Examen VMBO-GL 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei 9.00-11.00 uur elektrotechniek CSE GL Dit examen bestaat uit 58 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. 800019-1-628o
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. 1p 1 Door te veel uitstoot van CO 2 in het milieu neemt het broeikaseffect toe. Bij welke soort elektriciteitscentrale ontstaat de meeste CO 2 -uitstoot? A bij een gascentrale B bij een kerncentrale C bij een kolencentrale D bij een waterkrachtcentrale 1p 2 In de loop der jaren zijn de collectieve arbeidsvoorwaarden in de elektriciteitsbranche sterk verbeterd. Wie heeft daaraan een belangrijke bijdrage geleverd? A de nutsbedrijven B de ondernemingsraad van de branche-organisatie C het Ministerie van Economische Zaken D de vakbonden 1p 3 Wat is een taak van de arbeidsinspectie? A het instellen van een veiligheidscommissie B het onderzoeken van bedrijfsongevallen C het oprichten van een ondernemingsraad D het bevorderen van de vakbekwaamheid 1p 4 Wat is een kenmerk van remanent magnetisme in de ijzeren kern van een elektromagneet? A Het blijft achter na het uitschakelen van de stroom. B Het ontstaat bij het demagnetiseren. C Het ontstaat bij het uitschakelen van de stroom. D Het verdwijnt na het uitschakelen van de stroom. 800019-1-628o 2 lees verder
1p 5 Hoe lopen de krachtlijnen in onderstaande magneet? polen S N A B C D in een cirkel willekeurig door elkaar heen van noordpool naar zuidpool van zuidpool naar noordpool 1p 6 Wat is de hoogste nauwkeurigheid waarmee met een duimstok gemeten kan worden? A B C D 1 micrometer 1 millimeter 1 centimeter 1 decimeter 1p 7 Welk voordeel heeft een parallelschakeling van toestellen in vergelijking met een serieschakeling? A De toestellen kunnen onafhankelijk van elkaar werken. B De toestellen verbruiken minder energie. C De toestellen hoeven geen aansluiting voor een beschermingsleiding te hebben. D De som van de spanning over de toestellen is gelijk aan de totale spanning. 1p 8 Hoe moet een eindgroep voor verlichting geschakeld worden? A enkelpolig B dubbelpolig C driepolig D vierpolig 800019-1-628o 3 lees verder
1p 9 Welk systeem van leidingaanleg is in onderstaande tekening te zien? 1 1 1 1 1 A B C D een centraaldoossysteem een gemodificeerd centraaldoossysteem een hoofdleidingsysteem een lasdoossysteem 1p 10 Hoe groot is de stroom I 3 in onderstaande schakeling? Gebruik de formule: U = I x R. A B C D 1 A 3 A 6 A 12 A 800019-1-628o 4 lees verder
1p 11 De plus en de min in onderstaand schema worden verwisseld. S U = 24 V E Welk gevolg heeft dat bij het sluiten van de schakelaar? A De lamp gaat normaal branden. B De lamp gaat stuk. C De opgenomen stroom wordt kleiner. D Er ontstaat kortsluiting. 1p 12 Welk type leiding of kabel wordt gebruikt voor het monteren van een vaste wandcontactdoos in een vochtige ruimte (garage)? A RMrL B VMvL C XMvK D XMvK-as 1p 13 Een installatie van een bijkeuken is aangelegd met PVC-buis. Wanneer moeten hierbij trekdozen worden gebruikt? A als de leiding in het zicht is gelegd B als de leiding uit het zicht is gelegd C als het een lange leiding is D als de leiding meer dan één bocht heeft 1p 14 Welke van onderstaande grafieken is van een NTC-weerstand? 800 800 800 800 600 600 600 600 400 400 400 400 200 200 200 200 0 0 25 50 75 0 0 25 50 75 0 0 25 50 75 0 0 25 50 75 A B C D 800019-1-628o 5 lees verder
1p 15 Onderstaande condensator heeft de grootste capaciteit als de afstand tussen de platen (1) is en de plaatoppervlakte (2) is. Wat moet ingevuld worden bij 1 en 2? 1 2 A groot groot B groot klein C klein groot D klein klein 1p 16 In welke van onderstaande figuren zijn symbool en materiaalsoort van een diode juist afgebeeld? P N P P N N P N A B C D 1p 17 Welke sensor is geschikt voor signalering op een afstand van 150 meter of meer? A een actief-infrarood sensor B een capacitieve sensor C een inductieve sensor D een passief-infrarood sensor 800019-1-628o 6 lees verder
1p 18 Wat is het belangrijkste voordeel van een digitaal meetinstrument in vergelijking met een analoog meetinstrument? A B C D is beter bestand tegen overbelasting is gemakkelijker af te lezen is geschikt voor stromen tot 10 A is kleiner van formaat 1p 19 Waarmee kan een PLC het best vergeleken worden? A met een actuator B met een pulsrelais C met een sensor D met een stuurrelais 1p 20 Welke tabel is juist ingevuld voor onderstaande schakeling? 12 V S1 S3 H S2 S1 S2 S3 H S1 S2 S3 H S1 S2 S3 H S1 S2 S3 H 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 1 0 1 0 1 0 0 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 1 0 1 1 1 0 1 1 1 0 1 1 1 0 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 0 A B C D 800019-1-628o 7 lees verder
1p 21 Met welke regelgeving moet je rekening houden bij het maken van een huisinstallatie? A de aansluitvoorwaarden en de KEMA B de aansluitvoorwaarden en de NEN 1010 C de arbeidsinspectie en de NEN 8184 D de NEN 3134 en de NEN 5152 1p 22 Hoe hoog is de maximaal veilige spanning voor mensen? A 24 volt gelijkspanning B 24 volt wisselspanning C 50 volt gelijkspanning D 50 volt wisselspanning 1p 23 Welke instantie of welk instituut keurt elektrische materialen? A B C D de Keuringsdienst van Waren het nutsbedrijf KEMA KOMO 1p 24 Wat is de benaming van onderstaande doos? A B C D kabeldoos normaaldoos universele lasdoos vierwegdoos 800019-1-628o 8 lees verder
1p 25 Onderstaand CAD-menu rolt uit als je erop klikt. Hoe wordt dit soort menu genoemd? A een helpmenu B een menukaart C een pulldownmenu D een snelmenu 800019-1-628o 9 lees verder
Gebruik onderstaande afbeelding bij het beantwoorden van de vragen 26 tot en met 29. Bedradingschema van een schakeling 230 V PE N L1 E1 P S1 P S2 X 1p 26 Welke draden lopen naar schakelaar S1? A drie zwarte draden B één blauwe draad en twee zwarte draden C één blauwe, één bruine en één geelgroene draad D één bruine en twee zwarte draden 1p 27 Hoe heet deze schakeling? A een dubbelpolige schakeling B een kruisschakeling C een serieschakeling D een wisselschakeling 1p 28 Welke doorsnede (in mm 2 ) moeten de draden in deze schakeling hebben? bruin blauw groen/geel zwart A 1,5 1,5 1,5 1,5 B 2,5 2,5 2,5 2,5 C 2,5 2,5 1,5 1,5 D 2,5 2,5 2,5 1,5 1p 29 Wat is de betekenis van het symbool bij X in het bedradingsschema? A drievoudige wandcontactdoos B dubbele wandcontactdoos C twee enkele wandcontactdozen D zes-polige wandcontactdoos 800019-1-628o 10 lees verder
1p 30 Wat is een voordeel van het gebruik van aardlekautomaten in vergelijking met een aardlekschakelaar? A Bij kortsluiting schakelt een aardlekautomaat sneller uit. B Bij een lekstroom naar aarde wordt maar één groep uitgeschakeld. C Bij gebruik van aardlekautomaten zijn meer aansluitpunten per groep mogelijk. D Een aardlekschakelaar schakelt pas bij 50 ma uit en een aardlekautomaat al bij 30 ma. 1p 31 In huisinstallaties wordt voor het totale vermogen altijd met een gelijktijdigheidsfactor gerekend. Hoeveel bedraagt deze gelijktijdigheidsfactor? A 50% B 60% C 75% D 90% 1p 32 In een CAD-programma kunnen horizontale en verticale lijnen getekend worden. Welke functie maakt het gemakkelijk om met de muis horizontale en verticale lijnen te tekenen? A grid B ortho C snap D zoom 1p 33 Hieronder zie je een serieschakelaar. Welke functie heeft een serieschakelaar in een installatie? A het in- en uitschakelen van twee lichtpunten B het in serie schakelen van twee lampen C het op twee plaatsen in- en uitschakelen van één lichtpunt D het schakelen van een groep in de groepenkast 800019-1-628o 11 lees verder
1p 34 Welke waarde heeft R 2 in onderstaand schema? Gebruik de formule: U t = U 1 + U 2 + U 3 en U = I x R. A B C D 2 Ω 4 Ω 6 Ω 8 Ω 1p 35 Waarvan is de weerstandswaarde van een PTC-weerstand afhankelijk? A van de druk B van de hoeveelheid licht C van de temperatuur D van het magnetisch veld 1p 36 In onderstaande afbeelding wordt met een oscilloscoop een spanning gemeten. Welke grootheden kunnen hierbij op het scherm worden afgelezen? A de frequentie en de weerstand B de gemiddelde spanning en de stroom C de maximale spanning en de frequentie D de weerstand en de maximale spanning 800019-1-628o 12 lees verder
1p 37 In onderstaande afbeelding zie je een poortschakeling. a b S Welke waarheidstabel is juist? a b S a b S a b S a b S 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 0 1 1 0 1 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 1 0 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 A B C D 1p 38 Hieronder zie je de werking van een 3/2-ventiel op een enkelwerkende cilinder. enkelwerkende cilinder 2 onbediend 3/2 stuurventiel 1 3 geluiddemper Wat is de benaming van de poort met nummer 2? A energiepoort B ontluchtingspoort C stuurpoort D uitgangspoort 1p 39 Welk onderdeel is een actuator? A een diode B een elektromotor C een lichtdimmer D een naderingsschakelaar 1p 40 Een elektro-installatiebedrijf heeft voor een opdrachtgever een installatie uitgevoerd en opgeleverd. Het bedrijf gaat bekijken of de opdracht financieel gunstig is geweest. Wat gaat het bedrijf hiervoor doen? A een nacalculatie maken B een nieuwe planning maken C een protocol opstellen D een screening uitvoeren 800019-1-628o 13 lees verder
2p 41 Door een ongeluk met elektriciteit staat een slachtoffer onder spanning. Welke twee maatregelen, in de juiste volgorde, moet je als eerste nemen? 1p 42 Hoeveel dioden zijn minimaal nodig voor het maken van een bruggelijkrichter (Graetzschakeling)? 1p 43 Welk nadeel heeft een enkele of éénzijdige gelijkrichting in vergelijking met een bruggelijkrichter? Gebruik onderstaande afbeelding bij het beantwoorden van de vragen 44 en 45. condensatoren 1p 44 Uit hoeveel geleidende platen bestaat een condensator? 1p 45 Hoe wordt de isolerende laag tussen de platen van een condensator genoemd? 2p 46 Relaiscontacten zijn gemaakt van fosforbrons met een laagje zilver of goud. Noteer drie redenen waarom dit laagje wordt aangebracht. 800019-1-628o 14 lees verder
Gebruik onderstaande afbeelding bij het beantwoorden van de vragen 47 en 48. 1p 47 Op welke spanning brandt het lampje in bovenstaande schakeling? Gebruik de formule: U t = U 1 + U 2. 1p 48 Hoe groot is de weerstand (R v ) in bovenstaande schakeling? Gebruik de formule: U = I x R. 1p 49 Hieronder zie je een veiligheidshelm. Noteer twee andere persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die verplicht kunnen zijn op een bouwplaats. 1p 50 Een elektro-installatiebedrijf gaat een installatie voor een klant ontwerpen. Het bedrijf gaat hierbij uit van een omschrijving van deze installatie. Hoe wordt deze omschrijving genoemd? Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. 800019-1-628o 15 lees verder
Gebruik onderstaand schema voor het beantwoorden van de vragen 51 en 52. KUNSTSTOF L1 kva kva kva totaal kva 3 50 Hz 400/230 V 63 35 kwh 40 1 0,03 2 16 A 16 A 16 H07V-U2,5 16 H07V-U2,5 badkamerkachel 3 0,150 5 1,000 1 1,500 2,650 2 0,225 6 1,200 1,425 16 BC4 BC4 vertind R < A = 167 BC4 BC6 BC6 BC4 hoofdgasleiding hoofdwaterleiding CV-leiding totaal aangesloten schijnbaar vermogen te verwachten belasting 60% + 4,075 4,075 kva 2,445 kva 1p 51 Wat is de benaming van bovenstaand schema? 1p 52 Hoeveel lichtgroepen zijn in bovenstaand schema aangegeven? 1p 53 Noteer één eigenschap van elektrolytische condensatoren. 1p 54 In welke eenheid wordt de capaciteit van een condensator uitgedrukt? Gebruik onderstaande afbeelding bij het beantwoorden van de vragen 55 en 56. 1p 55 Hoeveel digits heeft bovenstaand meetinstrument? 1p 56 Wat wordt verstaan onder een halve digit? 1p 57 Welke functie heeft een werkschakelaar in een installatie voor elektrische machines? 1p 58 Waarvoor dient het hangslot aan de werkschakelaar in een installatie voor elektrische machines? Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. 800019-1-628o* 16 lees verder einde