Faculteit der Letteren



Vergelijkbare documenten
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Onderwijs- en examenregeling

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Minor Landschapsgeschiedenis

Opleidingsspecifieke deel OER BA Media en cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Premaster Letterkunde, programma Literaire vorming en literair veld Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Letterkunde

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

Onderwijs- en examenregeling

Open dag 14 maart Welkom bij: Taal- en cultuurstudies

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Premaster Letterkunde, programma Literaire vorming en literair veld Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Letterkunde

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Bachelor Muziekwetenschap. uva.nl/ba-muziekwetenschap

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Vrijstellingen voor de bacheloropleiding

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Onderwijs- en examenregeling

Profilering derde graad

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012.

Onderwijs- en examenregeling

Profilering derde graad

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling WO bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

Faculteit der Letteren - Formulier voor de beschrijving van modules

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

PTA CKV havo Belgisch Park cohort

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

Onderwijs- en examenregeling

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

PTA ckv VWO, Belgisch Park, cohort

PTA CKV vwo Belgisch Park cohort

Onderwijs- en examenregeling

5.2 Grafiek en grafische technieken

PTA ckv Havo, Belgisch Park, cohort

CKV Festival CKV festival 2012

Toetsplan Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschap programma Kunsten, Cultuur en Media

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar Inhoud:

Vrijstelling en toelating Cultuurwetenschappen

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

PTA Kunst HAVO Belgisch Park cohort

PTA CKV VWO, Belgisch Park, cohort

PTA Kunst HAVO Belgisch Park cohort

Het Open bachelorprogramma Algemene Cultuurwetenschappen pagina: 1/5

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Onderwijs- en examenregeling

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Wijziging : werkstuk inzenden vóór 1 april i.p.v. 1 mei! KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2015

Transcriptie:

Faculteit der Letteren Opleiding ACW Studiegids collegejaar 2005-2006 Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen Erasmusplein 1 6525 HT Nijmegen Telefoon: 024-3615849 Fax: 024-3612807 Internet: www.ru.nl/acw E-mail: d.mainzer@let.ru.nl

Colofon: Redactie: Faculteitsbureau Letteren Ontwerp: Nies en Partners bno, Nijmegen Opmaak: Scriptura, Nijmegen Drukwerk: Drukkerij Quickprint, Nijmegen ISBN 90-77407-37-5 juni 2005

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Inhoud Hoofdtuk 1 Algemene Cultuurwetenschappen 5 Hoofdtuk 2 Bachelor 1 11 Hoofdtuk 3 Bachelor 2 en 3 25 Hoofdtuk 4 De master Algemene Cultuurwetenschappen 47 Hoofdtuk 5 Algemene informatie over de opleiding 55 Hoofdtuk 6 Algemene voorzieningen voor studenten 65 Bijlagen 79 3

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 4

L1 E- T AT EL GR E N M E2 N0 E 0 5C- 2U 0L 0T 6U U R W E T E N S C H A P P E N 1 Algemene Cultuurwetenschappen Als je deze gids leest, is de kans groot dat je hebt gekozen voor de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen. Een stap waarmee we je graag willen feliciteren, vanwege je keuze voor een betrekkelijk nieuwe en voor Nederland unieke opleiding. Algemene Cultuurwetenschappen houdt zich bezig met de vraag wat cultuur is, hoe cultuur zich ontwikkelt, en hoe cultuur beoefend en overgedragen wordt. Cultuur is de manier waarop mensen omgaan met de omringende omgeving, met de natuur, met zichzelf en met anderen. Cultuur is een complex geheel van uitingen in taal, in kunst, in de media en op straat. Bovendien verandert die cultuur voortdurend. Bijvoorbeeld door de komst van digitale media, die de traditionele kunsten onder druk zetten met nieuwe technologische mogelijkheden. Of door de inbreng van allochtone kunstenaars, die in de Nederlandse cultuur een multicultureel perspectief inbrengen. Ook cultuur is onderhevig aan globalisering. Om de complexiteit van cultuur in kaart te brengen, moet de student als cultuurwetenschapper over de grenzen van gespecialiseerde vakgebieden heen kijken. En dat is wat Algemene Cultuurwetenschappen doet. In Nijmegen is er voor gekozen om de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen vorm te geven met de bestudering van de kunsten. Dit betekent dat diverse kunstvormen aan bod komen, namelijk literatuur, muziek, beeldende kunst, theater, film en digitale media. In de studie Algemene Cultuurwetenschappen wordt het begrip cultuur in een specifieke betekenis bestudeerd, door de kunsten in hun onderlinge samenhang centraal te stellen. Daarbij raakt natuurlijk niet het perspectief op cultuur in bredere zin verloren. De benadering binnen Algemene Cultuurwetenschappen is interdisciplinair, dat wil zeggen dat de kunsten vanuit verschillende disciplines worden bestudeerd, zoals literatuurwetenschap, muziekwetenschap, kunstgeschiedenis, theaterwetenschap, filmwetenschap en mediawetenschap. De interdisciplinaire benadering heeft te maken met het vervallen van de sterke scheidslijn tussen hoge en lage cultuur in de huidige maatschappij. Daarmee verdwijnen de strakke grenzen tussen de kunstdisciplines. Kunstenaars bewegen zich steeds vanzelfsprekender op meer dan één kunstgebied. Er is duidelijk sprake van een interdisciplinaire ontwikkeling in de kunst. Deze ontwikkeling ontstond al aan het einde van de negentiende eeuw, maar de moderne media hebben hier sterk aan bijgedragen. Theater, film en televisie zijn op zichzelf al multimedia, doordat ze dragers zijn van tekst, beeld en muziek. Met de computer neemt deze trend van vermenging tussen de kunstdisciplines alleen maar toe. Net als in de meer traditionele letterenstudies valt de bestudering van kunst binnen Algemene Cultuurwetenschappen in verschillende aspecten uiteen. Ten eerste worden de kunsten vanuit een historisch perspectief bestudeerd. Zonder gedegen historische kennis komt een Algemene Cultuurwetenschapper niet ver. Daarom biedt de studie een gedegen overzicht van de belangrijkste kunststromingen en kunstenaars, en plaatst deze in hun historische context. Ook is er aandacht voor cultuurgeschiedenis; wat zijn de culturele wortels en de culturele grenzen van de moderne samenleving? 5

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Ten tweede worden de kunsten vanuit een theoretisch perspectief bestudeerd. Binnen de cultuurwetenschappen zijn uiteenlopende denkbeelden ontwikkeld over het ontstaan van cultuur en kunst en over de afbakening van de kunst in relatie tot het wijdere begrip cultuur. Deze theorievorming is altijd in ontwikkeling en biedt een leidraad voor de systematische bestudering van de cultuur en de kunst. De opleiding wordt op theoretisch niveau gekenmerkt door een methodologische verscheidenheid. Daarbij komt ook de vraag aan de orde naar de mogelijkheden van een vergelijkende kunsttheorie. Ten derde worden de kunsten vanuit een maatschappelijk perspectief bestudeerd. Hoe worden kunst en cultuur geproduceerd, gedistribueerd, ontvangen en overgedragen? Deze drie perspectieven historisch, theoretisch, maatschappelijk worden altijd op de eerder genoemde interdisciplinaire manier ingevuld. Wetenschappelijk en maatschappelijk belang van Algemene cultuurwetenschappen Algemene Cultuurwetenschappen sluit aan bij recente ontwikkelingen in de geesteswetenschappen. Deze ontwikkelingen hebben in het Anglo-Amerikaanse gebied geleid tot de vorming van een nieuw vakgebied, namelijk cultural studies. Deze term is moeilijk te vertalen, maar Algemene Cultuurwetenschappen komt aardig in de richting. Wat houdt deze ontwikkeling in? In de laatste decennia is er sprake van een groter besef van de noodzaak om kunst en cultuur in hun maatschappelijke context te plaatsen. Kunst en cultuur ontstaan immers niet geïsoleerd in een ivoren toren, maar hebben een functie in de maatschappij. Dit heeft geleid tot het ontwerpen van theorieën over de maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur. Deze nieuwe theorievorming moet wel over de grenzen van het vakgebied heen kijken. Met enkel een formele analyse van het metrum in een gedicht, van de verfstructuur in een schilderij van Rembrandt, of van het montageritme in een avant-garde film, komt de maatschappelijke dimensie van het kunstwerk niet in zicht. Zo n formele analyse is op zich nuttig en zinnig, maar laat niet zien hoe ideologie in kunst tot stand komt, of hoe gender (mannelijkheid en vrouwelijkheid) gerepresenteerd wordt. Daarvoor kan de cultuurwetenschapper bijvoorbeeld terecht bij de psychoanalyse of een sociaal-wetenschappelijke theorie. Vandaar de sterke opkomst van een interdisciplinaire, vergelijkende en thematische benadering binnen de cultural studies. Dit heeft vernieuwende ontwikkelingen in onderzoeksmethoden en theorievorming tot gevolg gehad. Het eerder genoemde verdwijnende onderscheid tussen hoge en lage cultuur heeft enerzijds te maken met een sterker wordende commercialisering van wat vroeger elitaire kunst was. Ook van serieuze literatuur en klassieke muziek bestaan nu toptienlijsten. Anderzijds heeft het verdwijnen van de scheidslijn tussen hoge en lage cultuur te maken met de mondiale verspreiding en opwaardering van populaire cultuur. Films en popsongs worden nu vaak als kunst gezien. Sommige cultuurwetenschappers stellen dat de kunst in de westerse cultuur zich in een crisis bevindt sinds het modernisme aan het begin van de twintigste eeuw. Wat is kunst als Marcel 6

L1 E- T AT EL GR E N M E2 N0 E 0 5C- 2U 0L 0T 6U U R W E T E N S C H A P P E N Duchamp in 1917 besluit om een gebruikt urinoir als kunstwerk in het museum te plaatsen? Deze trend heeft zich alleen maar doorgezet. Reclamemaker Benetton, modefotografe Inez van Lamsweerde en videojockey Micha Klein stellen hun commerciële werk ook in het museum tentoon. Daarmee is de grens tussen hoog en laag wel heel klein geworden. De hedendaagse cultuurwetenschapper kan zich, net zo min als de kunst zelf, in een ivoren toren opsluiten, maar moet zich richten op deze nieuwe ontwikkelingen. Dit besef is doorgedrongen in het nieuwe onderzoeksgebied van Algemene Cultuurwetenschappen. De cultuurwetenschapper geeft zich terdege rekenschap van het snel veranderende terrein van de kunst en cultuur, en buigt zich ook over recente vormen van kunst en cultuur, zoals mode, popmuziek, videoclips, cd-roms en internetsites. Dit gebeurt altijd vanuit een historisch en theoretisch perspectief. Vanuit de maatschappij is er een steeds grotere behoefte aan generalisten, aan academisch gevormde mensen die een breed inzetbare kennis hebben op het gebied van kunst en cultuur. Het nieuwe middelbare schoolvak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) is daar een concreet voorbeeld van. Maar ook elders is er een toenemende vraag naar cultuurwetenschappers die zich op het brede terrein van de kunsten in hun onderlinge samenhang bekwaamd hebben. De maatschappelijke belangstelling voor kunst en cultuur is de laatste jaren sterk toegenomen, en daarmee komt ook steeds meer het educatieve aspect op de voorgrond te staan. De studie Algemene Cultuurwetenschappen sluit uitstekend op dit soort maatschappelijke behoeftes aan. Afgestudeerden Algemene Cultuurwetenschappen komen terecht in de kunst- en cultuursector: als recensent, redacteur, beleidsambtenaar, educatief medewerker, voorlichter, of als programmeur bij schouwburgen, bioscopen, muziekcentra, musea, of de vele kunstzinnige festivals die Nederland rijk is. De interdisciplinaire benadering van kunstvormen en kunstwerken geeft de studenten een breed overzicht van de kunsten. Dit vormt een goede basis voor beroepsarbeid in de diverse instellingen die kunst bewaren, tentoonstellen en opvoeren. Daarnaast kunnen afgestudeerden Algemene Cultuurwetenschappen gaan werken in kunsteducatie, kunstvoorlichting, kunstjournalistiek en kunstbeleid. Zij kunnen ook de wereld van het onderwijs ingaan. De opleiding Algemene Cultuurwetenschappen sluit nauw aan bij het middelbare schoolvak CKV. Het is echter in Nederland (vooralsnog) niet mogelijk om op dit gebied een gerichte lerarenopleiding te volgen. Uiteraard kunnen afgestudeerde cultuurwetenschappers ook kiezen voor het wetenschappelijk onderzoek. Opleidingsdoelstellingen bachelor ACW Het doel van de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen is studenten op te leiden tot cultuurwetenschappers met een breed overzicht van de verschillende kunststromingen en die deze in hun historische en sociale context kunnen plaatsen. Je beschikt over de benodigde vaardigheden om objecten uit de verschillende kunsten te analyseren en te interpreteren en ze in hun onderlinge samenhang te vergelijken. Tevens beschik je over een wetenschappelijk referentiekader voor de bestudering van kunst en cultuur. Op basis van deze kennis en vaar- 7

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 digheden kun je systematisch reflecteren op de maatschappelijke plaats en functie van kunst en cultuur in heden en verleden en ben je in staat om de sociale achtergronden van kunst- en cultuuruitingen te doorzien. De bachelor bereidt voor op de master ACW. De eindtermen van de bachelor ACW vind je in hoofdstuk 3. Opleidingsdoelstellingen master ACW Het doel van de master ACW is studenten op te leiden tot breed georiënteerde cultuurwetenschappers die op de hoogte zijn van actuele cultuurwetenschappelijke debatten en in staat zijn op dit terrein zelfstandig onderzoek te doen. In een aantal onderzoeksseminars verdiep je je theoretisch en methodologisch verder in het vakgebied. Deze verdieping vindt plaats door in de seminars enkele actuele kunstwetenschappelijke debatten te behandelen die aansluiten bij recente ontwikkelingen in de cultuurwetenschappen en tevens bij het onderzoek van de stafleden. Het debat rond Intermedialiteit richt zich op analyse en interpretatie van het toenemende gebruik van meerdere media in één kunstwerk en van de verhouding tussen de verschillende media. Doel is om te doorzien wat een intermediale benadering van kunst inhoudt en hoe intermedialiteit kan fungeren als analytische categorie om kunstpraktijken door te lichten. Het debat rond De infrastructuur van het culturele leven richt zich op cultuurhistorische en cultuursociologische kwesties rond productie en distributie van kunst en cultuur. Doel is om zelfstandig (bronnen)onderzoek uit te voeren en theorievorming op dit gebied te kunnen toepassen in een casus. Het debat rond Het culturele geheugen richt zich op de vraag hoe in de kunsten het culturele herinneren en vergeten wordt gerepresenteerd. Het doel is je te laten onderzoeken wat de relatie is tussen culturele herinnering en representaties, en hoe herinneringsconstructies in kunst vorm krijgen. Het doel van de master ACW is het uitvoeren van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de diverse kunsten en participeren in de wetenschappelijke discussies op het vakgebied. Daarmee kun je een actieve inbreng hebben in het culturele debat op nationaal en internationaal niveau. De eindtermen van de master ACW vind je in hoofdstuk 4. Beslismomenten De opleiding Algemene Cultuurwetenschappen kent geen aparte specialisaties of richtingen (noch in de bachelor- noch in de masteropleiding). Je volgt na de propedeuse een vast majorprogramma. Bij de invulling van de drie minoren in B2 en in B3 heb je vrije keuze uit de minoren die binnen de faculteit worden aangeboden. Een overzicht van de minoren vind je in de Minorgids. Je kunt daarbij kiezen voor de minoren die ACW aanbiedt. Dat zijn de minor Kunstbeleid en de minor Kunsteducatie. Houd er wel rekening mee dat van de drie minoren die je invult, je er minimaal één buiten ACW moet volgen. Na de bacheloropleiding ACW kan je doorstromen naar de master ACW. 8

L1 E- T AT EL GR E N M E2 N0 E 0 5C- 2U 0L 0T 6U U R W E T E N S C H A P P E N Toelating tot de opleiding Je wordt tot de propedeuse van Algemene Cultuurwetenschappen toegelaten op basis van een vwo-diploma of een colloquium doctum-verklaring (zie hiervoor de brochure Studeren in Nijmegen deel IV Colloquium Doctum). Er zijn geen speciale eindexamenvakken verplicht, zij het dat leesvaardigheid in de moderne vreemde talen aan te bevelen is. Alle vwo-profielen zijn geldig. Ook op basis van een voltooide hbo-opleiding kan toegang worden verkregen tot de opleiding ACW. In sommige gevallen geeft de hbo-vooropleiding recht op vrijstellingen. Dit zijn er meer naarmate de vooropleiding inhoudelijk beter bij ACW aansluit. Hoeveel vrijstellingen er op basis van welke hbo-opleiding worden verleend, wordt per individueel geval besproken met de studieadviseur en besloten door de examencommissie. Hbo-afgestudeerden die willen instromen, kunnen zich voor advies tot de studieadviseur wenden (dr. H.M. van den Braber, 024-3611605, studieadviesacw@let.ru.nl). Studiepunten Aan elke cursus die wordt gevolgd in het kader van de opleiding, is een bepaalde waarde toegekend, uitgedrukt in studiepunten. Deze studiepunten worden volgens een Europese standaard (ECTS) berekend en vastgelegd. Eén studiepunt staat voor 28 uur studeren. Een studiejaar bestaat uit 60 studiepunten. De totale studielast van een opleiding bedraagt dus 1680 uur per studiejaar. Om in drie jaar een bacheloropleiding af te ronden, moet je 60 studiepunten per jaar halen. In totaal zijn dat dus 180 studiepunten. Om in één jaar een masteropleiding af te ronden, moet je 60 studiepunten behalen in dat jaar. Niveau van de cursus Bij de cursusbeschrijvingen vind je ook een niveau-aanduiding. Hieronder staat uitgelegd wat de verschillende niveaus betekenen. Bachelor: 1. Cursussen met een inleidend karakter, waarvoor geen andere voorkennis wordt gevraagd dan die van een beginnend student met een vwo-examen verwacht mag worden. 2. Cursussen met een inleidend karakter, waarvoor vakinhoudelijke voorkennis op niveau 1 wordt verwacht, en ervaring met zelfstandig studeren. 3. Cursussen voor gevorderden. Succesvolle afsluiting van cursussen op niveau 1 en 2 is vereist. 4. Gespecialiseerde cursussen voor gevorderden, waarin actuele vraagstukken worden behandeld. Ingangseis: succesvolle afsluiting van (een) cursus(sen) op niveau 2 en 3. Toetsing: klein onderzoek. 9

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Master: 5. Cursussen waarin complexe wetenschappelijke vraagstukken worden behandeld. Ze worden alleen aangeboden in masterprogramma s en zijn alleen toegankelijk voor masterstudenten. 6. Zeer gespecialiseerde cursussen, alleen aangeboden in masterprogramma s. Overgangsregelingen Doctoraalstudenten tot en met cohort 1999-2000, die nog in de oude doctoraalopleiding afstuderen, hebben daar tot 1 september 2007 de tijd voor. Voor hen is geen apart programma beschikbaar. Voor hen geldt de regel dat ze het programma volgen dat in de studiegids van hun aanvangsjaar is opgenomen. Als dat niet (helemaal) mogelijk is, bijvoorbeeld doordat vakken inmiddels zijn vervallen, participeren ze in het programma dat in deze studiegids is opgenomen. Ze kunnen dan (eventueel in overleg met de studieadviseur) een samenhangende keuze uit het cursusaanbod maken. Die keuze moet vervolgens aan de examencommissie worden voorgelegd. 10

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 2 Bachelor 1 Het eerste bachelorjaar in schema Propedeuse (B1) Code Studiepunten 1 2 3 4 Niveau GK1: Van Oudheid tot Renaissance ACB10105 5 x 1 GK2: Van Barok tot Romantiek ACB10205 5 x 1 GK3: Van Fin de Siècle tot Interbellum ACB10305 5 x 1 GK4: Van 1945 tot heden ACB10405 5 x 1 Analyse van muziek, tekst, en beeld ACB10510 10 x x 1 Globalisering (i.s.m. geschiedenis) GEB15005 5 x x 1 Digitale kunst en cultuur ACB10605 5 x 1 Cultuurtheorie ACB10705 5 x 1 Cultuurhistorische canon (i.s.m. geschiedenis) ACB10805 5 x x 1 Discipline-ondersteunende vakken Alfa-informatiekunde ACB19105 5 x x 1 Algemene Communicatieve Vaardigheden ACB19005 5 x x 1 Totaal aantal studiepunten 60 15 15 15 15 Doelstellingen propedeuse (B1) Het eerste bachelorjaar heeft een tweeledig doel. In de eerste plaats biedt het een indruk van de verschillende aspecten van de opleiding. Op grond hiervan kun je vaststellen of de studiekeuze de juiste is. Daarnaast heeft het eerste jaar een selecterend doel. Als je het propedeuseexamen op tijd haalt, bestaat er een redelijke garantie dat je de rest van de bachelorfase met succes kan doorlopen. Eindtermen Als eindtermen voor de propedeuse ACW gelden: Je kunt de weg vinden in de voornaamste kunststromingen van verleden en heden. Je kunt op een redelijk niveau vergelijkend en interdisciplinair omgaan met kunstobjecten. Je kunt kunstuitingen in woord, beeld en geluid analyseren en interpreteren met behulp van bestaande analysemodellen. Je bent op de hoogte van relevante ontwikkelingen in de cultuurgeschiedenis van de laatste twee eeuwen. Je beschikt over heuristische vaardigheden. Je kunt ICT-methoden actief gebruiken om informatie te verzamelen over kunst en cultuur. Je beschikt over algemene communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk. 11

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Studieadvies Elke opleiding heeft een commissie studieadvies eerste jaar, die aan alle eerstejaars studenten (met uitzondering van studenten die zijn ingestroomd na een hbo-diploma) tussentijds (vóór 1 februari) en aan het einde van het eerste cursusjaar een advies uitbrengt over de voortzetting van hun studie. Het doel van een studieadvies is je te ondersteunen in je keuzeproces en je vroegtijdig inzicht te verschaffen in de studiemogelijkheden en de te verwachten voortgang. Op het schriftelijke advies volgt, als het advies negatief is uitgevallen, een persoonlijk gesprek waarin het advies nader wordt toegelicht. De commissie baseert haar advies op behaalde studieresultaten en eventuele persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn geweest op die studieresultaten. De adviezen zijn gebaseerd op de studievoortgang in de eerste twee perioden en geven aan of je redelijkerwijs aan het einde van het eerste jaar, behoudens persoonlijke omstandigheden, aan de gestelde norm kunt voldoen. De commissie studieadvies eerste jaar bestaat uit de volgende leden: dr. H.M. van den Braber. prof.dr. S.A. Levie, prof.dr. A.M. Smelik. Propedeusestudenten die voor het eerst staan ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs (universiteit of hbo) kunnen, als ze met de studie zouden willen ophouden, voor 1 februari van dat eerste studiejaar de studiefinanciering stopzetten. Als je in het vervolg van dat studiejaar niet opnieuw studiefinanciering aanvraagt, wordt de tot dan toe verleende prestatielening omgezet in een gift. Voor meer informatie kun je terecht bij de studieadviseur van je opleiding, de facultaire studieadviseur en de studentendecanen van de Dienst Studentenzaken. Voor adressen en dergelijke zie elders in deze gids. Studiebegeleiding en tutoraat De studiebegeleiding van de eerstejaars studenten is in handen van de studieadviseur en de tutor. Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen en problemen die verband houden met de studie. Ook met persoonlijke problemen kun je bij de studieadviseur terecht. Het spreekt vanzelf dat gesprekken met de studieadviseur vertrouwelijk zijn. Het is belangrijk de studieadviseur altijd op de hoogte te houden van alles wat de normale voortgang van de studie kan vertragen, zoals bijvoorbeeld ziekte, twijfel over de studie of gebrek aan motivatie. Studieadviseur is dr. H.M. van den Braber. Aan het begin van het studiejaar worden alle eerstejaars studenten in een tutorgroep ingedeeld. Elke tutorgroep is ongeveer vijf tot tien studenten groot en wordt in de regel begeleid door een docent uit het eerste jaar. Voor ingestroomde hbo-afgestudeerden bestaat een aparte tutorgroep. Tutorgroepen komen vier keer per jaar bij elkaar. Dit kunnen aparte bijeenkomsten zijn, maar het tutoraat kan ook aan een vak gekoppeld zijn, meestal is dat dan Algemene Communicatieve Vaardigheden. Het tutoraat is vooral bedoeld om de overgang tussen middelbare school en universiteit (of: hbo en universiteit) zo soepel mogelijk te laten verlopen. Tijdens een tutorbijeenkomst wordt daarom gesproken over verschillen tussen universiteit en middelbare school of hbo, het studieprogramma, de eerste studie-ervaringen, het voorbereiden op tentamens en studievaardigheden. Andere zaken die tijdens een tutorbijeenkomst aan de orde kunnen komen zijn studieplanning, het studentenleven, studielast en eventuele bijbaantjes. 12

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 Cursusbeschrijvingen 1. Geschiedenis der Kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Periode 1 in B1 Docent dr. M.P.J. Sanders Code ACB10105 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van de Oudheid tot de Renaissance kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; onbekende kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: deze cursus behandelt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van de Oudheid tot de Renaissance in de kunsten. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen zijn onder meer: Etruskische kunst, Jeruzalem en vroeg-christelijke kunst, Karel de Grote, gregoriaanse zang, renaissance theater. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: (laatste edities aanschaffen!) Kunst & Literatuur: Cunningham, L. & J. Reich (2001), Cultures and Values: a survey of the western humanities (deel 1 en 2, dus tweedelige editie!). Londen etc.:wadsworth Publishing Company Muziek: Sadie, S. & Latham, A. ed. (2000), The Cambridge Music Guide. Cambridge: Cambridge University Press Theater: Brown, J.R. ed. (2001), The Oxford Illustrated History of Theatre. Oxford: Oxford University Press 13

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Film: Thompson, K. & Bordwell, D. (1994). Film History. An Introduction. New York: McGraw-Hill Inlichtingen: dr. M.P.J. Sanders, 024-3612195, m.sanders@let.ru.nl 2. Geschiedenis der Kunsten: Van Barok tot Romantiek Periode 2 in B1 Docent drs. J.A.H.M. Langeveld Code ACB10205 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van de Barok tot de Romantiek kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; onbekende kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: deze cursus behandelt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van de Barok tot de Romantiek in de kunsten. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen zijn o.a. Caravaggio, Romantiek, Goya. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: zie bij 1. Geschiedenis der kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Inlichtingen: drs. J.A.H.M. Langeveld, 024-3612195, j.langeveld@let.ru.nl 14

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 3. Geschiedenis der Kunsten: Van Fin de Siècle tot Interbellum Periode 3 in B1 Docent dr. H.M. van den Braber Code ACB10305 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van het Fin de Siècle tot het Interbellum kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; onbekende kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: in deze cursus wordt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van het Fin de Siècle tot het Interbellum in de kunsten behandeld. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen: impressionisme, art nouveau en toegepaste kunst, expressionisme, modernisme, geëngageerde kunst, entartete versus monumentale kunst. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: zie bij 1. Geschiedenis der kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Inlichtingen: dr. H.M. van den Braber, 024-3611605, h.v.d.braber@let.ru.nl 4. Geschiedenis der Kunsten: Van 1945 tot heden Periode 4 in B1 Docent dr. I. van Elferen Code ACB10405 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 15

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Opzet van de cursus: Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van 1945 tot heden kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; onbekende kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: in deze cursus wordt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van 1945 tot heden in de kunsten behandeld. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen o.a.: neorealisme/existentialisme, modernisme revisited, pop art/beat generation, postmodernisme, multiculturaliteit. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: zie bij 1. Geschiedenis der kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Inlichtingen: dr. I. van Elferen, 024-3616276, i.v.elferen@let.ru.nl 5. Analyse van tekst, muziek en beeld Periode 1 en 2 in B1 Docent(en) dr. I. van Elferen, dr. M. Sanders, prof.dr. A.M. Smelik Code ACB10510 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 10 Opzet van de cursus: Inleiding: communiceren over kunst is nauwelijks mogelijk zonder analyse. Analyse legt de onderdelen van een kunstobject bloot met behulp van een algemeen begrippenkader. Dat vergt oefening en afweging, want niet altijd is een algemeen begrip zonder meer op een specifiek werk van toepassing. De eigenaardigheden die je bij de analyse ontdekt dienen tevens als gereedschap bij de interpretatie van dat werk. 16

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 Leerdoelen: je maakt kennis met de meest gangbare modellen voor een structurele analyse van muziek, tekst en beeld. Je leert om met behulp van deze modellen analyses te maken van concrete kunstobjecten en om deze analyses te koppelen aan een interpretatie. Onderwijsvorm: hoorcollege (2 uur per week) en practicum (2 uur per week). Bij de cursus hoort een website met alle literatuur en te analyseren objecten (voor zover het mogelijk is deze online beschikbaar te stellen). Ook is op de website aanvullende informatie te vinden, uiteenlopende mededelingen en de uitslagen van de verschillende toetsen. Inhoud van de cursus: Tekst: op basis van het begrippenkader uit het handboek Literair mechaniek onderzoek je de structuur van verhalen en gedichten. Welke vormen van herhaling en beeldgebruik treffen we aan in poëzie? Welke rollen kan een verteller spelen in verhalende teksten? Deze en andere vragen vormen het uitgangspunt voor de nauwkeurige analytische lezing van enkele epische en lyrische teksten. Ook zal blijken dat literaire technieken een belangrijke rol spelen in uiteenlopende teksten als reclameslogans en popsongs. Muziek: je maakt kennis met de meest fundamentele elementen van de muziektheorie, zoals notenschrift, maatsoorten, intervallen, toonladders en akkoorden. Je leert deze elementen te herkennen in muziekstukken uit diverse stijlperioden. In de praktische analyse zal nadruk liggen op de manier waarop muzikale stilistiek verbonden is met tekst en beeld in interdisciplinaire kunstvormen zoals opera, kunstlied, popsong en videoclip. Beeld: je leert om aan de hand van het boek Film Art elementen van het beeld te analyseren, zoals verhalende structuur, mise-en-scène, cameravoering, geluid en montage. De nadruk in de cursus ligt op speelfilms, maar je leert ook om beelden te analyseren uit andere media (schilderkunst) of genres (documentaires, videoclips). Toetsing: voor elk onderdeel maak je oefeningen en een afsluitend werkstuk waarin je muziek, tekst of een film analyseert. Voor de drie werkstukken krijg je elk een cijfer; je moet voor elk onderdeel een voldoende halen. De drie voldoende cijfers worden aan het eind gemiddeld. Literatuur: Muziek: Theo Willemze, Algemene Muziekleer. Utrecht: Spectrum: 1999 (14 e druk) Tekst: Erica van Boven en Gillis Dorleijn. Literair mechaniek. Inleiding tot de analyse van verhalen en gedichten. Bussum: Coutinho, 1999 Beeld: Kristin Thompson & David Bordwell, Film Art. An Introduction. New York: McGraw- Hill, 2004 (7 e of latere druk). NB: Dit is een ander boek dan Film History van dezelfde auteurs! Inlichtingen: dr. Mathijs Sanders, m.sanders@let.ru.nl 17

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 6. Globalisering Periode 1 en 2 in B1 Docent prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen Code GEB15005 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: in deze cursus staat een aantal prangende vragen centraal. Wordt de 21e eeuw de eeuw van de wereldwijde communicatie en consumptie of de eeuw waarin de barrières die regio s en culturen gescheiden hebben gehouden langzaam wegvallen? Wordt de 21e eeuw de eeuw van de catastrofes, omdat wij (het Westen en de rest van de wereld) het klimaat op aarde zodanig verstoord hebben dat alle levensvormen erdoor beïnvloed zullen worden op een wijze die nooit eerder in zó korte tijd is vertoond? Wordt de 21e eeuw de eeuw van Azië, omdat de twee grootste staten van de wereld (China en India) ook de twee grootste economieën zullen worden? Of wordt de 21e eeuw de eeuw van de wereldoorlogen, omdat de zojuist genoemde ontwikkelingen op klimatologisch en economisch vlak ook politiek-militaire vertalingen zullen krijgen, die de hele aarde zullen raken? Leerdoelen: je krijgt inzicht in de processen die de aarde (natuur en cultuur, klimaat en mens) gemaakt hebben en nog steeds maken tot wat zij is. Je kunt omgaan met de vaak schimmige globaliseringsdiscussie. Bovendien kun je de grote problemen, zoals het broeikaseffect, de wereldwijde markteconomie en de culturele uniformisering, duiden naar oorzaken en inhoud, zodat je als (wereld-)burger in de 21e eeuw mee kunt denken over essentiële keuzes. Onderwijsvorm: hoorcollege en werkcollege met een opdracht Toetsvorm: schriftelijk tentamen Literatuur: Tomlinson, J. (1999). Globalization and culture. Cambridge: Polity Press Inlichtingen: prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen, 024-3612944, p.rietbergen@let.ru.nl 7. Digitale kunst en cultuur Periode 3 in B1 Docent drs. M. Stevens Code ACB10605 Niveau 1 Ingangseis Alfa-informatiekunde Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: de komst van digitale media is van grote invloed op onze hedendaagse cultuur. Veel aspecten van ons leven worden immers in toenemende mate gedigitaliseerd. Ook voor 18

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 de productie, distributie en receptie van de kunsten gebruiken we steeds vaker de computer of het internet. Deze cursus bekijkt de historische en theoretische context van onze digitale cultuur. Er wordt aandacht besteed aan de wijze waarop kunstenaars en culturele organisaties digitale media inzetten en welke gevolgen dat heeft voor de kunsten. Ook zullen nieuwe cultuuruitingen behandeld worden die het gevolg zijn van digitalisering, zoals chatten, virtual reality, hypertext, games en internetkunst. Leerdoelen: je leert de historische, theoretische en maatschappelijke aspecten van de digitalisering van onze cultuur te doorgronden. Na afloop van de cursus ben je in staat te reflecteren op de invloed van digitale media op de productie, distributie en receptie van de kunsten. Ook kan je nieuwe cultuuruitingen analyseren die ontstaan zijn met de komst van digitale technologieën. Inhoud van de cursus: naast de historische invalshoek, behandelen we een aantal thema s, zoals tijd en ruimte; communicatie en identiteit; kunstenaarschap en toeschouwerschap. Onderwijsvorm: werkcolleges met opdrachten. Toetsing: regelmatige opdrachten, werkstuk Literatuur: Paul, C. (2003), Digital Art (Londen: Thames & Hudson) en een (digitale) leeslijst Inlichtingen: drs. Martijn Stevens, m.stevens@let.ru.nl 8. Cultuurtheorie Periode 4 in B1 Docenten dr. L. Plate, prof.dr. A.M. Smelik Code ACB10705 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: het begrip cultuur duidt op de manier waarop mensen hun samenleving vormgeven. Cultuur bepaalt hoe mensen denken, voelen en wat zij geloven. Cultuur gaat echter niet alleen om ideologische zaken, maar krijgt ook gestalte op materieel niveau. Cultuur gaat daarom ook over de technieken die mensen ontwikkelen om met elkaar en hun omgeving om te gaan. Meer specifiek slaat cultuur op kunstuitingen. Daarbij is in de laatste anderhalve eeuw het cultuurbegrip van hoge cultuur uitgebreid tot lage cultuur. De cursus legt de nadruk op cultuur als een dynamisch fenomeen. Leerdoelen: je leert verschillende definities van cultuur te doorgronden en met elkaar te vergelijken. Na afloop van de cursus ben je in staat om het begrip cultuur op systematische wijze te analyseren en in een historisch perspectief te plaatsen. Je kunt het gebruik en de betekenis van het begrip cultuur binnen verschillende theoretische benaderingen onderscheiden. Tevens leer je om het cultuurbegrip in diverse, thematische of sociaal-politieke, contexten toe te passen. 19

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Inhoud van de cursus: naast de historische invalshoek, behandelen we drie thematieken: 1) de linguistic turn ofwel de rol van taal, teken en betekenis; 2) sociale identiteiten, met kwesties rond gender, seksualiteit en multiculturaliteit en 3) de productie van kennis, waaronder vragen over tijd en ruimte, maar ook over esthetiek en technologie. Onderwijsvorm: werkcolleges met opdrachten. Toetsing: regelmatige opdrachten, meeneemtentamen Literatuur: Critical and Cultural Theory van Dani Cavallaro (London: Athlone Press, 2001) Inlichtingen: prof.dr. A.M. Smelik, a.smelik@let.ru.nl 9. Cultuurhistorische canon Periode 3 en 4 in B1 Docent dr. E.M. van Meerkerk Code ACB10805 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: in deze cursus worden enkele vooraanstaande en voor hun tijd representatieve personen gepresenteerd aan de hand van sleutelteksten uit hun werk. Het gaat daarbij om filosofen en andere geletterden wier werk een blijvende invloed heeft gehad op de West-Europese cultuur tot nu toe. De teksten worden in tweetallen behandeld, waarbij telkens twee auteurs rond één thema, maar uit verschillende periodes, aan de orde komen. Leerdoelen: je bent in staat om het belang aan te geven van het werk van de geselecteerde sleutelfiguren voor de hedendaagse Westerse cultuur. Je bent in staat historische teksten te duiden in hun tijd en te beredeneren wat de intenties en gevolgen op dat moment waren. Inhoud van de cursus: de thema s die worden behandeld zijn (onder voorbehoud): De zin van het leven, Goed en kwaad, Gender en lichaam, Macht, Vrijheid en Lokaal en globaal. De gekozen teksten worden door de docenten ingeleid en in hun tijd geplaatst. Na twee weken vindt het werkcollege plaats, waar studenten in subgroepen een presentatie verzorgen waarin beide behandelde teksten aan elkaar worden verbonden. Voor deze presentatie doen zij aantoonbaar aanvullend literatuuronderzoek. Tijdens de cursus schrijft iedere student twee essays waarin een beredeneerde visie op twee van de behandelde thema s wordt gegeven aan de hand van de bronteksten en aanvullende literatuur. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges Toetsvorm: presentatie tijdens de cursus en essay s Literatuur: syllabus, aan te schaffen bij de dictatencentrale onder nummer 3.01.013 Inlichtingen: dr. E.M. van Meerkerk, 024-3615543, e.v.meerkerk@let.ru.nl 20

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 10. Alfa-informatiekunde Periode 3 en 4 in B1 Docenten dr. O. Boonstra, drs. B.J. van Elderen, drs. M. de Rooij Code ACB10905 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: de cursus Alfa-informatiekunde beoogt de student wegwijs te maken in een aantal ICT-toepassingen die van belang zijn voor het verrichten van wetenschappelijk alfa-onderzoek. Alfa-onderzoek is een begrip dat een zeer ruime lading dekt: het kan om maar iets te noemen gaan om de literaire of syntactische analyse van teksten, om het uitvoeren van statistische berekeningen, of om het analyseren en bewerken van afbeeldingen en geluiden. Daarom, en omdat niet iedere alfa-opleiding behoefte heeft aan dezelfde ICT-toepassingen, is de cursus in modulaire vorm opgezet, waarbij iedere opleiding voor haar studenten een keuze van drie modules heeft gemaakt uit het beschikbare aanbod. De modules staan in het eerste studiejaar geprogrammeerd. Leerdoelen: na afronding van de modules Alfa-informatiekunde kun je verantwoord omgaan met een aantal specifieke ICT-toepassingen die van belang zijn voor het verrichten van onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline waarbinnen je je onderwijs volgt. Informatie- en communicatietechnologie wordt toegepast wanneer er zich in een bepaald onderzoeksveld een informatieprobleem voordoet, dat geheel of gedeeltelijk lijkt te kunnen worden opgelost met behulp van een ICT-hulpmiddelen. Dat betekent dat elke module de volgende drie leerdoelen omvat: Je verkrijgt inzicht in de manier waarop het onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline plaatsvindt. Je verkrijgt inzicht in de aard en mate waarin zich hierbij informatieproblemen voordoen. Je leert basale vaardigheden aan om dit informatieprobleem met behulp van ICT-hulpmiddelen op te lossen. Onderwijsvorm: de modules van de cursus Alfa-informatiekunde hebben de vorm van begeleid computerondersteund onderwijs waaraan een tentamen is gekoppeld. De modules worden aangeboden via een syllabus en via www-pagina s. De syllabus is allereerst bedoeld als inlichtingengids. Dat betekent dat er meer informatie in de syllabus staat over regelingen rondom de cursus dan op de webpagina s. De syllabus is daarnaast ook bedoeld als naslagwerk. Veel studenten vinden het prettig om op papier de essenties van een module te kunnen bestuderen, omdat ze dan wat gemakkelijker iets kunnen voorbereiden of nalezen. De syllabus biedt dus kernteksten aan: de leertaken, plus een uitgebreide samenvatting van de stof. De webpagina s bieden soms meer gedetailleerde informatie, wanneer het nodig is om nader in te gaan op een specifiek onderwerp. Daarnaast bevatten de webpagina s ook zelftoetsen en opdrachten. Een zelftoets is een verzameling meerkeuzevragen, die men met een druk op de knop kan beantwoorden. Bij een fout antwoord wordt een nadere uitleg gegeven. Opdrachten zijn vragen die in essayvorm beantwoord moeten worden. Het antwoord moet via e-mail worden opgestuurd naar de docent. De docent zal je eveneens via e-mail binnen enige dagen 21

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 informeren of de vraag al of niet juist is beantwoord. De docent houdt een score bij van alle opdrachten; pas wanneer alle opdrachten in een module voldoende beantwoord zijn, wordt de student uitgenodigd om zich in te schrijven voor het bijbehorende tentamen. Iedere module wordt afgesloten met een tentamen. Meerdere keren per jaar is er gelegenheid om tentamen te doen. Het tentamen bestaat uit een of meer opdrachten die lijken op de opdrachten die al tijdens de cursus zijn gemaakt. Een student is geslaagd voor een module wanneer voor alle opdrachten en voor het tentamen een voldoende is behaald. Een student is geslaagd voor de cursus Alfa-informatiekunde wanneer hij voor drie modules is geslaagd. Inhoud van de cursus: de modules Alfa-informatiekunde. Studenten ACW volgen de modules: Heuristiek. De kenmerken van wetenschappelijk onderzoek; de manier waarop over wetenschappelijk onderzoek wordt gerapporteerd; strategieën om (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur te vinden; vaardigheden in het gebruik van elektronische zoeksystemen om (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur te vinden; Beeldverwerking. De functie van afbeeldingen in wetenschappelijk onderzoek; het leren onderscheid te maken tussen verschillende typen beeldinformatie in een afbeelding; het leren beoordelen welke beeldanalysetechnieken geschikt zijn voor bepaalde typen beeldinformatie; het verwerven van basale vaardigheden voor analyse en bewerking van afbeeldingen in het computerprogramma PaintShop Pro. Analyse van literaire teksten. De inzet van ICT bij de wetenschappelijke analyse van literaire teksten; het opsporen en/of creëren van elektronische tekstbestanden; het aanleren van (statistische) technieken om deze tekstbestanden te analyseren; het verwerven van basale vaardigheden in het computerprogramma WordSmith. Toetsing: tentamen per module in het MMS. De tentamendata voor AIK zijn in 2005: 30-9, 28-10 en 25-11; in 2006: 27-1, 24-2, 31-3, 28-4, 2-6, 30-6 en 25-8. Literatuur: syllabus en www-pagina s. De syllabus is te koop bij de dictatencentrale, onder nummer 3.01.001. De toegang tot de webpagina s geschiedt via de digitale leeromgeving Blackboard (URL: http:// blackboard.ru.nl/). Bij de balie van het MMS zijn nadere instructies te verkrijgen. Inlichtingen: de coördinator van de cursus Alfa-informatiekunde: dr. O.W.A. Boonstra, E.4.16, 024-3612997, O.Boonstra@let.ru.nl De coördinator voor deze cursus bij de opleiding: prof.dr. A.M. Smelik, 024-3616274, a.smelik@let.ru.nl. 11. Algemene Communicatieve Vaardigheden Periode 1 en 2 in B1 Niveau 1 Docent dr. E.M. van Meerkerk Code ACB19005 22

L2 E- T TB EA RC EH N E L2 O0 R 0 51-2 0 0 6 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus: Inleiding: de cursus heeft twee aandachtsgebieden: a. mondeling presenteren. Je leert hoe je een goede presentatie voorbereidt en past dit vervolgens toe in de cursus Geschiedenis der Kunsten. b. academisch schrijven. Je oefent met het analytisch opzetten van een betoog, correcte en consequente schrijfwijze en bronvermelding. Het geleerde pas je toe in het werkstuk dat het schriftelijke deel van de cursus Analyse afsluit. Leerdoelen: aan het eind van de cursus ben je in staat om: 1. een mondelinge presentatie te houden die gekenmerkt wordt door een heldere structuur, een deugdelijke argumentatie, een adequate stijlkeuze, correcte formuleringen en adequaat gebruik van visuele hulpmiddelen, 2. communicatiesituaties en ook de uitingen die daarin geschreven of uitgesproken worden, adequaat te analyseren, met in het bijzonder aandacht voor de mogelijkheden om schrijvers of sprekers adequate feedback te geven, onder andere door een wetenschappelijke publicatie goed samen te vatten (de hoofdvragen en de kernantwoorden die in de uitgangstekst staan moeten correct en op de juiste plaats aan de orde komen) en 3. een academische tekst te schrijven die gekenmerkt wordt door een heldere structuur, een deugdelijke argumentatie, een adequate stijlkeuze, correcte formuleringen en foutloze spelling en interpunctie. Bij dit laatste leer je wat de regels omtrent plagiaat zijn, hoe je dit bij anderen kunt ontdekken en bij jezelf kunt voorkomen. Inhoud van de cursus: aspecten en doelstellingen van communicatie analyseren en zelfstandig presenteren, met aandacht voor structureren, formuleren, argumenteren en mondeling en schriftelijk presenteren. Onderwijsvorm: wekelijkse werkcolleges (2 uur) waarin opdrachten besproken worden die individueel of in subgroepen zijn voorbereid. Toetsvorm: toetsing vindt plaats aan de hand van tijdens de cursus uitgevoerde opdrachten, presentaties en observaties, het werkstuk voor Analyse: literatuur en een schriftelijk tentamen Literatuur: Schrijfwijzer Algemene Cultuurwetenschappen, aan te schaffen bij de dictatencentrale voor 2,50 onder nummer 3.01.011 Inlichtingen: dr. E.M. van Meerkerk, 024-3615543, e.v.meerkerk@let.ru.nl 23

L E T T E R E N 2 0 0 5-2 0 0 6 Tentamenrooster van het eerste bachelorjaar Propedeuse (B1) GK1: Van Oudheid tot Renaissance GK2: Van Barok tot Romantiek GK3: Van Fin de Siècle tot Interbellum Tentamen in periode Herkansing in periode Datum Toetsvorm 1 2 dinsdag 1 november 2005 dinsdag 24 januari 2006 (H) 2 3 dinsdag 10 januari 2006 dinsdag 4 april 2006 (H) 3 4 dinsdag 28 maart 2006 dinsdag 27 juni 2006 (H) GK4: Van 1945 tot heden 4 1 dinsdag 13 juni 2006 dinsdag 22 augustus 2006 (H) Analyse van muziek, tekst, en beeld tentamen tentamen tentamen tentamen 1 en 2 2 en 3 in overleg met docent analyses Globalisering 2 3 donderdag 19 januari 2006 donderdag 30 maart 2006 (H) tentamen Digitale kunst en cultuur 3 4 in overleg met docent werkstuk Cultuurtheorie 4 1 meeneemtentamen tentamen en werkstuk Cultuurhistorische canon 4 1 dinsdag 20 juni 2006 dinsdag 24 augustus 2006 (H) Discipline-ondersteunende vakken Alfa-informatiekunde Hele jaar Hele jaar in 2005: 30-9, 28-10 en 25-11, in 2006: 27-1, 24-2, 31-3, 28-4, 2-6, 30-6 en 25-8 Algemene Communicatieve Vaardigheden 2 3 dinsdag 17 januari 2006 donderdag 6 april 2006 (H) presentatie en essay s tentamen tentamen 24