Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Linda Sontag, Peter Snijders en Nanda van Oorschot 13 oktober Scan uw school! Wat doet uw school met de verzwaarde exameneisen?

Quick scan dyslexie in po en vo

(S)Ken uw instelling. Linda Sontag en Marga Kemper. Mei 2012

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregels UWV vergoeding computers in het regulier onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Quick scan dyslexie in mbo en ho

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERKENNEND ONDERZOEK DYSLEXIE EN DYSCALCULIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bij een voldoende score op het didactisch onderzoek worden geen verdere stappen genomen. Bij een lage score volgt stap 3.

WIE VOERT DE REGIE? STUDENT OF INSTELLING?

Wie ben ik? Mieke Urff

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geslaagd met dyslexie en dyscalculie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dyslexiebeleid op Wolfert Lyceum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samen lezen, Samen leren, Samen WeRken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wie ben ik? Mieke Urff

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Dyslexie en dyscalculie in het voortgezet onderwijs. mevrouw dr. L. Sontag M. Bosmans MSc

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluitenlijst vorige vergaderingen

Factsheet Afwijkende wijze van examineren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 20 december 2016 dyslexieverklaringen

Motie van het lid Biskop c.s.

6 oktober 2009 Vragen van het lid Jan de Vries (CDA) over rechtsgeldige versoepeling van normering bij examens.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs Koos Henneman Advies & Scholing Dyslexie kooshenneman@gmail.com

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling vaststelling examenprogramma s v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Postbus EA..DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit protocol beschrijft hoe we op het Vellesan College en de Duin en Kruidbergmavo omgaan met dyslexie.

FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen Trends, analyses en wetenswaardigheden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dyslexieprotocol. Beekdal Lyceum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NOTITIE HOOGBEGAAFDE KINDEREN EN LEERLINGENVERVOER

Onderzoek naar ER-toets/examen, een tussenstand Annemarie Groot Moninca Wijers

Quick scan ADHD in po en vo

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op artikel 29, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Dyslexiebeleid. Scholengemeenschap Sint Ursula. Locatie Heythuysen Tienderweg EN Heythuysen. Schooljaar

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

1 > Retouradres Postbus BJ Den Haag. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding voor leerlingen en studenten met een visuele beperking

Protocol Dyslexie. oktober Sint Jorisschool

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Utrecht, 14 december Betreft: Correctie Centrale Examens Geachte heer Slob,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. laaggeletterdheid. Geachte mevrouw Arib,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding voor leerlingen en studenten met een visuele beperking

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijeenkomst Instruct

Examenreglement inzake digitale rekentoets voortgezet onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN WISKUNDE B VWO EERSTE TIJDVAK 2014

3. Gevolgen van dyslexie Veel voorkomende belemmeringen die als gevolg van dyslexie kunnen voorkomen zijn:

Dyslexie en dyscalculie in het voortgezet onderwijs. Herhaalde meting

Help! Welke aangepaste schoolboeken moet ik bestellen?

Elke dag slimmer! Klanttevredenheidsonderzoek Dedicon Educatief. September 2014.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Servicedocument Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus rekenen 2015

Protocol PDG en educatieve minor

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 februari 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 463 Besluit tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 januari 2011 1. Inleiding In deze brief vindt u twee zaken: 1. De resultaten van een quick scan, waarbij is onderzocht of scholen beleid hebben en uitvoeren voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie. Dat blijkt in vrijwel alle gevallen zo te zijn. 2. Het rapport «Technologische ontwikkelingen voor leerlingen met een visuele beperking of dyslexie» 1, plus mijn reactie erop. 2. Quick Scan In de bijlage vindt u het rapport «Dyslexie en dyscalculie in het voortgezet onderwijs» 1. De quick scan was bedoeld om helder te krijgen of scholen beleid ontwikkeld hebben voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie, en of ze er ook naar handelen. Aanleiding voor de quick scan was het algemeen overleg van 23 september 2010 (kamerstuk 32 463, nr. 3). Belangenbehartigers en deskundigen hadden hun zorg geuit over de impact van de aanscherping van de exameneisen. Dat deze met name voor deze leerlingen grote gevolgen zouden hebben. Verschillende partijen gaven ook aan dat op papier van alles geregeld is voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie, maar dat dit in de praktijk vaak heel anders werkt. Resultaten 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. 66% van de ondervraagde scholen heeft de vragenlijst ingevuld. Daardoor ontstaat een betrouwbaar beeld van de manier waarop scholen deze leerlingen ondersteunen. kst-32463-4 ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2011 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 32 463, nr. 4 1

Hieronder vindt u de belangrijkste bevindingen: Het percentage leerlingen met dyslexie in het rapport van de quick scan (vmbo 9%, havo 10% en vwo 5%) is aanzienlijk hoger dan het landelijk percentage van 4%. Het percentage dyslectische leerlingen, dat afgelopen jaar examen heeft gedaan en hypothetisch zou zijn gezakt met de aangescherpte exameneisen, is niet veel hoger dan het hypothetische percentage dat ik eerder meldde, op basis van CITO-gegevens. Dit percentage ligt maar 1,5% hoger dan het landelijke percentage extra gezakten, berekend met cijfers uit de huidige situatie. Dit zijn hypothetische cijfers, omdat scholen waarschijnlijk op de nieuwe regels zullen anticiperen. Toch kan op basis van deze gegevens geconcludeerd worden dat de aanscherping van de exameneisen nauwelijks meer impact zal hebben op leerlingen met dyslexie. Het aandeel examenleerlingen met dyscalculie is heel erg klein. Het gaat om minder dan 0,2 procent. In de quick scan komt naar voren dat de maatregelen die er zijn op brede schaal worden ingezet en leerlingen daar ondersteunen waar zij dit nodig hebben. 99% van de ondervraagde scholen geeft aan de betrokken leerlingen meer examentijd te geven. Dit betekent dat 8% van de leerlingen extra tijd krijgt voor het eindexamen. Verder vergrootte 36% van de scholen het lettertype van de opgaven, zorgde 29% voor auditieve ondersteuning en 26% voor ICT-ondersteuning. De ondervraagde scholen vinden de huidige maatregelen toereikend en hebben geen aanvullende wensen. Vervolg In het AO heb ik ook toegezegd dat de Inspectie naar aanleiding van deze quick scan een themaonderzoek zal uitvoeren naar het beleid op scholen op het gebied van dyslexie en dyscalculie. In dit themaonderzoek zal er aandacht worden besteed aan verschil in de landelijke percentages leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal leerlingen met een verklaring in het examenjaar (volgens de gegevens uit de quick scan). Dit om uit te sluiten dat er leerlingen wellicht onterecht gebruik maken van maatregelen als extra examentijd. Ook zal ik de Inspectie verzoeken het daisyspeler (zet examen om in gesproken tekst) gebruik op te nemen in het onderzoek. Op sommige scholen lijkt deze wel erg veel te wordt ingezet. 3. Rapport Kohnstamm Instituut en beleidsreactie In de bijlagen vindt u het rapport «Technologische ontwikkelingen voor leerlingen met een visuele beperking of dyslexie», dat ik u had toegezegd tijdens het overleg over de begroting voor 2011. Aanleiding Het onderzoek van het Kohnstamm Instituut is aangekondigd in de beleidsreactie op de motie Biskop. De motie ging over de leer- en hulpmiddelen voor visueel beperkte en dyslectische leerlingen en studenten. 1 In de beleidsreactie werd vastgesteld dat het nodig was om beter zicht te krijgen op mogelijke technische verbeteringen voor de doelgroepen. De Kamer wilde ook weten hoe het beleid in andere landen eruit ziet voor deze doelgroepen. 1 Kamerstukken II 2008/2009, 31 700 VIII, nr. 89, zoals opgenomen in de derde voortgangsrapportage over passend onderwijs van juni 2009. Resultaten De onderzoekers stellen dat technologische ontwikkelingen en hulpmiddelen (braille e-reader, apparatuur die geschreven tekst voorleest, digitaal Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 32 463, nr. 4 2

schoolbord) het onderwijs toegankelijker kunnen maken voor visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen en studenten. Er kan beter worden ingespeeld op hun individuele mogelijkheden en behoeften. Voorwaarde is wel dat digitale leermiddelen een goede audiovisuele en grafische interface hebben. De onderzoekers keken in vijf landen (Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Vlaanderen, Finland en Duitsland) naar wetgeving en beleid. Meestal was er veel meer aandacht voor visueel gehandicapten dan voor dyslectische leerlingen. De onderzoekers konden weinig gegevens vinden over de effectiviteit van verschillende aanpakken. Dit zijn de belangrijkste resultaten van het internationale deel van het onderzoek: In alle landen bestaan hiaten in de toegankelijkheid van (digitale) leermiddelen. Enige uitzondering zijn de Verenigde Staten. Daar is veel aandacht voor bovenfederale wetgeving en het ontwikkelen en voorschrijven van standaards. Dyslexie wordt meestal niet gezien als «harde handicap», maar als leer- en leesstoornis. Aanpassing van leermateriaal (inhoudelijk en didactisch) wordt op verschillende manieren en in verschillende mate bevorderd. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld, moeten scholen vooraf aangepast leermateriaal beschikbaar hebben. In sommige Europese landen hoeven scholen pas voorzieningen te treffen als de leerling zich aanmeldt. Elk land heeft stimulerend beleid, met voorlichting, beschikbaarstelling van standaards, goede voorbeelden etc. In een aantal gevallen, zoals in de Verenigde Staten, bestaan specifieke expertisecentra. Verschillende landen maken afspraken met (educatieve) uitgevers, over aangepaste formats van leermateriaal of het ter beschikking stellen van (digitale) bronbestanden. Vlaanderen is een goed voorbeeld. Aanbevelingen en conclusies De onderzoekers komen tot de volgende conclusies en aanbevelingen: Besteed binnen passend onderwijs voldoende aandacht aan de toegankelijkheid van het onderwijs voor gehandicapten, en deze doelgroepen in het bijzonder. De Verenigde Staten lopen op veel punten voorop en kunnen een inspiratiebron zijn. OCW moet afspraken maken met organisaties en expertisecentra die een rol kunnen spelen in het verspreiden van kennis over het inzetten van nieuwe mogelijkheden. Daarbij is het belangrijk om al bij het ontwerp van technologie en (digitale) leermiddelen zo veel mogelijk rekening te houden met een gebruik door iedereen (universeel ontwerp). Aanpassing achteraf is vaak veel duurder. Het is belangrijk te bevorderen dat er meer aangepast leermateriaal beschikbaar komt. Nederland kan het goede voorbeeld van Vlaanderen volgen. Daar bestaan afspraken met uitgevers over het leveren van aangepast leermateriaal en het beschikbaar stellen van digitaal bronmateriaal, waarmee anderen aan de slag kunnen. Opleidingen voor ontwerpers en ingenieurs kunnen meer aandacht besteden aan de (didactische) toegankelijkheid van software, content en programmatuur voor leerlingen met een beperking. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 32 463, nr. 4 3

Beleidsreactie Goed onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking of dyslexie en de beschikbaarheid van daartoe noodzakelijke hulpmiddelen en leermateriaal zijn belangrijke aandachtspunten in mijn beleid voor passend onderwijs. Verder zijn reguliere scholen en instellingen op grond van de Wet Gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken (Wgbh/cz) verplicht redelijke aanpassingen voor leerlingen met een handicap te treffen, mits dit niet leidt tot een onevenredige belasting. Als er vergoedingsregelingen bestaan voor het verkrijgen van aanpassingen, mag men niet weigeren die in te zetten. Er zijn al veel voorzieningen en hulpmiddelen voor deze doelgroepen. Zo kunnen ouders van leerlingen met dyslexie hulpmiddelen vergoed krijgen via de zorgverzekeraar of via belastingaftrek. Voor leerlingen met een visuele handicap kunnen via het UWV hulpmiddelen worden aangevraagd. Verder worden scholen in het kader van het Masterplan Dyslexie ondersteund en krijgen ouders, studenten en leerlingen voorlichting over de mogelijkheden om hulpmiddelen en aangepast leermateriaal in te zetten. Dedicon, een producent van educatief materiaal, ontvangt al jaren een structurele subsidie om lesmateriaal toegankelijk te maken voor blinden. Sinds 2009 wordt ook subsidie gegeven om educatief materiaal om te zetten in een format dat kan worden gebruikt in voorleesprogramma s als Kurzweil, sprint of Claroread. Verder wordt, in een pilot met de cluster 1-instellingen, lesmateriaal voor rekenen en wiskunde aangepast, als er visuele opdrachten zitten die niet gemaakt kunnen worden door leerlingen met een visuele beperking. Ik ben het met de onderzoekers eens dat het optimaal is als techniek en leermiddelen voor alle leerlingen direct toegankelijk zijn of eenvoudig aan te passen. Het vaststellen van eenduidige richtlijnen hiervoor is echter geen eenvoudige zaak en zal leiden tot een lang traject van ontwikkeling en overleg. Bovendien moet de uitkomst daarna vastgelegd worden in wet- en regelgeving. Ik wil daarom, zoals de onderzoekers adviseren, beginnen met goede afspraken met de betrokken organisaties en expertisecentra over de oplevering van zoveel mogelijk aangepast of aanpasbaar materiaal. Daarbij zijn uitgevers ook nadrukkelijk partij. Deze partijen kunnen ook aandacht vragen voor voldoende aandacht in de opleidingen van ontwerpers en ingenieurs voor toegankelijkheid. Als minister heb ik namelijk geen rechtstreekse invloed op de inhoud van de opleidingen in het hoger onderwijs. Op dit moment is er al overleg met de betrokken onderwijsinstellingen, Dedicon, de stichting Accessibility en de stichting Drempelvrij over de manier waarop de (digitaal) leermateriaal al bij het ontwerp kan voldoen aan toegankelijkheidseisen. Dit overleg wordt voortgezet. Met de educatieve uitgeverijen is afgesproken dat zij zich daarbij aansluiten. Met hen is afgesproken dat ze onderzoeken welke richtlijnen nu snel en relatief gemakkelijk kunnen worden toegepast op nieuw (digitaal) leermateriaal. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 32 463, nr. 4 4

4. Conclusie Het is van groot belang dat er geen talent verloren gaat, doordat onvoldoende wordt ingespeeld op de behoeften van leerlingen met een visuele beperking, dyslexie of dyscalculie. Ik ben daarom blij met de uitkomsten van de quick scan. Uitkomst is immers dat scholen tevreden zijn met de mogelijkheden om leerlingen met dyslexie of dyscalculie te steunen. Bovendien maken zo ook echt gebruik van die mogelijkheden. Verder blijkt uit de adviezen van het Kohnstamm Instituut dat het ministerie van OCW op de goede weg is met het beleid om de toegankelijkheid van leermateriaal te vergroten voor leerlingen met een visuele beperking of dyslexie. Ik zet dat beleid voort door, zoals de onderzoekers adviseren, goede afspraken te maken over nog meer aangepast of aanpasbaar materiaal. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 32 463, nr. 4 5