Aanvulling op het rapport. De rendementen van Koersplan getoetst



Vergelijkbare documenten
De rendementen van Koersplan getoetst

Controle op uitvoering Regeling Aegon -Spaarbeleg producten

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum vóór 1 januari 1991

Wegwijzer PremieSpaarPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1992 en 1 januari 1995

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1991 en 1 januari 1996

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum na 1 januari 2000

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 2000

Wegwijzer VermogensPlan met een ingangsdatum tussen1 januari 1996 en 1 januari 2000

Wegwijzer VermogensPlan met een ingangsdatum vóór 1 januari 1991

1. de stichting STICHTING KOERSPLANDEWEGKWIJT, statutair gevestigd te Eindhoven, hierna gezamenlijk en in enkelvoud tevens te noemen: eisers

Wegwijzer MixPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1997

Budgetfonds B. Wegwijzer. Budgetfonds B (met lijfrente) met een ingangsdatum na 1 januari 1975

Studie+fonds. Wegwijzer. Studie+fonds

BudgetB/Pensioen+fonds. Wegwijzer. BudgetB/Pensioen+fonds

Schakelsparen. Wegwijzer Schakelsparen (Sparen voor de toekomst van uw kind)

Wegwijzer. SpaarLift-Formule

Adviesrapport Beleggingsproducten

ANTWOORDAKTE BEWIJSLEVERING

Regeling 2014 Koersplan en aanverwante producten. Opgesteld door Stichting Koersplandewegkwijt

Wegwijzer AOW-PrivéPlan met een ingangsdatum vóór 1 januari 1996

Wegwijzer KoersPlan met een lijfrenteclausule en een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 2000

Schakelsparen. Wegwijzer Schakelsparen (Beleggingskoopsom Box 1)

Wegwijzer Schakelsparen (met lijfrente)

Wegwijzer KoersPlan met een lijfrenteclausule en een ingangsdatum tussen 1 januari 1991 en 1 januari 1996

Adviesrapport Beleggingsproducten

Wegwijzer KoopSom met een ingangsdatum tussen 1 januari 1998 en 1 januari 2000

Wegwijzer AOW-PrivéPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1999

Wegwijzer FiscaalVoordeelPlan met een ingangsdatum tussen1 januari 1993 en 1 januari 1996

Transparantie en Zorgplicht

Wegwijzer FiscaalVoordeelPlan met een ingangsdatum tussen1 januari 1996 en 1 januari 1999

Wegwijzer KoopSom met een ingangsdatum na 1 januari 2000

Wegwijzer BonusPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1999

Wegwijzer ToekomstPlan met een ingangsdatum na 1 januari 2000

Compensatieregeling beleggingsverzekeringen. Achtergrondinformatie

Adviesrapport Beleggingsproducten

Klaverblad Verzekeringen. Garantie Groei Polis

Regeling voor klanten met een beleggingsverzekering

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Een akkoord! Wat betekent dat voor u?

55128 (09-13) Productinformatie ASR VermogenGarant

Adviesrapport Beleggingsproducten


Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Rendement, Effectief rendement, IRR, wat is het nu?

Toelichting presentatie ScenarioAnalyse:

Een duidelijk verhaal over uw beleggingsverzekering

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken

Wat KUNT U. Een duidelijk verhaal over uw beleggingsverzekering 5. informatie voor particulieren

Veelgestelde vragen UPO

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Bereid u voor op méér. NIEUW! CombiPlan. Combineer naar méér op úw manier. Voor hetzelfde geld een hoger rendement

LAGE LASTEN HYPOTHEEK DE SPAARHYPOTHEEK MET VEEL MOGELIJKHEDEN

Vaak worden er, uitgaande van verschillende rendementen, verschillende eindbedragen gegeven.

EEN DUIDELIJK VERHAAL OVER UW BELEGGINGSVERZEKERING

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende niet betwiste feiten.


AEGON Spaarkas N.V, gevestigd te Leeuwarden, hierna te noemen: Aangeslotene.

Wegwijzer KapitaalPlan

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Daarom hebben wij deze verzekering voor u geanalyseerd. De resultaten treft u in dit rapport aan.

BeterExcedent pensioen werknemer BeterExcedent pensioen

Doorrekening van producten. Deel 2

BeterExcedent pensioen werknemer BeterExcedent pensioen

Voor de waarden op einddatum rekenen wij met de werkelijk behaalde rendementen. Voor de toekomst gebruiken wij een bruto rendement van 6 procent.

De voordelen van sparen met ABC Spaarplan.

Regeling particuliere beleggingsverzekeringen De Goudse

Aegon en de Stichting worden hierna gezamenlijk aangeduid als Partijen.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Achmea-regeling beleggingsverzekeringen Toelichting op uw persoonlijke berekening. informatie voor particulieren. Berekening vergoeding kosten

Veelgestelde vragen UPO

AEGON LevenHypotheek. Beleggingsprofiel

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

AEGON LevenHypotheek en AEGON Levensloop Hypotheek. Beleggingsprofiel

CODE RENDEMENT EN RISICO

AANVULLENDE OVEREENKOMST. tussen (1) NATIONALE-NEDERLANDEN LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. (2) ING LEVENSVERZEKERINGEN RETAIL N.V.

AEGON Verzekeren&Beleggen. Beleggingsprofiel

Datum eerste inleg: 1 januari ,- per jaar steeds op 1 januari Uitbetaling eindbedrag: 31 december 2011

Wegwijzer. SpaarLift (met verzorgersdekking)

Vermogensopbouw  gegarandeerde rente. De voordelen op een rij: U wilt een flink bedrag opbouwen. Bijvoorbeeld om eerder te stoppen met werken,

Toelichting op uw persoonlijke berekening

Pensioen Continu Plan

Wat u vooraf moet weten

Suppletieregeling Beleggingsverzekeringen Legal & General

4 november 2014

Beschikbare premieregeling De premie

Datum Behandeld door Telefoonnummer januari 2017 Advies & Service

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Toelichting op uw persoonlijke berekening

De spaarkas. Levenloterij terug van (bijna) weggeweest? Kees van Oostwaard Fiscalist bij Reaal

Nettopensioenregeling

Beleggingsverzekering in de vorm van een Kapitaalverzekering

Geschreven door mr. R.M.J. van Zijp zaterdag, 23 oktober :54 - Laatst aangepast donderdag, 09 juni :45

FLEXFUND HYPOTHEEK DE VRIJHEID VAN INDIVIDUELE VERMOGENSOPBOUW

Toelichting op uw persoonlijke berekening

Aflossen hypothecair krediet

Uitgangspunten nettopensioenregeling bpfbouw

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Transcriptie:

Aanvulling op het rapport De rendementen van Koersplan getoetst Eerder verschenen d.d. 9 februari 2005 Deze aanvulling is opgesteld in opdracht van de Stichting Koersplan de weg kwijt. 20 mei 2005 CAPITAL CONSULT & COACHING BV Hullenbergweg 357 1101 CP Amsterdam ZO Op alle rechtsbetrekkingen van Capital Consult & Coaching BV zijn haar Algemene Voorwaarden van toepassing, welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer 5316. In deze Algemene Voorwaarden is een beperking van de aansprakelijkheid opgenomen. Een exemplaar van de Algemene Voorwaarden wordt op verzoek toegezonden.

Inleiding Naar aanleiding van het rapport dat op 9 februari is verschenen heeft tweemaal overleg plaatsgevonden met Aegon/Spaarbeleg. Tijdens het tweede overleg dat plaatshad op 12 april 2005 heeft Aegon haar kritiekpunten op het eerste rapport uiteengezet. Tevens heeft Aegon uitgelegd welke rekenmethodieken werden gebruikt voor de rendementen die in de brochures van Koersplan zijn vermeld. Op 26 april hebben wij naar aanleiding van de extra informatie van Aegon onze aanvullende vragen en opmerkingen neergelegd bij Aegon. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een gesprek met Aegon dat plaatsvond op donderdag 19 mei 2005 bij Aegon in Den Haag. Op basis van de informatie uitwisseling die heeft plaatsgevonden is het mogelijk om op veel punten een conclusie te trekken. De in het eerdere rapport gesignaleerde rendementsverschillen blijven grotendeels bestaan. Tevens hebben we een korte analyse gemaakt van het vandaag door Aegon naar buiten gebrachte reparatievoorstel. 1. Overlijdensrisicopremie: wel door Spaarbeleg verwerkt In het rapport van 9 februari 2005 is geconstateerd dat er grote verschillen zijn tussen de rendementen die Spaarbeleg in de brochures van Koersplan naar buiten bracht en de historische reconstructie van deze rendementen. Daarbij is de conclusie getrokken dat dit werd veroorzaakt door het weglaten van de premie overlijdensrisicoverzekering door Spaarbeleg. Op basis van de aanvullende gegevens die Spaarbeleg heeft verstrekt blijkt dat het verschil in rendementen een andere oorzaak heeft dan het weglaten van de premie overlijdensrisicoverzekering. Dit was overigens pas te constateren nadat Spaarbeleg haar rekenmethodiek had toegelicht. De geconstateerde rendementsverschillen blijven bestaan. 2. Verschillen in rekenmethodiek In de Koersplan brochures hanteerde Spaarbeleg verschillende rekenmethodieken voor het bepalen van het historische gerealiseerde rendement. Wij zijn van mening dat een zuivere rekenmethodiek voor het reconstrueren van in het verleden behaalde rendementen gebaseerd moet zijn op representatieve en in het verleden daadwerkelijk gerealiseerde rendementen. Pas met ingang van de brochure van 1995 (afloopjaar 1994) hanteert Spaarbeleg een rekenmethode die in lijn is met de methode die wij hebben gehanteerd voor ons onderzoek. Door het hanteren van afwijkende rekenmethodes was Spaarbeleg in staat hogere rendementen te presenteren dan op basis van onze methode zouden zijn bereikt. 3. Onze rekenmethode: de Historische methode Als referentiekader hebben wij een berekening gemaakt op basis van de historische rendementscijfers zoals Spaarbeleg die voor de periode 1963 tot en met 2004 naar buiten heeft gebracht. Het betreft hier rendementen op jaarbasis die volgens Aegon/Spaarbeleg representatief zijn voor een belegging bij Aegon/Spaarbeleg. Wij hebben deze gegevens als uitgangspunt genomen. Daarbij moeten wij aantekenen dat ook deze cijfers een hoger rendement kennen dan de MSCI World Free Index op

eurobasis over een vergelijkbare periode. Over de totale periode 1970 tot en met 1997 is de outperformance ten opzichte van de MSCI meer dan 50%. Aan de hand van deze historische rendementscijfers hebben wij een gefingeerd Koersplan contract doorgerekend voor ieder afloopjaar. Zo werd in de brochure 1992 een rendement getoond dat representatief zou zijn voor een 15-jarig Koersplan contract dat zou zijn afgelopen in het jaar 1991. Voor onze berekeningen hebben we daarom de jaarrendementen gebruikt van de jaren 1976 tot en met 1991. Op het gefingeerde contract zijn de kosten in mindering gebracht zoals die in 1992 werden gehanteerd binnen Koersplan, zoals de overlijdensrisicopremie, de administratiekosten, de beheerkosten, de aankoopkosten en eventuele verkoopkosten. Omdat Koersplan een zogenaamde Spaarkas is, hebben wij voor ieder jaar berekend welk percentage van de deelnemers naar verwachting zou komen te overlijden. De tot dan toe opgebouwde waarde van de overleden deelnemer is vervolgens toegevoegd aan het belegd kapitaal van de overlevende deelnemer. Gedurende het restant van de looptijd levert deze jaarlijkse overlevingswinst ook weer rendement op. Het extra rendement uit overlevingswinst is overigens beperkt en staat in geen verhouding tot de in rekening gebrachte premies overlijdensrisicoverzekering. Uiteindelijk mondt deze analyse uit in een bepaald eindkapitaal. Aan de hand van de jaarlijkse inleg is vervolgens het interne rendement (IRR) berekend. Dit is naar onze mening de enige zuivere methode om in de brochure een netto rendement naar buiten te brengen. 4. De rekenmethodes van Spaarbeleg a. Spaarkasmethode 1: Afloopjaren 1983 tot en met 1989 In deze jaren baseert Spaarbeleg het productrendement in de brochures op het rendement van een recent afgelopen welvaartskas. Dit rendement is vervolgens gebruikt om een gefingeerd Koersplan met een looptijd van 15 jaar door te rekenen op basis van de op dat moment geldende kosten. Voor de hoogte van de overlijdensrisicopremie is steeds de premie voor een 30-jarige man gebruikt. In al deze jaren heeft Spaarbeleg gerekend met een rendement dat zou zijn behaald over een periode van 15,5 jaar. Dit leverde een bepaald eindkapitaal op dat op basis van een inleg gedurende 15 jaar is teruggerekend naar een rendement op jaarbasis. Deze rendementen hebben we gecontroleerd op basis van de door Spaarbeleg gehanteerde rekenmethode. Voor al deze jaren komen we bij onze controle van de rekenmethode van Spaarbeleg op lagere rendementen dan genoemd in de brochure. Dit houdt in dat Spaarbeleg naar onze mening haar eigen rekenmethode niet correct heeft toegepast. Op basis van de historische methode komen de rendementen eveneens lager uit dan de door Spaarbeleg gehanteerde rendementen in de brochure. De verschillen nemen in deze vergelijking verder toe.

b. Spaarkasmethode 2: Afloopjaren 1990 en 1991 In deze twee jaren kiest Spaarbeleg ervoor om het fondsrendement te baseren op het gemiddelde rendement van een aantal recent geëxpireerde en nog lopende Spaarkassen, gewogen naar de omvang van de betreffende spaarkassen. De overige methodiek is vrijwel gelijk aan die van de jaren 1983 tot en met 1989. Een belangrijke correctie is echter dat nu gerekend wordt met een looptijd van 15 jaar in plaats van 15,5 jaar. De controle van de rekenmethodiek van Spaarbeleg levert een vrijwel gelijk rendement op voor het jaar 1990. De controle voor het jaar 1991 levert een lager rendement op dan is gebruikt in de brochures van Spaarbeleg. In het jaar 1990 werd de eigen rekenmethode dus correct toegepast maar in 1991 werd deze niet correct toegepast. Op basis van onze historische methode komen de rendementen in deze beide jaren aanmerkelijk lager uit. c. Rekenkundige methode: Afloopjaren 1992 en 1993 In de brochures voor 1993 en 1994 (afloopjaren 1992 en 1993) is gewerkt met een historische rendementsreeks van 15 jaar om een gemiddeld fondsrendement te berekenen. Voor het afloopjaar 1992 is de reeks jaren 1978 tot en met 1992 gebruikt. Voor het afloopjaar 1993 is de reeks jaren 1979 tot en met 1993 gebruikt. Door te werken met een rekenkundig gemiddelde in plaats van een meetkundig gemiddelde werd het rendement geflatteerd. Het rekenkundig gemiddelde rendement kwam over de periode 1978 tot en met 1992 uit op 14,64% terwijl het meetkundig gemiddelde uitkwam op 13,48% (verschil 1,16%). Over de periode 1979 tot en met 1993 waren deze getallen respectievelijk 17,54% versus 16,48% (verschil 1,06%). In de berekeningen werd door Spaarbeleg bij het bepalen van de overlijdensrisicopremie een 35 jarige man als uitgangspunt genomen. In eerdere jaren was dat een 30 jarige man. d. Meetkundige methode: Afloopjaren 1994 en 1995 Met ingang van de jaren 1994 en 1995 (brochures 1995 en 1996) wordt een zuivere rekenmethode toegepast, gebaseerd op daadwerkelijk in het verleden behaalde jaarrendementen en het inrekenen van een overlijdenswinst. In de brochures wordt melding gemaakt van het hoogste, het laagste en het gemiddelde rendement op jaarbasis over de laatste zes afloopjaren. Daarbij is gerekend op basis van een Koersplan met een looptijd van 20 jaar. De door Spaarbeleg genoemde rendementen komen overeen met onze controle en met de Historische methode. e. Code voorlichting rendement: Afloopjaar 1996 Op de brochure 1997 (afloopjaar 1996) is de Code Voorlichting Rendement van toepassing. Zowel het in de brochure genoemde fondsrendement als het productrendement hebben we gecontroleerd. Omdat Aegon zelf de historische methode hanteert levert de controle geen noemenswaardige verschillen op.

f. Code Rendement en Risico: Afloopjaar 1997 Op basis van de Code Rendement en Risico is in deze brochure een berekening gemaakt. Deze is gemaakt conform de voorschriften van de Code Rendement en Risico. Daaruit volgt een gemiddeld historisch fondsrendement van 14,5%, zijnde het rekenkundig gemiddelde rendement over de laatste zes spaarperiodes van 15 jaar die eindigden in de jaren 1992 tot en met 1997. Hier doet het vreemde feit zich voor dat toepassing van de Code Rendement en Risico leidt tot hogere rendementen dan de historische methode. 5. Samenvatting van de controles Onderstaande tabel toont het verschil in rendement op jaarbasis tussen: 1. Het rendement zoals opgegeven in de brochure door Spaarbeleg. 2. Het rendement op basis van onze controle op de rekenmethode van Spaarbeleg/Aegon (SKDWK Methode AGN). 3. Het rendement op basis van historische cijferreeksen (SKDWK Historisch). Eindjaar Spaarbeleg SKDWK VERSCHIL SKDWK Verschil in brochure In brochure Methode AGN Historisch 1983 15,90% 14,15% -1,75% 11,08% -4,82% 1984 15,80% 14,06% -1,74% 10,49% -5,31% 1985 17,50% 15,76% -1,74% 12,89% -4,61% 1986 16,60% 14,82% -1,78% 13,78% -2,82% 1987 12,00% 10,55% -1,45% 10,79% -1,21% 1988 13,40% 11,88% -1,52% 11,43% -1,97% 1989 13,60% 13,40% -0,20% 12,08% -1,52% 1990 11,70% 11,64% -0,06% 9,76% -1,94% 1991 12,80% 12,12% -0,68% 9,94% -2,86% 1992 11,30% 11,25% -0,05% 9,58% -1,72% 1993 13,90% 13,97% 0,07% 12,23% -1,67% 1994 10,10% 10,03% -0,07% 9,55% -0,55% 1995 11,10% 11,04% -0,06% 10,30% -0,80% 1996 11,10% 11,05% -0,05% 11,07% -0,03% 1997 12,30% 11,36% -0,94% 11,71% -0,59% De rendementsverschillen leiden tot de volgende eindkapitalen uitgaande van het voorbeeld dat wordt gebruikt in de brochure (inleg per maand, looptijd contract).

Eindjaar Looptijd in Inleg per Spaarbeleg Methode SKDWK SKDWK in brochure maanden maand brochure AEGON methode AGN Historisch 1983-12 144 100 39.889 35.508 29.005 1984-12 144 100 39.624 35.297 27.908 1985-12 144 100 44.389 39.519 32.669 1986-12 144 100 41.796 37.123 34.648 1987-12 144 100 30.810 28.018 28.460 1988-12 144 100 35.900 33.788 30.568 29.678 1983-15 180 100 66.658 57.259 44.005 1984-15 180 100 66.080 56.815 41.859 1985-15 180 100 76.671 65.850 51.365 1986-15 180 100 70.860 60.681 55.457 1987-15 180 100 47.593 42.072 42.935 1988-15 180 100 53.669 47.108 45.335 1989 180 200 109.200 109.204 107.337 95.839 1990 180 200 92.800 92.779 92.306 78.717 1991 180 100 50.969 48.084 39.960 1992 180 100 44.836 44.646 38.768 1993 180 100 56.034 56.374 48.538 1994 240 100 73.263 72.657 68.646 1995 240 100 82.544 81.952 75.024 1996 240 100 82.544 82.051 82.247 1997 240 100 95.385 85.160 88.823 Bovenstaande kapitalen staan in onderstaande tabel uitgedrukt als percentages ten opzichte van het eindkapitaal op basis van de historische methode: Eindjaar Methode SKDWK SKDWK in brochure AEGON methode AGN Historisch 1983-12 137,52% 122,42% 100,00% 1984-12 141,98% 126,48% 100,00% 1985-12 135,87% 120,97% 100,00% 1986-12 120,63% 107,14% 100,00% 1987-12 108,25% 98,44% 100,00% 1988-12 113,85% 103,00% 100,00% 1983-15 151,48% 130,12% 100,00% 1984-15 157,86% 135,73% 100,00% 1985-15 149,27% 128,20% 100,00% 1986-15 127,77% 109,42% 100,00% 1987-15 110,85% 97,99% 100,00% 1988-15 118,38% 103,91% 100,00% 1989 113,94% 112,00% 100,00% 1990 117,86% 117,26% 100,00% 1991 127,55% 120,33% 100,00% 1992 115,65% 115,16% 100,00% 1993 115,44% 116,14% 100,00% 1994 106,73% 105,84% 100,00% 1995 110,02% 109,23% 100,00% 1996 100,36% 99,76% 100,00% 1997 107,39% 95,88% 100,00% Gemiddeld 123,27% 113,12% 100,00%

Conclusies 1. De door Aegon/Spaarbeleg gehanteerde rekenmethodes leveren tot en met afloopjaar 1995 (brochure 1996) aanmerkelijk hogere rendementen op dan op basis van de historische methode. 2. Aegon/Spaarbeleg geeft aan niet meer in staat te zijn de gegevens te verstrekken die de gehanteerde rendementen voor de jaren 1983 tot en met 1991 zouden kunnen staven. 3. In de meeste voorbeelden heeft Aegon / Spaarbeleg de eigen rekenmethodiek niet juist toegepast, waardoor de rendementen te hoog werden voorgesteld. 6. Aanvullende opmerkingen a. Rendementen afloopjaren 1983 tot en met 1991 niet onderbouwd Voor het berekenen van de rendementen in de brochures betreffende de afloopjaren 1983 tot en met 1991 heeft Spaarbeleg de rendementen gebruikt van een aantal welvaartskassen. Deze welvaartskassen zijn gestart in de jaren 1973 tot en met 1977. Een deel van het uiteindelijke rendement van een welvaartskas bestaat uit overlevingswinst. Deze ontstaat doordat deelnemers tussentijds komen te overlijden, waarna hun opgebouwde kapitaal wordt verdeeld over de nog levende deelnemers. De uitsplitsing van beleggingsrendement en overlevingswinst van de gebruikte welvaartskassen is relevant omdat Spaarbeleg in haar prognoses het totale rendement van deze welvaartskassen gebruikt. Op basis van de sterftetabellen is de verwachte overlevingswinst in een spaarkas die startte in 1973 echter hoger dan bij een spaarkas die startte in 1988 of later. Daarnaast is de leeftijdssamenstelling van de spaarkas relevant. Indien er sprake is van een relatief hoge gemiddelde leeftijd van de deelnemers, dan zal er sprake zijn van meer overlevingswinst. Wij hebben Spaarbeleg gevraagd een specificatie te geven van het rendement van de welvaartskassen, onderverdeeld naar beleggingsrendement en overlevingswinst. Tevens hebben wij gevraagd om de leeftijdssamenstelling van deze welvaartskassen. Spaarbeleg geeft aan geen gedetailleerde gegevens meer te hebben van de gebruikte welvaartskassen. b. Rekenkundig gemiddelde levert hoger rendement dan meetkundig gemiddelde Voor de afloopjaren 1992 en 1993 is van een serie jaren het gemiddelde beleggingsrendement bepaald op basis van een rekenkundig gemiddelde. In deze jaren was het in de financiële wereld algemeen bekend dat dit leidt tot een hoger gemiddeld rendement dan daadwerkelijk zou zijn behaald. Aegon/Spaarbeleg had in deze jaren het rekenkundig gemiddelde rendement moeten hanteren. Afgezien van andere rekenkundige verschillen scheelt dit ruim 1% in rendement in de betreffende jaren. c. Rendementen Welvaartskassen onbetrouwbaar Op basis van de aanvullende gegevens die Spaarbeleg op 12 april heeft verstrekt is het mogelijk het rendement van de verschillende spaarkassen te vergelijken. Hieruit blijkt dat er flinke rendementsverschillen zijn tussen de verschillende spaarkassen. Daarnaast blijkt dat spaarkassen met een looptijd van 15 jaar aanmerkelijk lagere rendementen boden dan de spaarkassen met een looptijd van 20 jaar. Dit maakt de spaarkassen een onbetrouwbaar uitgangspunt voor een opgave van in het verleden behaalde rendementen.

In onderstaande tabel zijn de rendementen van de Welvaartskassen met een zelfde startjaar maar een andere looptijd vet gedrukt. De rendementen wijken in één geval tot meer dan 8% op jaarbasis van elkaar af. Het gaat dan om de gerealiseerde rendementen van de Spaarkassen 1977.15 en 1977.20 gemeten in het jaar 1990. Spaarkas Rendement Start van Eind van Looptijd nummer opgegeven periode periode verstreken 73,10 18,00% 1983 1973 10 74,10 17,90% 1984 1974 10 75,10 19,60% 1985 1975 10 76,10 18,70% 1986 1976 10 73,15 15,60% 1988 1973 15 74,15 17,20% 1989 1974 15 73,20 14,38% 1990 1973 17 74,20 17,12% 1990 1974 16 75,15 13,74% 1990 1975 15 75,20 15,55% 1990 1975 15 76,15 12,91% 1990 1976 14 76,20 15,10% 1990 1976 14 77,15 13,06% 1990 1977 13 77,20 22,05% 1990 1977 13 73,20 14,73% 1991 1973 18 74,20 17,26% 1991 1974 17 75,20 16,42% 1991 1975 16 76,15 13,50% 1991 1976 15 76,20 15,41% 1991 1976 15 77,15 13,75% 1991 1977 14 77,20 17,00% 1991 1977 14 d. Niet gehouden aan prospectus Spaarkasbedrijf In het prospectus Spaarkasbedrijf uit 1985 die aan bepaalde groepen deelnemers is verstrekt staat op pagina 9 dat op de spaarkasovereenkomst de premie van de overlijdensrisicodekking wordt vermeld. De premie staat echter niet vermeld op veel overeenkomsten. Enerzijds was Spaarbeleg zelf lid van de NVBS, anderzijds verstrekte Spaarbeleg zelf deze brochure. Daarmee is Spaarbeleg verplicht zich aan de gedragsregels en de voorschriften in de brochure te houden. Op dit punt is Spaarbeleg naar onze mening dus in gebreke gebleven. e. Extreem hoge premie overlijdensrisicoverzekering De hoogte van de overlijdensrisicopremie was voor een dertigjarige man en een Koersplan van 15 jaar in de jaren tot en met 1995 circa 7 tot 8 keer de werkelijke actuariële kostprijs. Op basis van een dekking op basis van inleg plus 4% in de eerste helft van de looptijd en een dekking van 110% van de opgebouwde waarde in de tweede helft van de looptijd (uitgaande van een netto rendement 11% per jaar op de inleg), is de in rekening gebrachte premie nog steeds meer dan 5 maal de actuariële kostprijs. In beide gevallen is geen rekening gehouden met een leeftijd terugstelling.

De overlevingswinst staat in geen verhouding tot de bedragen die deelnemers hebben betaald voor de overlijdensrisicopremie. f. Te rooskleurige brochures Op de brochures zijn diverse aanmerkingen te maken: De gerealiseerde netto rendementen zijn in de brochures tot en met de brochure 1995 te hoog vermeld. In de brochure wordt geen melding gemaakt van het inhouden van een overlijdensrisicopremie op de inleg. In diverse brochures worden de kosten en de netto rendementen op een misleidende manier weergegeven. Voorbeeld uit de brochures 1989 tot en met 1993 In de tabel Belastingvrij uit te keren vermogen ziet u bij verschillende rendementen het bedrag dat u netto (dus na aftrek van kosten) aan het einde van de looptijd in handen krijgt. In werkelijkheid is gerekend met rendementen zonder rekening te houden met de kosten. Bij de voorbeeldkapitalen was dus helemaal geen rekening gehouden met de kosten. Pas in 1994 wordt vermeld dat het gaat om netto rendementen waarmee men rekent. Spaarbeleg claimt in de brochures vanaf 1994 dat de hoge rendementen van Koersplan samenhangen met de lage kosten van Spaarbeleg. Spaarbeleg heeft in werkelijkheid helemaal geen lage kosten. De overlijdensrisicopremie zorgt juist voor hoge kosten. Steevast worden de woorden sparen, spaarperiode en spaargeld gebruikt in de brochures terwijl het gaat om een beleggingsproduct in aandelen. Het is dus een sterk risicodragend product en zeker geen spaarproduct. g. Misleidende offertes en polissen a. In de polisbladen vermeldt Spaarbeleg een eindkapitaal waarbij staat: indicatie bij een gemiddeld rendement op de inleg. Veelal staat er een drietal indicatieve eindkapitalen berekend op basis van 10%, 11% en 12% rendement. In de begeleidende brief die de deelnemer ontving wordt verwezen naar deze prognosekapitalen: De op het certificaat onder punt 9 vermelde bedragen zijn berekend na aftrek van alle kosten en vormen geen garantie voor de definitieve einduitkering. Hier had men moeten vermelden dat de rendementen (niet: de bedragen) waren berekend na aftrek van alle kosten en dat het om netto rendementen ging. Door te vermelden dat de bedragen waren berekend na aftrek van alle kosten dacht de deelnemer dat het ging om bruto rendementen (voor aftrek van kosten) die zouden leiden tot het vermelde indicatieve eindkapitalen.

b. In de polisbladen wordt geen onderscheid gemaakt naar de leeftijd van de deelnemer waar het gaat om de indicatieve eindbedragen. Een oudere deelnemer moest een aanmerkelijk hoger rendement behalen om tot hetzelfde netto eindkapitaal te komen dan een jongere deelnemer. 7. Analyse van reparatie aanbod Aegon De voorgestelde reparatie van Aegon bestaat uit twee delen: a. Maximering van de premie overlijdensrisicoverzekering tot 17% Binnen de groep gedupeerden die zich hebben aangesloten bij de Stichting betaalt circa éénderde deel meer dan 17% premie overlijdensrisicoverzekering. Kijken we naar de groep die meer dan 25% premie betaalt, dan gaat het om ongeveer 10% van de gedupeerden. Dit voorstel is onvoldoende om de verschillen tussen de in de brochure genoemde rendementen en de rendementen die in werkelijkheid verwacht konden worden te overbruggen. Daarnaast betreft het slechts een minderheid van de gedupeerden die hiervan profiteren. b. Verlaging van alle premies overlijdensrisicoverzekering met 10% Deze maatregel geldt voor alle Koersplan deelnemers en gaat per 1 januari 2006 in met terugwerkende kracht. Met name deelnemers die tot en met 1995 zijn gestart met een contract betalen ook na toepassing van deze korting een erg hoge premie overlijdensrisicoverzekering. Ook dit voorstel is onvoldoende om de verschillen tussen de in de brochure genoemde rendementen en de rendementen die in werkelijkheid verwacht konden worden te overbruggen. K.P. Breukelaar FFP 20 mei 2005