RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 januari 2003 (09.01) (OR. fr) 5105/03 FISC 2



Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2002 (OR. en) 11738/02 FISC 220

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

11558/02 jv 1 DG G I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2007 (11.12) (OR. en) 16404/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0273 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

1) Bij brief van 16 november 2005 heeft de Nederlandse overheid de bovengenoemde steunmaatregel aangemeld.

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 februari 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE II. Verlaagde belastingniveaus en belastingvrijstellingen bedoeld in artikel 18, lid 1

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 september 2004 (OR. fr) 12704/04 COMER 168

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juli 2014 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

15537/02 jg 1 DG B I

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

GEMEENSCHAPPELIJKE BELEIDSLIJNEN Aanvraagtermijn overleg:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2003 (08.07) (OR. fr) 11193/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0142 (CNB) ECOFIN 206 UEM 120

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D015695/01.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 februari 2006 (OR. fr) 5828/06 AGRIORG 17 OC 100

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2006 (07.06) (OR. en) 10121/06 FISC 87

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 8 oktober 2009 (08.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14149/09 LIMITE ENV 649 ENT 183

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 september 2008 (02.09) (OR. en) 12583/08 ADD 2 FISC 109

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Betreft: Steunmaatregel nr. N 334/2005 België Verlaging van het accijnstarief voor biobrandstoffen

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2008) 507 definitief.

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 9473 final

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 juli 2017 (OR. en)

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2014 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 259 van 18/08/98

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

14899/09 HD/mm DG H 2 A

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 september 2014 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2002) 431 C5-0573/2002),

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

$FFLMQV&RPPLVVLHVWHOWKDUPRQLVDWLHYDQEHODVWLQJ RSGLHVHOYRRUEHURHSVYHUYRHUYRRU

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 januari 2003 (09.01) (OR. fr) 5105/03 FISC 2 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie ingekomen: 27 december 2002 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Zweden wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG gedifferentieerde accijnstarieven op CO2-neutrale brandstoffen toe te passen Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 764 def. Bijlage: COM(2002) 764 def. 5105/03 mm 1 DG G I NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.12.2002 COM(2002) 764 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Zweden wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG gedifferentieerde accijnstarieven op CO2-neutrale brandstoffen toe te passen (door de Commissie ingediend)

TOELICHTING 1. INDIENING VAN HET VERZOEK 1.1. Bij brief van 8 juli 2002 hebben de Zweedse autoriteiten de Commissie een derogatieverzoek doen toekomen, teneinde overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG 1 een gedifferentieerd accijnstarief voor CO 2 -neutrale brandstoffen te mogen toepassen. Om de voor de beoordeling van het verzoek benodigde gegevens te verkrijgen, heeft de Commissie de Zweedse autoriteiten bij brief van 8 augustus 2002 om aanvullende gegevens verzocht. Op basis van het haar op 20 september 2002 verstrekte antwoord kon de Commissie haar beoordeling van het derogatieverzoek afronden. 1.2. Het Zweedse accijnsrecht op minerale oliën omvat twee componenten, namelijk een energiebelasting en een koolstofdioxide (CO 2 -) belasting. Zweden hanteert momenteel voor zowel benzine als dieselolie verschillende accijnstarieven, waarvan de hoogte door milieunormen wordt bepaald. Voor brandstoffen van milieuklasse 1 2 bedraagt de energiebelasting op benzine 3,16 Zweedse kronen (0,32 euro 3 ) per liter en die op dieselolie 1,32 Zweedse kronen (0,14 euro) per liter. Het aandeel van de CO 2 -belasting in de accijns is voor alle milieuklassen even groot, namelijk 1,46 Zweedse kronen (0,16 euro) voor benzine en 1,80 Zweedse kronen (0,20 euro) voor dieselolie. Zweden stelt nu voor zijn accijnswetgeving betreffende minerale olieproducten (Wet energiebelasting 1994:1776) te wijzigen door met name de op benzine of dieselolie geheven CO 2 -belasting te verlagen of tot nul te reduceren in de mate dat deze producten, wanneer zij als motorbrandstof worden gebruikt, worden vervangen door CO 2 -neutrale brandstoffen in vermengde of onvermengde vorm. Met deze maatregel wordt in de eerste plaats beoogd aan de verbetering van het milieu bij te dragen, hoofdzakelijk door de CO 2 -uitstoot te verminderen. Een toenemend gebruik van CO 2 -neutrale brandstoffen uit hernieuwbare energiebronnen als substituut voor minerale olieproducten zal daarnaast ook de afhankelijkheid van de EU ten opzichte van derde landen verminderen, de eigen duurzame energievoorziening van de EU versterken en aan het landbouwbeleid bijdragen. Bovendien is Zweden voornemens de ontwikkeling van biobrandstoffen via proefprojecten te stimuleren. Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad mag Zweden geheel of gedeeltelijk vrijstelling of verlaging verlenen van de accijns op minerale oliën die onder belastingcontrole worden gebruikt bij 1 2 3 PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46.). Volgens de Zweedse autoriteiten was brandstof van milieuklasse 1, waarvoor het laagste tarief geldt, goed voor bijna alle in 2001 verkochte brandstoffen, zowel benzine als dieselolie. De wisselkoers werd afgerond op 9,73 Zweedse kroon voor één euro. 2

proefprojecten voor de technologische ontwikkeling van milieuvriendelijker producten, met name met betrekking tot brandstoffen uit hernieuwbare bronnen. De maatregel zal ingaan op 1 januari 2003 of op een latere door de regering vast te stellen datum, zodra de EU toestemming heeft verleend, en hij zal aflopen op 31 december 2007. De derving van accijnsinkomsten ingevolge de tariefverlaging wordt geraamd op circa 750 miljoen Zweedse kronen (77 miljoen euro) per jaar. 1.3. Het verschil tussen de productiekosten van CO 2 -neutrale brandstoffen en die van conventionele benzine of dieselolie is veel groter dan de beoogde verlaging van de CO 2 -belasting. Zonder de tariefverlaging zou de prijs aan de pomp derhalve niet concurrerend zijn. De tariefverlaging beoogt een gedeelte van de extra productiekosten te compenseren, zodat CO 2 -neutrale brandstoffen kunnen worden verkocht tegen een prijs die beter kan concurreren met die van conventionele benzine of dieselolie. 1.4. De verlaging van de CO 2 -belasting waarom de Zweedse autoriteiten verzoeken, is bestemd voor CO 2 -neutrale brandstoffen. Op basis van de biologische oorsprong van de koolstofatomen die zij bevatten, worden de volgende producten als CO 2 -neutrale brandstoffen aangemerkt: - dierlijke en plantaardige vetten en daarvan afgeleide producten van de GN-codes 1501 tot 1518; - alcoholen, van de GN-codes 2207 20 00 en 2905 11 00, die gedenatureerd en niet van synthetische oorsprong zijn, en gelijksoortige producten; - andere producten afkomstig van biomassa. De verlaging van de CO 2 -belasting zal in verhouding staan tot het aandeel van de koolstofatomen van biologische oorsprong in de brandstoffen. 1.5. Deze tariefverlaging zal worden toegekend aan iedere producent in een EU-lidstaat of een derde land die zijn product op de Zweedse markt brengt, mits de betrokken brandstof aan vorengenoemde voorwaarden voldoet. De verlaging van de CO 2 - belasting gebeurt automatisch zonder dat deze moet worden aangevraagd en de heffing nadien wordt terugbetaald. 2. TOETSING DOOR DE COMMISSIE 2.1. Artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen kan besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen verdere vrijstellingen of verlagingen van accijns mag invoeren. 3

De Zweedse autoriteiten hebben de Commissie een derogatieverzoek doen toekomen, teneinde overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG 4 een gedifferentieerd accijnstarief voor CO 2 -neutrale brandstoffen te mogen toepassen. Dit verzoek is overeenkomstig Richtlijn 92/81/EEG aan de overige lidstaten medegedeeld. 2.2. Verzoeken om vrijstelling overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG moeten worden getoetst op hun verenigbaarheid met het communautaire beleid. De EU voert al ettelijke jaren een beleid dat gericht is op de vermindering van de CO 2 -uitstoot; de recente ondertekening van het Kyoto-protocol door de Europese Unie vormde hierin een mijlpaal. 5 In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité inzake fiscaal beleid in de Europese Unie: prioriteiten voor de komende jaren 6, en in het Zesde Milieu-actieprogramma 7 worden belastingmaatregelen naar voren geschoven als een van de instrumenten om milieuaspecten beter in de beleidsterreinen van de Gemeenschap te integreren. De belastingverlaging waarom de Zweedse autoriteiten verzoeken, is derhalve in overeenstemming met: het communautaire milieubeleid gericht op de vermindering van de CO 2 - uitstoot, en het communautaire energiebeleid dat de eigen duurzame energievoorziening moet veilig stellen. De Commissie stelt vast dat de effectieve totale accijns (zie onderstaande tabel) op brandstoffen van volledig CO 2 -neutrale oorsprong in het geval van een aan benzine gelijkwaardige biobrandstof hoger is dan het toepasselijke communautaire minimumtarief. In het geval van onvermengde biodiesel kan het tarief tot 140 euro per 1000 liter dalen, d.w.z. onder het niveau van het desbetreffende communautaire minimumtarief. Het politieke compromis dat over de voorgestelde richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/81/EEG inzake biobrandstoffen 8 werd bereikt, laat evenwel onder bepaalde voorwaarden een volledige vrijstelling van de accijns op minerale oliën toe. In voorliggend geval zijn deze voorwaarden vervuld. 4 5 6 7 8 PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46.). Beschikking van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 130/1 van 15.5.2002). COM(2001) 260 def. COM(2001) 547 def. Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/81/EEG wat betreft de mogelijkheid een verlaagd accijnstarief toe te passen op bepaalde minerale oliën die biobrandstoffen bevatten en op biobrandstoffen (COM/2001/0547 def.) (PB C103 E van 30.4.2002, blz. 217-220). 4

Brandstofcategorie Ongelode benzine Gasolie (diesel) Communautair minimum (per 1000 liter) 9 287 EUR Energie-belasting (per 1000 liter) 320 EUR 10 3160 SEK 245 EUR 140 EUR 1320 SEK CO 2 - belasting (per 1000 liter) 0 EUR 0 SEK 0 EUR 0 SEK Minimaal belastingniveau voor de gelijkwaardige biobrandstof (per 1000 liter) 320 EUR 3160 SEK 140 EUR 1320 SEK De Zweedse regering zal toezien op de prijzen om overcompensatie van CO 2 - neutrale brandstoffen ten opzichte van gelijkwaardige fossiele brandstoffen te vermijden. Wat de regels inzake staatssteun betreft, zal de Commissie een besluit over de verenigbaarheid van het voorstel aannemen zodra de Raad Zweden heeft gemachtigd om de voorliggende maatregel te nemen. 3. CONCLUSIE De Commissie stelt voor dat de Raad Zweden krachtens artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG machtigt om tot 31 december 2007 gedifferentieerde accijnstarieven toe te passen op CO 2 -neutrale brandstoffen overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG. Het effectieve accijnstarief voor CO 2 -neutrale brandstoffen die ongelode benzine vervangen, mag niet minder bedragen dan 320 euro per 1000 liter. Het effectieve accijnstarief voor CO 2 -neutrale brandstoffen die diesel vervangen, mag niet minder bedragen dan 140 euro per 1000 liter. Op basis van een periodieke herziening door de Zweedse autoriteiten zal de tariefverlaging worden gecorrigeerd om overcompensatie van de extra productiekosten voor CO 2 -neutrale brandstoffen te vermijden. 9 10 Overeenkomstig Richtlijn 92/82/EEG (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 19), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46). De wisselkoers werd afgerond op 9,73 Zweedse kroon voor één euro. 5

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Zweden wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG gedifferentieerde accijnstarieven op CO 2 -neutrale brandstoffen toe te passen (Alleen de Zweedse tekst is authentiek) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën 11, met name op artikel 8, lid 4, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Zweden heeft verzocht een gedifferentieerd tarief te mogen toepassen voor de CO 2 - belasting op CO 2 -neutrale brandstoffen overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG. De andere lidstaten zijn op de hoogte gebracht. (2) De ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en met name biobrandstoffen wordt al sinds 1985 door de Gemeenschap gestimuleerd. Op 7 november 2001 12 heeft de Commissie een actieplan en twee voorstellen voor een richtlijn goedgekeurd om het gebruik van vervangende brandstoffen in het wegvervoer te stimuleren, te beginnen met bestuurlijke en fiscale maatregelen ter bevordering van biobrandstoffen. De door de Zweedse autoriteiten gevraagde derogatie sluit derhalve aan bij het communautaire beleid voor de ontwikkeling van de sector van de biobrandstoffen, dat de bescherming van het milieu en de veiligheid van de energievoorziening tot doel heeft. (3) In Zweden omvat de totale accijns op minerale olieproducten twee componenten, namelijk een energiebelasting en een CO2-belasting. Het tarief van de CO 2 -belasting kan tot nul worden gereduceerd in de mate dat conventionele minerale olieproducten in benzine of dieselolie worden vervangen door CO 2 -neutrale brandstoffen in vermengde of onvermengde vorm. De verlaging van de CO 2 -belasting staat in verhouding tot het aandeel van de koolstofatomen van biologische oorsprong in de brandstoffen. 11 12 PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46). COM(2001) 547 def. van 7.11.2001. 6

(4) Op basis van de biologische oorsprong van de koolstofatomen die zij bevatten, worden de volgende producten als CO 2 -neutrale brandstoffen aangemerkt: dierlijke en plantaardige vetten en daarvan afgeleide producten van de GNcodes 1501 tot 1518; alcoholen, van de GN-codes 2207 20 00 en 2905 11 00, die gedenatureerd en niet van synthetische oorsprong zijn, en gelijksoortige producten; andere producten afkomstig van biomassa. (5) Het gedifferentieerde tarief geldt voor CO 2 -neutrale brandstoffen en moet worden toegepast op de plaats van productie of invoer. De vrijstelling van de CO 2 -belasting gebeurt automatisch zonder dat deze moet worden aangevraagd en de heffing nadien wordt terugbetaald. (6) De bepalingen van de onderhavige Beschikking doen geen afbreuk aan de toepassing van artikel 27, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken 13, wat betreft de verplichte vrijstelling voor gedenatureerde alcohol en de regels voor het verkeer daarvan, aangezien de onderhavige fiscale regeling uitsluitend mag worden toegepast op de specifieke gevallen waarin gedenatureerde alcohol als motorbrandstof dan wel als additief voor een motorbrandstof in de zin van artikel 2, lid 3, van Richtlijn 92/81/EEG wordt gebruikt. (7) De productiekosten van CO 2 -neutrale brandstoffen zijn hoger dan die van conventionele brandstoffen, waardoor de prijs aan de pomp niet concurrerend zou zijn zonder een verlaging van de CO 2 -belasting. De verlaging van het accijnsrecht strekt ertoe de extra productiekosten van CO 2 -neutrale brandstoffen ten opzichte van fossiele brandstoffen gedeeltelijk te compenseren. De Zweedse regering dient de productiekosten van CO 2 -neutrale brandstoffen regelmatig te beoordelen om ervoor te waken dat overcompensatie plaatsvindt. (8) De verleende toestemming moet voor een periode van vijf jaar gelden. (9) De Commissie onderzoekt op regelmatige tijdstippen de accijnsverlagingen en -vrijstellingen, teneinde na te gaan of deze niet tot concurrentievervalsing leiden dan wel de goede werking van de interne markt belemmeren, en of zij verenigbaar zijn met het communautaire beleid inzake mededinging, milieubescherming, gezondheidszorg, energie en vervoer. HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: 13 PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21. 7

Artikel 1 Zweden wordt gemachtigd een gedifferentieerd tarief voor de koolstofdioxide-belasting (CO 2 - belasting) op CO 2 -neutrale brandstoffen toe te passen. Artikel 2 Op basis van de biologische oorsprong van de koolstofatomen die zij bevatten, worden de volgende producten als CO 2 -neutrale brandstoffen aangemerkt: (a) (b) (c) dierlijke en plantaardige vetten en daarvan afgeleide producten van de GNcodes 1501 tot 1518; alcoholen, van de GN-codes 2207 20 00 en 2905 11 00, die gedenatureerd en niet van synthetische oorsprong zijn, en gelijksoortige producten; andere producten afkomstig van biomassa. Onder biomassa wordt verstaan: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval. Artikel 3 De verlaging van de CO 2 -belasting moet in verhouding staan tot het aandeel van de koolstofatomen van biologische oorsprong in de brandstof. Artikel 4 Het effectieve accijnstarief voor CO 2 -neutrale brandstoffen die ongelode benzine vervangen, mag niet minder bedragen dan 320 euro per 1000 liter. Het effectieve accijnstarief voor CO 2 -neutrale brandstoffen die dieselolie vervangen, mag niet minder bedragen dan 140 euro per 1000 liter. Artikel 5 Op basis van een periodieke herziening door de Zweedse autoriteiten zal de verlaging van het accijnstarief worden gecorrigeerd naargelang de ontwikkeling van de grondstofprijzen op de markt, om overcompensatie van de extra productiekosten voor CO 2 -neutrale brandstoffen te voorkomen. 8

Artikel 6 Deze beschikking vervalt op 31 december 2007. Artikel 7 Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden. Gedaan te Brussel, [...] Voor de Raad De voorzitter 9