dit is de eerste versie van deze richtlijn. Met het vaststellen hiervan worden geen documenten ingetrokken. SIKB-richtlijn pagina 3 van 22

Hoofdstuk 1 Doel, uitgangspunten en definities 1.1 Doel Deze richtlijn biedt handvatten bij het voorbereiden, uitvoeren en rapporteren van insitu baggervolumebepalingen op basis van handmatige metingen (hierna: baggervolumebepalingen). Achterliggend doel is de mate van overeenstemming over baggervolumebepalingen te doen toenemen. 1.2 Uitgangspunten Het baggervolume vormt in het kader van baggerwerken een belangrijke kostenbepalende factor. De mate van overeenstemming over de baggervolumebepaling tussen opdrachtgever en opdrachtnemer van een baggerwerk wordt bepaald door: 1. de mate waarin is gewerkt op basis van uniforme afspraken over de totstandkoming van baggervolumebepalingen; 2. de kennis en ervaring van de projectleider en veldwerker van de baggervolumebepaling; 3. de mate waarin voorafgaand aan het baggerwerk, gezien de situatie passende afspraken zijn gemaakt en vastgelegd en vervolgens worden nagekomen. Deze richtlijn beschrijft de uniforme afspraken over de totstandkoming van baggervolumebepalingen (punt 1). Deze richtlijn kent verder de volgende uitgangspunten: de betrouwbaarheid van een baggervolumebepaling wordt vooral bepaald door de wijze van meten, het correct gebruik van de apparatuur en hulpmiddelen, de meetinspanning en de berekening van het volume op basis van de meetgegevens; voorafgaand aan het veldwerk moeten een aantal weloverwogen keuzen worden gemaakt ten aanzien van de baggervolumebepaling, om tot een betrouwbare baggervolumebepaling te komen; deze richtlijn is grotendeels een beschrijving van common practice, de gemene deler van de huidige werkwijze in de praktijk, zoals weergegeven door belanghebbende partijen bij baggervolumebepalingen: opdrachtgevers, aannemers en adviesbureaus; deze richtlijn beschrijft het gedragen optimum van betrouwbaarheid en meetinspanning; deze richtlijn gaat niet in op omgevingsaspecten die van invloed kunnen zijn op het te realiseren profiel en het daaruit volgende baggervolume, zoals geotechnische aspecten of de aanwezigheid van kabels, leidingen en conventionele explosieven; bij de toepassing van deze richtlijn geldt dat afwijken van de richtlijn slechts mag indien de specifieke fysieke situatie in het onderzoeksgebied zodanig is dat op basis van kennis en ervaring beargumenteerd kan worden dat bepaalde voorschriften in deze richtlijn voor die situatie niet passend zijn. Voorwaarde is ook dat wordt beschreven met welke argumenten van welke voorschriften in de richtlijn wordt afgeweken; deze richtlijn doet niets af aan standaard voorwaarden voor de uitvoering van werken, zoals de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV). SIKB-richtlijn pagina 4 van 22

1.3 Definities In deze richtlijn gelden de volgende termen en definities. Baggerspecie Baggervolumebepaling Dwarsraai Handmatige metingen hart-op-hart-afstand (hoh) Insteek Lintvormig water Meetpunt Niet lintvormig water Normprofiel Onderzoeksgebied Materiaal dat uit oppervlaktewater ontgraven is, of zal worden. [eigen definitie] Opmerking: Deze definitie is breder dan die in het Besluit bodemkwaliteit. Baggerspecie in de zin van deze richtlijn is het gehele volume aan materiaal dat wordt verwijderd ongeacht de samenstelling en eventueel aanwezige bodemvreemde materialen en objecten daarin. Proces dat leidt tot een kwantificering van het volume baggerspecie. [eigen definitie] Raaimeting van de hoogte van de waterbodem haaks op de as van watergang. [TU-delft begrippenlijst] Metingen waarbij de overgang tussen de waterfase en de bodemfase, of tussen twee bodemtypen, door middel van het menselijk onderscheidend vermogen wordt bepaald. [eigen definitie] De afstand tussen de middelpunten van twee dwarsraaien. [eigen definitie] Het (theoretisch) snijpunt van het maaiveld en het talud. [Aquo-lex begrippenlijst] Oppervlaktewater waarbij beide oevers grotendeels parallel lopen, en vaargeulen in plassen of meren. [NEN 5717] Locatie in het horizontale vlak waar een afzonderlijke hoogtemeting verricht is of zal worden verricht. [eigen definitie] Oppervlaktewater dat niet als lintvormig kan worden aangemerkt. [NEN 5717] Denkbeeldige lijn in de dwarsdoorsnede van oppervlaktewater, waarmee de beleidsmatig vereiste (onderhouds-)toestand van het profiel van de waterbodem wordt aangegeven. [eigen definitie] Aanduiding van de oppervlaktewateren waar het onderzoek wordt verricht. [eigen definitie] SIKB-richtlijn pagina 5 van 22

Rastermeting Rastervlak Sediment Talud Te realiseren profiel Theoretisch profiel Vaste (water)bodem Verificatieboring Waterbodem Meting waarbij de meetpunten in het horizontale vlak door middel van een gelijkmatig raster (de rasterlijnen) zijn verdeeld. [eigen definitie] Het gebied tussen de rasterlijnen van een rastermeting. [eigen definitie] Niet-geconsolideerd deel van de vaste fase van de waterbodem. [NEN 5717] Opmerking: zie paragraaf 6.2 voor nadere toelichting. Het schuine vlak langs een watergang dat zich ook onder water kan voortzetten. [Aquo-lex begrippenlijst] Opmerking: De helling van een talud wordt aangegeven als de verhouding tussen hoogte en breedte (hoogte/breedte). Denkbeeldige lijn in de dwarsdoorsnede van oppervlaktewater, waarmee wordt aangegeven wat het gewenste profiel van de waterbodem na uitvoering van het baggerwerk is. Ook wel: doel van het baggerwerk. [eigen definitie] Denkbeeldige lijn in de dwarsdoorsnede van oppervlaktewater, gebaseerd op een normprofiel. [eigen definitie] (oorspronkelijke) waterbodem onder sediment. [eigen definitie] Opmerking: zie paragraaf 6.2 voor nadere toelichting. Bemonstering waarmee de ligging van een overgang tussen twee bodemtypen (bijvoorbeeld van sediment naar vaste waterbodem) visueel wordt bepaald ter controle van de metingen met peilstok. [eigen definitie] Bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam. [Waterwet] SIKB-richtlijn pagina 6 van 22

Hoofdstuk 2 Principe Dit document geeft richtlijnen voor het uitvoeren van in-situ baggervolumebepalingen op basis van handmatige metingen. Doelgroep zijn organisaties die deze baggervolumebepalingen (laten) uitvoeren. Geautomatiseerde (electronische) technieken vallen nadrukkelijk niet binnen de reikwijdte van deze richtlijn. Mits zich geen bijzondere omstandigheden voordoen in het oppervlaktewater en in bodem dan wel oever, worden de resultaten van een baggervolumebepaling in een gemiddeld watersysteem tot 18 maanden representatief geacht. SIKB-richtlijn pagina 7 van 22

Hoofdstuk 3 Plaats van de richtlijn Deze richtlijn geeft invulling aan de activiteiten in het kader van een in-situ baggervolumebepaling op basis van handmatige metingen, die al dan niet conform BRL / AS SIKB 2000-2003 (Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek) worden uitgevoerd. In relatie tot contracten voor baggerwerken (bijvoorbeeld de RAW-systematiek van CROW) kan de richtlijn worden toegepast om te komen tot een kwantificering van het baggervolume die in het contract wordt opgenomen (bestekshoeveelheden) of als in het contract een resultaatsverplichting is opgenomen voor een baggervolumebepaling op basis van handmatige metingen (metingen in het werk). SIKB-richtlijn pagina 8 van 22

Hoofdstuk 4 Verantwoordelijkheden De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de baggervolumebepaling ligt bij de organisatie die de baggervolumebepaling uitvoert. De projectleider is ervoor verantwoordelijk dat hijzelf en zijn projectmedewerkers werken conform de eisen in dit document. De veldwerker is verantwoording schuldig aan de projectleider ten aanzien van de eisen in paragraaf 6.9. Uitvoerend personeel heeft in ieder geval een half jaar relevante en aantoonbare ervaring met de uit te voeren werkzaamheden. De projectleider dient tenminste drie jaar ervaring te hebben met advieswerkzaamheden in het kader van handmatige baggervolumebepalingen. SIKB-richtlijn pagina 9 van 22

Hoofdstuk 5 Beschrijving van de apparatuur en hulpmiddelen De voorschriften die in relatie tot de doelstelling van deze richtlijn zijn verbonden aan de apparatuur en hulpmiddelen, zijn beschreven in hoofdstuk 6. Voor een overzicht van de beschikbare technieken, bijbehorende kenmerken en geschiktheid wordt verwezen naar andere bronnen zoals de Stowa rapportage Inventarisatie meetmethoden voor het bepalen van baggervolumes (2006). SIKB-richtlijn pagina 10 van 22

Hoofdstuk 6 Werkwijze baggervolumebepaling In dit hoofdstuk wordt de werkwijze voor de baggervolumebepaling in een aantal paragrafen stapsgewijs beschreven. Daarbij wordt ingegaan op: afbakening onderzoeksgebied; bepaling doelstelling baggervolumebepaling en baggerwerk; bepaling watertype; bepaling meetinspanning dwarsraaien; bepaling inspanning rastermetingen; bepaling methode voor plaats- en hoogtemeting; bepaling meetmethode sedimentlaag; opstellen meetplan; uitvoeren veldwerk; uitvoeren baggervolumeberekeningen; rapportage en presentatie van resultaten; data-aanlevering. 6.1 Afbakening onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied dient op een plattegrond en/of met een beschrijving te worden vastgesteld. In geval van opdrachtvorming dient dit in de offerte te worden vastgelegd. 6.2 Bepaling doelstelling Doel van de baggervolumebepaling De doelstelling van de baggervolumebepaling moet worden vastgelegd, conform de onderstaande mogelijke doelstellingen. In geval van opdrachtvorming dient de doelstelling in de offerte te worden vastgelegd. 1. Het verkrijgen van (indicatief) inzicht in de toekomstig te verwijderen (totale) hoeveelheden baggerspecie in een bepaald gebied 1, waarbij de resultaten van de baggervolumebepaling niet gebruikt worden in een contract voor een baggerwerk. 2. Het bepalen van het volume baggerspecie gericht op een specifiek baggerwerk: a. baggervolumebepaling voorafgaande aan de gunning van het baggerwerk 2 ; b. baggervolumebepaling na gunning van het baggerwerk: I. voorafgaand aan de uitvoering van het baggerwerk 3 ; II. na uitvoering van het baggerwerk 4. Als meer dan één van de bovenstaande doelstellingen van toepassing is in het onderzoeksgebied, dient het onderzoeksgebied te worden opgedeeld in deelgebieden, zodat in elk deelgebied slechts één doelstelling van toepassing is. Doel van het baggerwerk 1 Bijvoorbeeld ten behoeve van een meerjarenbaggerplan of meerjarenbegroting. 2 Bijvoorbeeld ten behoeve van het opnemen van hoeveelheden in een contract van een baggerwerk. 3 Ook bekend als inpeiling of peiling in het kader van bepaling van de (verrekenbare) hoeveelheden. 4 Ook bekend als uitpeiling in het kader van bepaling van de verrekenbare hoeveelheden. SIKB-richtlijn pagina 11 van 22

Indien de baggervolumebepaling wordt uitgevoerd in het kader van een specifiek baggerwerk (doel 2 onder doel van het baggervolumebepaling ), moet worden vastgesteld wat de doelstelling van dat baggerwerk is, conform onderstaande mogelijkheden. Ingeval van opdrachtvorming dient de doelstelling in de offerte te worden vastgelegd. Doel van het baggerwerk is: 1. het verwijderen van bodemmateriaal tot aan een theoretisch profiel; 2. het verwijderen van het bodemmateriaal dat slechts met behulp van een term wordt aangeduid 5 ; 3. het verwijderen van bodemmateriaal tot een diepte waarop een bepaalde (chemische) kwaliteit van de waterbodem is bereikt, die voorafgaand aan het veldwerk is vastgesteld; 4. anderszins. Beschrijf het doel van het baggerwerk. Als meer dan één van de bovenstaande doelstellingen van toepassing is in het onderzoeksgebied, dient het onderzoeksgebied te worden opgedeeld in deelgebieden, zodat in elk deelgebied slechts één doelstelling van toepassing is. In geval van doelstelling 2 van het baggerwerk, moet voorafgaand aan het veldwerk een meetbaar criterium van de gehanteerde term worden vastgesteld. Daarbij is het met name van belang hoe de overgang (bijvoorbeeld van sediment naar vaste bodem) wordt vastgesteld. In paragraaf 6.6 is hier nader op ingegaan. Indien sprake is van opdrachtvorming moet het vaststellen van de meetbare definitie in overleg met de opdrachtgever gebeuren. Toelichting bij doel 2 De definities van termen als sediment en vaste (water)bodem zijn in de praktijk in zekere mate arbitrair, wat vooral gevolgen kan hebben als doel 2 van toepassing is. Indien het doel van het baggerwerk is: ontgraven van sediment, met andere woorden: het ontgraven tot de overgang van sediment naar vaste bodem, is het daarom van belang in de voorbereiding van de baggervolumebepaling een voor de praktische situatie passend meetbaar criterium van de overgang tussen sediment en vaste waterbodem vast te stellen. Bijvoorbeeld: de diepte waarop de peilstok met/zonder voetje, met een oppervlak van.. cm², bij een gewicht van.. kg stopt. Daarnaast is het van belang om tijdens de baggervolumebepaling en tijdens het baggerwerk te allen tijde hetzelfde criterium te hanteren voor de overgang van sediment naar vaste bodem. In geval van doelstelling 3 van het baggerwerk, wordt opgemerkt dat de vaststelling van de (chemische) kwaliteit van de waterbodem buiten de reikwijdte van deze richtlijn valt. Ongeacht het gekozen doel, moet het te realiseren profiel (doel van het baggerwerk) in de rapportage van de baggervolumebepaling worden vastgelegd in de vorm van lijn(en) in dwarsprofielweergave(n). 5 Voorbeelden zijn termen als sediment, (bagger)slib, aanwas, materiaal boven aanlegdiepte. SIKB-richtlijn pagina 12 van 22

6.3 Bepaling watertype Het watertype moet worden vastgesteld conform de onderstaande mogelijkheden: lintvormige watergangen; niet-lintvormige watergangen. In niet-lintvormige wateren moeten rastermetingen worden uitgevoerd, zie paragraaf 6.5. In lintvormige wateren mogen metingen door middel van dwarsraaien worden uitgevoerd, zie paragraaf 6.4. In lintvormige wateren mogen ook rastermetingen worden uitgevoerd, zolang ten aanzien van de meetinspanning in de breedterichting van de watergang conform de eisen in tabel 1 wordt gewerkt. Als meer dan één watertype van toepassing is in het onderzoeksgebied, dient het onderzoeksgebied te worden opgedeeld in deelgebieden, zodat in elk deelgebied slechts één watertype van toepassing is. Ter illustratie van het onderscheid tussen lintvormige en niet-lintvormige wateren zijn in de annex enkele voorbeelden gegeven. 6.4 Bepaling meetinspanning dwarsraaien Tussenafstand dwarsraaien In geval van doelstelling 1 van de baggervolumebepaling (zie paragraaf 6.2), is de hartop-hart-afstand tussen de dwarsraaien 400 m. NB: Metingen met een hart-op-hart-afstand tussen de dwarsraaien van 400 m zijn geschikt om in een relatief groot gebied (bijvoorbeeld een gehele polder) de totale baggeropgave te bepalen. Metingen met deze intensiteit zijn niet geschikt om op lokaal niveau (bijvoorbeeld één watergang) het baggervolume te bepalen. In geval van doelstelling 2 van de baggervolumebepaling (zie eerste deel van paragraaf 6.2) wordt de hart-op-hart-afstand tussen de dwarsraaien aan de hand van de volgende beslisboom bepaald: Voornemen tot verspreiding baggerspecie op aangrenzend perceel (of weilanddepot ) ja nee Geschat volume per m 2 watergang Bestemming baggerspecie < 3 m³ > 3 m³ hergebruik of toepasbaar Inrichting/onbekend hart-op-hart-afstand = 200 m hart-op-hart-afstand = 100 m hart-op-hart-afstand = 50 m hart-op-hart-afstand = 25 m Figuur 2. Beslisboom hart-op-hart-afstand dwarsraaien SIKB-richtlijn pagina 13 van 22

Bestemmingskeuze en beslisboom Het belang van een betrouwbare baggervolumebepaling neemt toe naarmate de kosten per volume-eenheid baggerspecie hoger worden, bijvoorbeeld bij afvoer en/of bewerking van de baggerspecie. Gezien dit belang is de beslisboom voor de hart-ophart-afstand aan de hand van de bestemmingskeuze van de baggerspecie opgesteld. De bestemmingskeuze voor de baggerspecie is onder meer afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van de baggerspecie, beschikbare ruimte op de oevers en de oeverstabiliteit. Indien de opdrachtgever in offertestadium niet alle informatie beschikbaar stelt om conform deze richtlijn de meetinspanning te bepalen, moet de adviseur daar om vragen bij de opdrachtgever. Indien dit niet de benodigde informatie oplevert, dient in de offerte te worden uitgegaan van een hart-op-hart-afstand tussen de meetraaien van 200 m. In dat geval moet in de offerte een zinsnede worden opgenomen met de strekking dat deze meetinspanning als uitgangspunt is genomen omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is om op grond van deze richtlijn een passende meetinspanning te bepalen. Ook dient dan in de offerte een verrekenprijs voor het uitvoeren van meer of minder dwarsraaien te worden opgenomen. Als meer dan één mogelijkheid van toepassing is in het onderzoeksgebied, dient het onderzoeksgebied te worden opgedeeld in deelgebieden, zodat in elk deelgebied slechts één hart-op-hart-afstand van toepassing is. Afstand tussen meetpunten in een dwarsraai De afstand tussen de meetpunten in een dwarsraai wordt vastgesteld aan hand van de breedte van de watergang, conform tabel 1. Tabel 1. Bepaling afstand tussen meetpunten in dwarsraaien Breedte watergang Op taluds (onder waterpeil) <5 meter 0,5 meter 0,5 meter 5 tot 20 meter 1,0 meter 1,0 meter >20 meter 1,0 meter 2,0 meter Tussen taluds (onder waterpeil) 6.5 Bepaling inspanning rastermetingen De intensiteit waarmee rastermetingen in niet-lintvormige watergangen wordt uitgevoerd is afhankelijk van de dimensies van het oppervlaktewater. In geval van doelstelling 1 in paragraaf 6.2 (baggerplannen etcetera), is het niet mogelijk een generieke meetinspanning voor te schrijven, maar dient een passende meetinspanning te worden bepaald. Figuur 3 geeft een schematische weergave (bovenaanzicht) van een rastermeting. SIKB-richtlijn pagina 14 van 22

Figuur 3. Schematische weergave van raster ten behoeve van rastermeting in niet lintvormig water Tabel 2 geeft de te hanteren grootte van een rastervlak weer. In het midden van elk rastervak moet een meting plaatsvinden, tenzij dit inhoudt dat daarmee het meetpunt buiten het wateroppervlak ligt. Dan moet in het midden van het natte deel van het rastervlak worden gemeten. Tabel 2. Te hanteren rastergrootte bij niet-lintvormige watergangen Maximale breedte/doorsnede watergang (m) < 25 4 x 4 25-100 8 x 8 >100 15 x 15 Rastervak (m) Indien de opdrachtgever in offertestadium niet alle informatie beschikbaar stelt om conform deze richtlijn de meetinspanning te bepalen, moet de adviseur daar om vragen bij de opdrachtgever. Indien dit niet de benodigde informatie oplevert, dient in de offerte te worden uitgegaan van een rastervlak-grootte van 15 x 15 m. In dat geval moet in de offerte een zinsnede worden opgenomen met de strekking dat deze meetinspanning als uitgangspunt is genomen omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is om op grond van deze richtlijn een passende meetinspanning te bepalen. Ook dient dan in de offerte een verrekenprijs voor het uitvoeren van meer of minder rastermetingen te worden opgenomen. 6.6 Bepaling meetmethode sedimentlaag In geval van doel 2 van het baggerwerk (paragraaf 6.2), waarbij het doel van het baggerwerk is geformuleerd als het verwijderen van het sediment, wordt op elk meetpunt de overgang tussen de sedimentlaag en de vaste waterbodem vastgesteld door middel van een peilstok, al dan niet met voetje. De vaststelling van de overgang tussen de sedimentlaag en de vaste waterbodem vindt plaats op basis van het verschil in dichtheid en/of consistentie tussen de beide lagen en de daardoor veroorzaakte tegendruk die bij het hanteren van de peilstok voelbaar is. Door middel van SIKB-richtlijn pagina 15 van 22

verificatieboringen wordt bepaald of er al dan niet een voetje onder de peilstok moet worden gehanteerd, en wordt de grootte van het eventueel in te zetten voetje bepaald. Ter controle en ijking van de metingen met peilstok dienen, gemiddeld één maal per dwarsraai verificatieboringen te worden uitgevoerd. De verificatieboringen dienen gelijkelijk te worden verdeeld over de breedte van dwarsraai, en worden om de maximaal drie dwarsraaien geplaatst. De verificatieboringen dienen te worden uitgevoerd met behulp van multisampler, zuigerboor of guts. 6.7 Bepaling methode voor plaats- en hoogtemeting Op basis van de situatie en de eventuele eisen van de opdrachtgever wordt de vereiste nauwkeurigheid voor de plaats- en hoogtemeting bepaald. Op basis daarvan wordt de te hanteren methode voor de verticale en horizontale plaatsbepaling vastgesteld. Een nauwkeurigheid van 10 cm in het platte vlak en 2 cm in verticale richting is aanvaardbaar voor de metingen in een baggerwerk. De x- en y-coordinaten dienen genoteerd te worden volgens de Rijksdriehoekscoördinaten. De z-meting moet worden weergegeven ten opzichte van NAP. Afhankelijk van de meetmethode dienen de risico s met betrekking tot de metingen, in het meetplan (zie paragraaf 6.8) te worden beschreven. Denk daarbij aan verhang, snel wisselende waterstanden, wind en andere factoren die de bruikbaarheid van metingen kunnen beïnvloeden. Tevens moet in het meetplan worden aangegeven welke maatregelen de veldwerker moet nemen om deze risico s te beheersen. 6.8 Opstellen meetplan Voorafgaand aan het veldwerk, moeten de uit te voeren werkzaamheden worden vastgelegd in een meetplan. Het veldwerk moet conform dit meetplan worden uitgevoerd. Het meetplan bevat tenminste: het onderzoeksgebied, eventuele deelgebieden en meetpunten, allen weergegeven op een kaart; doelstelling baggervolumebepaling en (eventueel) baggerwerk (paragraaf 6.2); watertype (paragraaf 6.3); een beschrijving van overige uitgangspunten voor het meetplan; een beschrijving van de uit te voeren metingen inclusief meetmethode, eventueel in te zetten verificatieboringen en het te gebruiken apparatuur en hulpmiddelen; de afstand tussen de afzonderlijke meetpunten in het horizontale vlak (paragraaf 6.4 en/of 6.5); de toe te passen methode van verticale en horizontale plaatsbepaling (paragraaf 6.7), inclusief risico-inschatting en beheersmaatregelen; bij de uitgangspunten dient ook een argumentatie van de gekozen tussenafstand tussen de meetpunten te worden gegeven; een beschrijving van de wijze waarop de veldwerker de resultaten van het veldwerk moet registreren. Het meetplan wordt vervolgens overgedragen aan de veldwerkers. SIKB-richtlijn pagina 16 van 22

6.9 Uitvoeren veldwerk Voor de uitvoering van het veldwerk geldt het volgende: het veldwerk dient conform meetplan te worden uitgevoerd; bij aankomst in het onderzoeksgebied inspecteert de veldwerker direct het onderzoeksgebied en gaat na of de uitgangspunten in het meetplan kloppen; indien een geconstateerde afwijking in de gehanteerde uitgangspunten mogelijk tot gevolg heeft dat moet worden afweken van het meetplan, wordt direct contact opgenomen met de projectleider; afwijken van het meetplan kan slechts na toestemming van de projectleider; de bovenkant van de waterbodem (grens waterfase wordt met een peilstok met (eventueel geperforeerd) voetje van minimaal 15 bij 15 cm gemeten. De peilstok dient verticaal en met eigen gewicht, maar maximaal 1,5 kg op de waterbodem te worden gehouden; verificatieboringen moeten conform NPR 5741 worden uitgevoerd; de resultaten van verificatieboringen worden vastgelegd in boorbeschrijvingen conform NEN 5104; de controle en ijking van de metingen met verificatieboringen dient direct na uitvoering van de verificatieboring in het veld te worden uitgevoerd; ingeval van structurele afwijkingen tussen de meetwaarden met de peilstok en de meetwaarden volgend uit de verificatieboringen, dient in overleg met de projectleider de oorzaak te worden achterhaald en indien nodig een andere meetmethode voor de peilstok te worden gehanteerd, zie daarvoor paragraaf 6.6. Al uitgevoerde metingen moeten in dat geval opnieuw worden uitgevoerd. 6.10 Uitvoeren baggervolumeberekeningen Na uitvoering van het veldwerk wordt gecontroleerd of het veldwerk conform het meetplan is uitgevoerd. Afwijkingen van het oorspronkelijke meetplan moeten worden verantwoord in de rapportage. Het baggervolume wordt bij voorkeur middels CAD-software, specialistische baggervolumesoftware of GIS-software berekend. Indien dat niet mogelijk is, worden de berekeningen volgens de onderstaande stappen uitgevoerd. 1. Bepaal de laagdikte van de baggerspecie: dit is het verschil tussen de huidig gemeten vaste waterbodemhoogte en de te realiseren hoogte recht onder dat meetpunt: In geval van een baggervolumebepaling op basis van metingen van bovenkant vaste waterbodem en de theoretische hoogte afgeleid van het theoretisch profiel (doel 1 van het baggerwerk, zie paragraaf 6.2): Per punt in het dwarsprofiel of in de rastermeting wordt bovenkant waterbodem ingemeten en wordt uit het theoretisch profiel afgeleid wat de te realiseren hoogte recht onder dat meetpunt is. Het verschil tussen beide waarden is de laagdikte van de baggerspecie. In geval van een baggervolumebepaling op basis van vaststelling in het veld van zowel bovenkant van de vaste waterbodem als van de te realiseren hoogte op dat zelfde punt (doel 2 van het baggerwerk, zie paragraaf 6.2). Per punt in het dwarsprofiel of in de rastermeting wordt de bovenkant van de vaste waterbodem en de te realiseren hoogte ingemeten. Het verschil tussen beide meetwaarden is de laagdikte van de baggerspecie. 2. Per meetpunt wordt vervolgens het baggervolume bepaald. Dit volume is gelijk aan: SIKB-richtlijn pagina 17 van 22

In geval van dwarsraaien (zie figuur 4): laagdikte baggerspecie x (½ afstand tot linker meetpunt + ½ afstand tot rechter meetpunt) x (½ tussenafstand tot vorige dwarsprofiel + ½ tussenafstand tot volgende dwarsprofiel). In geval van rastermetingen: laagdikte baggerspecie x oppervlak van het rastervlak. Figuur 4. Schematische weergave berekening laagdikte baggerspecie in dwarsprofiel 3. Het berekende volume boven het te realiseren profiel wordt gesommeerd. Het totaal betreft het te baggeren volume. Baggervolumebepaling ten opzichte van het te realiseren profiel Bij het berekenen van het totale baggervolume ten opzichte van het te realiseren profiel dient er onderscheid te worden gemaakt tussen afwijkingen in de hoogte van de bovenkant van de waterbodem boven én onder het te realiseren profiel, zie onder. Slechts de huidig gemeten waterbodemhoogte boven het te realiseren profiel dient te worden gebruikt voor de berekening van het totale baggervolume. Te realiseren profiel waterbodem * * * * * Huidig profiel waterbodem Waterlijn Huidige waterbodemhoogte onder het te realiseren profiel * Huidige waterbodemhoogte boven het te realiseren profiel SIKB-richtlijn pagina 18 van 22

6.11 Rapportage en presentatie van resultaten Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt een rapportage opgesteld. In de rapportage dienen ten minste de volgende aspecten aan de orde komen: Strategie en uitvoering; bevat een uiteenzetting van: a. gebruikte normdocumenten; b. eventuele afwijkingen van normdocumenten inclusief motivering; c. het meetplan; d. eventuele afwijkingen van het meetplan inclusief motivering; e. datum veldwerk; f. namen betrokken(veld)medewerkers. Resultaten: overzicht van de hoeveelheid baggerspecie, eventueel per door de opdrachtgever gedefinieerde delen van het onderzoeksgebied. Bijlagen: de rapportage dient tenminste de volgende bijlagen te bevatten: a. kaart(en) met: projectcode, onderzoeksgebied(s), locatie van de dwarsraaien in het horizontale vlak, schaal en noordpijl (minimale schaal 1:10.000); b. dwarsprofielweergaven in kleur, met schaalaanduiding, nulpunt en richting, kentallen (baggervolume per meter, en representatieve lengte), en voorzien van een legenda. Daarin moeten het te realiseren profiel en de huidige gemeten waterbodemhoogte zijn aangegeven; c. boorbeschrijvingen van de verificatieboringen. Hoogteaanduidingen worden weergegeven in m (meter) ten opzichte van NAP, met twee decimalen achter de komma. Er wordt een schatting gegeven van de nauwkeurigheid van de hoogtemetingen. Baggervolumes worden weergegeven in m³ (kubieke meter), in gehele getallen. 6.12 Data-aanlevering Alle onderzoeksresultaten dienen digitaal beschikbaar te zijn. De opdrachtgever dient aan te geven welke bestandformaten aangeleverd moeten worden. In tabel 4 zijn per type product een aantal mogelijke bestandformaten weergegeven. Tabel 4. Mogelijke bestandsformaten (niet uitputtend) Type product Dwarsraaien of rastermetingen Kaartmateriaal Rapport (incl. alle bijlagen) Bestandsformaten mdb, met, xls, ascii, txt dbf, sbn, sbx, shp, shx, dwg, dxf, pdf, jpg doc, pdf, odf SIKB-richtlijn pagina 19 van 22

Hoofdstuk 7 Verantwoording De voorliggende richtlijn is afgeleid van de volgende normen, publicaties en afspraken: AS/BRL 2000 Veldwerk milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek (certificatie en accreditatie) Aquolex Aquo-lex begrippenlijst, beschikbaar op www.aquo.nl MWH BV Handboek waterbodem 2.0, 2011 NEN 5717 Bodem - Waterbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, 2009. Bodem- Waterbodem- Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van waterbodem en baggerspecie, 2009. Rijkswaterstaat Handreiking beoordelen waterbodems, 2010 Rijkswaterstaat Verklaring baggervolumes, 2005. STOWA Inventarisatie meetmethoden voor het bepalen van baggervolumes, rapport 2006-07, maart 2006. TU-Delft Begrippenlijst op www.kennisbankwaterbouw.nl Waternet Protocol waterbodemonderzoek, 2011 Waterwet www.wetten.nl SIKB-richtlijn pagina 20 van 22

Hoofdstuk 8 Annex Voorbeelden van lintvormige watergangen en niet-lintvormige watergangen [naar NEN 5717] SIKB-richtlijn pagina 21 van 22

Lintvormige wateren (poldersloten) Lintvormige wateren (rivieren, weteringen, boezemwateren, beken, etc) Lintvormige wateren (kanalen) Niet-lintvormige wateren (vijverpartijen) Niet-lintvormige wateren (plassen) Lintvormige wateren (rivieren) SIKB-richtlijn pagina 22 van 22