2.1.3.b Bijlagen Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Versie 2 22-10-2012



Vergelijkbare documenten
Signalenlijst kindermishandeling 4-12 jaar

Signalenlijst kindermishandeling 0-4 jarigen

1. Stappenplan bij vermoeden kindermishandeling door een beroepskracht

Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Signalenlijst 0 4 jaar. Bijlage 1. Signalenlijst kindermishandeling 0-tot 4-jarigen

Bijlage F: Signalen per ontwikkelingsgebied/ per leeftijd

Signalenlijst kindermishandeling 4-12 jaar

Bijlage 2. Signalenlijst kindermishandeling 4- tot 12-jarigen

Bijlage : Signalenlijst kindermishandeling 4- tot 12-jarigen

Signalenlijst kindermishandeling 4 tot 12-jarigen

Aanvullingop de meldcode voor gast- en vraagouders.

1. Psychosociale signalen

2.1.3.b Bijlagen Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Versie

ZorgOog_versie juni 2013 Pagina 1

Het gebruik van de meldcode levert een bijdrage aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

Protocol kindermishandeling en huiselijk geweld.

Checklist Vroegsignalering

Signaleringswaaier kindermishandeling. Beweging Limburg tegen Kindermishandeling

Seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

A. Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen

Bijlage 1. Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING KWEST SIGNALENLIJSTEN bijlagen 1 t/m 4 uit de Handleiding

Signalenlijst kindermishandeling

Samenvatting Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (juli 2016)

SAMENVATTING PROTOCOL MELDCODE KINDERMISHANDELING

Signalenlijst kindermishandeling jaar

SAMENVATTING PROTOCOL MELDCODE KINDERMISHANDELING

NASLAGWERK THEMA AVOND SIGNALEREN EN PREVENTIE KINDERMISHANDELING 25 JUNI De verschilllende vormen van kindermishandeling:

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING BIJLAGEN

Signalenlijst jarigen

Handelingsprotocol bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Gastouderbureau Barbamama

R.K. BASISSCHOOL DE ESTER St. Machutusweg 2a RB Escharen

Meldcode protocol huiselijk geweld en kindermishandeling

DE 20 MEEST GESTELDE VRAGEN OVER KINDERMISHANDELING

4 ogen, oren en transparantie bestemd voor alle beroepskrachten werkzaam bij Poko Loko

Bijlage 1. Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen

Bijlage 1. Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen

Presentatie Huiselijk Geweld

Seksualiteit en seksuele ontwikkeling

Meldcode 2019 Bijlagen deel 1, 2 en 3

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Protocol Vermoeden Kindermishandeling

Signalen van kindermishandeling 0-18 jaar

Meldcode. Huiselijk Geweld. Kindermishandeling

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Handelingsprotocol Meldcode Kindermishandeling Versie: 30 april 2015

Meldcode kindermishandeling

Meldcode deel 3 Seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

In 2013 is de wijzigingswet Verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Kindermishandeling komt voor in verschillende vormen. In gezinnen waarin kindermishandeling plaatsvindt gaat het vaak om meer vormen tegelijk.

Protocol grensoverschrijdend gedrag en gedragsregels Casa dei Bambini OKTOBER 2018

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Stroomschema s drie routes

Inhoud. Definitie van Kindermishandeling Pagina 2. Rehabilitatie beroepskracht Pagina 2. Regels bij het uitwisselen van informatie Pagina 3

Protocol kindermishandeling SKOBOS

In 2013 is de wijzigingswet Verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden.

Kindermishandeling Inleiding protocol Definitie van kindermishandeling Verantwoordelijkheden van de gastouder:

Signalen bij partnergeweld

Ouderen. Vrijwilligers en studenten tegen ouderenmishandeling. Stichting

Week van de Lentekriebels

Kindermis(be)handeling door medewerkers SRK

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Meldcode Meldcode/Richtlijn

Ouderavond lijf & relaties

Programma Advies & Meldpunt kindermishandeling. Hoe Wie Tijd. Gevolgen van kindermishandeling Power point Anne 20 min

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Status: definitief, versie 1, vastgesteld april 2014 door leden Intern Ondernemerschap en bestuur Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN

Protocol. Huiselijk Geweld. Kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche kinderopvang

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Gebaseerd op Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Unicoz Basisonderwijs

Signaleren: kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bestemd voor alle beroepskrachten werkzaam bij De Avonturiers

Kindermishandeling en ouderproblematiek hoe bespreek je dat? Mireille Hartjes trainer/ coach en acteur Carien Miedema kinderarts

HANDLEIDING BEHOREND BIJ MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

bestemd voor alle beroepskrachten werkzaam in de branche kinderopvang

Kindermishandeling. Signaleren geeft kans op verandering!

Handleiding behorend bij de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

PROTOCOL. Vermoeden kindermishandeling. SKO 't PLANZOENTJE

Les 3. Misbruik L O V E D

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Protocol Kindermishandeling

Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels

Grensoverschrijdend gedrag. Sociale veiligheid binnen Lang Verblijf. Woonzorg en dagbesteding

Protocol Vermoeden Kindermishandeling Gastouderbureau Hollen & Dollen

Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.

Toelichting voorbeeld gedragscode

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Handleiding behorend bij de

bestemd voor alle werknemers werkzaam binnen SPilcentrum Mimosaplein Handleiding behorend bij de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING KWEST HANDLEIDING

Koos Meindertsschool.

Transcriptie:

2.1.3.b Bijlagen Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Versie 2 22-10-2012

Inhoud Bijlage 1: Signalenlijst A. Signalen bij het kind zelf B. Signalen vanuit de omgeving van het kind Bijlage 2: Leidraad voor gesprekken met ouders (route 1, stap 3) Bijlage 3: Kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht Ongewenste omgangsvormen Signalenlijsten Bijlage 4: Seksueel grensoverschrijdend gedrag criteria signalenlijsten Seksuele ontwikkeling bij kinderen van 0-12 jaar Bijlage 5: Draaiboek voor route 2 en 3 2

Bijlage 1 Kindermishandeling en huiselijk geweld Vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld Lichamelijke mishandeling Ouders verwonden het kind of staan toe dat het kind verwond wordt (anders dan ten gevolge van een ongeluk). Voorbeelden van lichamelijke mishandeling: slaan, stompen, schoppen, opzettelijk laten vallen, verbranden, vergiftigen, verstikken meisjesbesnijdenis: een ingreep aan de uitwendige geslachtsdelen van een meisje Shaken Baby Syndroom: verzameling van signalen en symptomen die het gevolg zijn van het heftig door elkaar schudden van een baby Lichamelijke verwaarlozing Het kind onthouden wat het voor zijn lichamelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft. Ouders zijn niet in staat of bereid tot het verschaffen van minimale zorg ten aanzien van de lichamelijke behoeften. Voorbeelden van lichamelijke verwaarlozing: niet zorgen voor voldoende of geschikt eten niet zorgen voor schone, aan de weersomstandigheden aangepaste, passende kleding niet zorgen voor geschikt onderdak niet zorgen voor geschikte medische, tandheelkundige en geestelijke gezondheidszorg niet zorgen voor voldoende hygiëne niet zorgen voor voldoende toezicht Psychische mishandeling Het toebrengen van schade aan de emotionele en/of persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Voorbeelden van psychische mishandeling zijn: het bedreigen of uitschelden van een kind als een systematisch patroon van kleineren en denigreren het kind tot zondebok maken het belasten van een kind met een te grote verantwoordelijkheid eisen stellen waaraan een kind niet kan voldoen het blootstellen van een kind aan extreem, onberekenbaar of ongepast gedrag het opsluiten of vastbinden van het kind als middel van straf of controle Psychische verwaarlozing Het kind onthouden wat het voor zijn geestelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft. Voorbeelden van psychische verwaarlozing zijn: niet zorgen voor voldoende aandacht, respect, genegenheid, liefde en contact niet zorgen voor voldoende ruimte voor toenemende autonomie niet zorgen voor regelmatige schoolgang, onthouden van onderwijs blootstellen aan huiselijk geweld 3

Seksueel misbruik Seksueel contact met een kind hebben of pogen te hebben, ter bevrediging van de seksuele gevoelens van de ouder/verzorger of anderen en/of uit geldelijk gewin. Voorbeelden van seksueel misbruik zijn: aanranding en uitbuiting of het toestaan hiervan waarbij geen genitaal contact plaatsvindt (bijvoorbeeld ongepast kussen, strelen van borsten) aanranding en uitbuiting of het toestaan hiervan waarbij genitaal contact plaatsvindt penetratie door vingers, voorwerpen of penis pornografisch materiaal laten zien of opnemen Vrouwelijke genitale verminking (VGV) Vrouwelijke genitale verminking, ook wel meisjesbesnijdenis genoemd, is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen. De lichtste vorm is een sneetje in de voorhuid van de clitoris. De meest verminkende vorm is de infibulatie of faraonische besnijdenis, waarbij de hele clitoris, de kleine schaamlippen en een deel van de grote schaamlippen verwijderd worden. Na hechting van wat over is van de grote schaamlippen, blijft alleen een kleine opening over voor menstruatiebloed en urine. Vrouwelijke genitale verminking is een traditioneel gebruik dat vooral voorkomt in een aantal Afrikaanse landen. De traditie is daar soms verweven geraakt met het geloof, zowel islamitisch als christelijk. De ingreep vindt meestal plaats bij jonge meisjes, de exacte leeftijd verschilt per land. Alle vormen van vrouwelijke genitale verminking zijn in Nederland strafbaar. Ook inwoners van Nederland die hun dochter in het buitenland laten besnijden plegen een strafbaar feit en kunnen in Nederland worden vervolgd. Belangrijk: bij een vermoeden van VGV dient door de aandachtsfunctionaris direct contact te worden opgenomen met het AMK. Eer-gerelateerd geweld Eer-gerelateerd geweld is geestelijk of lichamelijk geweld dat wordt gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in reactie op een schending van de eer van een man, vrouw of familie. Onder eer-gerelateerd geweld vallen bijvoorbeeld bedreiging met eer-moord, aanzetten tot zelfmoord, mishandeling of verminking, verstoting of bedreiging daarmee en uithuwelijking. Eerwraak is de meest extreme vorm omdat het slachtoffer hierbij wordt vermoord. Belangrijk: bij een vermoeden van eer-gerelateerd geweld dient door de aandachtsfunctionaris direct contact te worden opgenomen met het AMK of met een persoon of organisatie met specifieke expertise over dit onderwerp zoals het Landelijk Expertisecentrum Eer-gerelateerd geweld (LECEGG). Signalenlijst Als kinderen mishandeld, verwaarloosd en/of misbruikt worden, kunnen ze signalen uitzenden. De meeste signalen zijn uitingen van stress. Er kan ook iets anders aan de hand zijn dan kindermishandeling (echtscheiding, overlijden van een familielid, etc.). Het is dan ook niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst het bewijs te leveren van de mishandeling. Het is wel mogelijk om een vermoeden van mishandeling meer te onderbouwen naarmate er meer signalen uit deze lijst geconstateerd worden. Hoe meer signalen een kind te zien geeft, hoe groter de kans dat er sprake zou kunnen zijn van kindermishandeling. Een goed beargumenteerd vermoeden is voldoende om in actie te komen. Sommige signalen zijn specifiek voor de leeftijd van 0-4 jaar, anderen voor de leeftijd van 4-12 jaar, in deze gevallen wordt dit achter het signaal zelf genoemd. 4

Signalen bij mishandeling 1. Psycho-sociale signalen Ontwikkelingsstoornissen achterblijven in taal-, spraak-, motorische, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling schijnbare achterstand in verstandelijke ontwikkeling regressief gedrag (bijvoorbeeld (weer gaan) duimen, bedplassen) niet zindelijk op een leeftijd waarvan men het verwacht (0 4 jaar) Relationele problemen t.o.v. andere kinderen speelt niet met andere kinderen is niet geliefd bij andere kinderen wantrouwend terugtrekkend in eigen fantasiewereld Gedragsproblemen plotselinge gedragsverandering geen of nauwelijks spontaan spel, geen interesse in spel (0-4 jaar) labiel, nerveus depressief angstig passief, in zichtzelf gekeerd, apathisch agressief hyperactief niet lachen, niet huilen (0-4 jaar) niet tonen van gevoelens, zelfs niet bij lichamelijke pijn eetproblemen vermoeidheid, lusteloosheid (0-4 jaar) destructief (4-12 jaar) zelfverwondend gedrag (4-12 jaar) anorexia/boulimia (4-12 jaar) bedplassen/broekpoepen (4-12 jaar) 2. Medische signalen Lichamelijke kenmerken blauwe plekken krab-, bijt- of brandwonden botbreuken littekens 3. Signalen bij verzorgers/gezin Verzorger/kind relatiestoornis verzorger troost kind niet bij huilen verzorger klaagt overmatig over het kind 5

verzorger toont weinig belangstelling voor het kind verzorger heeft irreële verwachtingen ten aanzien van het kind Signalen verzorger onzeker, nerveus, gespannen kind opeens van KDV/PSZ/BSO afhalen aangeven het bijna niet meer aan te kunnen Gezinskenmerken ouder die er alleen voor staat vaak verhuizen Signalen bij verwaarlozing Lichamelijke kenmerken klein en ondergewicht vaker infecties herhaalde ziekenhuisopnames slechte hygiëne, onverzorgd, vuil, stinkt ernstige luieruitslag (0-4 jaar) onvoldoende en/of te kleine kleding onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg traag herstel bij ziekte door onvoldoende zorg psychosomatische klachten (buikpijn, hoofdpijn, misselijk) (0-4 jaar) Ontwikkelingskenmerken verminderde spraak/taal ontwikkeling slechte concentratie Emotionele achterstand Leerproblemen (4-12 jaar) Verminderd zelfvertrouwen (4-12 jaar) Gedragskenmerken Hyperactief Agressief en impulsief Overvriendelijk Onzeker (4-12 jaar) Destructief (4-12 jaar) Bedplassen (4-12 jaar) Slechte schoolresultaten (4-12 jaar) 6

Signalen bij seksueel misbruik Lichamelijke signalen verwondingen aan genitaliën vaginale infecties en afscheiding jeuk bij vagina en/of anus problemen bij het plassen recidiverende urineweginfecties pijn in de bovenbenen pijn bij lopen en/of zitten seksueel overdraagbare ziekten Psychosociale signalen angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder sterk verzorgend gedrag, niet passend bij de leeftijd van het kind (parentificatie)(4-12 jaar). Afwijkend seksueel gedrag excessief en/of dwangmatig masturberen angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint lichamelijk contact seksueel agressief en dwingend gedrag ten opzichte van andere kinderen (4-12 jaar) niet leeftijdsadequaat seksueel spel niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit angst voor zwangerschap (4-12 jaar) angst om zich uit te kleden angst om op de rug te liggen negatief lichaamsbeeld: ontevredenheid over, boosheid op of schaamte voor eigen lichaam schrikken bij aangeraakt worden houterige motoriek (onderlichaam 'op slot') geen plezier in bewegingsspel. Signalen bij meisjesbesnijdenis (vrouwelijke genitale verminking) vertellen over meisjesbesnijdenis in het algemeen aankondigen van besnijdenis extreme pijn (wanneer de ingreep zonder verdoving plaatsvindt) klachten bij urinelozing (pijn bij plassen, ophoping urine in de blaas) overmatig bloedverlies kans op infectie kans op overlijden van het meisje. Mogelijke gevolgen na de ingreep moeilijke en/of pijnlijke urinelozing urineweginfectie chronische pijn in de onderbuik littekenvorming 7

Signalen specifiek voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld Gedragsproblemen: Agressie: kopiëren van gewelddadig gedrag van vader of moeder opstandigheid angst negatief zelfbeeld passiviteit en teruggetrokkenheid zichzelf beschuldigen verlegenheid Problemen in sociaal gedrag en competentie: wantrouwen ten aanzien van de omgeving gebrek aan sociale vaardigheden Signalen specifiek voor het syndroom van Münchhausen bij Proxy (MBPS) Het syndroom Münchhausen by Proxy (MBPS) is een ernstige vorm van kindermishandeling. Degene met dit syndroom (vaak moeder), komt liefdevol en bezorgd over, zoekt zeer regelmatig intensieve medische hulp voor een kind, maar is zelf degene die het kind bewust ziek maakt. Dit door toediening van middelen, het toebrengen van verwondingen of infecties. MBPS kan zeer ingrijpende vormen aannemen: ca. 10% van de kinderen overlijdt aan de gevolgen van MBPS. Signalen die kunnen duiden op dit syndroom zijn o.a.: Onderzoeksgegevens kloppen niet met het ziektebeeld; Medische gegevens over eerdere behandelingen zijn moeilijk te verkrijgen; Symptomen verdwijnen wanneer ouder en kind worden gescheiden; Een broertje of zusje is overleden of eveneens vaak ziek; De moeder schrikt niet terug voor ingrijpende onderzoeken of het onder narcose brengen van het kind en daar zelfs op aandringt; Voorvallen vinden in de avonden en weekenden plaats waarbij een beroep wordt gedaan op andere artsen; De volgende klachten worden gepresenteerd: bewusteloosheid, insulten, apneu, diarree, overgeven, koorts, lethargie; Het kind heeft een aanzienlijke ziektegeschiedenis met steeds andere klachten; De moeder is werkzaam in de gezondheidszorg of beschikt over een zeer grote medische kennis; Het verhaal van moeder bevat kleine tegenstrijdigheden; Vaak van arts wisselen. Het onderscheid met postnatale depressie bij de moeder, wiegendood of kinderen die niet goed groeien veroorzaakt door iets anders dan MBPS, is dat in deze gevallen de moeders vaak dankbaar zijn als ze ontlast worden van de zorg voor hun kind, terwijl MBPS-moeders die zorg niet willen uitbesteden. 8

Signalenlijst omgeving van het kind Deze signalenlijst geeft een overzicht van de leefgebieden waarop mogelijk signalen van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling vast te stellen zijn. Het betreft signalen bij het kind, de ouders, tussen ouder en jeugdige en in de sociale omgeving van het gezin die schadelijk/belemmerend zijn en/of bedreigend kunnen zijn voor de ontwikkeling van het kind (0 tot 23 jaar). Uitgangspunt bij het signaleren is altijd de mogelijke bedreiging van de gezonde en veilige ontwikkeling van het kind. Zowel signalen die wijzen op risicofactoren (bedreiging van de ontwikkeling van het kind) als beschermende factoren (positieve invloed op de ontwikkeling van het kind) kunnen worden meegenomen. Materiële omstandigheden In het leefgebied Materiële omstandigheden worden problemen genoemd die betrekking hebben op de woonomstandigheden van het kind. 1. Er zijn problemen betreffende de woning waarin het kind woont. 2. Het gezin/het kind woont in een buurt die ontoereikend of onveilig is voor het grootbrengen/opgroeien van kinderen. 3. Het gezin/het kind heeft geen vaste woon- of verblijfplaats of verhuist vaak. Gezondheid, lichamelijk functioneren, seksualiteit en verzorging Het leefgebied Gezondheid betreft de lichamelijke en de geestelijke gezondheid van het kind en/of de ouder(s) en het functioneren en de ontwikkeling van het kind. 1. Het kind heeft (onverklaarbaar) letsel en/of lichamelijke klachten die op kindermishandeling kunnen wijzen. 2. De ouder (of een ander gezinslid) heeft fysieke/zintuiglijke problemen en/of handicaps, sociale, emotionele, cognitieve of gedragsproblemen en/of een specifieke emotionele, gedrags- of persoonlijkheidsstoornis. 3. Ingrijpende gebeurtenissen (life events). Opvoeding & gezinsrelaties Het leefgebied Opvoeding & Gezinsrelaties betreft de pedagogische en relationele condities in het gezin waarin het kind opgroeit. 1. De ouders hebben problemen in de opvoeding van het kind en/of er zijn factoren die het ouderschap bemoeilijken. 2. Er zijn problemen met veranderingen in de gezinssamenstelling (die voor instabiliteit in het gezin zorgen). 3. Er is sprake van hulpverlening aan een gezinslid vanwege ernstige problematiek. Onderwijs & kinderopvang Het leefgebied Onderwijs & Kinderopvang betreft het onderwijs, kinderopvang en/of gastouderopvang. Daarnaast gaat het ook om de omstandigheden die de onderwijssituatie van het kind kunnen beïnvloeden. 1. Het kind heeft problemen in het cognitief functioneren, leren en schoolprestaties. 2. Het kind wisselt veelvuldig van school. 3. Het kind is leerplichtig en gaat niet naar school. 4. Kenmerken van de dagbesteding die op problemen en/of risico s kunnen wijzen. 9

Sociale omgeving buiten het gezin Het leefgebied Sociale omgeving buiten het gezin en de school betreft de omgeving (en met name de relaties in die omgeving) van het kind buiten het gezin en buiten school/werk en het gedrag van het kind in die omgeving. 1. Er is sprake van een gebrekkig(e) (interactie met het) sociaal netwerk van de ouders en/of het kind heeft geen hobby s of interesses. 2. Het kind en/of zijn ouders ervaren uitsluiting, discriminatie of intimidatie/pesterij als gevolg van het behoren tot een specifieke groep. 3. De relatie tussen het kind en leeftijdsgenoten en/of volwassenen is problematisch. 4. Het kind en/of zijn ouders hebben in de leefomgeving gedragsproblemen of zijn betrokken bij criminele activiteiten. 5. Het kind is makkelijk beïnvloedbaar door anderen en daardoor kwetsbaar. Deze lijst is gebaseerd op de handleiding Melden voor de Verwijsindex (www.meldcriteria.nl) 10

Bijlage 2 Leidraad voor het gesprek met de ouder(s) (route 1, stap 3) Voorbereiding De zorg over het kind kan van dien aard zijn dat een apart oudergesprek nodig is. Voorafgaand aan het gesprek wordt met de aandachtfunctionaris besproken: - Wat het doel is van het gesprek - Wie het gesprek met de ouder(s) gaat voeren - Wat de ouders krijgen te horen als reden voor het gesprek - Of beide ouders of één van de ouders wordt uitgenodigd In gesprek met ouders - Maak het doel van het gesprek duidelijk - Omschrijf bij het delen van zorgen concreet wat je zorg is zonder het woord kindermishandeling te gebruiken - Vertel de ouders wat er feitelijk is opgevallen aan het kind - Geef ook aan wat wel goed gaat met het kind - Vraag of ouders de genoemde concrete waarnemingen herkennen en hoe ze deze verklaren - Vraag hoe ouders het kind thuis beleven - Praat vanuit jezelf (ik zie dat.) - Vraag hoe ouders de geuite zorgen beleven - Ga na of er al hulp in het gezin is - Leg afspraken en besluiten na afloop van het gesprek vast en geef ouders een kopie van het verslagje. Inleidende zinnen: - Ik wil met u praten over de verandering in het gedrag van uw kind - Ik maak me zorgen over uw kind, omdat - Er is een verandering ontstaan in de groep, sindsdien is uw kind De werkelijke boodschap: - Mij valt op.., het lijkt of.. - Ik merk, ik hoor, ik zie, ik denk.. - Uw kind is de laatste tijd wat stiller (ongeconcentreerder, rumoeriger, drukker, afweziger, verdrietiger, boos, geheimzinnig) en daar maak ik me zorgen over - Uw kind heeft de laatste tijd wat moeite met andere kinderen, mij valt op - Uw kind is de laatste tijd zo aanhankelijk en vraagt veel aandacht (heeft moeite met de regels). Hoe ervaart u dat zelf? Weet u misschien wat de oorzaak hiervan kan zijn? - Hoe gaat het bij u thuis? - Is er iets gaande in de omgeving van uw kind (vriendjes, op straat, familie)? - Het lijkt of uw kind gepest wordt (of uitgescholden wordt/bang is/straf krijgt/klem zit/gedwongen wordt/niet gelukkig is) en daar last van heeft, wat merkt u daarvan? Het vervolg - Ik wil graag eens met u praten om te kijken of er verandering in het gedrag van uw kind heeft plaatsgevonden. Je kunt n.a.v. het gesprek verschillende soorten conclusies trekken: De zorgen die je hebt worden niet (allemaal) herkend door de ouder(s) 11

De zorgen die je hebt worden wel herkend door de ouder(s), maar een oorzaak komt niet boven tafel De zorgen die je hebt worden wel herkend door de ouder(s) en de oorzaak wordt ook (in meer of mindere mate) duidelijk In alle drie de gevallen wordt het kind nauwlettend in de gaten gehouden, wordt advies ingewonnen bij het AMK en schat de CM vervolgens in hoe groot het risico is dat het gaat om huiselijk geweld of kindermishandeling (route 1, stap 4). 12

Bijlage 3 Kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht (route 2) Seksuele handelingen en intieme relaties in de contacten met het kind zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. Dit omvat onder meer een verbod om het kind op zodanige wijze aan te raken dat het kind en/of de beroepskracht deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren. De beroepskracht mag ook niet ingaan op seksuele en/of toenaderingspogingen van het kind, ook als het kind dat verlangt of het daartoe uitnodigt. Als voorbeelden van seksueel misbruik kunnen worden genoemd: masturberen in het bijzijn van het kind of het kind dwingen tot masturbatie exhibitioneren een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen ongewenste aanraking, bijvoorbeeld betasten van geslachtsorganen zich tegen het kind aandrukken of andere vormen van aanranding verkrachting oraal genitaal contact afdwingen Ongewenste omgangsvormen Een PM-er kan een niet-pluis-gevoel hebben over het gedrag van een andere collega. Deze zullen vaak te maken hebben met ongewenste omgangsvormen. Ongewenste omgangsvormen komen tot uiting in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag. Dit gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn, maar degene die hiermee wordt geconfronteerd ervaart het als ongewenst en onaangenaam. Onder ongewenste omgangsvormen worden handelingen verstaan van alle vormen van discriminatie, agressie, seksuele intimidatie, pesten en treiteren en ook combinaties van dit gedrag en andere vormen van ongewenst gedrag die in het verlengde liggen of overeen komen met het hieronder beschreven gedrag. Seksuele intimidatie Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag. Voorbeelden van verbale seksuele intimidatie: Aanspreekvormen: bijvoorbeeld Alexia verbasteren tot Asexia Kinderen aanspreken met "Hé stoot!" Seksuele dubbelzinnigheden Uitnodigen tot seksueel contact Seksueel getinte grappen maken Stoere verhalen over seksuele prestaties vertellen Seksueel getinte opmerkingen maken over iemands uiterlijk Voorbeelden van fysieke seksuele intimidatie: Handtastelijkheden Dwingen tot zoenen, knuffelen, strelen, geslachtsgemeenschap 13

Geslachtsdelen (laten) strelen of betasten boven of onder de kleding Uitkleden Voorbeelden van non-verbale seksuele intimidatie: Staren, gluren, lonken Iemand met de ogen uitkleden Seksueel getinte cadeautjes geven Confrontatie met kinderporno Het kind (deels) ontbloot filmen of fotograferen Het maken van obscene gebaren Iemand seksueel geladen afbeeldingen, brieven geven of sturen Agressie en geweld Er wordt gesproken van agressie en geweld als het kind psychisch en/of fysiek, verbaal of nonverbaal wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen. Er zijn vier vormen van agressie en geweld: 1. Verbaal: schelden, schreeuwen, treiteren en beledigen 2. Non-verbaal: tegen iemand aandrukken, vasthouden, expres naar je toetrekken 3. Psychisch: lastig vallen, onder druk zetten, bedreigen met fysiek geweld en irriteren 4. Fysiek: schoppen, slaan, bijten, vastgrijpen en klemzetten Discriminatie Onder discriminatie wordt verstaan elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens in de werk- of studiegerelateerde situatie teniet wordt gedaan of aangetast alsmede iedere uiting in woord, gebaar of geschrift. Hierbij is sprake van ontoelaatbare opvattingen over achterstelling van mensen, doelbewuste belediging of van grievend handelen jegens anderen op grond van diens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele geaardheid of op enige andere grond. Pesten en treiteren Onder pesten en treiteren wordt verstaan gedragingen waarbij sprake is van stelselmatig, gedurende een langere periode, psychisch of fysiek vernederen, kwetsen of anderszins lastigvallen van een persoon. Signalen met betrekking tot seksueel misbruik door een beroepskracht Sterke afhankelijkheid van een kind ten opzichte van een beroepskracht Beroepskracht creëert een soort isolement rond het kind (bijvoorbeeld apart nemen zonder dat daar een duidelijke aanleiding voor is of dat daar verslag van volgt) Veelvuldige seksistische uitingen Gespannen sfeer in de voorziening Kind is bang, gespannen, wanneer specifieke beroepskracht dienst heeft of telkens wanneer het met de specifieke beroepskracht te maken heeft Extreem concurreren met kinderen/collega s om de aandacht van de verdachte beroepskracht 14

Kinderpornografie Onder de term productie van kinderpornografie wordt verstaan: het vervaardigen van een afbeelding en/of het vastleggen op film, foto of iedere andere soort van informatiedrager van kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar, die seksuele gedragingen moeten ondergaan, plegen en/of dulden. Kinderen die gebruikt zijn voor het maken van kinderpornografie kunnen signalen afgeven die duiden op seksueel misbruik. Daarnaast kan het kind de volgende signalen laten zien: Extreme angst voor het maken van foto's; Angst voor opnamen met videoapparatuur. 15

Bijlage 4 Seksueel grensoverschrijdend gedrag (route 3) Kinderen hebben seksuele gevoelens. Ieder kind maakt in zijn algemene ontwikkeling een seksuele ontwikkeling door. In zijn eigen tempo, wanneer hij daar aan toe is, verkent hij zijn eigen lichaam en dat van anderen. Kinderen zijn nieuwsgierig en stellen vragen over seks. Iedereen verstaat iets anders onder seksualiteit. Hierbij kan gedacht worden aan sensualiteit: opwinding, intimiteit, genieten en lichamelijkheid. Sensualiteit is het verkennen via de zintuigen. Bij uitstek iets wat jonge kinderen doen: in de mond stoppen, verkennen via de tast. Het verkennen van het lichaam van zichzelf en de ander via de tast, en de daarbij komende lustgevoelens. Dit klinkt onschuldig. Dat kan het ook zijn als het past in de ontwikkeling van dat kind en het andere kind als dat erbij betrokken is. Maar juist in de combinatie met een ander kan het fout gaan: als er een groot leeftijdsverschil is tussen kinderen, zitten ze in verschillende ontwikkelingsfases en hebben dus ook andere behoeftes. Als twee kinderen van vier jaar samen doktertje spelen, doen ze dat omdat ze alle twee in dezelfde fase zitten: een fase waarin ze hun lichaam en gevoelens aan het ontdekken zijn. Een ouder kind, bijvoorbeeld van tien jaar dat met een kind van bijvoorbeeld vier jaar, doktertje speelt, scheelt in zijn seksuele ontwikkeling te veel jaar van het kind van vier. Een kind van tien jaar is die fase van ontdekking al lang voorbij. Hij is aan het begin van de puberteit en beleeft seksualiteit op een ander manier. Te ver gaan is in dat geval dan seksueel grensoverschrijdend gedrag waarbij de oudste door zijn emotioneel en fysieke overwicht de ander tot handelingen aanzet waar hij niet kan weigeren en/of waar de ander niet aan toe is. Bovendien kan er bij zo n leeftijdsverschil ook sprake zijn van manipulatie waarbij de ander wordt gedwongen iets te doen wat hij niet wil. Seksueel gedrag van kinderen wordt over het algemeen geaccepteerd binnen bepaalde grenzen. Maar die grenzen kunnen voor een ieder anders liggen. Dat is afhankelijk van de eigen waarden en normen van de beroepskracht, de waarden en normen van de kinderopvangorganisatie en/of de waarden en normen van de ouders. Het is belangrijk dat de beroepskrachten binnen SKL hierover met elkaar in gesprek gaan en blijven. Wanneer is seksueel gedrag grensoverschrijdend? Bij het signaleren van grensoverschrijdend seksueel gedrag is het belangrijk dat de beroepskracht vertrouwt op zijn intuïtie, op zijn gevoel: wat is dit raar/ wat is er met dit kind aan de hand? Hierbij kunnen de signalenlijsten (bijlage 1 en 2 en 4) als hulpmiddel dienen om deze signalen in kaart te brengen. Het is belangrijk zorgvuldig het kind te observeren en na te gaan: waarom vind ik dit, wat zie ik nog meer bij dit kind? Een volgende essentiële stap is het bespreken van deze signalen met een collega, leidinggevende of aandachtsfunctionaris. Er zijn drie criteria op basis waarvan je kan bepalen of seksueel gedrag grensoverschrijdend is. Als aan één van deze criteria niet voldaan is, is er mogelijk sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze criteria zijn: Criterium 1: toestemming Criterium 2: vrijwilligheid Criterium 3: gelijkwaardigheid 16

Criterium 1: toestemming Om van een gezond seksueel contact te kunnen spreken, moeten beide partijen daar toestemming voor hebben gegeven. Maar om toestemming te kúnnen geven, moet men oud, wijs of geïnformeerd genoeg zijn om in te kunnen schatten: wat er precies gaat of kan gebeuren; wat de consequenties kunnen zijn; of het gebruikelijk is binnen een bepaalde groep of in de gegeven situatie. Toestemmen houdt bovendien meer in dan ja-knikken op een simpel verzoek en mag niet verward worden met geen verzet plegen. Ondanks het feit dat seksuele spelletjes of het verkennen van het lichaam door kinderen bij kinderen ook bij de gewone seksuele ontwikkeling horen, zijn er ook grenzen bij (seksueel getinte) spelletjes tussen kinderen onderling. Voor alle leeftijden geldt dat alle lichamelijke spelletjes waarbij kinderen elkaar pijn doen, te ver gaan. Criterium 2: vrijwilligheid Een gezond seksueel contact gebeurt altijd op vrijwillige basis. Er mag geen sprake zijn van dwang, geweld, manipulatie, dreiging of groepsdruk. Criterium 3: gelijkwaardigheid. Om van een gezond seksueel contact te kunnen spreken, moet er een gelijkwaardige relatie bestaan tussen de betrokkenen. Dit betekent dat er een zeker evenwicht moet zijn tussen beide partijen op het gebied van onder meer leeftijd, kennis, intelligentie, aanzien, macht, levenservaring, maturiteit, status. Andere criteria Er zijn nog enkele andere criteria op basis waarvan je kan bepalen of seksueel (getint) gedrag grensoverschrijdend is. Zo is er bijvoorbeeld sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag als het seksueel gedrag niet aangepast is aan de context of als het gedrag van weinig zelfrespect getuigt. Voorbeelden: een kind dat in het openbaar zijn penis toont of masturbeert. Om het seksueel gedrag van kinderen te beoordelen is er nog een ander criterium. Dat is de vraag of het gedrag aangepast is aan de leeftijd of de ontwikkelingsfase. Is dat niet het geval, dan is er sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Voorbeelden: Een 8-jarige die naar porno zoekt op het internet. Een 10-jarige die geslachtsgemeenschap heeft met een 12-jarige. Signalen Signalen van kinderen die geconfronteerd zijn met seksueel grensoverschrijdend gedrag van een ander kind Naast onderstaande signalen kunnen de specifieke signalen bij seksueel misbruik (bijlage 1) duiden op seksueel overschrijdend gedrag van kinderen onderling. Het kind heeft angst voor een bepaald kind; Het kind is consequent boos op een ander kind; 17

Het kind komt geschrokken, bang of verward terug nadat het met een ander kind of kinderen alleen is geweest; Het kind wil consequent niet spelen met een bepaald kind. Signalen van kinderen die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen naar andere kinderen Naast onderstaande signalen kunnen de specifieke signalen bij seksueel misbruik (bijlage 1) duiden op seksueel overschrijdend gedrag van kinderen onderling. Het kind creëert een soort isolement rond het kind (apart nemen, zich afzonderen van de groep); Het kind domineert of vertoont macht over een ander kind; Veelvuldige seksistische uitingen. Seksuele ontwikkeling bij kinderen van 0-12 jaar 0-4 jaar Ontdekken en onderzoeken Ontdekken van de wereld via de zintuigen: baby`s raken zichzelf veel aan, ook tussen de benen. Baby`s doen dat niet expres, het gebeurt toevallig Onderzoeken van het eigen lichaam en dat van de ander: peuters zijn nieuwsgierig, ook naar hun eigen geslacht. Ze willen weten hoe het er uit ziet: ze bekijken hun geslacht en zitten er aan. Kinderen willen ook weten wat het verschil is tussen een jongen en een meisje. Ontdekken van sekse-identiteit: weten dat je een jongen of meisje bent. 4-6 jaar Oriëntatie op (intieme) relaties Ontwikkelen van sociale normen: een beetje leren wat wel en niet mag: bijvoorbeeld niet in je blootje door de kamer lopen als er visite is of niet aan je geslacht zitten waar anderen bij zijn. Seksuele spelletjes spelen: kinderen ontdekken elkaars lichaam, bijvoorbeeld door het spelen van doktertje of vadertje en moedertje. Door met elkaar te spelen komen ze er ook achter wat ze leuk vinden en wat niet. Grote interesse in voortplanting: hoe komt een baby in en uit de buik? Waar komen baby`s vandaan? 7-9 jaar Privacy en eerste verliefdheid Schaamte: kinderen gaan zich schamen voor hun blote lichaam. Uitkleden en douchen doen ze liever alleen. Fantasie: kinderen fantaseren en dromen over verliefdheid en seks. Verliefdheid: verliefdheid gaat een rol spelen, zonder dat daar seksuele gevoelens aan gekoppeld worden. Het blijft bij naast elkaar zitten en handje vasthouden. Voor het kind voelt de verliefdheid heel echt. Samen spelen is spannend: spelletjes met kinderen van het eigen geslacht hebben een ander karakter dan met kinderen van het andere geslacht. 10-12 jaar Begin van de pubertijd (prepubertijd) Pubertijd begint bij meisjes rond hun 10 e jaar en bij jongens rond hun 12 e jaar. 18

Vrienden zijn steeds belangrijker. Ze gaan steeds meer samen doen en ze praten ook meer met hun vrienden dan met hun ouders. Verliefdheid: kinderen krijgen steeds meer belangstelling voor meer volwassen vormen van seksualiteit. Ze kunnen flink verliefd zijn. Verandering van het lichaam. Meisjes krijgen borsten, schaamhaar, bredere heupen en meestal al hun eerste ongesteldheid. Jongens krijgen schaamhaar, een lagere stem, eerste zaadlozing en baardgroei. Bronnen: - De seksuele ontwikkeling van kinderen, Rutgers Stichting 2010 - Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar - Kleine mensen grote gevoelens; kinderen en hun seksualiteit, Sanderijn van der Doef - www.begrensdeliefde.nl, seksuele ontwikkeling 19

Bijlage 5 Draaiboek bij route 2 en route 3 SKL stelt een draaiboek op als zich in de organisatie incidenten voordoen waarbij er vermoedens bestaan van kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht of wanneer er sprake is van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. In dit draaiboek wordt vanaf het eerste moment van melding geregistreerd hoe men gehandeld heeft en wie men op welk tijdstip heeft geïnformeerd en waarover. De directie, of degene die in opdracht van de directie met deze taak is belast, draagt zorg voor een zorgvuldige procedure en bewaakt het bij stap 1 in gebruik genomen draaiboek en vult deze verder aan. Het draaiboek bestaat uit een registratie van minimaal de volgende actiepunten: 1. Omschrijving incident Wat is waargenomen, hoe vaak, wie zijn betrokken? 2. Het vormen van een commissie of onderzoeksteam Wie is er betrokken bij de situatie? Dat moet tenminste de leidinggevende en de directie zijn. 3. Consultatie van deskundigen Zijn deskundigen om hulp/advies gevraagd (bij het AMK, CJG, GGD)? Voeg verslag toe aan draaiboek. 4. De 'andere' ouders informeren Hoe zijn de overige ouders van de kinderen uit de groep geïnformeerd en door wie? 5. Activiteiten met kinderen Welke opvang en (professionele) hulp wordt alle kinderen geboden die op welke wijze dan ook betrokken zijn geweest bij het incident? 6. omgaan met de pers Welke afspraken worden gemaakt omtrent omgang met de media? Wie onderhoudt contacten met de pers? Wanneer wordt de pers ingelicht? Welke boodschap willen we kwijt? 7. Nieuwe meldingen Komen er gaandeweg het proces nieuwe meldingen binnen vanuit de locatie die het incident bevestigen/ondersteunen? 8. Handelen Welke stappen worden genomen n.a.v. het incident? Wordt er een melding gedaan? 9. Nazorg Evalueren van de procedures, zaak doorspreken, eventuele verbeteringen in afspraken en/of procedures aanbrengen, geanonimiseerde gegevens worden geregistreerd en op het centraal bureau bewaard. 10. Opheffen crisissituatie. In alle gevallen moeten alle stappen zorgvuldig omschreven worden. 20