Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Drukregelaars met magneetklep VAD, VAG, VAV, VAH Volumestroomregelaar VRH GEVAAR WAARSCHUWING OPGELET

Vergelijkbare documenten
Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Afblaas-magneetklep VAN GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 04.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Afblaas-magneetklep VAN GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 10.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Afblaas-magneetklep VAN GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 01.

Duidt op mogelijke materiële schade. Inhoudsopgave. originele onderdelen gebruiken. Inbouwen...3

Duidt op mogelijke materiële schade. Inhoudsopgave. originele onderdelen gebruiken. Inbouwen...3 Gas-/luchtstuurleidingen installeren...5 Bedraden...

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VG 6 VG 15/10 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 07.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VG 6 VG 15/10 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 09.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 1 3, dubbele magneetklep VCS 1 3 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Magneetklep VGP GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 05.11

Veiligheid GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie Elster GmbH Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 1 3, dubbele magneetklep VCS 1 3 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Filtermoduul VMF Meetflens VMO Fijninstelventiel VMV GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 1 3, dubbele magneetklep VCS 1 3 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Filtermoduul VMF Meetflens VMO Fijninstelventiel VMV GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Magneetklep VGP GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VG 10/15 VG 65 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 09.

Cert. version Duidt op levensgevaarlijke situaties. Inhoudsopgave WAARSCHUWING

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 1 3, dubbele magneetklep VCS 1 3 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 1 3, dubbele magneetklep VCS 1 3 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukschakelaar DG..C GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 08.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukschakelaar DG..C GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukschakelaar DG..C GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 09.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 6 9 Dubbele magneetklep VCS 6 9 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars 60DJ, J78R, GDJ GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 07.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VG GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars VGBF GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 03.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars 60DJ, J78R, GDJ GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 08.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukschakelaar DG..C GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Lezen en bewaren

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Kogelkranen AKT, hoeveelheidsinstelkranen GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars VGBF GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 03.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmagneetklep VAS 6 9 Dubbele magneetklep VCS 6 9 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars 60DJ, J78R, GDJ GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 12.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Afslagveiligheid JSAV GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 08.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars 60DJ, J78R, GDJ GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Afslagveiligheid JSAV GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 10.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Lektester TC 410 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 03.17

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Manometers KFM, RFM Drukknopkraan DH Manometerafsluiter MH 15 Overdrukbeveiliging UDS GEVAAR.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars VGBF GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift. Lektester TC 1, TC 2, TC GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 12.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Omloop- en afblaasregelaar VAR GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 01.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasdrukregelaars VGBF GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 04.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Afslagveiligheid JSAV GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Lezen en bewaren

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmotorklep VK GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 08.12

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Stelaandrijving IC 30 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET Elster GmbH Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Omloop- en afblaasregelaar VAR GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 02.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift UV-sonde UVS 10 GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift UV-sonde UVS 5 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET Elster GmbH Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Stelaandrijving IC 30 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 12.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Gasmotorklep VK GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 06.17

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift UV-sonde UVS 5 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 02.16

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Regelklep DKR Regelklep met aanbouwgarnituur en stelaandrijving IDR GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift UV-sonde UVS 10 GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET Edition

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Balgengasmeters BK-G1,6 tot BK-G25 en BK-G1,6T tot BK-G25T GEVAAR WAARSCHUWING. Inhoudsopgave OPGELET COMBUTEC

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift. Lektester TC 1, TC 2, TC GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 03.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift. Lektester TC 1, TC 2, TC GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 04.

Magneetklep DN15 t/m DN150

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Regelklep RV Regelklep met magneetklep RVS GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Stelaandrijving IC 50 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 02.

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Stelaandrijving IC 20 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 11.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Uv-vlamrelais UVC 1 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 10.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Stelaandrijving IC 20 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 01.

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift UV-vlamrelais UVC 1 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 09.

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Stelaandrijving IC 20 GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET Elster GmbH Edition

Building Technologies HVAC Products

DuoControl CS. NL Inbouwhandleiding Pagina 2

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Lengte van de dompelhuls

Drukschakelaars (VERSA PRO) Building Technologies Division

Building Technologies

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Bedieningsmodule OCU GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Veranderingen v.w.b. editie 09.

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Veiligheid. Bedieningsvoorschrift Bedieningsmodule OCU GEVAAR. Inhoudsopgave WAARSCHUWING OPGELET. Lezen en bewaren

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Automatische drukverschilregelaar ASV-PV Strangafsluiter ASV-M

Terugstroombeveiliging voor ecotec/5

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

Geisers / /

TECHNISCHE HANDLEIDING

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

RS300S serie gasgestuurde regelaars

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

AK 45 Gebruiksaanwijzing

Tuincontactdoos met piket

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Geisers / /

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

RAR... Fotocelopnemer. Building Technologies Division

Automatische drukverschilregelaar ASV-PV Inregelafsluiter voor hoeveelheidsbegrenzing ASV-I

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

Gasdiafragma vervangen

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Transcriptie:

8 Elster GmbH Edition.8 Vertaling uit het Duits 548 D GB F I E DK S P GR TR CZ PL RUS H www.docuthek.com Bedieningsvoorschrift Drukregelaars met magneetklep VAD, VAG, VAV, VAH Volumestroomregelaar VRH Drukregelaars met dubbele magneetklep VCD, VCG, VCV, VCH Veiligheid Lezen en bewaren Deze handleiding voor montage en werking zorgvuldig doorlezen. a het monteren de handleiding aan de exploitant doorgeven. Dit apparaat moet volgens de geldende voorschriften en normen worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld. Deze handleiding vindt u ook op www.docuthek.com. Legenda,,,... = bewerkingsfase = aanwijzing Aansprakelijkheid Voor schade op grond van veronachtzaming van de handleiding en onreglementair gebruik aanvaarden wij geen aansprakelijkheid. Veiligheidsrichtlijnen Veiligheidsrelevante informatie wordt in deze handleiding als volgt aangeduid: GEVAAR Duidt op levensgevaarlijke situaties. WAARSCHUWIG Duidt op mogelijk levensgevaar of kans op lichamelijk letsel. Cert. version.7 OPGELET Duidt op mogelijke materiële schade. Inhoudsopgave Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door een gekwalificeerde Drukregelaars met magneetklep gasvakman worden uitgevoerd. Elektro- VAD, VAG, VAV, VAH... werkzaamheden uitsluitend door een gekwalificeerde Volumestroomregelaar VRH... elektromonteur. Drukregelaars met dubbele magneetklep Ombouwen, reserveonderdelen VCD, VCG, VCV, VCH... Iedere technische verandering is verboden. Uitsluitend Gebruik controleren.... originele onderdelen gebruiken. Inbouwen... Gas-/luchtstuurleidingen installeren...5 Bedraden.... Veranderingen v.w.b. editie.7 Lektest....8 De volgende hoofdstukken zijn veranderd: In bedrijf stellen...9 Cert. version Magneetaandrijving wisselen... Inbouwen Onderhoud... Certificering Toebehoren.... Gasdrukschakelaar DG..VC... Bypass-kleppen/aansteek-gaskleppen... Bypass-klep/aansteek-gasklep op lekkage controleren.... Kabeldoorvoerset voor dubbele magneetkleppen...4 Aanbouwblok....4 Afdichtingsset voor uitvoering.... 5 Kabelwartel met drukcompensatie element...5 Technische gegevens...5 Logistiek...7 Certificering...7 Contact...8 -

Gebruik controleren Gebruiksdoel Drukregelaars met magneetklep VAD, VAG, VAV, VAH Type Benaming regelaartype VAD Drukregelaar met magneetklep VAG Gelijkdrukregelaar met magneetklep VAV Verhoudingsdrukregelaar met magneetklep VAH Volumestroomregelaar met magneetklep Constantdrukregelaar VAD voor het afsluiten en voor de precieze regeling van de gastoevoer naar luchtoverschotbranders, atmosferische branders of ventilatorbranders. Gelijkdrukregelaar VAG voor het afsluiten en stabiliseren van een gas-/luchtdrukverhouding van : voor modulerend geregelde branders of met bypass-klep voor meertraps geregelde branders. Toepassing als nuldrukregelaar voor gasmotoren. Verhoudingsdrukregelaar VAV voor het afsluiten en stabiliseren van een gas-/luchtdrukverhouding voor modulerend geregelde branders. De overbrengingsverhouding gas:lucht is instelbaar van,: tot :. Via de vuurhaardstuurdruk p sc kunnen drukschommelingen in de vuurhaard gecorrigeerd worden. Volumestroomregelaar VAH voor het stabiliseren van een gas-lucht-verhouding voor modulerend en trapsgewijs geregelde branders. De gasvolumestroom wordt proportioneel met de luchtvolumestroom geregeld. De volumestroomregelaar met gasmagneetklep sluit bovendien gas of lucht veilig af. Volumestroomregelaar VRH Type Benaming regelaartype VRH Volumestroomregelaar Volumestroomregelaar VRH voor het stabiliseren van een gas-lucht-verhouding voor modulerend en trapsgewijs geregelde branders. De gasvolumestroom wordt proportioneel met de luchtvolumestroom geregeld. Drukregelaars met dubbele magneetklep VCD, VCG, VCV, VCH Type Combinatie van gasmagneetklep + regelaar met magneetklep VCD VAS + VAD VCG VAS + VAG VCV VAS + VAV VCH VAS + VAH Gasmagneetkleppen VAS voor het beveiligen van gas of lucht aan gas- of luchttoestellen. Drukregelaars met dubbele magneetklep VCx zijn combinaties van twee gasmagneetkleppen en één drukregelaar. De functie is uitsluitend binnen de aangegeven grenzen gewaarborgd, zie pagina 5 (Technische gegevens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk gebruik. Typeaanduiding Code Beschrijving VAD Drukregelaar met magneetklep VAG Gelijkdrukregelaar met magneetklep VAV Verhoudingsdrukregelaar met magneetklep VAH Volumestroomregelaar met magneetklep VRH Volumestroomregelaar Uitvoering T T product 5 5 ominale in- en uitgangsdiameter R F Rp-binnendraad PT-binnendraad ISO-flens / ) Snel openend, snel sluitend K ) etspanning 4 V= P ) etspanning V~, 5/ Hz Q ) etspanning V~, 5/ Hz Y ) etspanning V~, 5/ Hz W ) etspanning V~, 5/ Hz S ) Eindschakelaar en optische positie indicatie G ) Eindschakelaar voor 4 V en optische positie indicatie R ) Aanzichtzijde (in stromingsrichting): rechts L ) Aanzichtzijde (in stromingsrichting): links -5-5 - A B E K A Uitlaatdruk voor VAD:,5 5 mbar 5 mbar 5 mbar ormale klepzitting Verkleinde klepzitting Aansluitset voor de luchtstuurdruk p sa : VAG, VAV, VAH, VRH: klemringwartel VAG, VAV: wartel voor kunststofslang VAG, VAV, VAH, VRH: adapter PT / 8 VAG: nuldrukregelaar ) Alleen voor VAD, VAG, VAV en VAH leverbaar Benamingen onderdelen 4 VAD, VAG, VAV, VAH 7 8 VAx..S, VAx..G 5 VRH -

Magneetspoel Doorstromingslichaam Aansluitkastje 4 Aansluitflens 5 Eindschakelaar Verbindingstechniek 7 Sluitstop 8 Regelaar etspanning, opgenomen elektrisch vermogen, omgevingstemperatuur, beschermingswijze, inlaatdruk en inbouwpositie: zie typeplaatje. www.kromschroeder.com Osnabrück, Germany VAx... Inbouwen.XXXX OPGELET Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het monteren en in werking niet beschadigd raakt, moet er op het volgende gelet worden: Laten vallen van het apparaat kan tot permanente beschadiging van het apparaat leiden. In dat geval het complete apparaat en de bijbehorende modules voor gebruik vervangen. Attentie! Het gas moet onder alle omstandigheden droog zijn en mag niet condenseren. Afdichtingsmateriaal en vuil, bv. spanen, mogen niet in het klephuis terechtkomen. Voor elke installatie een filter inbouwen. Bij het medium lucht altijd een actief koolfilter voor de regelaar inbouwen. Anders veroudert het elastomeermateriaal sneller. Het is niet toegestaan, de gasmagneetklep VAS achter de volumestroomregelaar VAH/VRH en voor de fijninstelventiel VMV in te bouwen. Daarmee zou de functie van de VAS als tweede veiligheidsklep niet meer aanwezig zijn. Het apparaat niet in de buitenlucht opslaan of inbouwen. Als er achtereenvolgens meer dan drie valvarioarmaturen worden ingebouwd, moeten de armaturen ondersteund worden. Het apparaat niet in een bankschroef klemmen. Alleen oe achtkant van de flens met een passende sleutel vasthouden. Gevaar voor lekkage aan de buitenkant. Apparaten met eindschakelaar en optische positie indicatie VAx..SR/SL: aandrijving niet draaibaar. Bij de dubbele magneetklep kan de positie van het aansluitkastje alleen veranderd worden, door de aandrijving te demonteren en 9 of 8 gedraaid weer aan te brengen. - Reinigingswerkzaamheden, v.w.b. de magneetspoel, mogen niet onder hoge druk en/of met chemische reinigingsmiddelen worden uitgevoerd. Dit kan leiden tot binnendringen van vocht in de magneetspoel en gevaarlijke uitval veroorzaken. In- en uitlaatdruk in acht nemen, zie pagina 5 (Technische gegevens). Bij gebruik van een gasterugslagbeveiliging GRS raden wij wegens het blijvende drukverlies oe GRS aan om de gasterugslagbeveiliging voor de regelaar en na de gasmagneetkleppen in te bouwen. Bij het monteren van twee kleppen voor het inbouwen in de buisleiding de positie van de aansluitkastjes vastleggen, strips oe aansluitkastjes doorsteken en de kabeldoorvoerset inbouwen, zie pagina 4 (Kabeldoorvoerset voor dubbele magneetkleppen). Het apparaat spanningsvrij in de leiding monteren. Bij de aanbouw achteraf van een tweede gasmagneetklep in plaats van de O-ringen de dubbele blokafdichting gebruiken. De dubbele blokafdichting behoort tot de standaardlevering van de afdichtingsset, zie pagina 5 (Afdichtingsset voor uitvoering ). Inbouwpositie: VAD, VAG, VAH: zwarte magneetspoel verticaal staand tot horizontaal liggend, niet ondersteboven. VAG/VAH/VRH horizontaal: min. inlaatdruk p u min. = 8 mbar ( "WC). VAV: zwarte magneetspoel verticaal staand, niet ondersteboven. VAD, VAG, VAH, VRH VAD, VAG, VAV, VAH, VRH Het huis mag de muur niet raken. Minimale afstand mm (,78"). Om trillingen te voorkomen het volume tussen regelaar en brander door korte leidingen klein houden (,5 m, 9,7"). De inlaatdruk p u kan aan beide kanten op het doorstromingslichaam met behulp van de meetnippels worden gemeten. p u

p sa De uitlaatdruk ( en - ) en luchtstuurdruk p sa (p sa en p sa- ) mag alleen oe aangeduide plaatsen oe regelaar met meetnippels gemeten worden. VAD p u (p sa ) Oe aansluiting p sa kan om het brandervermogen constant te houden, een vuurhaardstuurleiding (p sc ) aangesloten worden (wartel /8" met klemring voor buis x ). VAG VAV VAH, VRH p u p u p sa Terugmelder Oe uitgang van het apparaat moet zich al naar gelang de leiding een passende terugmelder met afdichtingen (G) bevinden. Uit- Buis- Terugmelder voering leiding Kleur/Uittreeddiameter Ø D 5 geel/ø 8,5 mm D groen/ø p5 samm D 5 transparent/ Ø mm D 4 transparant/ Ø 4 mm D 5 transparant/ Ø 58 mm p Indien de drukregelaar p VAD/VAG/VAV d- naderhand voor de u gasmagneetklep VAS wordt geplaatst, moet in de uitgang van de drukregelaar een terugmelder D 5 met de uitlaatopening p d = mm (,8") worden aangebracht. sa- Bij de drukregelaar VAx p5 of VAx moet de terugmelder D 5 apart d besteld en bijgeplaatst worden, bestelnr. 7494. p psa Om d- de terugmelder in de uitgang van de regelaar te fixeren, moet het montageframe gemonteerd zijn. G d p p sa- - psa Om de regelnauwkeurigheid te verhogen, kan in plaats van de meetnippel een externe impulsleiding worden aangesloten. Gas-impulsleiding : afstand van de flens x D, stalen buis 8 x mm en wartel G/8.. voor D = 8 mm gebruiken. OPGELET avolgende VAS niet met externe impulsleiding overbruggen. Zeef Ingangszijdig moet in het apparaat een zeef worden ingebouwd. Als er achtereenvolgens twee of meer gasmagneetkleppen worden ingebouwd, moet ingangszijdig alleen in de eerste klep een zeef worden ingebouwd. Montageframe Worden er twee armaturen (regelaars of kleppen) samengebouwd, dan moet een montageframe met dubbele blokafdichting ingebouwd worden, zie pagina 5 (Afdichtingsset voor uitvoering ). -4

De afdichtingen van enkele gaspersfittingen zijn tot 7 C (58 F) toegelaten. Deze temperatuurgrens wordt bij een flow van minimaal m /h (5, SCFH) door de leiding en max. 5 C ( F) omgevingstemperatuur aangehouden. Regelaar met flenzen Oe doorstroomrichting letten! VAG Luchtstuurleiding p sa installeren De aansluiting voor de luchtstuurleiding in het midden van een minstens x D lange en rechte leiding inbouwen. VAG..K: wartel /8" voor kunststofslang (binnen-ø,9 mm (,5"); buiten-ø, mm (,4")) of VAG..E: wartel /8" met klemring voor buis x. VAG..: aansluiting p sa moet open blijven. p sa 5xD Regelaar zonder flenzen Oe doorstroomrichting letten! 4 4 O-ring en zeef (afbeelding 4) moeten ingebouwd zijn. 5 7 5 7 VAV 5xD Luchtstuurleiding p sa en vuurhaardstuurleiding p sc installeren DG..C (DG..VT) min. VAV p sc VAS p sa Gas-/luchtstuurleidingen installeren OPGELET Om ervoor te zorgen dat het apparaat tijdens bedrijf niet beschadigd raakt, moet er op het volgende gelet worden: Stuurleidingen zo installeren dat er geen condensatie in het apparaat kan stromen. De stuurleidingen moeten zo kort mogelijk zijn. Binnendiameter,9 mm (,5"). Bogen, vernauwingen, uitgangen of luchtkleppen moeten minstens 5 x D van de aansluiting verwijderd zijn. Drukken, instelbereiken, overbrengingsverhouding en drukverschillen, zie pagina 5 (Technische gegevens). VAV..K: wartels voor kunststofslang (binnen-ø,9 mm (,5"), buiten-ø, mm (,4")) gemonteerd. Wartels niet demonteren of door andere vervangen! Luchtstuurleiding p sa en vuurhaardstuurleiding p sc naar de meetpunten voor lucht- en vuurhaarddruk installeren. Als p sc niet aangesloten wordt: aansluitopening niet afsluiten! De aansluiting voor de luchtstuurleiding in het midden van een minstens x D lange en rechte leiding inbouwen. -5

5xD p sa p sc 5xD VAH/VRH Luchtstuurleidingen p sa /p sa- en gasstuurleiding - installeren wartels /8" met klemring voor buis x. Voor de meting van het luchtdrukverschil een meetflens rekening houdend met een in- en uitlooptraject van 5 D in de luchtleiding inbouwen. De luchtstuurleiding p sa in de ingang van de meetflens en p sa- in de uitgang van de meetflens aansluiten. is een intern(e) boorgat/terugmelding in het apparaat. VAH VMV,5 mm Wordt in plaats van een VMV een meetflens in de gasleiding ingebouwd, rekening houden met een in- en uitlooptraject van 5 D. 4 De gasstuurleiding - oe VMV of oe meetflens aansluiten. 5xD p sap sa - 5xD VAH - Bedraden VRH M p sa p sa- VMO VMV VRH WAARSCHUWIG Om ervoor te zorgen dat er geen schade ontstaat het volgende in acht nemen: Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens aan stroomvoerende onderdelen te werken de elektrische bedrading spanningsvrij maken! De magneetspoel wordt tijdens bedrijf heet. Oppervlaktetemperatuur ca. 85 C (ca. 85 F). p sap d- M p sa Wij raden aan een fijninstelventiel VMV direct achter de regelaar in de gasleiding in te bouwen. Zie bedrijfshandleiding Filtermoduul VMF, meetflens VMO, fijninstelventiel VMV. Deze handleiding vindt u ook op www.docuthek.com. VAD, VAG, VAV, VAH Temperatuurbestendige kabels (> 9 C) gebruiken. Installatie spanningsvrij maken. Gastoevoer afsluiten. Bedrading volgens E 4-. UL-eisen voor AFTA-markt. Om de UL-beschermingsklasse type te handhaven, moeten de openingen voor kabelwartels met ULtoegelaten wartels van het type,, R, RX, S, SX, X, 4X, 5,, P,, K of worden gesloten. Gasmagneetkleppen moeten met een veiligheidsvoorziening van max. 5 A worden beveiligd. -

markeren. Bij assemblage van twee kleppen, een kabeldoorvoerset, zie pagina 4 (Kabeldoorvoerset voor dubbele magneetkleppen), tussen de aansluitkastjes monteren. Eerst uitbreken dan deksel verwijderen! 4 LV (+) (-) LV LV (+) (-) (+) (-) Als de M-wartel of de stekker reeds ingebouwd is, vervalt het doorstoten. M-wartel 5 Contrastekker = ( ), = LV V (+), = LV V (+) 5 7 8 9 7 8 9 LV (+) (-) LV LV (+) (-) (+) (-) Stekker LV V (+) = zwart, LV V (+) = bruin, ( ) = blauw 5 7 8 Bij het inbouwen van twee stekkers op VAx met eindschakelaar: stekkers en contrastekkers tegen verwisseling markeren. Eindschakelaar VAx open: contacten en gesloten, VAx gesloten: contacten en gesloten. Melding eindschakelaar: rood = VAx gesloten, wit = VAx geopend. Dubbele magneetklep: indien er een stekker met contrastekker is gemonteerd, kan er slechts één eindschakelaar worden aangesloten. LV (+) (-) -7

OPGELET Om een storingvrije werking te garanderen, het volgende in acht nemen: De eindschakelaar is niet geschikt voor cycluswerking. De bedrading van klep en eindschakelaar elk gescheiden door een M-wartel voeren of apart een stekker gebruiken. Anders bestaat gevaar door beïnvloeding van klepspanning en spanning van de eindschakelaar.. Om het bedraden te vereenvoudigen, kan de aansluitklem van de eindschakelaar eraf getrokken worden. LV (+) (-) LV (+) (-) Stekkers tegen verwisseling kenmerken. = ( ), = LV V (+) wit Eindschakelaar Erop letten, dat de aansluitklem voor de eindschakelaar er weer opgestoken is. Bedrading afsluiten LV (+) (-) LV (+) (-) LV (+) (-) LV (+) (-) LV (+) (-) LV (+) (-) LV (+) (-) LV (+) (-) Lektest Gasmagneetklep sluiten. Om de dichtheid te kunnen controleren, direct na de regelaar de leiding afsluiten. Stuurleiding - bij de VAH/VRH leidt naar gasvoerende ruimte in de regelaar. Deze moet voor de lektest aangesloten worden. 4 LV LV (+) (-) V (+) = zwart, ( ) = blauw LV (+) (-) rot schwarz rood zwart weiß wit,5 p u max 5 7 8 Drukregelaar openen. Meldeschalter Eindschakelaar,5 p u max 9 Dichtheid in orde: leiding openen. Leiding lek: de O-ring oe flens vervangen, zie pagina 5 (Afdichtingsset voor uitvoering ). Vervolgens nogmaals op lekkage controleren. Apparaat lek: drukregelaar demonteren en aan de fabrikant retourneren. -8

In bedrijf stellen VAD Om de druk te bepalen, de slanglengte tijdens het meten zo kort mogelijk houden. Uitlaatdruk instellen De uitlaatdruk is bij levering ingesteld op = mbar. [mbar] ["WC] VAD..-5,5 5 VAD..-5 5 8 9,7 VAD..- 5 4 4 Brander inschakelen. Het beluchtingsgat A moet open blijven. De regelaar oe gewenste uitlaatdruk instellen.,5 mm _ + A pd a het instellen de meetnippel weer afsluiten. VAG = uitlaatdruk p sa = luchtstuurdruk Fabriekswaarden: = p sa -,5 mbar (, "WC); positie van de aandrijving boven en mbar (7,8 "WC) inlaatdruk. Brander inschakelen. Minimale capaciteit instellen Bij toepassingen met luchtovermaat mogen de min.-waarden voor en p sa onderschreden worden, zie Technische gegevens, pagina (VAG). Maar er mag geen veiligheidskritieke situatie ontstaan. CO-vorming voorkomen. De regelaar oe gewenste uitlaatdruk instellen. Volle capaciteit instellen Het instellen van de volle capaciteit gebeurt d.m.v. restrictie-elementen of instelelementen oe brander. VAV = uitlaatdruk p sa = luchtstuurdruk p sc = vuurhaardstuurdruk Minimale capaciteit instellen Bij min. capaciteit van de brander kan het gaslucht-mengsel worden veranderd door het justeren van de stelschroef.,5 mm -,5 +,5 - + -,5 _ + +,5 + mbar,,5 OPGELET p sa - p sc,4 mbar (,5 "WC). Insteltijd voor de leidende grootte (luchtklep): min. tot max. > 5 s, max. tot min. > 5 s. Fabriekswaarden overbrengingsverhouding van gas t.o.v. lucht: V = :, nulpunt =. Voorinstelling ulpunt en overbrengingsverhouding V overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van de brander met behulp van de schaal instellen. Gasdruk meten. V + p sc p sa _ +,5 mm p sa a het instellen de meetnippel weer afsluiten. Brander bij minimale capaciteit starten. Als de brander niet gaat werken, dan iets in de richting + draaien en de start herhalen. 4 De brander zoveel mogelijk trapsgewijs op volle capaciteit instellen en indien nodig de gasdruk op V aanpassen. 5 Minimaal en maximaal vermogen oe luchtklep instellen, overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van de brander. -9

Eindinstelling Brander op minimale capaciteit zetten. 7 Analyse van het rookgas uitvoeren en op de gasdruk overeenkomstig de gewenste analysewaarde instellen. 8 De brander op volle capaciteit zetten en op V de gasdruk oe gewenste analysewaarde instellen. 9 Analyse bij minimale en maximale capaciteit herhalen, zo nodig en V corrigeren. Alle meetnippels weer afsluiten. De eventueel niet gebruikte aansluiting p sc niet afsluiten! Aanbevolen wordt, de brander bij een vermogen groter dan de min. capaciteit te starten (startlast) om een goede vlamvorming te verkrijgen. Berekening Vuurhaardstuurdruk p sc niet aangesloten: = V p sa + Vuurhaardstuurdruk p sc aangesloten: ( - p sc ) = V (p sa - p sc ) + Controle van het regelgedrag GEVAAR Ontploffingsgevaar! De installatie mag bij onvoldoende regelgedrag niet worden gebruikt. Brander op maximale capaciteit zetten. De gasdruk in de ingang en uitgang meten. Kogelkraan voor de regelaar langzaam sluiten totdat de gasinlaatdruk p u daalt. De gasuitlaatdruk mag daarbij niet dalen. Anders moet de instelling gecontroleerd en gecorrigeerd worden. 4 Kogelkraan weer openen. VAH, VRH p u = inlaatdruk = uitlaatdruk Δ pd = gasdrukverschil (uitlaatdruk) p sa = luchtstuurdruk Δp sa = luchtdrukverschil (luchtstuurdruk) Oe aansluiting p sa- voor de luchtstuurdruk mag sprake van een gas-lucht-mengsel zijn. Inlaatdruk p u : max. 5 mbar Luchtstuurdruk p sa :, tot mbar Luchtdrukverschil Δp sa (p sa - p sa- ) =, tot 5 mbar Gasdrukverschil Δ ( - - ) =, tot 5 mbar De impulsleidingen p sa en p sa- evenals - moeten oe juiste manier aangesloten zijn. VAH M p sa VMV p sa- - Voorinstelling Minimaal en maximaal vermogen oe luchtklep instellen, overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van de brander. Brander inschakelen. p sap sa - Het fijninstelventiel VMV langzaam openen, van het ontbrandbare mengsel met luchtovermaat tot en met de gewenste waarde. Volle capaciteit instellen 4 De brander langzaam op volle capaciteit zetten en op het fijninstelventiel VMV het gasdrukverschil overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van de brander instellen. Minimale capaciteit instellen Bij min. capaciteit van de brander kan het gaslucht-mengsel worden veranderd door het justeren van de stelschroef.,5 mm _ + mbar +,5 -,5 + - +5-5 Fabriekswaarden: nulpunt = -,5 mbar OPGELET Δp sa = p sa - p sa-, mbar (, "WC). Insteltijd voor de leidende grootte (luchtklep): min. tot max. > 5 s, max. tot min. > 5 s. 5 Brander op minimale capaciteit zetten. Analyse van het rookgas uitvoeren en op de gasdruk overeenkomstig de gewenste analysewaarde instellen. 7 De brander op volle capaciteit zetten en het gasdrukverschil oe gewenste analysewaarde instellen. 8 Analyse bij minimale en maximale capaciteit herhalen, zo nodig corrigeren. 9 Alle meetnippels weer afsluiten. + VMO -

Magneetaandrijving wisselen Zie het onderdeel bijgevoegde gebruikshandleiding of op www.docuthek.com. Onderhoud OPGELET Om een storingvrije werking te garanderen, de dichtheid en het functioneren van de drukregelaar controleren: per jaar, bij biogas per jaar; intern en extern op lekkage controleren, zie pagina 8 (Lektest). per jaar de elektrische installatie overeenkomstig de plaatselijk daarvoor geldende voorschriften controleren en met name oe aardleiding letten, zie pagina (Bedraden). Indien meer dan één valvario-armatuur in serie is ingebouwd: de armaturen mogen alleen samen oe in- en uitgangsflens vanuit de leiding uit- en weer ingebouwd worden. Wij raden u aan alle afdichtingen te vervangen, zie pagina 5 (Afdichtingsset voor uitvoering ). Als de doorstroomhoeveelheid vermindert, zeef en terugmelder reinigen. Installatie spanningsvrij maken. Gastoevoer afsluiten. Stuurleiding(en) losmaken. 4 5 Toebehoren Gasdrukschakelaar DG..VC De gasdrukschakelaar bewaakt de inlaatdruk p u, de uitlaatdruk en de tussenruimtedruk p z. p u p u Bij gebruik van twee drukschakelaars aan dezelfde aanbouwzijde van de dubbele magneetklep kan om bouwkundige redenen alleen de combinatie DG..C.. en DG..C..9 gebruikt worden. DG..C.. p u DG..C..9 Wanneer de gasdrukschakelaar wordt p bijgeplaatst, zie de bijgevoegde bedrijfshandleiding Gasdrukschakelaar p u DG..C, hoofdstuk z DG..C.., DG..C..9 aan een gasmagneetklep valvario monteren. Het schakelpunt is door middel van het handwiel instelbaar. p z 7 8 9 a het vervangen van de afdichtingen de zeef en de terugmelder weer inzetten en de drukregelaar weer in de leiding monteren. Stuurleiding(en) weer aan de regelaar bevestigen. De drukregelaar blijft gesloten. 4 Tot slot het apparaat intern en extern op lekkage controleren, zie pagina 8 (Lektest). Instelbereik (insteltolerantie = ± 5% van de oe schaal aangegeven waarde) Gemiddeld schakelverschil bij min. en max. instelling [mbar] ["WC] [mbar] ["WC] DG 7VC 7,8,8,7,7,,8 DG 4VC 5 4,4 DG VC 44 8,8, DG VC 4 5,4 8 Verloop van het schakelpunt bij controle volgens E 854 gasdrukschakelaars: ± 5%. Bypass-kleppen/aansteek-gaskleppen Installatie spanningsvrij maken. Gastoevoer afsluiten. De ingebouwde hoofdklep voorbereiden. De aandrijving zo draaien, dat de aanbouwzijde voor de bypass-klep/aansteek-gasklep vrij ligt. -

4 5 Volumestroom instellen De volumestroom kan via de volumestroomrestrictie (inbus 4 mm) met een ¼-omwenteling worden ingesteld. VBY voor VAx Leveringsomvang VAx VBY 8 A Bypass-klep VBY..I A x bypass-klep VBY..I B x bevestigingsschroeven met 4 x O-ringen: beide bevestigingsschroeven hebben een bypassboring C Vet voor O-ringen De sluitschroef in de uitgang blijft zitten. Aansteek-gasklep VBY..R A x aansteek-gasklep VBY..R B x bevestigingsschroeven met 5 x O-ringen: één bevestigingsschroef heeft een bypassboring ( x O-ringen), de andere is zonder bypassboring ( x O-ringen). C Vet voor O-ringen De sluitschroef in de uitgang demonteren en de gasontstekingsleiding Rp ¼ aansluiten. C VBY monteren 7 O-ringen B invetten. VBY..I 8 9 VBY..R De bevestigingsschroeven afwisselend aantrekken, opdat de VBY aaneensluitend oe hoofdklep ligt. B + De volumestroomrestrictie alleen in het gekenmerkte bereik instellen, anders wordt de gewenste hoeveelheid gas niet behaald. Contrastekker bedraden, zie pagina (Bedraden). Op lekkage controleren, zie pagina (Bypass-klep/aansteek-gasklep op lekkage controleren). VAS voor VAx, VAx, VAx Leveringsomvang A B - VAx VAx / C C D E A x bypass-klep/aansteek-gasklep VAS B 4 x O-ringen C 4 x dubbele moeren voor de aanbouw aan VAS of 4 x afstandshulzen voor de aanbouw aan VAS / D 4 x verbindingstechniek E x montagehulp Bypass-klep VAS F x verbindingsleiding wanneer de bypass-klep aan de uitgang een blinde flens heeft. Aansteek-gasklep VAS F x verbindingsleiding, x afdichtstop, wanneer de aansteek-gasklep aan de uitgang een schroefdraadflens heeft. Bypass-klep/aansteek-gasklep VAS monteren Aan de ingang van de hoofdklep altijd een verbindingsleiding F inzetten. Voor een bypass-klep: aan de uitgang van de hoofdklee verbindingsleiding F Ø mm (,9") inzetten, wanneer de uitgangsflens van de bypass-klep een blinde flens is. F -

7 Voor de aansteek-gasklep: afdichtstop F aan de uitgang van de hoofdklep inzetten wanneer de uitgangsflens van de aansteek-gasklep een schroefdraadflens is. 8 9 E B F B Aan de montagekant van de bypass-klee sluitstop verwijderen. VAS aan VAx De moeren van de verbindingstechniek aan de 7 8 9 montagekant van de hoofdklep verwijderen. De verbindingstechniek van de bypass-klep/ aansteek-gasklep verwijderen. De nieuwe verbindingstechniek C en D uit het leveringspakket bypass-klep/aansteek-gasklep gebruiken. 4 D 4 5 Bypass-klep/aansteek-gasklep VAS bedraden, zie pagina (Bedraden). Op lekkage controleren, zie pagina (Bypass-klep/aansteek-gasklep op lekkage controleren). Bypass-klep/aansteek-gasklep op lekkage controleren Om de dichtheid te kunnen controleren, de leiding zo kort mogelijk achter de klep afsluiten. Hoofdklep sluiten. Bypass-klep/aansteek-gasklep sluiten. OPGELET Als de aandrijving van de VBY gedraaid is, kan de dichtheid niet meer worden gegarandeerd. Om lekkages uit te sluiten, de aandrijving van de VBY op lekkage controleren. C 5 7 Bypass-klep/aansteek-gasklep VAS bedraden, zie pagina (Bedraden). 8 Op lekkage controleren, zie pagina (Bypass-klep/aansteek-gasklep op lekkage controleren). VAS voor VAx of VAx De verbindingstechniek van de hoofdklep blijft gemonteerd. De verbindingstechniek van de bypass-klep/ aansteek-gasklep verwijderen. De nieuwe verbindingstechniek C en D uit het leveringspakket bypass-klep/aansteek-gasklep gebruiken. Bij VAx en VAx gaat het bij de verbindingstechniek om zelftappende schroeven. D Zelftappende schroeven.,5 x p u max Bypass-/aansteek-gasklep aan de in- en aan de uitgang op lekkage controleren. 4 4,5 x p u max,5 x p u max 5 5Bypass-klep of Abrir Otworzyć Ανοίξτε Откройте aansteekgasklep la τη Open Ouvrir Bypass-klep Aprire Åbn Abrir βαλβίδα Öppna Åpne Otevřít zawór байпасный válvula a bypass- the la obejściowy клапан aansteek- tænd- tenn- de или di lub or eller o ou ή la válvula παράκαμψης bypass- eller oder Zündgasventil vanne of valvola de obtokový openen. öffnen. pilot by-pass gasklep bypass gasventilen. de τη tändgasventilengassventilen. ventil zawór газовый válvula βαλβίδα gás nebo gazu piloto. o клапан запальной ou de la la valve. vanne openen. valvola αερίου zapalovací zapłonowego. gas горелки. pilote. del ανάφλεξης. plynový encendido. pilota. ventil. gas Bypass-klep,5 x p u max,5 x p u max C 4,5 x p u max,5 x p u max -

x Aansteek-gasklep 9,5 x p u max Kabeldoorvoerset voor dubbele magneetkleppen Voor de bedrading van een dubbele magneetklep worden de aansluitkastjes onderling d.m.v. een kabeldoorvoerset verbonden. VCx VCx VCx Bestelnummer voor uitvoering : 749985, uitvoering : 74998, uitvoering : 749987. Wij raden aan, de aansluitkastjes voor te bereiden, voordat de dubbele magneetklep in de leiding gemonteerd wordt. Anders moet voor de voorbereiding een aandrijving als hieronder beschreven gedemonteerd worden en er 9 verzet weer opgestoken worden. De kabeldoorvoerset kan alleen worden toegepast wanneer de aansluitkastjes oezelfde hoogte en aan dezelfde kant zitten. Installatie spanningsvrij maken. Gastoevoer afsluiten. 4 5 4 7 5 8 Kleppen elektrisch aansluiten, zie het hoofdstuk Bedraden. Aanbouwblok Voor de tegen verdraaien geborgde montage van een manometer of andere toebehoren wordt het aanbouwblok aan de magneetklep gemonteerd. Bestelnr. 7498 Installatie spanningsvrij maken. Gastoevoer afsluiten. Bijgaande zelftappende schroeven voor de montage gebruiken. 4 5 9 7 8 7 In beide aansluitkastjes het gat voor de kabeldoorvoerset doorstoten pas daarna het deksel 9 van de aansluitkastjes nemen om het afbreken van de strips te voorkomen. 8-4

8 8,5 x p u max 9 De,5 gasleiding x p u max direct na de drukregelaar afsluiten. Drukregelaar openen.,5 x p u max Afdichtingsset voor uitvoering Bij het achteraf aanbouwen van toebehoren of bij een tweede valvario-armatuur of bij onderhoud wordt aanbevolen, de afdichtingen te vervangen. C D A B Bestelnummer voor uitvoering : bestelnr. 749988, uitvoering : bestelnr. 749989, uitvoering : bestelnr. 74999. Leveringsomvang: A x dubbele blokafdichting, B x montageframe, C x O-ringen flens, D x O-ringen drukschakelaar, voor meetnippel/sluitschroef: E x afdichtringen (vlakke afdichting), x profieldichtringen. Kabelwartel met drukcompensatie element Om condensatiewater te voorkomen, kan de kabelwartel met het drukcompensatie element in plaats van de standaard kabelwartel M gebruikt worden. De membraan in de wartel dient voor de beluchting, zonder dat er water binnendringen kan. x kabelwartel, bestelnummer: 74948 E C Technische gegevens Gassoorten: aardgas, LPG (gasvormig), biogas (max., vol.-% H S) of schone lucht; andere gassen op aanvraag. Het gas moet onder alle temperatuurcondities schoon en droog zijn en mag niet condenseren. CE-, UL- en FM-goedgekeurd, max. inlaatdruk p u : 5 mbar ( "WC). FM-goedgekeurd, non operational pressure: 7 mbar ( psig). ASI/CSA-goedgekeurd: 5 mbar (5 psig). Openingstijden: VAx../ snel openend: s, sluittijd: snel sluitend: < s. Medium- en omgevingstemperatuur: - tot + C (-4 tot +4 F), VBY: tot + C ( tot 4 F). Geen condensatie toegestaan. Continubedrijf bij hoge omgevingstemperaturen versnelt de veroudering van het elastomeermateriaal en vermindert de levensduur (neem contact op met de fabrikant). Opslagtemperatuur: - tot +4 C (-4 tot +4 F). Beschermingswijze: VAD, VAG, VAV, VAH: IP 5, VBY: IP 54. Klephuis: aluminium, klepafdichting: BR. Aansluitflenzen met binnendraad: Rp volgens ISO 7-, PT volgens ASI/ASME. Veiligheidsklep klasse A, groep volgens E en E, V~, V~, 4 V=: Factory Mutual (FM) Research klasse: 74 en 74, ASI Z. en CSA.5, ASI Z.8 en CSA.. Regelklasse A conform E 88-. Regelbereik: tot :. etspanning: V~, +/-5%, 5/ Hz; V~, +/-5%, 5/ Hz; V~, +/-5%, 5/ Hz; V~, +/-5%, 5/ Hz; 4 V=, ±%. Kabelwartel: M x,5. Elektrische aansluiting: elektrische leiding met max.,5 mm (AWG ) of stekker met contrastekker conform E 75-8. -5

Opgenomen vermogen: Type Spanning Vermogen 4 V= 5 W V~ 5 W ( VA) VAx V~ 5 W ( VA) V~ 5 W ( VA) V~ 5 W ( VA) 4 V= W V~ W (4 VA) VAx, VAx V~ 4 W (44 VA) V~ 4 W (44 VA) V~ 4 W (44 VA) 4 V= 8 W VBY V~ 8 W V~ 9,5 W Inschakelduur: %. Vermogensfactor van de magneetspoel: cos φ =,9. Contactbelasting eindschakelaar: Min. stroom Max. stroom Type Spanning (resistieve belasting) (resistieve belasting) VAx..S 5 V~, ma A 5/ Hz VAx..G V= ma, A Schakelfrequentie eindschakelaar: max. 5 x per minuut. Scha- kel- stroom [A] Schakelcycli* cos φ = cos φ =,, 5. 5.,5. 5.... * Bij verwarmingsinstallaties tot max.. schakelcycli beperkt. VAD Uitlaatdruk : VAD..-5:,5 5 mbar ( "WC), VAD..-5: 5 mbar (8 9,7 "WC), VAD..-: 5 mbar (4 4 "WC). Vuurhaardstuurdruk p sc (aansluiting p sa ): - tot + mbar (-7,8 tot +7,8 "WC). VAG Uitlaatdruk :,5 mbar (, 4 "WC). Luchtstuurdruk p sa :,5 mbar (, 4 "WC). Bij toepassingen met luchtovermaat mag de grenswaarde voor en p sa van,5 mbar onderschreden worden. Maar er mag geen veiligheidskritieke situatie ontstaan. CO-vorming voorkomen. Instelbereik bij min. capaciteit: ±5 mbar (± "WC). Overbrengingsverhouding gas:lucht: :. De inlaatdruk moet altijd groter zijn dan de luchtstuurdruk p sa + het drukverlies Δp + 5 mbar (+ "WC). Aansluitmogelijkheden voor luchtstuurdruk p sa : VAG..K: wartel /8" voor kunststofslang (binnen-ø,9 mm (,5"), buiten-ø, mm (,4")), VAG..E: wartel /8" met klemring voor buis x, VAG..A: adapter PT /8, VAG..: nuldrukregelaar met beluchtingsgat. VAV Uitlaatdruk :,5 mbar (,,7 "WC). Luchtstuurdruk p sa :,4 mbar (,5,7 "WC). Vuurhaardstuurdruk p sc : - tot + mbar (-7,8 tot +7,8 "WC). Min. stuurdrukverschil p sa - p sc :,4 mbar (,5 "WC). Min. drukverschil - p sc :,5 mbar (, "WC). Instelbereik bij min. capaciteit: ±,5 mbar (±, "WC). Overbrengingsverhouding gas:lucht:,: :. De inlaatdruk p u moet altijd groter zijn dan de luchtstuurdruk p sa x overbrengingsverhouding V + het drukverlies Δp +,5 mbar (, "WC). Aansluiting voor luchtstuurdruk p sa en vuurhaardstuurdruk p sc : VAV..K: wartels voor kunststofslang (binnen-ø,9 mm (,5"), buiten-ø, mm (,4")) gemonteerd. VAH, VRH De inlaatdruk moet altijd groter zijn dan het luchtdrukverschil Δp sa + max. gasdruk oe brander + drukverlies Δp + 5 mbar (+ "WC). Luchtdrukverschil Δp sa (p sa - p sa- ) =, 5 mbar (,4 9,7 "WC). Gasdrukverschil Δ ( - - ) =, 5 mbar (,4 9,7 "WC). Instelbereik bij min. capaciteit: ±5 mbar (± "WC). Aansluiting voor luchtstuurdruk p sa : wartels /8" met klemring voor buis x. Luchtvolumestroom Q Luchtvolumestroom Q bij drukverlies p = mbar (4 "WC) p mbar (4 "WC) x VBY/ x VAS Type Luchtvolumestroom Q [m /h] Q [SCFH] Bypass-klep VBY,85, Aansteek-gasklep VBY,89,4 -

Type Bypass-klep VAS Aansteek-gasklep VAS Luchtvolumestroom Ø [mm] Q Q [m Ø ["] /h] [SCFH],,4 7,8,5,8 7,7,8, 8, 4,5, 5, 5,, 8,,,4 9,5 7,9,8 7,7 8 5,, 8, 9,,5 8,9 7,,9 54, 8,4,9 9, Levensduur Dit aangeven van de levensduur is gebaseerd op een gebruik van het product conform deze bedrijfshandleiding. Het is noodzakelijk de veiligheidsrelevante producten na het bereiken van hun levensduur te vervangen. Levensduur (gerelateerd aan de datum van productie) conform E, E voor Vxx: Levensduur Type Schakelcycli Tijd [jaren] VAx tot 5 5. VAx tot 5. VRH Een verdere toelichting vindt u bij de geldige regels en het internetportaal van afecor (www.afecor.org). Deze handelwijze geldt voor verwarmingsinstallaties. Voor thermische installaties de plaatselijk daarvoor geldende voorschriften in acht nemen. Logistiek Transport Het apparaat beschermen tegen belasting van buitenaf (schok, klap, trillingen). Bij ontvangst van het product de leveringsomvang controleren, zie pagina (Benamingen onderdelen). Transportschade direct melden. Opslag Het product droog en stofvrij bewaren. Opslagtemperatuur: zie pagina 5 (Technische gegevens). Opslagduur: maanden voordat het apparaat voor het eerst gebruikt wordt, in de originele verpakking. Mocht de opslagtijd langer zijn, dan wordt de totale levensduur met deze extra periode verkort. Verpakking Het verpakkingsmateriaal moet volgens de lokale voorschriften worden verwijderd. Verwijdering van afvalstoffen De bouwcomponenten moeten volgens de lokale voorschriften gescheiden worden afgevoerd. Certificering Conformiteitsverklaring Wij verklaren als fabrikant dat de producten VAD/VAG/ VAV/VAH/VRH met het product-identificatienummer CE-BO58 aan het gestelde in de vermelde richtlijnen en normen voldoen. Richtlijnen: 4/5/EU LVD 4//EU EMC Verordening: (EU) /4 GAR (geldig vanaf april 8) ormen: E E 88- E E 854 Het betreffende product komt overeen met het gecontroleerde type. De productie is volgens de controleprocedure conform de verordening (EU) /4 Annex III paragraph (geldig vanaf april 8). Elster GmbH Scan van de conformiteitsverklaring (D, GB) zie www.docuthek.com SIL, PL De apparaten VAD/VAG/VAV/VAH zijn geschikt voor een eenkanaals systeem (HFT = ) tot SIL /PL d; bij een tweekanalige architectuur (HFT = ) met twee redundante magneetkleppen tot SIL /PL e, indien het complete systeem aan de eisen van E 58/ISO 849 voldoet. De daadwerkelijk bereikte waarde van de veiligheidsfunctie valt af te leiden door alle componenten (sensor-logica-actor) te betrekken. Hiertoe moet rekening gehouden worden met de schakelfrequentie ter voorkoming/herkenning van fouten (bv. redundantie, diversiteit, bewaking). Specificaties voor SIL/PL: HFT = ( apparaat), HFT = ( apparaten), SFF > 9, DC =, type A/ categorie B,,,, 4, hoge schakelfrequentie, CCF > 5, β. PFH D = λ D = =, x n MTTFd B op d VAD/VAG/VAV/VAH Bd-waarde Uitvoering.94. Uitvoering 8.9. Uitvoering..8-7

VAD, VAG, VAV, VAH: FM-goedgekeurd* Factory Mutual (FM) Research klasse: 74 en 74 afslagveiligheden (veiligheidskleppen). Passend voor toepassingen conform FPA 85 en FPA 8. VAD, VAG: ASI/CSA-goedgekeurd* Canadian Standards Association ASI Z. en CSA.5, ASI Z.8 en CSA. VAD, VAG, VAV: UL-goedgekeurd (alleen voor V) Underwriters Laboratories UL 49 Electrically operated valves (Elektrische kleppen). VAD, VAG, VAV: AGA-goedgekeurd* AGA Australian Gas Association Eurazische douane-unie Het product VAD/VAG/VAV/VAH/VRH/VCS voldoet aan de technische richtlijnen van de Eurazische douane-unie. Richtlijn betreffende de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen (RoHS) in China Scan van de blootstellingentabel (Disclosure Table China RoHS) zie certificaten op www.docuthek.com * De goedkeuring geldt niet voor V~ en V~. Contact Voor technische vragen wendt u zich a.u.b. tot de plaatselijke vestiging/vertegenwoordiging. Het adres is op het internet te vinden of u wendt zich Elster GmbH tot Elster GmbH. Strotheweg, D-4954 Lotte (Büren) Tel. +49 54 4- Technische wijzigingen ter verbetering van onze producten voorbehouden. hts.lotte@honeywell.com, www.kromschroeder.com Fax +49 54 4-7 -8