Algemeen (emmetroop oog) Een bril of een contactlens wordt in de meeste gevallen toegepast om een brekingsfout van het oog te corrigeren. Er zijn verschillende brekingsfouten. verziendheid en de bijziendheid. Naast deze twee kennen we ook nog het en de ouderdomsverziendheid. Om te begrijpen wat de oogfout met het beeld doet, bouwen we het oog op uit drie basisonderdelen. belangrijk is het om te weten dat de lens een in sterkte variabele lens is die bij inspanning het nabij zien corrigeert (accomoderen). bij een ideaal oog zal bij ontspannen lens het beeld in de verte precies op het netvlies vallen. Als daarna het oog naar een voorwerp op b.v. 40 cm voor dat oog kijkt, dan zal de lens zich bollen waardoor het beeld dichtbij scherp wordt waargenomen. Bijziendheid een oog is bijziend als het beeld (bij ontspannen ooglens) niet op het netvlies valt, maar er voor. de oorzaak kan zijn dat de kast iets te groot of dat het lenzenstelsel te sterk is.
om dit oog het beeld in de verte op het netvlies te laten vallen moeten we er een negatief (- min) glas voor plaatsen. Zonder het correctie glas kan het bijziende oog een voorwerp vlak voor zich beter zien dan in de verte. Verziendheid Een oog is verziend als het beeld niet op het netvlies valt, maar er achter. de oorzaak kan zijn dat de kast iets te klein of het lenzenstelsel te zwak is. Om bij dit oog het beeld op het netvlies te laten vallen, moeten we er een positief (+ plus ) glas voor plaatsen
Zonder het positieve glas kan het verziende oog een voorwerp veraf door inspanning van de lens zien. dichtbij kijken zal veel meer inspanning van de lens vergen. Leeftijdsverziendheid (leesklachten) Als we geboren worden is onze ooglens zeer flexibel. Een kind kan vlak vóór het oog een beeld scherp waarnemen. Worden we ouder dan neemt deze flexibiliteit al snel af. Dit merken we pas als de afname van de flexibiliteit zover is gevorderd dat we op leesafstand problemen gaan krijgen. Dit proces wordt in normale gevallen tussen het 40 en het 45ste levensjaar geconstateerd. Als we vermoeid zijn zal de lens meer moeite hebben het beeld op de lichtgevoelige laag te brengen. Het gebruik van veel licht is ook een kenmerk voor de afnemende lens-inspanning. Bij veel licht wordt onze pupil kleiner en hebben we voordeel van de scherptediepte. Als deze leesklacht storende vormen gaat aannemen, dan corrigeren we dit met een leesbril. Ouderdomsverziendheid komt ook voor in combinatie met de andere brekingsfouten zoals verziendheid, bijziendheid en. De leesbril is een positieve sterkte, afhankelijk van leesafstand en leeftijd en wordt toegevoegd aan een eventuele verte correctie van dat oog. Astigmatisme Een oog is niet altijd zuiver rond. Druk van bijv. de oogleden tegen het zachte weefsel van het oog kan de vorm van het oog wat ovaal drukken. Hierdoor ontstaan twee sterkten in dat oog. De hoogste sterkte (H1) en de laagste sterkte (H2) van het oog noemen we de hoofdsterkten. Deze hoofdsterkten staan altijd haaks op elkaar. In de onderstaande tekening hebben we de twee doorsneden H1 en H2 weergegeven.
In deze doorsnede valt het beeld achter het netvlies doorsnede H1 is het oog verziend. In deze doorsnede valt het beeld voor het netvlies In H2 is het oog bijziend. De hoofdsterkten staan in een bepaalde stand. Die richting noemen we de as en wordt weergegeven in graden. Het sterkteverschil tussen H 1 en H 2 wordt de cilinderwaarde genoemd. Een astigmatisch oog wordt gecorrigeerd met een cilindrisch glas. Op een correct brilvoorschrift staat bij een cilinder dus altijd een asstand vermeldt om de cilinder correct voor het oog te kunnen plaatsen.
In de doorsnede H1 valt het beeld na correctie met een positieve sterkte op het netvlies In de doorsnede H2 valt het beeld na correctie met een negatieve sterkte op