VKB 21/22/23/218 GECOMBINEERD VERKENNEND (WATER)BODEM- EN ASBESTONDERZOEK TER PLAATSE VAN EILANDWEG TE BROEK IN WATERLAND HB Adviesbureau bv Op alle offertes, werkzaamheden van en overeenkomsten met HB Adviesbureau zijn de RVOI 21 voorwaarden van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 2 juli 21 onder nummer 84, welke voorwaarden u op eerste verzoek kosteloos worden toegezonden en welke voorwaarden voorts staan vermeld op onze website www.hbadvies.nl.
VKB 21/22/23/218 GECOMBINEERD VERKENNEND (WATER)BODEM- EN ASBESTONDERZOEK TER PLAATSE VAN EILANDWEG TE BROEK IN WATERLAND In opdracht van: Naam : Algemene Woningbouwvereniging Monnickendam Postadres : Postbus 144 Postcode + plaats : 114 AC Monnickendam Contactpersoon : Dhr. N. Klijn Projectnummer : 6595-A1 Datum : 19 augustus 29 Opgesteld door : Mw. J. Visscher (Bsc) Gecontroleerd door : Ing. M. I. Hermelink Soort onderzoek : verkennend (water)bodem- asbestonderzoek Aanleiding : aankoop/herinrichting Protocol : NEN574/NEN577/NEN27 Veldwerk : conform certificaat BRL SIKB (K26636) HB Adviesbureau bv Postadres : Postbus 923 18 GE Alkmaar Bezoekadres : Comeniusstraat 7 Plaats : Alkmaar Telefoonnummer : 72-57495 Faxnummer : 72-574979 E-mail : info@hbadvies.nl Internet : www.hbadvies.nl NEN-EN-ISO 91 : certificaatnummer K21343 HB Adviesbureau bv verklaart hierbij dat ten aanzien van de uitgevoerde werkzaamheden zij op geen enkele wijze een relatie heeft met de opdrachtgever en/of eigenaar van de onderzoekslocatie, danwel dat sprake is van een gewaarborgde functiescheiding conform de geldende richtlijnen van VROM. Hoewel HB Adviesbureau bv de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van dit onderzoek kan het geen volledige zekerheid bieden omtrent de aan- of afwezigheid van een bodemverontreiniging voor het gehele onderzoeksgebied. Beoogd wordt de kans op de aanwezigheid van verhoogde concentraties aan verontreinigende stoffen voldoende te verminderen. Het onderzoek betreft een momentopname. HB Adviesbureau bv aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor gevolgen welke voortvloeien uit beslissingen welke genomen zijn op basis van de onderzoeksresultaten van het onderhavig bodemonderzoek. 6595-A1-rap
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra INHOUDSOPGAVE PAGINA 1. INLEIDING EN DOEL 1 2. VOORONDERZOEK 2 2.1. Terreingegevens 2 2.2. Onderzoekshypothese en -opzet 4 3. BESCHRIJVING VELDWERK 6 3.1. Uitvoering 6 3.1.1. Verkennend bodemonderzoek 6 3.1.2. Waterbodemonderzoek 6 3.2. Resultaten 7 3.2.1. Grond 7 3.2.2. Grondwater 8 4. CHEMISCHE ANALYSES 9 4.1. Grond 9 4.1.1. Uitvoering analyses 9 4.1.2. Bepalen toetsingswaarden 1 4.1.3. Analyseresultaten 1 4.2. Aanvullend onderzoek en individuele analyses 12 4.2.1. Bepalen toetsingswaarden 12 4.2.2. Analyseresultaten 13 4.2.3. Indicatieve toetsing verwerkingsmogelijkheden 13 4.3. Waterbodem 14 4.3.1. Analyseresultaten 14 4.4. Grondwater 15 4.4.1. Uitvoering analyses 15 4.4.2. Analyseresultaten 16 5. ASBEST IN GRONDONDERZOEK 17 5.1. Resultaten veldwerk 17 5.1.1. Bodemopbouw 17 5.1.2. Zintuiglijke waarnemingen 17 5.2. Analyses asbest 18 5.3. Analyseresultaten asbest 18 6. VEILIGHEIDSKLASSE BEPALING 2 7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 21 BIJLAGEN I : Boorpunten- en sleuvenkaart II : Boorstaten, sleufbeschrijvingen en slibmonsters III : Analysecertificaten grond, grondwater en slib IV : Analysecertificaten asbest V : Toetsingstabellen grond, grondwater en slib VI : Berekening totale concentratie asbest VII : Foto s onderzoekslocatie VIII : Toetsingswaarden Wet bodembescherming IX : Toetsingswaarden Besluit bodemkwaliteit X : Boorlocaties verkennend bodemonderzoek 24 6595-A1-rap
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 1. INLEIDING EN DOEL Door de Algemene Woningbouwvereniging Monnickendam is aan HB Adviesbureau bv opdracht verleend voor het uitvoeren van een verkennend (water)bodem- en asbestonderzoek ter plaatse van Eilandweg te Broek in Waterland. De onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage I. Aanleiding voor het uitvoeren van het onderhavig onderzoek is voorgenomen aankoop van de onderzoekslocatie en de toekomstige herinrichting (aanvraag bouwvergunning). Bij het bouw- en woonrijp maken zullen een tweetal watergangen gedempt worden en enkele nieuwe watergangen worden aangelegd. De opdrachtgever wenst inzicht in de algemene milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem ten einde na te gaan of er zodanige concentraties aanwezig zijn dat er belemmeringen kunnen ontstaan voor de voorgenomen overdracht en de toekomstige herinrichting. Daarnaast wenst de opdrachtgever ten behoeve van het bouw- en woonrijp maken inzicht te verkrijgen in: - de hergebruiksmogelijkheden van eventueel vrijkomende grond; - de te nemen veiligheidsmaatregelen tijdens de uitvoering van werkzaamheden in of met de grond (en het grondwater); - de milieuhygiënische kwaliteit van eventueel aanwezige baggerspecie ter plaatse van de te dempen watergangen. Het onderhavig gecombineerd bodemonderzoek is uitgevoerd: - aan de hand van de Nederlandse Norm 5725 Bodemleidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en naderonderzoek (NEN5725, d.d. januari 29); - conform de richtlijn van de Nederlandse Norm Bodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond (NEN574 d.d. januari 29); - aan de hand van de richtlijn van de Nederlandse Norm (NEN) 577 d.d. mei 23 ( Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem )); - aan de hand van Protocol bemonstering en analyse vaststelling klasse-indeling baggerspecie voor verspreiden over aangrenzende percelen, NEN 27. In hoofdstuk 2 worden locatiegegevens en de onderzoekshypothese behandeld. In hoofdstuk 3 en 4 worden respectievelijk de veldwerkzaamheden en analyses beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de resultaten van het verkennend asbestonderzoek. In de hoofdstukken 6 worden de conclusies en aanbevelingen genoemd. 6595-A1-rap 1 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 2. VOORONDERZOEK 2.1. Terreingegevens In onderstaande tabel 2.1 is verwoord welke informatie over de huidige en de historische terreinsituatie naar voren is gekomen tijdens het vooronderzoek betreffende de onderzoekslocatie en welke informatiebronnen er zijn geraadpleegd. Tabel 2.1: Overzicht informatiebronnen en locatiegegevensi Informatiebronnen historisch onderzoek Toelichting Opdrachtgever ja Archiefonderzoek Milieudienst ja * Streekarchief nee Navraag omwonenden nee Eerdere onderzoeksrapporten ja * (Historische) topografische atlas ja * Luchtfotomateriaal ja google earth Bodemkwaliteitskaart ja * Anders (bijv locatiebezoek) nee Locatiebeschrijving Ligging onderzoekslocatie buiten bebouwde kom Ligging in oude woongebied nee Oppervlakte onderzoekslocatie 12.7 m² Bebouwd oppervlakte niet bebouwd Oppervlaktewater op, langs of nabij de ja * onderzoekslocatie Verhardingen nee Vroeger gebruik van de locatie agrarisch Huidig gebruik van de locatie agrarisch Toekomstig gebruik van de locatie woningbouw Gebruik belendende percelen wonen en agrarisch Bodemopbouw klei en veen Geohydrologie niet bekend Verontreinigingsbronnen Brandstoftank(s) niet bekend Gedempte sloten ja * Brand(plaats) niet bekend Sloopwerkzaamheden niet bekend Funderings-/ ophooglaag, puinbijmengingen niet bekend Gebruik/ opslag chemische middelen/ olie niet bekend Gebruik/ toepassing van asbest op de locatie niet bekend Reeds bekende verontreiniging ja * Invloed omgeving niet bekend Achtergrondconcentraties ja * Andere bronnen, bijzonderheden niet bekend * zie aanvullende tekst voor de toelichting Opgemerkt wordt dat de voor het historisch onderzoek geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en/of volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is HB Adviesbureau bv afhankelijk van deze bronnen, waardoor HB Adviesbureau bv niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie. 6595-A1-rap 2 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra In onderstaande tekst is een aanvullende toelichting gegeven op de in tabel 2.1 vermelde basisgegevens. Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek is door de opdrachtgever aangegeven dat in 24 een verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van de onderzoekslocatie. Het onderzoek is door de opdrachtgever aangeleverd, te weten: Verkennend bodemonderzoek weiland-perceel aan de N247 te Broek in Waterland, Geomechanica BV kenmerk 558/4, d.d. 21 april 24 In het verkennend onderzoek is het perceel 389 onderzocht, waarvan een deel momenteel de onderzoekslocatie betreft. Uit het onderzoek komt naar voren dat de kleiige bovengrond op het westelijke deel matig verontreinigd is met lood (M1, boringen 3, 5 en 8). De overige onderzochte parameters zijn niet verhoogde concentraties aangetroffen in de onderzochte grondmonsters. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom en zink. In eerste instantie was het grondwater ook matig tot sterk verontreinigd met koper. Echter is deze verontreiniging na een herbemonstering niet meer aangetroffen. In bijlage IX zijn de boringen opgenomen van het uitgevoerde onderzoek 24. Middels telefonisch en e-mail contact is navraag gedaan betreffende de onderzoekslocatie bij de heer H. Bakker van de Milieudienst Waterland. Uit de navraag blijkt dat voor de onderzoekslocatie geen aanvullende gegevens aanwezig zijn, bij de Milieudienst is alleen het onderzoek van Geomechanica uit 24 bekend. Voor de historische achtergrondinformatie van het gebied en de onderzoekslocatie zijn de onderstaande kaarten geraadpleegd: - Grote historische provincie atlas, Noord-Holland 1849-1859, uitgeverij Wolters- Noordhoff, d.d. 1992 ; - Atlas van historische topografische kaarten Noord-Holland (1894-1923), uitgeverij 12 Provinciën, d.d. 23; - Grote Topografische atlas van Nederland, West Nederland (1972-1988), uitgeverij Wolters-Noordhoff, d.d. 1987; - Grote provincie atlas, Noord-Holland (1991-1995), uitgeverij Wolters-Noordhoff, d.d. 1996; - diverse historische bronnen op internet (kaarten en luchtfoto s). Op basis van bovenstaand kaartmateriaal is naar voren gekomen dat op de onderzoekslocatie drie dammen en drie gedempte sloten aanwezig zijn. Tevens heeft ten noordenwesten van de onderzoekslocatie een spoorlijn gelopen. Aan de zuidzijde, oostzijde en noordwestzijde van de onderzoekslocatie is oppervlaktewater langs de onderzoekslocatie aanwezig. Tevens is aan de zuidzijde oppervlaktewater op de onderzoekslocatie aanwezig. De gehele onderzoekslocatie bestaat uit grasland. Op basis van de bodemkwaliteitskaart (Syncera, B6G137, d.d. 12-7-27) is de bovengrond gemiddeld maximaal licht verontreinigd met kwik, lood, zink, PAK en minerale olie. De ondergrond is gemiddeld maximaal licht verontreinigd met kwik, PAK en minerale olie. Bij de 95-percentielwaarde is de bovengrond sterk verontreinigd met minerale olie, matig verontreinigd met zink, lood en licht verontreinigd met cadmium, koper, kwik, nikkel, PAK en EOX. Bij de 95-percentielwaarde is de ondergrond sterk verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met koper, kwik, lood, nikkel, zink, PAK en EOX. Een foto-overzicht van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage VII. Op de boorpuntenkaart in bijlage I is vermeld vanaf welke locatie en in welke richting de foto is genomen. 6595-A1-rap 3 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 2.2. Onderzoekshypothese en -opzet Op basis van de beschikbare informatie uit het vooronderzoek dient een onderzoekshypothese te worden opgesteld. Aan de hand van de gestelde hypothese wordt vervolgens gekozen voor een onderzoeksopzet (strategie). In onderstaande tabel 2.2 is de hypothese weergegeven alsmede de daaraan gekoppelde onderzoeksstrategieën. Bodem Tabel 2.2: Onderzoekshypothesen en strategieën per deellocatie Deellocatie Hypothese Verwachte Protocol Strategie Toelichting stoffen Gedempte sloten paragraaf Op basis van ongespecificeerd Dammen 5.3 (historisch)kaartmateriaal verdacht NEN574 zware metalen, paragraaf Op basis van de Overig terrein PAK, minerale olie 5.1/5.6 bodemkwaliteitskaart 5.1 Onderzoeksstrategie voor een kleinschalige onverdachte locatie (NEN574-ONV); 5.3 Onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie met een plaatselijke bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern (VEP); 5.6 Onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming (VED-HE). Opgemerkt wordt dat: - de mate van verontreiniging met zware metalen en/of PAK naar verwachting overeenkomt met de achtergrondwaarde(n). Derhalve wordt het perceel onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie; - ter plaatse van de dammen en gedempte sloten formeel gezien geen specificatie van de verwachte stoffen (dempingsmateriaal) kan worden gegeven. In het algemeen worden er verhoogde concentraties aan zware metalen, PAK en/of minerale olie verwacht waardoor volstaan kan worden met de huidige onderzoeksopzet; - ter plaatse van het overige terreindeel zullen in de toekomst nieuwe watergangen worden gerealiseerd, enkele diepe boringen uit het algemene boorregime zullen ter plaatse van de geplande watergangen worden gesitueerd. De onderzoekslocatie is overeenkomstig de in tabel 2.2 vermelde onderzoeksstrategieën onderzocht. Op de onderzoekslocatie wordt tijdens de uitvoering van het onderhavig onderzoek visueel aandacht besteed aan het voorkomen van asbestverdacht materiaal ter plaatse van de boorlocaties en in het opgeboorde materiaal. De overige delen van het terrein, inclusief de aanwezige objecten, zijn op globale wijze beoordeeld op de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal. Opgemerkt wordt dat op basis van de veldwerkresultaten (aanwezigheid puin) ter plaatse van twee dammen een asbest in grond onderzoek is uitgevoerd. Waterbodem De aanwezige sloten op en langs de onderzoekslocatie worden door middel van een tiental steken in het slib bemonsterd. Het waterbodemonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van de O-NEN572. 6595-A1-rap 4 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Asbest Ter plaatse van twee dammen zullen asbestsleuven gegraven worden, dit omdat ter plaatse puinhoudend materiaal is aangetroffen. De aanwezigheid van puin is asbest verdacht. Verwacht wordt dat met bovenstaande onderzoeksopzet een voldoende representatief beeld van de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie wordt verkregen. 6595-A1-rap 5 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 3. BESCHRIJVING VELDWERK 3.1. Uitvoering Het veldwerk is volgens de momenteel geldende VKB-protocollen 21, 22 en 23 uitgevoerd (Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB-procescertificaat voor veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek) onder leiding van de heer R. Helmhout. 3.1.1. Verkennend bodemonderzoek Het veldwerk, het verrichten van boringen en het plaatsen van peilbuizen, is uitgevoerd op 29 en 3 juni 29. Een overzicht van de deellocaties en diepten van alle boringen en peilbuizen in meters minus maaiveld (m-mv) is weergegeven in tabel 3.1. Tabel 3.1: Overzicht uitgevoerde boringen en diepten Deellocatie Boringen Peilbuis,5 m-mv 1,-1,2 m-mv 1,5 m-mv 2, à 2,5 m-mv Gedempte sloten - 24 t/m 29 32 - Dammen - 33 t/m 36 3,31 - Overig terrein 8 t/m 23-3, 4, 5, 6, 7 1, 2 Opgemerkt wordt dat: - de boringen 2 t/m 7 zijn geplaatst ter plaatse van toekomstige watergangen; - de bovenzijde van de filterperforatie van de peilbuizen tijdens de veldwerkzaamheden circa,5 meter beneden de verwachte grondwaterstand is geplaatst; - het opgeboorde materiaal per bodemlaag over een traject van maximaal,6 m is bemonsterd en zintuiglijk beoordeeld op bodemkundige en verontreinigingskenmerken; - de locaties van de boringen en de peilbuizen zijn weergegeven in bijlage I; - de peilbuizen direct na plaatsing en voor monsterneming zijn afgepompt tot een constante Electrische Geleidbaarheid (EG). De grondwaterbemonstering is volgens VKB-protocol 22 uitgevoerd door de heer R. Helmhout op 9 juli 29 (minimaal één week na plaatsing). Ten behoeve van de analyse van zware metalen is het grondwater in het veld gefiltreerd. 3.1.2. Waterbodemonderzoek Ten behoeve van het bepalen van de algemene milieuhygiënische kwaliteit zijn voor de monstername van de waterbodem verdeeld over de sloten in totaal 2 steken uitgevoerd met behulp van een zuigerboor (1 steken SMM1 en 1 steken SMM2). SMM1 betreft de zuidelijke sloot op het perceel en SMM2 betreft de noordelijke sloot langs het perceel. De monstername heeft plaatsgevonden vanaf de walkant. Het bemonsterde materiaal is in het veld gemengd. Het traject van de bemonsterde locaties is weergegeven in bijlage I. 6595-A1-rap 6 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Tijdens het veldwerk zijn tevens de beschoeiingen gecontroleerd op asbestverdachte materialen. Er zijn visueel geen asbestverdacht materiaal waargenomen ter plaatse van de bemonsterde watergangen. Zintuiglijk is wel een asbestverdachte tuin beschoeiing waargenomen langs de sloot ten zuidwesten van de onderzoekslocatie, de beschoeiing en sloot behoren niet tot de onderzoekslocatie. In de sloten is een waterkolom aanwezig van circa 5 cm. Er is een sliblaag aangetroffen met een dikte van 15 tot 2 cm. 3.2. Resultaten 3.2.1. Grond In tabel 3.2 is de algemene bodemopbouw weergegeven. Tabel 3.2: Algemene bodemopbouw Diepte Hoofdbestanddeel Bijmenging (m-mv), tot 2,* veen niet tot zwak zandig, niet tot zwak kleiig * = maximale boordiepte Opgemerkt wordt dat de bovengrond plaatselijk uit zwak zandige klei bestaat. Ter plaatse van boorlocatie 3 is een zandlaag aangetroffen tot,6 m-mv. De boorbeschrijvingen zijn weergegeven in bijlage II. Tijdens het veldwerk zijn de in tabel 3.3 vermelde waarnemingen gedaan die een verontreiniging van de grond doet vermoeden. Tabel 3.3: Zintuiglijke verdachte waarnemingen grond Boring Diepte (m-mv) Zintuiglijke waarneming 14, tot,3 sporen puin 21, tot,3 sporen puin 24,4 tot,6 matig slibhoudend 26,3 tot,5 zwak slibhoudend 27,3 tot,5 zwak slibhoudend 29,3 tot,6 zwak slibhoudend, sporen puin 3, tot,6,6 tot,9 matig puinhoudend zwak puinhoudend, sporen slib 31,5 tot 1, zwak slibhoudend 32,4 tot 1, zwak slibhoudend 33, tot,5 zwak puinhoudend, sporen slib 34, tot,4 zwak puinhoudend, sporen slib 36, tot 1, sporen slib Sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Puin en slib kunnen duiden op verontreinigingen met onder andere zware metalen en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aanwezigheid van slib geeft een bevestiging van een voormalige slootdemping/dam weer. Opgemerkt wordt dat naar vermoeden recent een sloot gedempt is, ter plaatse van boorlocatie 32. Op recent luchtfotomateriaal was ter plaatse een sloot aanwezig. 6595-A1-rap 7 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra In tabel 3.4 zijn de visuele waarnemingen ten aanzien van het voorkomen van asbestverdachte materialen op de locatie weergegeven. Opgemerkt wordt dat een puinbijmenging in de bodem als asbestverdacht wordt beschouwd. Tabel 3.4: Zintuiglijke waarnemingen asbest Asbestverdacht materiaal Asbestverdacht op het maaiveld materiaal in het opgeboorde materiaal Puinbijmenging aanwezig * Overig asbestverdachte waarnemingen nee nee ja nee * = indien ja is ingevuld is (plaatselijk) minimaal een puinbijmenging boven de 1% aanwezig. Aan de hand van tabel 3.4 wordt geconcludeerd dat er in het opgeboorde materiaal visueel geen asbestverdacht materiaal (fractie groter dan 16 mm) is aangetroffen. Echter is ter plaatse van twee dammen puinhoudend materiaal aangetroffen, de aanwezigheid van puin is asbestverdacht. Derhalve is besloten ter plaatse van deze twee dammen een asbest in grond onderzoek uit te voeren aan de hand van de NEN577. 3.2.2. Grondwater In tabel 3.5 zijn de algemene waarnemingen aan het grondwater weergegeven. Tabel 3.5: Algemene waarnemingen grondwater Peilbuis Grondwaterstand Kleur Helderheid Geleidbaarheid Zuurgraad (m/mv) (µs/cm) Peilbuis 1,7 lichtbruin 1.34 6,67 troebel Peilbuis 2,45 lichtgeel 1.3 6,62 De elektrische geleidbaarheid van het grondwater bij plaatsing van de peilbuis en de zuurgraad (ph) van het grondwater gemeten bij de monstername van het grondwater zijn normaal voor de regio. Aan het grondwater is geen kenmerk van een mogelijke verontreiniging waargenomen. 6595-A1-rap 8 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 4. CHEMISCHE ANALYSES 4.1. Grond 4.1.1. Uitvoering analyses De chemische analyses en bewerkingen voor de grond en het grondwater zijn uitgevoerd door het laboratorium van Omegam te Amsterdam volgens het SIKB-procescertificaat AS3 (Accreditatieschema laboratoriumanalyses voor milieuhygiënisch bodemonderzoek). Omegam is volgens dit SIKB-procescertificaat en door de Raad van Accreditatie gecertificeerd (RvA L86). Omegam biedt u de mogelijkheid om de juistheid en authenticiteit van de analysecertificaten te controleren. In de tabel 4.1 is een overzicht weergegeven van de uitgevoerde grondanalyses. Tevens zijn hierbij de bijhorende motivaties vermeld. Tabel 4.1 : Uitgevoerde analyses grond Locatie Zintuiglijke waarneming (Meng)- monster Gedempte sloten Ondergrond veen 5-1% slib M6 Bovengrond veen 1-5% slib M7 Bovengrond veen 1-5% slib M8 Bovengrond klei 1-5% slib <1% puin M9 Dammen Bovengrond zand - M1 Ondergrond veen 1-5% puin <1% slib M11 Ondergrond veen 1-5% slib M12 Ondergrond veen 1-5% slib M13 Bovengrond veen 1-5% puin <1% slib MM14 Bovengrond klei <1% slib MM15 Overig terrein Bovengrond klei noordwest <1% puin MM1 Bovengrond klei zuid <1% puin MM2 Bovengrond veen - MM3 Ondergrond veen tpv nieuwe watergang - MM4 Analyse op standaard pakket standaard pakket standaard pakket Motivatie Bepalen algemene milieuhygiënische kwaliteit Bepalen algemene milieuhygiënische kwaliteit Bepalen algemene milieuhygiënische kwaliteit Ondergrond veen - MM5 M = individueel monster, MM = mengmonster Sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Het Standaardpakket Landbodem en grond (variant A) bestaat uit de analyses op zware metalen (9 stuks), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK-1 VROM), PCB (polychloorbifenylen) en minerale olie (C1-C4). Door middel van dit standaardpakket wordt een algemeen beeld van de kwaliteit van de grond verkregen. Opgemerkt wordt dat alleen de slootdempingen worden onderzocht daar waar een afwijkende bodemlaag is aangetroffen (slib/bodemvreemd dempingsmateriaal). Bij geen afwijking komt de bodemopbouw zintuiglijk overeen met de oorspronkelijke bodemopbouw. Derhalve wordt de algemene bodemkwaliteit representatief gesteld voor deze boringen (mogelijk een demping met gebiedseigen grond). De samenstelling van de bovenstaande grond(meng)monsters is weergegeven in bijlage V. 6595-A1-rap 9 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Het analyseren van een mengmonster heeft als voordeel dat, met een relatief gering budget, inzicht wordt verkregen in de kwaliteit van meer dan één bodemmonster. Een nadeel is dat, indien toch een verontreiniging wordt aangetoond, de herkomst en de mate van de verontreiniging niet exact bekend zijn. In dat geval dient overwogen te worden of de deelmonsters zonodig afzonderlijk, dienen te worden geanalyseerd op de verhoogd aangetoonde parameter. Tevens dienen de analyseresultaten kritisch te worden beoordeeld, daar een verontreiniging in één van de deelmonsters door menging in concentratie wordt verlaagd. 4.1.2. Bepalen toetsingswaarden Ten behoeve van het bepalen van de toetsingswaarden zijn de percentages aan lutum en organische stof van negen grond(meng)monsters bepaald. In tabel 4.2 is weergegeven van welke grond(meng)monsters deze percentages zijn bepaald en voor welke grond(meng)- monsters deze percentages op basis van gelijke diepte en/of bodemopbouw representatief zijn gesteld. Tabel 4.2: Overzicht lutum en organische stof percentages Analyse monster Bodemtype Lutum (%) Organische stof (%) (humus) Representatief voor MM1 bovengrond klei 53,4 1,4 MM2, MM15 MM3 bovengrond veen 13,6 61,1 - MM4 ondergrond veen 4,7 88,6 MM5 M6 ondergrond veen 21,6 42,1 - M8 bovengrond veen 31,3 41,3 M7, MM14 M9 bovengrond klei 26,1 44,5 - M1 bovengrond zand 21, 1, - M11 ondergrond veen 25,3 31,3 - M13 ondergrond veen 17, 55,1 M13 Opgemerkt wordt dat de omschrijving in het veld niet 1% is geweest. Uit bovenstaande analyseresultaten is gebleken dat M9 veen betreft en M1 klei of sterk kleiig zand. Aangezien het individuele monsters betreffen en de percentages aan lutum en organische stof niet representatief zijn gesteld voor andere grondmonsters zal het geen verdere gevolgen hebben voor onderhavig onderzoek. De berekende toetsingswaarden zijn weergegeven in de tabel met analyseresultaten van de grondmengmonsters (bijlage V). In de tabel met analyseresultaten zijn de van toepassing zijnde AW-waarden, T-waarden en de I-waarden vermeld. Voor een toelichting van het bepalen van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage VIII. De toetsing wordt uitgevoerd volgens het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 29; Staatscourant 67, d.d. 7 april 29). 4.1.3. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten voor de grond zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage III. In bijlage V zijn de analyseresultaten (in mg/kg d.s.) voor de boven- en ondergrond weergegeven, voor zover sprake is van een verhoging ten opzichte van de AW-waarden. Voor de omschrijving van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage VIII. 6595-A1-rap 1 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Overig terrein De sporen puinhoudende kleiige bovengrond (MM1, MM2) is maximaal licht verontreinigd met kwik, lood en molybdeen. De zintuiglijk onverdachte venige bovengrond (MM3) is licht verontreinigd met kwik, lood, molybdeen en nikkel. In de zintuiglijk onverdachte venige ondergrond (MM4, MM5) zijn geen verhoogde concentraties aangetroffen met de onderzochte paramters. Gedempte sloten De zwak tot matig slibhoudende venige boven- en ondergrond (M6 t/m M9, M13) is maximaal licht verontreinigd met kwik, lood, molybdeen en zink. Dammen Zuidelijke dam De matig puinhoudende zandige bovengrond (M1) is matig verontreinigd met lood en licht verontreinigd met koper, kwik, molybdeen, zink en minerale olie. Gezien het oliechromatogram wordt de aangetoonde lichte verontreiniging met minerale olie veroorzaakt door een onbekende middelzware oliefractie. De zwak puinhoudende en sporen slibhoudende zandige ondergrond (M11) is matig verontreinigd met lood en licht verontreinigd met koper, kwik en molybdeen. De zwak slibhoudende venige ondergrond (M12) is licht verontreinigd met koper, kwik, lood, molybdeen en nikkel. Westelijke dam De zwak puinhoudende en sporen slibhoudende venige ondergrond (MM14) is licht verontreinigd met kwik, lood en molybdeen. Noordwestelijke dam De sporen slibhoudende kleiige bovengrond (MM15) is sterk verontreinigd met koper en licht verontreinigd met kwik en zink. De aangetroffen lichte verontreinigingen komen overeen met de gemiddelde bodemkwaliteit van de gemeente Broek in Waterland. De aangetroffen matige verontreiniging met lood op de zuidelijke dam komt overeen met de 95-percentielwaarde van de onderzoekslocatie. De aangetroffen sterke verontreiniging met koper op de noordwestelijke dam komt niet overeen met de achtergrondwaarden van de onderzoekslocatie. Naar vermoeden wordt de verontreiniging veroorzaakt door toepassing van verontreinigd ophoogmateriaal of de aanwezigheid van sporen slib. 6595-A1-rap 11 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 4.2. Aanvullend onderzoek en individuele analyses Conform de Wet bodembescherming dient nader bodemonderzoek uitgevoerd te worden bij aanwezigheid van matige en sterke verontreinigingen. Aangezien de matige verontreiniging met lood in de zuidelijke dam overeen komt met de achtergrondwaarde van de onderzoekslocatie en aangezien de verontreiniging aanwezig is in de zintuiglijk meest verdachte laag is naar ons inziens verder onderzoek niet noodzakelijk. Naar vermoeden is het een plaatselijke verhoging en zal ter plaatse geen overschrijding van de I-waarde aanwezig zijn. Naar aanleiding van de sterke verontreiniging met koper is de ondergrond ter plaatse van de boringen 35 en 36 geanalyseerd op de aanwezigheid van koper (verticale afperking). Tevens zijn aanvullende boringen geplaatst (11 en 12) voor horizontale afperking. In de tabel 4.3 is een overzicht weergegeven van de uitgevoerde grondanalyses. Tevens zijn hierbij de bijhorende motivaties vermeld. Tabel 4.3 : Uitgevoerde analyses grond Locatie Zintuiglijke (Meng)- Analyse op Motivatie waarneming monster Aanvullende analyse Ondergrond klei <1% slib MM16 koper verticale afperking MM15 Aanvullende boringen Bovengrond veen - M17 Bovengrond zand - M18 koper horizontale afperking van MM15 <1% puin Boven- en ondergrond veen M19 <1% kolengruis M = individueel monster, MM = mengmonster Sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% De samenstelling van de bovenstaande grond(meng)monsters is bijlage V. 4.2.1. Bepalen toetsingswaarden Ten behoeve van het bepalen van de toetsingswaarden is het percentage aan lutum en organische stof van twee grond(meng)monster bepaald. In tabel 4.4 is het percentage weergegeven, tevens is aangegeven voor welke grond(meng)-monsters deze percentages op basis van gelijke diepte en/of bodemopbouw representatief zijn gesteld. Opgemerkt wordt dat het percentage aan lutum en organische stof van MM1 representatief gesteld wordt voor MM16. Tabel 4.4: Overzicht lutum en organische stof percentages Analyse monster Bodemtype Lutum (%) Organische stof (%) (humus) Representatief voor MM1 Bovengrond klei 53,4 1,4 MM16 M17 Bovengrond veen 2,3 43,2 M19 M18 Bovengrond zand 2,3 11,4 - De berekende toetsingswaarden zijn weergegeven in de tabel met analyseresultaten van de grondmengmonsters (tabel 4.3). In de tabel met analyseresultaten zijn de van toepassing zijnde AW-waarden, T-waarden en de I-waarden vermeld. Voor een toelichting van het bepalen van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage V. 6595-A1-rap 12 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra De toetsing wordt uitgevoerd volgens het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 29; Staatscourant 67, d.d. 7 april 29). 4.2.2. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten voor de grond zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage III. In bijlage V zijn de analyseresultaten (in mg/kg d.s.) voor de boven- en ondergrond weergegeven, voor zover sprake is van een verhoging ten opzichte van de AW-waarden. Voor de omschrijving van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage VIII. Verticale afperking In de sporen slibhoudende kleiige ondergrond (MM16) is geen verhoogde concentratie aangetroffen aan koper. Horizontale afperking In de zintuiglijk onverdachte venige ondergrond (M17) is geen verhoogde concentratie aangetroffen aan koper. De zintuiglijk onverdachte zandige bovengrond (M18) is licht verontreinigd met koper. De sporen puin- en kolenhoudende venige boven- en ondergrond (M19) is matig verontreinigd met koper. Aan de hand van de aanvullende boringen en analyses is de omvang van de sterke verontreiniging met koper afdoende in beeld gebracht. De oppervlakte van de sterke verontreiniging is bepaald op 15 m². De laag heeft een dikte van circa,5 meter waardoor de verontreiniging is bepaald op circa 7,5 m³. Geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreinging (>25 m³ boven de I-waarde). 4.2.3. Indicatieve toetsing verwerkingsmogelijkheden Formeel kunnen de in dit bodemonderzoek verkregen analyseresultaten niet worden getoetst aan het Besluit Bodemkwaliteit. Om toch een indicatie te krijgen van de verwerkingsmogelijkheden van de diverse grond(lagen) is op verzoek van de opdrachtgever tevens een indicatieve beoordeling aan de samenstellingseisen van het Besluit Bodemkwaliteit uitgevoerd. Voor een toelichting van de toetsingswaarden uit het Besluit en de Regeling Bodemkwaliteit wordt verwezen naar bijlage IX. In tabel 4.5 zijn toepassingsmogelijkheden weergegeven, bepaald aan de hand van een indicatieve toetsing van de beschikbare gegevens aan de samenstellingswaarden van het Besluit Bodemkwaliteit. 6595-A1-rap 13 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Tabel 4.5: Indicatieve toetsing Besluit Bodemkwaliteit Analyse Bodemtype Kwaliteitsklasse Op basis van monster MM1 Bovengrond klei landbouw en natuur - MM2 Bovengrond klei wonen kwik, lood, molybdeen MM3 Bovengrond veen industrie nikkel MM4 Ondergrond veen - landbouw en natuur MM5 Ondergrond veen - M6 Ondergrond veen wonen kwik, lood M7 Bovengrond veen - landbouw en natuur M8 Bovengrond veen - M9 Bovengrond klei wonen kwik, lood, molybdeen M1 Bovengrond zand koper, minerale olie M11 Ondergrond veen industrie M12 Ondergrond veen lood M13 Ondergrond veen kwik, lood, molybdeen, zink wonen MM14 Bovengrond veen kwik, lood, molybdeen MM15 Bovengrond klei niet toepasbaar koper MM16* Ondergrond klei landbouw en natuur - M17* Bovengrond veen wonen koper M18* Bovengrond zand M19* Boven- en ondergrond veen industrie koper * betreffen aanvullende boringen en analyses MM15 4.3. Waterbodem De chemische analyses en bewerkingen voor het slib zijn uitgevoerd door het laboratorium van Omegam te Amsterdam volgens het SIKB-procescertificaat AS3 (Accreditatieschema laboratoriumanalyses voor milieuhygiënisch bodemonderzoek). Omegam is volgens dit SIKB-procescertificaat en door de Raad van Accreditatie gecertificeerd (RvA L86). Omegam biedt u de mogelijkheid om de juistheid en authenciteit van de analyseresultaten te controleren. In tabel 4.6 is een overzicht weergegeven van de uitgevoerde slibanalyses. Tevens zijn hierbij de bijhorende motivaties vermeld. Tabel 4.6 : Uitgevoerde analyses slib Locatie Zintuigelijke waarneming Mengmonster Zuidzijde op het perceel - SMM1 Noordzijde langs het perceel - SMM2 Analyse op Standaardpakket Motivatie Bepalen algemene milieuhygiënische kwaliteit Sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Het standaardpakket waterbodem voor de regionale wateren (Variant A) bestaat uit de analyses op zware metalen (9 stuks), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK-1 VROM), PCB (polychloorbifenylen), minerale olie (C1-C4), organisch stof en lutum. Door middel van dit standaardpakket wordt een algemeen beeld van de kwaliteit van het slib verkregen. 4.3.1. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten van de monsters zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage III. 6595-A1-rap 14 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Ter bepaling van de milieuhygiënische kwaliteit zijn de analyseresultaten van de monsters getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit en Regeling bodemkwaliteit met behulp van het programma ibever 3.6.14 (Towabo 4..115). De resultaten van de toetsing zijn weergegeven in bijlage V. Met de programmatuur kunnen vooralsnog de volgende toetsingen worden uitgevoerd: - toepassen op bodem onder oppervlaktewater - verspreiden in zoet water - verspreiding aangrenzende perceel - interventiewaarde waterbodem (gelijk aan grenswaarde klasse B) Aangenomen wordt dat de zoute bagger toets voor verspreiden in zout water niet aan de orde is. Opgemerkt wordt dat ibever waarden lager dan de rapportagegrens/bepalingsgrens vermenigvuldigd met een factor,7. Indien wordt voldaan aan de formele rapportagegrenzen (AS3) mag er echter vanuit worden gegaan dat de kwaliteit voldoende is (conform bijlage G IV van de Regeling bodemkwaliteit). In tabel 4.7 is een samenvatting gegeven van de toetsingsresultaten. In de derde kolom is de toetsing weergegeven waarbij als aanname is gesteld dat waarden kleiner dan de rapportagegrens/bepalingsgrens kleiner zijn dan de achtergrondwaarden. Tabel 4.7 : Resultaten toetsing slib Monster Toetsing ibever Overschrijding interventiewaarde Zuidzijde op het perceel SMM1 - Klasse B (op basis van lood) - Niet verspreidbaar in zoet oppervlaktewater (lood) nee - Verspreidbaar op aangrenzend perceel Noordzijde langs het perceel SMM2 - Klasse B (op basis van nikkel) - Niet verspreidbaar in zoet oppervlaktewater (nikkel) - Niet verspreidbaar op aangrenzend perceel nee Opgemerkt wordt dat bij verwijdering/toepassing van het slib de analyseresultaten dienen te worden overlegd aan het bevoegd gezag teneinde een geschikte verwerkingsmethode vast te stellen. Mogelijk kan een bevoegd gezag gebiedsspecifieke waarden hebben vastgesteld. 4.4. Grondwater 4.4.1. Uitvoering analyses In tabel 4.8 is een overzicht van de uitgevoerde grondwateranalyses en de bijhorende motivaties weergegeven. Tabel 4.8: Uitgevoerde analyses grondwater Locatie Zintuiglijke waarneming Analyse op Peilbuis 1 - Peilbuis 2 - Standaardpakket Motivatie Bepalen algemene milieuhygiënische kwaliteit Het standaardpakket voor grondwater (variant B) bestaat uit de analyses op zware metalen (9 stuks), vluchtige koolwaterstoffen (BTEXXS), naftaleen, vluchtige organo halogeenverbindingen (o.a.vocl) en minerale olie (C1-C4). Door middel van dit standaardpakket wordt een algemeen beeld van de kwaliteit van het grondwater verkregen. 6595-A1-rap 15 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 4.4.2. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage III. In bijlage V zijn de analyseresultaten voor grondwater (in µg/l) weergegeven, voor zover sprake is van een verhoging ten opzichte van de S-waarden. De S- en I-waarden voor water zijn onafhankelijk van het bodemtype. Voor de omschrijving van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage VIII. Het grondwater ter plaatse van boorlocaties 1 en 2 (Pb1, Pb2) is licht verontreinigd met barium. Opgemerkt wordt dat barium vaker in een verhoogde concentratie wordt aangetroffen, de oorzaak hiervan is onbekend. 6595-A1-rap 16 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 5. ASBEST IN GRONDONDERZOEK 5.1. Resultaten veldwerk 5.1.1. Bodemopbouw Voor de beschrijving van de bodemopbouw wordt verwezen naar de resultaten van het veldwerk van het bodemonderzoek (paragraaf 4.1). De sleufbeschrijvingen zijn weergegeven in bijlage II. 5.1.2. Zintuiglijke waarnemingen Tijdens het veldwerk is ter plaatse van twee dammen puinhoudend materiaal aangetroffen. De aanwezigheid van puin is asbestverdacht. Ter plaatse van de zuidelijke dam en de westelijke dam zijn twee sleuven geplaatst. Aangezien ter plaatse van de zuidelijke dam geen puinhoudend materiaal is waargenomen in de 2 e sleuf wordt de sleuf in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. In tabel 5.1 zijn de waarnemingen weergegeven. Tabel 5.1: Asbestverdachte waarnemingen Sleuf Grond Diepte (m-mv) Aantal stukjes Zuidelijke dam Sleuf 1, tot,5 - Westelijke dam Sleuf 2, tot,5 3 Sleuf 3, tot,5 - - geen asbestverdacht materiaal waargenomen In onderstaande tabel 5.2 zijn de visuele waarnemingen weergegeven van het uitgegraven materiaal. Tabel 5.2: Visuele waarnemingen uitgegraven materiaal Sleuf 8 Visuele waarneming Zuidelijke dam Sleuf 1 5-1% puin Westelijke dam Sleuf 2 1-5% puin Sleuf 3 >5% puin Sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5%, volledig >5% Uit tabel 5.1 en 5.2 blijkt dat op basis van de visuele waarnemingen geen eenduidige relatie aanwezig is tussen de visuele waarnemingen ten aanzien van asbest en mate van bijmening met puin. 6595-A1-rap 17 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 5.2. Analyses asbest Alle analyses en bewerkingen zijn uitgevoerd door het laboratorium van Fibrecount te Rotterdam. Het laboratorium is door de Raad van Accreditatie gecertificeerd (RvA-L 14). In totaal zijn één materiaalmonster en twee grondmengmonsters geanalyseerd. In tabel 5.3 is een overzicht van de geanalyseerde monsters weergegeven met de motivatie. Tabel 5.3: Overzicht geanalyseerde materiaal- en grondmonsters Locatie Grond(meng)- monster Analyse op Fractie > 16 mm Plaatmateriaal Sleuf 2 SVM2 inclusief gewichtsbepaling Fractie < 16 mm Sleuf 1 Sleuf 2 GM1 GM2 NEN577 Motivatie Bepalen aanwezigheid en concentratie asbest in visueel zichtbare fractie Bepalen aanwezigheid en concentratie asbest in visueel niet zichtbare fractie Opgemerkt wordt dat: - ten behoeve van de bepaling van de aanwezigheid en concentratie asbest in de visueel niet zichtbare fractie (fractie < 16 mm) grond(meng)monsters zijn samengesteld met een gewicht van circa 1 kg; - de grond van sleuf 3 in eerste instantie niet is ingezet voor analyse. Sleuf 2 is meer verdacht en de resultaten van deze sleuf worden representatief gesteld voor sleuf 3; - de fractie < 5 µm in dit stadium van het onderzoek kwalitatief is gecontroleerd. 5.3. Analyseresultaten asbest De volledige analyseresultaten van de asbestanalyses zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage IV. De totale concentratie aan asbest wordt conform de NEN577 bepaald door de concentratie visueel zichtbaar asbest (fractie > 16 mm) te sommeren met de concentratie visueel niet zichtbaar asbest (fractie < 16 mm). Fractie > 16 mm In tabel 1 van bijlage VI is de concentratie voor de visueel zichtbare fractie bepaald. In tabel 5.4 is deze concentratie weergegeven aangegeven alsmede welke asbestsoorten in hecht- en/of niet-hechtgebonden vorm zijn aangetoond. 6595-A1-rap 18 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Tabel 5.4: Aangetoonde asbestsoorten fractie > 16 mm Sleuf Monster Gewogen concentratie asbest Asbestsoort Hechtgebonden/niet -hechtgebonden (mg/kg ds) Sleuf 2 SVM2 72,9 Chrysotiel 1-15% Hechtgebonden Fractie < 16 mm In tabel 2 van bijlage VI is de concentratie voor de visueel niet zichtbare fractie bepaald. In tabel 5.5 is deze concentratie weergegeven aangegeven alsmede welke asbestsoorten in hecht- en/of niet-hechtbonden vorm zijn aangetoond. Tabel 5.5: Aangetoonde asbestsoorten fractie < 16 mm Sleuf Monster Gewogen concentratie asbest (mg/kg ds) Asbestsoort Sleuf 1 GM1 a.n.a - Sleuf 2 GM2 a.n.a - - geen verhoging boven de bepalingsgrens aangetoond a.n.a analytisch niet aangetoond Hechtgebonden/niet -hechtgebonden - Opgemerkt wordt dat kwalitatief tevens in de fractie < 5 µm geen asbest is aangetoond. Totale concentratie asbest Conform de NEN577 wordt de totale asbestconcentratie voor asbest in de grond bepaald door het sommeren van de concentraties aan asbest in de zichtbare fractie > 16 mm en de niet zichtbare grondfractie < 16 mm. De optelling en de toetsing aan de I-waarde is weergegeven in tabel 5.6. Tabel 5.6: Overschrijdingstabel asbest in grond (mg/kg d.s.) Sleuf Gewogen concentratie asbest >16 mm (mg) Gewogen concentratie asbest <16 mm (mg) Totaal gewogen concentratie asbest (mg/kg ds) Toetsingswaarden Zuidelijke dam Sleuf 1 v.n.a a.n.a - 1 Westelijke dam Sleuf 2 72,9 a.n.a 72,9 1 v.n.a.. : visueel niet aangetroffen n.g. : niet geanalyseerd a.n.a : analytisch niet aangetoond Getal : concentratie overschrijdt de bepalingsgrens Uit de toetsing van de totale gewogen concentratie asbest blijkt dat ter plaatse van de westelijke dam (sleuf 2) de concentratie aan asbest de bepalingsgrens overschrijdt. Dit betekent dat er asbest aanwezig is. De concentratie overschrijdt de I-waarde echter niet. 6595-A1-rap 19 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 6. VEILIGHEIDSKLASSE BEPALING Voor werken in grond dient de veiligheidsklassen bepaald te zijn voor het eventueel treffen van arbeidshygiënische maatregelen. Een overzicht van arbeidshygiënische en organisatorische maatregelen is opgenomen in de CROW 132 Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water (4e druk). Hierbij geldt bij grond (droog): - Gebruiksfunctie landbouw/natuur en wonen Geen veiligheidsklasse - Gebruiksfunctie Industrie en niet toepasbaar (>Wo en <I) Basisklasse droog - Interventiewaarde overschrijding T&F klasse bepalen Tabel 6.1: Veiligheidsklasse Analyse Locatie T en F klasse Op basis van monster MM1 Bovengrond klei MM2 Bovengrond klei geen - MM3 Bovengrond veen basisklasse droog nikkel MM4 Ondergrond veen MM5 Ondergrond veen M6 Ondergrond veen M7 Bovengrond veen geen - M8 Bovengrond veen M9 Bovengrond klei M1 Bovengrond zand koper, minerale olie M11 Ondergrond veen basisklasse droog M12 Ondergrond veen lood M13 Ondergrond veen MM14 Bovengrond veen geen - MM15 Bovengrond klei 1T F koper MM16* Ondergrond klei M17* Bovengrond veen geen - M18* Bovengrond zand M19* Boven- en ondergrond veen basisklasse droog koper * betreffen aanvullende boringen en analyses MM15 Opgemerkt wordt dat: - ter plaatse van de westelijke dam asbest is aangetroffen, aangezien de concentratie beneden de I-waarde ligt mag de locatie beschouwd worden als asbestonverdacht. Derhalve dienen er geen specifieke veiligheidsmaatregelen te worden genomen met betrekking tot asbest; - de veiligheidskundige van de uitvoerende partij dient voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden een definitieve uitspraak te doen. 6595-A1-rap 2 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra 7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In het gecombineerd verkennend (water)bodem- en asbestonderzoek ter plaatse van Eilandweg te Broek in Waterland wordt het onderstaande geconcludeerd: Grond Overig terrein - de sporen puinhoudende kleiige bovengrond is maximaal licht verontreinigd met kwik, lood en molybdeen (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse landbouw/natuur en wonen; - de zintuiglijk onverdachte venige bovengrond is licht verontreinigd met kwik, lood, molybdeen en nikkel (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse industrie; - in de zintuiglijk onverdachte venige ondergrond zijn geen verhoogde concentraties aangetroffen met de onderzochte parameters. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse landbouw/natuur. Gedempte sloten - de zwak tot matig slibhoudende venige boven- en ondergrond is maximaal licht verontreinigd met kwik, lood, molybdeen en zink (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse landbouw/natuur en wonen. Dammen Zuidelijke dam - de matig puinhoudende zandige bovengrond is matig verontreinigd met lood (>T-waarde) en licht verontreinigd met koper, kwik, molybdeen, zink en minerale olie (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse industrie; - de zwak puinhoudende en sporen slibhoudende zandige ondergrond is matig verontreinigd met lood (>T-waarde) en licht verontreinigd met koper, kwik en molybdeen (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse industrie; - de zwak slibhoudende venige ondergrond is licht verontreinigd met koper, kwik, lood, molybdeen en nikkel (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse industrie. Westelijke dam - de zwak puinhoudende en sporen slibhoudende venige ondergrond is licht verontreinigd met kwik, lood en molybdeen (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse wonen. 6595-A1-rap 21 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Noordwestelijke dam - de sporen slibhoudende kleiige bovengrond is sterk verontreinigd met koper (>I-waarde) en licht verontreinigd met kwik en zink (>AW-waarden). Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit is de grond niet toepasbaar; - naar aanleiding van de sterke verontreiniging met koper is de ondergrond geanalyseerd op de aanwezigheid van koper (verticale afperking) en zijn aanvullende boringen geplaatst voor horizontale afperking; - in de sporen slibhoudende kleiige ondergrond (verticale afperking) is geen verhoogde concentratie aangetroffen aan koper. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse landbouw/natuur; - in de zintuiglijk onverdachte venige ondergrond (horizontale afperking) is geen verhoogde concentratie aangetroffen aan koper. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse wonen; - de zintuiglijk onverdachte zandige bovengrond (horizontale afperking) is licht verontreinigd met koper. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse industrie; - de sporen puin- en kolenhoudende venige boven- en ondergrond (horizontale afperking) is matig verontreinigd met koper. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt de grond onder klasse industrie. Aan de hand van de aanvullende boringen en analyses is de omvang van de sterke verontreiniging met koper in de grond afdoende in beeld gebracht. Het volume van de sterke verontreiniging is bepaald op circa 7,5 m³. Geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreinging (>25 m³ boven de I-waarde). De aangetroffen lichte verontreinigingen komen overeen met de gemiddelde bodemkwaliteit van de gemeente Broek in Waterland. De aangetroffen matige verontreiniging met lood op de zuidelijke dam komt overeen met de 95-percentielwaarde. Grondwater - het grondwater is licht verontreinigd met barium (>S-waarden). Waterbodem Zuidzijde op het perceel - het slib valt onder klasse B, op basis van lood; - het slib is niet verspreidbaar in zoet oppervlaktewater, op basis van lood; - het slib is verspreidbaar op het aangrenzend perceel. Noordzijde langs het perceel - het slib valt onder klasse B, op basis van nikkel; - het slib is niet verspreidbaar in zoet oppervlaktewater, op basis van nikkel; - het slib is niet verspreidbaar op het aangrenzend perceel. Asbest Zuidelijke dam - visueel en analytisch geen asbest aangetroffen. Westelijke dam - uit de toetsing van de totale gewogen concentratie asbest blijkt dat de concentratie aan asbest de bepalingsgrens overschrijdt. Echter wordt de I-waarde niet overschreden. 6595-A1-rap 22 van 23
HB Adviesbureau bv Milieu Geo Infra Veiligheidsklasse - over het algemeen kan worden gesteld dat geen veiligheidsklasse of basisklasse droog van toepassing is; - voor de sporen slibhoudende kleiige bovengrond, ter plaatse van de noordwestelijke dam, is veiligheidsklasse 1T F van toepassing. Opgemerkt wordt dat: - de aangetoonde verontreinigingen in de grond naar verwachting te relateren zijn aan de ligging van de onderzoekslocatie en aan de aangetroffen bijmengingen in de bodem; - de beschikbare gegevens ons inziens geen belemmering vormen voor het verkrijgen van een bouwvergunning. De definitieve uitspraak blijft echter ter beoordeling van het bevoegd gezag; - de oorspronkelijke onderzoekshypothese van een verdachte locatie bevestigd is; - bij herinrichtingswerkzaamheden rekening gehouden dient te worden met de aangetroffen sterke koper verontreiniging in de bovengrond op de noordwestelijke dam en de matige lood verontreiniging op de zuidelijke dam; - bij toekomstige baggerwerkzaamheden of demping rekening gehouden dient te worden met de aangetroffen slib kwaliteit (klasse B). Aanbevolen wordt: - bij bemaling en lozing van het grondwater dit te doen conform de geldende regelgeving; - bij het graven van toekomstige watergangen rekening te houden met afwijkende bodemlagen; - attent te zijn op de aanwezigheid van asbest in puinhoudende lagen en overige afwijkende waarnemingen in de boven- en ondergrond; - bij de uitvoering van grondwerk en bij afvoer van grond van de locatie dit te doen conform de geldende regelgeving. Opgemerkt wordt dat een verwerker aanvullende eisen kan stellen. Bij het werken met verontreinigde grond, wegfundatie en/of grondwater dienen arbeidshygiënische maatregelen te worden getroffen. Een overzicht van de arbeidshygiënische en organisatorische maatregelen is opgenomen in de CROW 132 werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water. 6595-A1-rap 23 van 23