JAARVERSLAG 2014. deel 3 financieel



Vergelijkbare documenten
Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

Jaarrekening Samenvatting

Stichting Vrienden Toon Hermans Huis te Amersfoort

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Sien gevestigd te Houten. Financiële verantwoording 2017

Jaarrekening Stichting Cardo

JAARSTUKKEN 2017 BATEN EN LASTEN

Stichting Thus, Zevenaar. 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestem m ing) 31 december december 2014 ACTIVA

KBO-PCOB. Financieel verslag 2017

DES Centrum gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Jaarrekening Stichting Cardo

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht

OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017

Stichting Schiedamse Theaters Stadserf DZ Schiedam

Jaarrekening 2017 Bibliotheek Oosterschelde. (versie t.b.v. ANBI-status en publicatieplicht WNT)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Waterland

Jaarrekening Stichting Bibliotheek De Groene Venen

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Krimpenerwaard

Stichting Steun Sonshine

Stichting Voedselallergie gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

31 december Liquide middelen Saldo 31 december Totaal reserves en fondsen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming)

Nederlandse Vereniging van Hemofilie-Patiënten gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Voorschoten-Wassenaar

Stichting Else Amersfoort Jaarrekening Kortlopende schulden 5 (p.15) Totaal passiva

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Heiloo

Stichting Voedselallergie gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2017

Ophorst Van Marwijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Westland

Jaarrekening Stichting KopGroep Bibliotheken

Jaarrekening 2015 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

SHOP T.a.v. het bestuur Herengracht EH DEN HAAG. Verkorte jaarrekening 2015

Jaarverslag 2014 stichting theater het Kruispunt

JAARREKENING 2014 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK RAALTE

Stichting Prinses Christina Concours Jaarrekening 2017 (verkorte versie)

Nederlandse Hypofyse Stichting gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

ANBI Publicatie Stichting DOB Equity, Amsterdam

Jaarrekening Stichting Basisbibliotheek Oostland

Jaarrekening Stichting Cardo

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Waterland

Jaarrekening Stichting KopGroep Bibliotheken

Jaarrekening Stichting De Bibliotheek

JAARREKENING 2014 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK OLST-WIJHE

Jaarrekening 2014 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

Stichting Prinses Christina Concours Financieel jaarverslag 2015 (verkorte versie )

De directie van Stichting de Ster. Jaarrekening Datum: 28 februari 2017

Jaarrekening 2018 Bibliotheek Oosterschelde. (versie t.b.v. ANBI-status en publicatieplicht WNT)

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

Dwarslaesie Organisatie Nederland gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2018

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Oostland

STICHTING BUURTLAB ROTTERDAM

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Zoetermeer

Stichting Slot Zuylen te Oud Zuilen

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

NLNet gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2017

NLNet gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Zoetermeer

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht

Alopecia Vereniging gevestigd te Delft. Jaarrekening 2016

RSI Vereniging gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Kingdom Ministries De heer A. van der Laak Klaproosstraat WD OMMEN Publicatiebalans 2014

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Zoetermeer

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Krimpenerwaard

Jaarrekening 2012 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

Balans per 31 december 2013

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Hoeksche Waard

STICHTING HOOP VOOR ALBANIË TE MAASDIJK. Rapport inzake jaarstukken mei 2018

Kingdom Ministries De heer A. van der Laak Klaproosstraat WD OMMEN Publicatiebalans 2016

Jaarrekening 2013 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

Stichting ADL gevestigd te Haarlem. Rapport inzake jaarstukken 2016

Jaarrekening Groep Stichting Bibliotheek Velsen en Basisbibliotheek Velsen

STICHTING BUURTLAB ROTTERDAM FINANCIËLE GEGEVENS 2014

STICHTING MST MENSEN IN BEELD HOUDEN

Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Stichting ADL gevestigd te Haarlem. Rapport inzake jaarstukken 2015

Dwarslaesie Organisatie Nederland gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2017

ANBI Publicatie Stichting De Nijensteen, Heerde

Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2017

STICHTING BUURTLAB ROTTERDAM

Jaarrekening Stichting De Bibliotheek

Jaarrekening 2015 Stichting Bibliotheek Rijn en Venen

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

STICHTING HOOP VOOR ALBANIË TE MAASDIJK. Rapport inzake jaarstukken augustus 2017

Jaarrekening 2014 Stichting Openbare Bibliotheek Gouda

Stichting Hospice Kromme Rijnstreek Houten. Stichting Hospice Kromme Rijnstreek Houten. Rapport inzake verkorte jaarstukken /6

STICHTING MST MENSEN IN BEELD HOUDEN

ACTIVA. Materiële vaste activa Inventaris

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Heiloo

Stichting Healthcare Christian Fellowship International Centre, Voorthuizen

1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland mei 2017

1. Balans per 31 december 2015 (na voorgestelde resultaatbestemming)

Jaarrekening 2016 Stichting Museum Drachten, Drachten

Jaarrekening 2013 Mondriaan Fonds

JAARREKENING 2015 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK OLST-WIJHE

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2014 deel 3 financieel

deel 3 financieel jaarverslag 2014 79

80 jaarverslag 2014 8. Hoe hebben we ze besteed? Speciale budgetten In 2014 heeft het Horizon College opnieuw speciale budgetten besteed. Deze rijksmiddelen zijn bedoeld om de aansluiting tussen opleiding en praktijk te verbeteren, het beroepsonderwijs te vernieuwen en zwakkere deelnemers meer kansen te bieden. In dit hoofdstuk leest u wat we gedaan hebben met de middelen uit de Regeling taal en rekenen (paragraaf 8.1) en de Regeling schoolmaatschappelijk werk in het mbo (paragraaf 8.2). 8.1 Verantwoording gelden Regeling taal en rekenen Sinds 2010 regelt de Regeling intensivering Nederlandse taal en rekenen mbo de wettelijke exameneisen voor taal en rekenen. Vanuit deze regeling ontvangen wij aanvullende bekostiging. In 2010 hebben wij het Instellingsplan Intensivering Nederlandse Taal en Rekenen Horizon College 2010-2013 opgesteld, om de taal- en reken vaardigheden van onze deelnemers af te stemmen op de nieuwe wettelijke eisen. Op die manier proberen we ons onderwijs in Nederlandse taal en rekenen duurzaam te verbeteren en een vaste plaats te geven binnen het curriculum van de opleidingen. Dankzij een wijzigingsregeling hebben we ook in 2014 middelen ontvangen voor de intensivering van onderwijs in Nederlandse taal en rekenen. Deze aanvullende bekostiging hebben we ontvangen zonder een nieuw implementatieplan in te dienen. We hebben echter de activiteiten die in 2013 zijn uitgevoerd, voor het grootste deel gecontinueerd in 2014. Instaptoets lezen, schrijven en rekenen Een goed startniveau voor taal- en rekenontwikkeling is belangrijk voor onze deelnemers. Het helpt hen de lessen goed te volgen en te communiceren met docenten en mede deel nemers. Deelnemers die lager scoren dan het gewenste start niveau van hun opleiding, hebben we door verwezen naar een ondersteuningsproject op maat. Het startniveau bepalen we met een instap toets op lezen, schrijven en rekenen voor alle nieuwe deelnemers. We hebben deze instap toetsen gefinancierd met subsidiegelden. Goede voorbereiding van deelnemers We bereiden onze deelnemers goed voor en stellen ze in staat de gewenste eindniveaus voor Nederlandse taal en rekenen te behalen. Hiertoe hebben we extra onderwijstijd geprogrammeerd. Ook proberen we de onderwijsmethoden goed aan te laten sluiten op de doelgroep. Medewerkers krijgen met diverse trainingen de kans zich verder te bekwamen in het lesgeven. Door diagnostische toetsen af te nemen, proberen we deelnemers goed voor te bereiden op de examens. Centrale examens mbo Vanaf het schooljaar 2014-2015 worden de centrale examens Nederlandse taal en rekenen in het mbo stap voor stap verplicht. Het cijfer voor Nederlandse taal en rekenen wordt een onderdeel van de diplomabeslissing. Vanaf dit schooljaar leggen alle deelnemers op mboniveau 4 verplicht digitale examens af voor de onderdelen lezen, luisteren en rekenen. Voor deelnemers op de niveaus 2 en 3 geldt dit vanaf schooljaar 2015-2016. In 2014 hebben we op alle locaties meegedaan aan drie centraal vastgestelde examenperioden: er zijn bijna 3900 examens Nederlands en meer dan 4000 examens rekenen afgenomen. Het slagingspercentage is voor zowel Nederlandse taal als rekenen iets toegenomen ten opzichte van 2013. De sectoren op het Horizon College besteden de komende jaren blijvend aandacht aan het verhogen van de beheersingsniveaus voor Nederlandse taal en rekenen. Hierdoor stijgt namelijk de slagingskans voor deelnemers. Dankzij aanpassingen in de logistiek en op ICT-gebied worden de examens op alle locaties steeds beter georganiseerd. Op basis van evaluaties en richtlijnen van het Ministerie van OCW gaan we vaststellen hoe het Horizon College de examens uiteindelijk zal afnemen.

jaarverslag 2014 81 Figuur 8.1 Verantwoording taal en rekenen Beschikbaar gestelde middelen Beschikbaar Besteed Nog te besteden tot en met voorgaand jaar 4.372.720 4.110.921 261.799 verslagjaar 1.123.000 1.199.128-76.128 vóór 1 januari 2015 5.495.720 5.310.049 185.671 Specificatie totaal bestedingen in het jaar 2014 Activiteitensoort Beschrijving ondernomen activiteiten T of R of T&R Bestede middelen in 7 Bereikte deelnemers Bereikte personeelsleden A. Aanpassing in de didactiek/ 1. Aanpassen methode Nederlandse Taal T 5035 60 pedagogiek van de opleidingen in kader van intensivering onderwijs 2. Aanpassen methode Rekenen R 5035 65 T&R Totaal activiteiten A 136.081 B. Toetsing van deelnemers 1. Instaptoetsing organiseren afnemen T&R 2500 en beoordelen 2. Diagnostisch Toetsen T&R 770 Totaal activiteiten B 136.373 C. Extra onderwijstijd 1. Lesuren Nederlandse Taal T 5500 2. Lesuren Rekenen R 5550 Totaal activiteiten C 659.183 D. Nieuwe of aangepaste faciliteiten 1. Vmbo-mbo Doorstroomproject T&R 100 Totaal activiteiten D 6.180 E1. Professionalisering van docenten op het gebied van taal- en rekenonderwijs E2. Professionalisering van overige functionarissen op het gebied van taal- en rekenonderwijs F. Andere activiteiten die gericht zijn op intensivering van taal- en rekenonderwijs 1. Training en ondersteuning T 35 vakdocenten Nederlandse Taal 2. Training en ondersteuning R 35 vakdocenten Rekenen Totaal activiteiten E1 110.075 1. Training ondersteunend personeel T 3 Totaal activiteiten E2 3.836 1. Voorbereiding, coördinatie en T&R 1210 38 organiseren remediërende trajecten 2. Projectleiding en functioneel beheer T&R 4000 centrale examinering Totaal activiteiten F 147.400 Eindtotaal activiteiten A t/m F 1.199.128 Toelichting

82 jaarverslag 2014 8.2 Verantwoording gelden Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk in het mbo De Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk in het mbo verschaft ons middelen om deelnemers te ondersteunen, als die kampen met psychosociale problemen die een voorspoedige schoolloopbaan in de weg staan. Onze taak is deze deelnemers tijdig en professioneel te helpen of door te verwijzen naar gespecialiseerde hulp. In totaal komen 2.856 deelnemers van het Horizon College voor deze subsidie in aanmerking. Om hen te onder steunen hebben wij in 2014 5 404.170,- aan subsidie ontvangen. In 2014 hebben opnieuw schoolmaatschappelijk werkers van stichting de Wering uit Alkmaar het schoolmaatschappelijk werk uitgevoerd. Zij moeten ervoor zorgen dat minimaal 30 procent van de deelnemers die de stichting helpt, nog een jaar op het Horizon College blijft studeren. Deze contractafspraak zijn ze in 2014 ruimschoots nagekomen. Daarnaast is voor vier locaties van het Horizon College geld uit deze subsidieregeling gebruikt om het schoolmaatschappelijk werk te faciliteren. Hierbij zijn ook interne mede werkers ingezet, zodat zij de zorgbehoefte van deel nemers die extra ondersteuning nodig hebben, goed kunnen afstemmen met hulpverlenende instanties. Figuur 8.2 Verantwoording schoolmaatschappelijk werk Beschikbaar gestelde middelen Beschikbaar Besteed Nog te besteden tot en met voorgaand jaar 1.634.928 1.257.185 377.744 verslagjaar 404.170 421.608-17.438 vóór 1 januari 2015 2.039.098 1.678.793 360.306 Specificatie totaal bestedingen in het jaar 2014, besteding 5 421.608 Doelstellingen personeel overig %aandeel allochtoon %aandeel competentie gerichte beroepsopleidingen aantal stageplaatsen aantal simulatieplaatsen samenwerking met andere partijen J/N Het voorkomen van ernstige problematiek, 33.270 388.338 11 100 J schooluitval en op een positieve manier bijdragen aan de ontwikkeling en de schoolcarrière van de leerling Totaal bestedingen in het jaar 2014 33.270 388.338

jaarverslag 2014 83 9. Helderheid in bekostiging Aanvullende informatie WEB Volgens de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) moeten onderwijsinstellingen in hun jaarverslag aanvullende informatie opnemen over een aantal specifieke thema s. In dit hoofdstuk vindt u deze informatie. Bij de getalsvergelijkingen zijn we uitgegaan van de stand van zaken van de bekostigingstelling van 10 februari 2015. De accountant moet deze aantallen nog goedkeuren. Thema 1 Uitbesteden We zijn uiterst terughoudend met het uit besteden van onderwijs, onze kerntaak. We werken bij een uitbesteding alleen samen met andere organisaties als dit doelmatig is en in het belang van de kwaliteit van het onderwijs en van de deelnemer. Daarbij houden we ons aan de wettelijke waar borgen en de voorwaarden die in de notitie Helder heid zijn gesteld. In 2014 hebben we bij de opleiding Handhaver Toezicht en Veiligheid samengewerkt met het Nova College. In de laatste vier maanden van hun meer jarige opleiding heeft een groep deelnemers onderwijs gekregen van docenten op het Nova College. Dit was de enige keer dat we onderwijs hebben uitbesteed in 2014. Thema 2 Investeren van publieke middelen in private activiteiten In de notitie Helderheid staan de voorwaarden waarop instellingen rijksgelden mogen gebruiken en publiek en privaat mogen scheiden. Het Horizon College houdt zich aan deze voorwaarden: Onze private activiteiten stemmen overeen met onze kerntaken. Het Horizon College heeft geen branchevreemde activiteiten ontplooid. Ons beleid voor private activiteiten is er niet primair op gericht winst te realiseren. De opbrengst van deze activiteiten is zeer beperkt ten opzichte van de totale opbrengsten. Concurrentie vervalsing speelt geen rol, omdat we onze private activiteiten ten minste kostendekkend uitvoeren, ook rekening houdend met indirecte kosten. We hebben geen publiek geld geïnvesteerd in private activiteiten. We verantwoorden de besteding van private en publieke middelen volgens de wettelijke eisen. De instelling voldoet aan de wettelijke waarborgen rond het onderwijs en aan de Regeling beleggen en belenen. Tijdelijk overtollige gelden gebruiken we om leningen af te lossen. Thema 3 Het verlenen van vrijstelling van onderwijs en EVC s Een deelnemer kan een ervaringscertificaat (EVC) aanbieden aan de examencommissie en verzoeken hem op basis daarvan een diploma uit te reiken. Als dat gebeurt, beoordeelt de examencommissie eerst het portfolio. Daarna zijn er verschillende mogelijkheden: We schrijven de deelnemer in als examendeelnemer; hij hoeft geen onderwijs te volgen. We schrijven de deelnemer in als reguliere deelnemer; hij volgt een aangepast onderwijsprogramma (bekostigingsgrondslag BBL of BOL) dat voldoet aan de voorwaarden voor rijks bekostiging. We schrijven de deelnemer in als reguliere deelnemer; hij volgt een aangepast onderwijs- programma dat niet voldoet aan de voorwaarden voor rijksbekostiging. De deelnemer krijgt een diploma uitgereikt. We hanteren gedragsregels voor de bekostigingstelling van deelnemers die zich inschrijven op basis van een EVC/vrijstellingsbrief: Deze deelnemers nemen we alleen in de bekostigingstelling op, als het Horizon College met hen een opleidingsduur overeenkomt van ten minste tien weken en een opleidingstijd van minimaal 75 klokuren (BBL) of 212,5 klokuren (BOL). Diploma s van examendeelnemers komen alleen voor bekostiging in aanmerking, als de deelnemer beroepsonderwijs heeft gevolgd, direct voordat hij zich als examendeelnemer inschreef. Opleidingsmanagers moeten een expliciet akkoord geven om deze deelnemers op te nemen in de bekostigingstelling. Het Horizon College heeft administratieve maatregelen genomen om deze deelnemers correct te registreren en hen alleen terecht aan te melden voor bekostiging. In het kalenderjaar 2014 zijn alleen bij opleidingen in de sectoren Gezondheidszorg en Welzijn diploma s afgegeven op grond van een EVC-traject. Dit waren er in totaal 31. Deze diploma s zijn niet voor bekostiging aangeboden. In 2014 bestond deze groep voor het

84 jaarverslag 2014 Figuur 9.1 Overzicht diploma s op grond van een EVC in 2014 Sector Crebonaam BOL BBL Totaal Gezondheidszorg Helpende Zorg & Welzijn 1 1 Mbo-Verpleegkundige 2 2 Totaal Gezondheidszorg 3 3 Welzijn Onderwijsassistent 1 1 Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang 1 1 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang 26 26 Totaal Welzijn 1 27 28 Figuur 9.2 Doorstroom en uitstroom van deelnemers van oktober tot en met december 2014, per sector Doorstroom met diploma Doorstroom zonder diploma Uitstroom met diploma Uitstroom zonder diploma Sector BOL BBL BOL BBL BOL BBL dt-bol BOL BBL Economie 1 58 11 39 Gezondheidszorg 1 4 3 13 10 1 27 3 Handel & Dienstverlening 2 3 26 6 2 19 25 25 Purmerend 3 13 4 9 3 11 Techniek 7 7 32 14 7 21 13 12 Welzijn 2 1 32 5 13 3 1 37 6 Eindtotaal 16 11 165 32 55 56 2 152 46 grootste deel uit medewerkers in de kinderopvang. Zij hebben een diploma Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4 ontvangen. Thema 4 Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf Voor een aantal deelnemers betaalt de werkgever het cursusgeld; ook de factuur staat dan op naam van de werkgever. De deelnemer moet in dat geval een derdenmachtiging invullen. Het Horizon College stuurt alleen facturen aan werkgevers die een substantieel aantal deelnemers plaatsen, bijvoorbeeld ziekenhuizen. Het Horizon College heeft zelf geen fonds voor lesen cursus gelden. Thema 5 In- en uitschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk Binnen het Horizon College geldt een richtlijn om dubbele bekostiging te voorkomen bij deelnemers die gelijktijdig meerdere opleidingen volgen. Deze richtlijn werkt adequaat. Uitschrijvingen van 1 oktober tot eind 2014 In de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2014 stroomden in totaal 224 deelnemers (2 procent) door van de ene opleiding naar de andere. In 2013 waren dat er nog 278 (2,4 procent). 311 deelnemers hebben het Horizon College verlaten, waarvan 113 met een diploma en 198 zonder diploma. Het percentage uit stromers was in 2014 lager dan in dezelfde periode in 2013.

jaarverslag 2014 85 Inschrijvingen van 1 oktober tot eind 2014 In de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2014 hebben 49 nieuwe deelnemers zich ingeschreven: 29 BOL-deelnemers en 20 BBL-deelnemers. Deze deelnemers tellen niet mee op de eerste teldatum van 1 oktober 2014, maar kunnen wel meetellen op de tweede teldatum van 1 februari 2015. De tussentijdse instroom is het grootst in de sectoren Handel & Dienst verlening, Techniek en Welzijn. Figuur 9.3 Nieuw ingeschreven deelnemers van oktober tot en met december 2014, per sector Sector BBL BOL Eindtotaal Economie 4 4 Gezondheidszorg 2 2 Handel & Dienstverlening 12 7 19 Purmerend 1 1 Techniek 8 3 11 Welzijn 12 12 Eindtotaal 20 29 49 Thema 6 Deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven In principe volgen deelnemers de opleiding waarvoor ze zijn ingeschreven. Wel komt het regel matig voor dat deelnemers van opleiding veranderen en soms tijdelijk een periode overbruggen. In figuur 9.4 vindt u een overzicht van deel nemers die na 1 oktober 2014 van leerweg zijn veranderd. Deelnemers die van leerweg veranderd zijn tijdens het schooljaar In de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2014 zijn 43 deelnemers veranderd van leer weg: 26 van een BOL- naar een BBLtraject en 17 van een BBL- naar een BOL-traject. Het grootste aantal deelnemers dat in deze periode van leerweg veranderde, zit bij de sectoren Handel & Dienstverlening en Techniek. Figuur 9.4 Deelnemers die van leerweg zijn veranderd van oktober tot en met december 2014, per sector Sector BBL naar BOL BOL naar BBL Eindtotaal Gezondheidszorg 1 1 Handel & Dienstverlening 4 15 19 Purmerend 3 1 4 Techniek 6 8 14 Welzijn 3 2 5 Eindtotaal 17 26 43

86 jaarverslag 2014 Figuur 9.5 Aantal deelnemers dat in twee achtereenvolgende jaren een diploma heeft behaald, dat is aangeboden voor bekostiging Niveau 2013 Niveau 2014 ECO GEZ HDV PUR TEC WED ENTREE Eindtotaal 1 1 7 7 2 1 2 10 1 6 20 Totaal 1 3 1 2 10 1 6 7 27 2 2 1 2 2 5 3 6 112 35 15 168 4 8 8 Totaal 2 9 7 122 35 17 181 3 3 1 1 4 26 27 57 110 Totaal 3 7 26 27 1 57 111 4 4 2 2 Totaal 4 2 2 Eindtotaal 34 2 159 36 24 59 7 321 Horizontale en verticale stapeling van diploma s Binnen het Horizon College bieden we per kalender jaar slechts één diploma per deelnemer aan voor bekostiging. In de meeste gevallen is dat het hoogst behaalde diploma. Een aantal deelnemers van wie het diploma in de diplomatelling 2014 is opgenomen, heeft ook in het voor gaande jaar een diploma behaald dat voor bekostiging is aangeboden. Een deelnemer kan in twee achtereenvolgende jaren een diploma behalen om verschillende redenen: Een deelnemer kan een diploma behalen van een AKA-opleiding (arbeidsmarktgekwalificeerd assistent), dan overstappen naar een beroepskwalificerende niveau 1-opleiding (soms in een andere vak richting) en ook daar een diploma behalen. Als een deelnemer twee keer een diploma behaalt van een niveau 2-opleiding, is dat meestal in twee verschillende vak richtingen. In de hogere niveaus stroomt een deelnemer in de meeste gevallen door naar een verwante hogere opleiding. Bij BBL-trajecten, vooral bij de sectoren Handel & Dienstverlening en Techniek, beginnen deelnemers vaak direct als werknemer. Pas als ze beschikken over de nodige praktijkkennis en -vaardig heden, stromen ze door naar een opleiding van een hoger niveau. In vergelijking met vorig jaar hebben iets meer deelnemers in twee achtereenvolgende jaren een diploma behaald, dat is aangeboden voor bekostiging. In 2013 gold dit voor 285 deelnemers (6,5 procent van het totaalaantal diploma s), in 2014 voor 321 deelnemers (7,7 procent). In de meeste gevallen ging het om een diploma op hoger niveau. In de bekostigingstelling 2014 wordt nog op twee manieren geteld: volgens de criteria van de nieuwe bekostigingsregeling voor het beroepsonderwijs en volgens de oude bekostigingsregels. Volgens de nieuwe regeling worden diploma s op niveau 1 niet meer bekostigd. Bij de niveaus 2, 3 en 4 wordt de diplomawaarde van het diploma dat in een voorgaand jaar al voor bekostiging is aangeboden, in mindering gebracht op de diplomawaarde van het in 2014 door dezelfde deelnemer behaalde diploma dat voor bekostiging wordt aangeboden. Het maakt daarbij niet uit of het eerdere diploma bij het Horizon College is behaald of bij een ander roc. Het diploma telt weer volledig mee, als een deelnemer drie of meer studiejaren niet ingeschreven heeft gestaan in het mbo en weer een diploma behaalt.

jaarverslag 2014 87 In de overgangsbekostiging bestaat nog wel de mogelijkheid om volledige diplomabekostiging te genereren. Dit kan als een deelnemer in verschillende kalenderjaren een diploma behaalt bij het Horizon College en die vervolgens voor bekostiging worden aangeboden. In figuur 9.5 ziet u voor hoeveel deelnemers dat geldt in 2014. Thema 7 Maatwerktrajecten Het Horizon College stelt soms maatwerktrajecten samen voor bedrijven of organisaties. Daarbij hanteren wij de volgende voorwaarden: Het Horizon College sluit een overeenkomst met het bedrijf of de organisatie waarmee we samenwerken. In deze overeenkomst staan: de wensen van het bedrijf of de organisatie voor het maatwerktraject; de eventuele meerkosten voor het bedrijf of de organisatie. (Er kunnen alleen meerkosten zijn als het Horizon College een extra inspanning verricht volgens de wens en op verzoek van het bedrijf of de organisatie.) Het Horizon College vertelt het bedrijf of de organisatie expliciet dat deelnemers en diploma s van het maatwerktraject normaal meetellen voor de rijksbekostiging. Daarvoor moeten de deelnemers zijn ingeschreven in een crebo-opleiding. Het Horizon College neemt in het jaarverslag op, voor welke bedrijven of organisaties het maat werktrajecten organiseert. Het Horizon College heeft in 2014 geen maatwerk trajecten ontwikkeld en uitgevoerd, waarbij bedrijven of organisaties bijdragen betalen voor het op maat snijden van trajecten voor eigen personeel. Thema 8 Buitenlandse studenten Bij het Horizon College stonden in 2014 geen buitenlandse studenten ingeschreven. Enkele keren per jaar komt het wel voor dat er onduidelijkheid is over de verblijfsstatus van een deelnemer en of hij bekostigd en ingeschreven kan worden of blijven. Het Horizon College controleert zijn deelnemersbestand hierop.

88 jaarverslag 2014

jaarrekening 2014 jaarverslag 2014 89

90 jaarverslag 2014 10. Algemene financiële schets 2014 Financiële ontwikkelingen in vogelvlucht U leest in dit hoofdstuk met welk financieel resultaat we 2014 hebben afgesloten (paragraaf 10.1). Daarna lichten we onze financiële positie op de balansdatum toe (paragraaf 10.2) en gaan we kort in op de begroting 2015 (paragraaf 10.3). Ten slotte vindt u hieronder de continuïteitsparagraaf (paragraaf 10.4), die is opgesteld op basis van de afspraken in de Algemene Vergadering van de MBO Raad. 10.1 Resultaat 2014: slechter dan begroot Het Horizon College heeft het boekjaar 2014 afgesloten met een resultaat van 5 44 duizend. Dit is 5 1,1 miljoen slechter dan het begrote resultaat van 5 1,1 miljoen. In figuur 10.1 ziet u hoe dit verschil met de begroting is veroorzaakt. Figuur 10.1 Verschillen tussen het begrote en gerealiseerde resultaat in 2014 Bedragen x 5 1.000 Begroot resultaat 2014 1.100 Hogere overige overheidsbijdragen en subsidies -1-432+ Hogere overige baten -2-416+ Hogere baten werk in opdracht van derden -3-324+ Lagere afschrijvingen 199+ Lagere personele lasten 142+ Overige 24+ Totaal positieve afwijkingen 1.537+ Lagere rijksbijdrage OCW -4-2.114- Hogere overige lasten 270- Lagere college-, cursus, les- en examengelden 209- Totaal negatieve afwijkingen 2.593- Resultaat 2014 44 1) Hogere overige overheidsbijdragen en subsidies De hogere overige overheidsbijdragen worden veroorzaakt door een hogere opbrengst Educatie van 5 317.000 en door 5 115.000 vanuit Inburgering. In de begroting was er rekening mee gehouden dat onze educatieactiviteiten stopgezet zouden worden in 2014. We zouden alleen nog reeds ingezette trajecten afronden. In de werkelijkheid hebben we meer activiteiten uitgevoerd dan vooraf was begroot.

jaarverslag 2014 91 2) Hogere overige baten De hogere overige baten bestaat uit meerdere relatief kleine posten. De hogere baten uit leermiddelen, van 5 142.000, beslaan het grootste deel hiervan. 3) Hogere baten werk in opdracht van derden De hogere baten voor werk in opdracht van derden bestonden uit: Bedragen x 5 1.000 Leonardosubsidie (a) 194 Cambridge (b) 189 Overige 59 - Totaal 324 a) Leonardosubsidie De hogere opbrengsten uit de Leonardosubsidie zijn voor 5 94.000 voor onszelf; de overige 5 100.000 extra baten zijn voor projectpartners. Aan gezien wij penvoerder zijn, wordt de subsidie aan ons verstrekt en bij ons in de administratie verantwoord. b) Cambridge Met ingang van 2014 is het Horizon College officieel een Cambridge Exam Centre. De financiële gevolgen daarvan zijn dat het Horizon College de examengelden factureert aan deelnemers en deze examens inkoopt bij Cambridge. Zowel de baten als de lasten zijn hierdoor toegenomen. Tot en met 2013 ontving het Horizon College enkel een fee per examendeelnemer. 4) Lagere rijksbijdrage OCW De lagere baten uit rijksbijdrage OCW dan begroot worden in hoofdlijnen veroorzaakt door: Bedragen x 5 1.000 Intensiveringsgelden uit het Najaarsakkoord 2013 (a) 1.683 - Lagere baten uit vsv (b) 811 - Passend onderwijs (c) 435 + Overige afwijkingen van de begroting 55 - Totaal 2.114 a) Intensiveringsgelden uit het Najaarsakkoord In de begrotingsbesprekingen in het najaar van 2013 heeft het kabinet extra geld beschikbaar gesteld voor het onderwijs. Dit geld is bedoeld voor 2014, maar werd al in 2013 beschikbaar gesteld en moest ook in 2013 in de jaarrekening verwerkt worden. Wij hadden dit geld echter al in de begroting 2014 meebegroot, waardoor dit in 2014 tot een verschil tussen begroting en realisatie leidt. b) Lagere baten uit vsv De baten uit vsv zijn lager dan begroot, doordat zowel projecten uit de regiomiddelen als activiteiten vanuit de Prestatiebox vsv doorgeschoven zijn naar 2015. De baten voor deze activiteiten zullen conform het matchingprincipe verant woord worden, wanneer de activiteiten uit gevoerd worden. c) Passend onderwijs Pas na het vaststellen van de begroting ontstond er meer duidelijkheid over het bedrag dat wij voor passend onderwijs zouden ontvangen. Dit bedrag bleek bij ontvangst van de toekenning hoger dan begroot. 5) Overschrijding overige lasten De overschrijding op de overige lasten van 5 270.000 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de kosten overschrijding van ICT-project H7 van 5 584.000. Daarnaast zijn extra kosten voor leer middelen gemaakt. Tegenover deze extra kosten voor leermiddelen staan extra baten in de overige baten en in de baten werk in opdracht van derden. In de overige lasten is een bedrag van 5 848.000 begroot voor onvoorziene uitgaven, waardoor de totaaloverschrijding op de overige lasten tot 5 270.000 beperkt blijft. 10.2 Toelichting op de financiële positie op balansdatum en kengetallen De financiële situatie van het Horizon College is goed. De solvabiliteit is 57 procent. De liquiditeit is weliswaar laag, maar onze financiële buffer is voldoende. In onze managementinformatie sturen we het liquiditeitenbeheer meer op het ken getal van de financiële buffer. In dit ken getal wordt ook rekening gehouden met de beschikbare rekening-courantfaciliteit, waardoor dit ons inziens waardevollere informatie geeft. Onze financiële buffer is gedurende het jaar ruimschoots voldoende, om te allen tijde aan onze verplichtingen te kunnen voldoen. De kengetallen geven nadere informatie over de positie op balansdatum. Maandelijks nemen

92 jaarverslag 2014 we onderstaande kengetallen ook op in onze managementrapportages, waarbij we gedurende het jaar voornamelijk sturen op rentabiliteit en financiële buffer. Figuur 10.2 Solvabiliteit van het Horizon College op 31 december 2014 Solvabiliteit 1 (eigen vermogen/totaal vermogen) x 100% 56,9% Solvabiliteit Het Horizon College streeft ernaar om een niveau van solvabiliteit te handhaven tussen de 30 en 60 procent. Momenteel ligt ons solvabiliteitspercentage op 56,9. We verwachten dat onze solvabiliteit ook de komende jaren binnen de gestelde grenzen blijft. Liquiditeit In 2014 was de liquiditeitsratio van het Horizon College laag, ook doordat we gebruikgemaakt hebben van een rekening-courantfaciliteit. In 2015 blijft de liquiditeit laag, aangezien het Horizon College leningen zo snel mogelijk wil afossen. Overschotten van liquide middelen zullen daarom in eerste instantie daarvoor worden gebruikt. Figuur 10.3 Liquiditeit van het Horizon College op 31 december 2014 Liquiditeit (current ratio) (vlottende activa/kortlopende schulden) 0,11 Figuur 10.4 Financiële buffer van het Horizon College op 31 december 2014 Financiële buffer (liquide middelen + rekening-courantfaciliteit)/totale baten) x 100% 7,4% Figuur 10.5 Rentabiliteit van het Horizon College op 31 december 2014 Rentabiliteit (saldo baten en lasten/totale baten) x 100% 0,0% Financiële buffer De financiële buffer bestaat uit de liquide middelen en de beschikbare rekening-courantfaciliteit. Op balansdatum bestond onze financiële buffer uit een rekening-courantfaciliteit van 5 6,7 miljoen. Rentabiliteit Voor het Horizon College is winst maken geen doel. Daarom streven we ook geen hoge rentabiliteit na, maar hebben we gemiddeld over een langere periode een rentabiliteit van 0 procent als doel. Op die manier kunnen we ook in de toekomst kwalitatief goed onderwijs in de regio blijven aanbieden. Over 2014 hebben we een rentabiliteit van 0 procent behaald. 10.3 Toekomstparagraaf: begroting 2015 De begroting voor 2015 laat een positief resultaat zien van 5 689.000. Dit positieve resultaat heeft de volgende oorzaken: Het Horizon College hanteert intern een verdeel systematiek op basis van t-1, met een vastgestelde prijs per deelnemerswaarde. Als het aantal deelnemers groeit, hebben we daardoor meer geld te verdelen voor het onderwijs dan we via het ministerie vergoed krijgen. Dit jaar hebben we voor het eerst in jaren te maken met een daling, waardoor wij minder door verdelen dan dat we krijgen. Voor 2015 bedraagt dit 5 550.000. In de begroting is in de baten een bedrag opgenomen voor subsidies die nog niet doorverdeeld zijn naar de onderwijssectoren. Er is bewust gekozen deze pas na goedkeuring van

jaarverslag 2014 93 plannen door te verdelen. Met nog door te verdelen subsidies is een bedrag van 5 434.000 gemoeid. In de begroting is extra geld gereserveerd voor de start van een nieuwe opleiding (5 123.000) en voor het aanlooptekort bij de nieuwe Entreeopleiding (5 172.000). 10.4 Continuïteitsparagraaf A GEGEVENSSET In figuur A1 ziet u de verwachte aantallen personeel en studenten voor de jaren tot en met 2017. Figuur 10.6 Begroting over 2015 (bedragen x 5 1.000) Baten Begroting 2015 3.1 Rijksbijdragen 89.680 3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 500 3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 1.054 3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.190 3.5 Overige baten 2.678 Totaal baten 95.103 Lasten 4.1 Personeelslasten 69.074 4.2 Afschrijvingen 6.893 4.3 Huisvestingslasten 4.672 4.4 Overige lasten 13.297 Totaal lasten 93.935 Toelichting op A1 De gegevens in figuur A1 zijn ontleend aan de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2015-2019. De meerjarenbegroting wordt minimaal één keer per jaar vastgesteld door de Raad van Toezicht. Dit is het laatst gebeurd in de vergadering van december 2014. Saldo baten en lasten 1.168 5 Financiële baten en lasten 479- Resultaat 689 A1 Prognose personeelsontwikkeling en studentenaantallen tot en met 2017 Wij verwachten dat het aantal deelnemers de komende jaren daalt als gevolg van demografische ontwikkelingen. Het aantal medewerkers neemt in de begroting 2015 met 74 toe. Voor verbetering van de kwaliteit is er extra geld beschikbaar gesteld door het ministerie. De verwachting is dat dit geld de komende jaren beschikbaar blijft en dat er in de komende jaren geen grote ontwikkelingen aankomen op personeels gebied. Kengetal (stand 31-12) 2014 2015 2016 2017 Personele bezetting in Fte Management/Directie 50 52 52 51 Onderwijzend personeel 488 546 548 541 Onderwijsondersteunend personeel 120 134 134 131 Overige medewerkers 260 259 260 255 Totaal 918 992 994 978 Studenten 12.018 11.415 11.176 11.075

94 jaarverslag 2014 In het kader van macrodoelmatigheid gaan we samen met het Regio College een nieuwbouwvestiging in Purmerend realiseren. De plannen hiervoor zijn in een vergevorderd stadium. Het is de bedoeling dat wij het gebouw realiseren en dat het Regio College een deel van het pand huurt. Wij zullen het geheel financieren. Toelichting op A2 Algemeen De kolom 2014 in figuur A2 sluit aan op de gegevens in de jaarrekening. In de prognose voor de jaren 2015 en verder zijn de cijfers uit de vastgestelde meerjarenbegroting gebruikt. Omdat bij het opstellen van de meerjarenbegroting de jaarrekeningcijfers nog niet bekend waren, leidt dit tot een verschil in het vermogen. In dit overzicht is ervoor gekozen om voor de jaren 2015 tot en met 2017 aan te sluiten bij de vast gestelde meerjarenbegroting. Financieringsstructuur en huisvestingsbeleid Wij hebben in ons treasurybeleid opgenomen dat overschotten van liquide middelen in eerste instantie gebruikt worden om af te lossen op onze langlopende schulden. In onze meerjarenbegroting is daarom verwerkt dat, naast onze geplande afossing van 5 2,5 miljoen per jaar, overschotten ook gebruikt worden voor het terugbrengen van de langlopende schulden. Uit figuur A2 blijkt dat wij een gezonde financiële structuur hebben. Investeringen in een nieuwbouw locatie in Purmerend en de daarbij A2 Verwachte balansposities voor de jaren tot en met 2017 (bedragen x 5 1.000) Activa 2014 2015 2016 2017 Vaste Activa Immateriële vaste activa 741 614 490 366 Materiële vaste activa 84.896 87.018 94.115 90.426 Financiële vaste activa 0 0 0 0 Totaal vaste activa 85.637 87.632 94.605 90.792 Vlottende activa 1.564 3.051 3.432 3.432 Totaal activa 87.201 90.683 98.037 94.224 Passiva Eigen vermogen Algemene reserve 49.645 49.777 49.777 49.777 Bestemmingsreserve publiek 0 0 0 0 Voorzieningen 2.327 2.542 2.542 2.542 Langlopende schulden 21.230 23.714 31.069 27.256 Kortlopende schulden 13.999 14.650 14.650 14.650 Totaal passiva 87.201 90.683 98.037 94.224 benodigde financiering brengen ons inziens daarom slechts beperkte risico s met zich mee. realiseren. In onze meerjarenbegroting gaan we daarom meerjarig uit van een nulresultaat. In de jaar begroting is het begrote resultaat door onze Al onze leningen zijn ondergebracht bij het Ministerie van Financiën. Het is de bedoeling dat we ook voor de financiering van de nieuwbouw in Purmerend een lening aangaan bij het ministerie. Begin maart 2015 is de procedure gestart voor de borgstelling door het Ministerie van OCW voor de lening. begrotings systematiek echter nooit nul. Intern verdelen wij geld over de onderwijssectoren op basis van een verdeelsystematiek van t-1 met een vaste prijs per deelnemers- en diplomawaarde. Dit doen wij om beter aan te sluiten bij het werke lijk aantal deelnemers dat een opleiding volgt. Doordat we van het ministerie bekostiging krijgen op basis van aantal leerlingen op t-2 ontstaat Mutaties van reserves, fondsen en voorzieningen Het beleid van het Horizon College is om over een lange periode een nihil resultaat te er jaarlijks een verschil. Bij groei van het aantal deelnemers financieren we deze groei voor uit ons eigen vermogen; bij een krimp van

jaarverslag 2014 95 het aantal deelnemers voegen we het verschil toe aan het vermogen van het Horizon College. De afgelopen jaren is het deelnemerswaarde gegroeid, wat heeft geleid tot een negatieve begroting. 2015 is het tweede jaar dat we minder geld uitdelen aan de onderwijssectoren dan we binnen krijgen, en dus een positief resultaat begroten. A3 Verwachte resultaten voor de jaren tot en met 2017 (bedragen x 5 1.000) Baten 2014 2015 2016 2017 Rijksbijdrage 81.304 89.680 88.680 88.034 Overige overheidsbijdragen en subsidies 1.772 500 0 0 College, cursus en examengelden 961 1.054 1.050 1.050 Baten werk i.o.v.derden 1.434 1.190 1.100 1.100 Overige baten 3.186 2.678 2.675 3.140 Totaal baten 88.657 95.103 93.505 93.324 Toelichting op A3 In de meerjarenprognose is de geplande nieuwbouw van een gebouw in Purmerend verwerkt. De planning is dat de nieuwbouw in 2017 in gebruik wordt genomen. In de staat van baten en lasten heeft dit slechts geringe wijzigingen tot gevolg, aangezien wij al een vestiging in Purmerend hadden. De huurlasten zullen naar verwachting dalen, maar de afschrijvingen zullen toenemen. Daarnaast zullen de huuropbrengsten stijgen, aangezien wij een deel van het pand gaan verhuren aan het Regio College. Lasten Personeelslasten 64.249 69.074 68.539 67.584 Afschrijvingen 5.978 6.893 6.117 6.500 Huisvestingslasten 4.574 4.672 4.760 4.445 Overige lasten 13.278 13.297 13.400 14.175 Totaal lasten 88.080 93.935 92.816 92.704 Saldo baten en lasten 577 1.167 690 621 Saldo financiële bedrijfsvoering -531-479 -690-621 Saldo buitengewone baten en lasten -2 0 0 0 Totaal resultaat 44 689 0 0 Incidentele baten en lasten in resultaat 0 0 0 0 B OVERIGE RAPPORTAGES B1 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem Het interne risicobeheersings- en controlesysteem is vastgelegd in een planning & controlcyclus. De plannings- en verantwoordingsdocumenten die zijn opgenomen in de planning & controlcyclus, worden besproken in het overleg tussen College van Bestuur en sector directeuren. Nadat het College van Bestuur samen met de directeuren deze documenten heeft vastgesteld, worden ze voorgelegd aan de Raad van Toezicht. Daarnaast hebben wij met iedere directeur een managementcontract afgesloten, waarin targets zijn opgenomen. Het College van Bestuur bespreekt de (tussentijdse) resultaten maandelijks met de betreffende directeur. B2 Beschrijving van de belangrijkste risico s en onzekerheden De belangrijkste risico s die wij onderkennen zijn: een grote daling van het deelnemersaantal; een liquiditeitsrisico.

96 jaarverslag 2014 1) Grote daling deelnemersaantal De hoogte van de rijksbijdrage is sterk afhankelijk van het aantal deelnemers. Een grote daling van het aantal deelnemers zal daarom ook grote consequenties hebben voor de baten die wij uit rijksbijdragen ontvangen. Wij maken jaarlijks analyses van de veranderingen in de deelnemersaantallen en maken een prognose op basis van onder andere de demo grafische gegevens, aantal vmbo ers en de economische ontwikkelingen (belangrijk voor de keuze voor BOL of BBL). Deze analyses en prognoses stellen ons in staat om tijdig in te spelen op het risico van een grote daling. Daarnaast spelen we hierop in door op basis van t-1 het geld te verdelen over de sectoren. Deze verdeelsystematiek dwingt de organisatie om tijdig de formatie aan te passen aan de veranderende omstandigheden. 2) Liquiditeitsrisico Een ander risico dat wij onderkennen, is het niet op korte termijn kunnen voldoen aan onze verplichtingen. Om het risico hierop te minimaliseren, hebben we met het Ministerie van Financiën een rekening-courantfaciliteit afgesproken van 5 7,4 miljoen. Dit in combinatie met een goed werkende financiële planning & control, waarin maandelijks de liquide middelen worden gemonitord en tien maanden vooruit wordt geprognosticeerd, helpt ons om het risico te minimali seren, dat we niet kunnen voldoen aan onze verplichtingen. Indicatoren 1) Omzet private activiteiten als percentage van de omzet 1,6% 2) Gewogen deelnemers per fte OP/OOP 16,4 3) Gewogen aantal deelnemers per fte beroepsonderwijs 10,2 4) Aantal fte tijdelijk personeel als percentage totaal fte 12,1% 5) Kosten fte in loondienst 5 61.966 6) Aantal m2 beroepsonderwijs per gewogen deelnemer 6,9 7) Overhead personeelskosten in procenten 15,4% 8) Liquiditeit 0,11 9) Rentabiliteit 0,0% 10) Aantal m2 huur als percentage totale m2 7,2% 11) Gemiddelde huisvestingskosten per m2 109 12) Herfinancieringsbehoefte als percentage totale jaaromzet 0% 13) Investeringsbehoefte als percentage totale jaaromzet 1,9% B3 Rapportage toezichthoudend orgaan Voor de rapportage van de Raad van Toezicht van toepassing is, zijn hierbij het risico en de genomen beheersmaatregelen vermeld. verwijzen we naar de verantwoording van de Raad van Toezicht voor in het jaarverslag. Het bestuur is van mening dat bovenstaande indicatoren geen risico s met zich meebrengen. Kwalitatief deel De MBO Raad heeft een servicedocument opgesteld voor het opnemen van een continuïteits paragraaf in het geïntegreerd jaardocument. Afgesproken is dat bovenstaande kwalitatieve informatie en een aantal indicatoren daarbij opgenomen worden. Voor de kwalitatieve gegevens verwijzen we naar de uitgebreide informatie in de afzonderlijke hoofdstukken in ons jaar verslag en de informatie opgenomen in het voor geschreven model voor de continuïteitsparagraaf van het Ministerie van OCW. De uitzondering hierop is de liquiditeitsratio. Deze is lager dan de norm, doordat het ons beleid is om een zo laag mogelijk saldo liquide middelen aan te houden en als er overschotten zijn, die te gebruiken om onze leningen vervroegd af te lossen. Volgens ons is het risico van een lage liquiditeit zeer beperkt, doordat wij maandelijks onze liquiditeit tien maanden vooruit prognosticeren en zodoende tijdig kunnen anticiperen wanneer dit nodig is. Daarnaast hebben we een rekeningcourantfaciliteit van 5 7,4 miljoen bij het Ministerie van Financiën. Intern sturen we voor De in het servicedocument vastgestelde indicatoren zijn hierboven opgenomen. Als dat de beheersing van de liquiditeit op de ratio van de financiële buffer, die ook rekening houdt met de aanwezige rekening-courantfaciliteiten.

jaarverslag 2014 97

98 jaarverslag 2014 11. Jaarrekening In dit eerste deel van de jaarrekening vindt u achtereenvolgens de grondslagen van waardering, de grondslagen van resultaatbepaling en de grondslagen voor het kasstroomoverzicht. Belangrijk om te weten voor u dit hoofdstuk leest Het Horizon College heeft de jaarrekening opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van boek 2, titel 9 van het Burgerlijk Wetboek. Ook hebben we ons gehouden aan de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen. Grondslagen van waardering De activa en passiva hebben we, tenzij anders vermeld, tegen nominale waarde opgenomen. Stelselwijziging In 2014 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. Schattingswijziging: afschrijvingen verbouwing Purmerend De verbouwingen in het pand van de onderwijslocatie Purmerend worden met ingang van 2013 versneld afgeschreven. De afschrijvingstermijn is gelijkgesteld aan de duur van het project Purmerend (tot december 2016). Daarna wordt overgegaan tot nieuwbouw. Salderen In de jaarrekening hebben we alleen een actief en een post van het vreemd vermogen gesaldeerd als en voor zover: een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen. Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs). De afschrijving van immateriële vaste activa is lineair. We spreiden de afschrijving over de periode waar in het verwachte voordeel wordt genoten. Deze periode is naar verwachting tien jaar. Voor de boek waarde van zelfvervaardigde immateriële vaste activa wordt met ingang van dit boek jaar een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen worden gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardigings prijs) minus eventuele investeringssubsidies, en minus de cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waarde verminderings verliezen. In deze kostprijs hebben we ook de kosten van eventueel groot onder houd opgenomen, als aan de activeringscriteria is voldaan. De boekwaarde van de te vervangen bestand delen beschouwen we dan als gedes investeerd. Deze brengen we ten laste van de staat van baten en lasten (figuur A1.2). Alle overige onderhouds kosten hebben we direct in de staat van baten en lasten verwerkt. De afschrijving is lineair en gebaseerd op de verwachte gebruiksduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Als de verwachting over de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/ of restwaarde in de loop van de tijd verandert, verantwoorden wij deze als een schattingswijziging. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. We houden de volgende jaarlijkse afschrijvingspercentages aan: gebouwen en renovatie: 2,5 tot 3,33 procent verbouwingen: 10,0 procent machines en installaties: 5,0 tot 20,0 procent hardware: 25,0 procent schoolmeubilair: 6,66 procent kantoormeubilair: 10,0 procent Op terreinen schrijven we niet af. Verder geldt: Tijdens de uitvoering van nieuwbouwprojecten wordt rechtstreeks toe te rekenen inzet van eigen personeel geactiveerd. Op activa in aanbouw wordt tot het moment van ingebruikname niet afgeschreven. Materiële vaste activa die we niet meer gebruiken, worden gewaardeerd tegen de kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. Een materieel vast actief nemen we niet langer in de balans op na vervreemding of als we in

jaarverslag 2014 99 Wettelijke reserve De wettelijke reserve betreft de boekwaarde van zelfvervaardigde immateriële vaste activa. Met ingang van boekjaar 2013 is voor dit bedrag een wettelijke reserve opgenomen. de toekomst geen prestatie-eenheden van het gebruik of de vervreemding meer verwachten. Activa met een inkoopprijs van 5 2.500 of meer worden geactiveerd, met uitzondering van hard ware en meubilair. Deze activa worden met een ondergrens van 5 500 geactiveerd. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas- en banktegoeden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor het risico van oninbaar heid. Eigen vermogen Het eigen vermogen van het Horizon College is opgebouwd uit publieke middelen. We onderscheiden het eigen vermogen in een algemene reserve, bestemmingsreserves en wettelijke reserve. Algemene reserve Onze algemene reserve is het gedeelte van het eigen vermogen waarover we kunnen beschikken zonder belemmering door wettelijke of statutaire bepalingen voor het doel waarvoor het Horizon College is opgericht. Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve is het gedeelte van het eigen vermogen waaraan het College van Bestuur een beperktere bestedingsmogelijkheid heeft gegeven. Voorzieningen Voor verplichtingen en risico s uit het verleden nemen we voorzieningen op. De omvang van deze verplichtingen en risico s zijn op de balans datum onzeker, maar redelijkerwijs in te schatten. Dat doen we door de beste schatting te maken van de bedragen die noodzakelijk zijn om de bijbehorende verplichtingen en verliezen per balans datum af te wikkelen. We waarderen voorzieningen tegen de contante waarde. Uitgestelde personeelsbeloningen Het Horizon College kent een pensioenregeling en een fexibele-uittredingsregeling voor huidige en voormalige werknemers. De pensioenen zijn ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP en de fexibele uittreding bij Stichting Flexibel Uittreden Onderwijs. Beide regelingen zijn zogenoemde toegezegd-pensioenregelingen. Hierbij is de pensioenuitkering gebaseerd op de lengte van het dienstverband en het gemiddelde salaris van de werknemer tijdens dit dienstverband. De pensioenregelingen kunnen worden aan gemerkt als multi-employer funds. De dekkingsgraad van ABP is per 28 februari 2015 103,4.

100 jaarverslag 2014 College-, cursus-, les- en examengelden De opbrengsten uit wettelijke collegegelden hebben we tijdevenredig in het verslagjaar verantwoord. Volgens de richtlijnen (RJ 271) moeten we bepaalde informatie over toegezegd-pensioenregelingen toelichten in de jaarrekening. In de balans moeten we vooral het saldo opnemen van de activa en passiva die met de regeling samen hangen - dit in de vorm van een vordering of verplichting. Beide pensioenfondsen hebben gezegd dat zij niet in staat zijn om aan de deelnemende ondernemingen de informatie over toe gezegd-pensioenregelingen te verschaffen volgens RJ 271. We behandelen beide regelingen daarom als toegezegde-bijdrageregelingen en verantwoorden de verschuldigde pensioenpremies over het boekjaar als pensioenlasten in de staat van baten en lasten. Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar duiden we aan als kortlopend. Schulden salderen we niet met activa. Schulden waarderen we bij de eerste verwerking tegen de reële waarde. Na de eerste verwerking waarderen we schulden tegen geamortiseerde kostprijs. De overlopende passiva zijn: bedragen die we vooruit ontvangen (waaronder geoormerkte gelden) en die aan opvolgende perioden worden toegerekend (tijdevenredig of evenredig aan de te leveren prestaties); nog te betalen bedragen die we niet onder de andere kortlopende schulden kunnen plaatsen. Grondslagen van resultaatbepaling Om het resultaat vast te stellen, hanteren we het baten-en-lastenstelsel. We rekenen de baten en lasten toe aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Hierbij gaan we ervan uit dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar of studiejaar zijn verspreid. Rijksbijdragen OCW De rijksbijdragen op grond van de primaire bekostiging hebben we ten gunste gebracht van het jaar waarvoor zij ter beschikking zijn gesteld. Opbrengst werk voor derden Resultaten van derdegeldstroomprojecten brengen we ten gunste of ten laste van de exploitatierekening in de periode waar in (een afgerond deel van) het project gereed komt. Hieronder vallen ook overige overheidsbijdragen en subsidies, inclusief eventueel meegefinancierde delen uit de eerste geld stroom. Onder de werken voor derden nemen we ook de opbrengsten van niet-wettelijke onderwijsactiviteiten op. Vooruit ontvangen financiering van tweede- en derdegeldstroomprojecten presenteren we als overlopende passiva onder de kort lopende schulden op de balans. Voorgefinancierde lasten nemen we op als overlopende activa onder de vorderingen op de balans. Kosten We bepalen de kosten door de eerder al vermelde grondslagen voor waardering in acht te nemen. Deze rekenen we toe aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. We nemen ook latere (voorzienbare) verplichtingen en mogelijke verliezen op in dit verslag als deze hun oorsprong hebben voor het einde van het verslag jaar en bekend zijn voor het opmaken van de jaar rekening. Die gebeurtenissen moeten dan wel voldoen aan de voorwaarden voor opname. Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht hebben we opgesteld volgens de indirecte methode.

jaarverslag 2014 101

102 jaarverslag 2014 A 1.1 Balans per 31 december 2014 (in euro s) 2014 2013 Vaste activa 1.1 Immateriële vaste activa 741.273 864.819 1.2 Materiële vaste activa 84.895.671 85.693.626 1.3 Financiële vaste activa 0 0 85.636.944 86.558.445 Vlottende activa 1.5 Vorderingen 1.556.999 2.132.128 1.7 Liquide middelen 6.688 1.330.192 1.563.687 3.462.320 Totaal activa 87.200.631 90.020.765 2.1 Eigen vermogen 49.644.609 49.600.907 2.2 Voorzieningen 2.326.954 2.541.641 2.3 Langlopende schulden 21.230.000 23.750.000 2.4 Kortlopende schulden 13.999.068 14.128.217 Totaal passiva 87.200.631 90.020.765

jaarverslag 2014 103 A 1.2 Staat van baten en lasten over 2014 ( in euro s) 2014 Begroting 2014 2013 Baten 3.1 Rijksbijdragen OCW 81.303.919 83.417.723 80.035.854 3.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies 1.771.603 1.340.000 2.261.433 3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 960.784 1.170.165 1.052.679 3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.434.179 1.110.000 1.529.725 3.5 Overige baten 3.186.691 2.770.241 3.557.865 Totaal baten 88.657.176 89.808.129 88.437.556 Lasten 4.1 Personeelslasten 64.248.909 64.391.121 62.800.068 4.2 Afschrijvingen 5.987.493 6.177.110 5.655.679 4.3 Huisvestingslasten 4.574.813 4.596.680 4.528.121 4.4 Overige lasten 13.279.933 13.007.583 12.555.385 Totaal lasten 88.082.147 88.172.494 85.539.253 Saldo baten en lasten 575.029 1.635.635 2.898.303 5 Financiële baten en lasten 531.327-535.164-643.245-9 Bijzondere baten en lasten - - - Resultaat 43.702 1.100.471-2.255.057