Landelijke Traumaregistratie

Vergelijkbare documenten
Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Jaarrapport 2014 Traumaregistratie

Rapportage Traumaregistratie Januari 2008 t/m December 2012 Regio TraumaNet AMC

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Kwaliteitsregistratie in de traumatologie. Prof. dr. Michiel H.J. Verhofstad, traumachirurg

Jaarrapport 2013 Traumaregistratie Regio TraumaNet AMC

Registratiejaren: Regio: TraumaNet AMC Registratiejaar: november Jaarrapport Traumaregistratie Regio TraumaNet AMC

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Jaarrapport Traumaregistratie

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2015

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2016

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2014

Landelijke Traumaregistratie

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2017

Kwaliteitsindicator ZIN multitrauma; achteraf is makkelijk praten

De oudere traumapatiënt in Brabant

De bruikbaarheid van de Triage-Revised Trauma Score in de Ambulancezorg

Vier jaar traumazorg in beeld Traumaregistratie Noord-Nederland 2007 t/m 2010

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Samenvatting in het Nederlands

Procesevaluatie Regionale Traumaregistratie

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Traumaregistratie 2017 De zorgketen in 2017

Rapportage traumaregistratie 2017 Regio Noordwest

Jaarrapport Traumaregistratie De traumapatiënt door de keten heen

Workshop B2. Verbeteringen Level-I Trauma Centrum HagaZiekenhuis Alexander Greeven (HagaZh) Flits: Pre-Hospital Triage Rogier van de Sluijs (UMCU)

Jaarcijfers 2018 TRAUMAREGISTRATIE REGIO WEST RAPPORTAGE KENNISNETWERK VOOR ZORG ONGEVALLEN

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) CVAB 2015 [ ZIN besluit verwerkt; ] Registratie gestart: 2014

Reglement voor het aanvragen, verstrekken en gebruiken van data uit de regionale traumaregistratie van het Traumazorgnetwerk Midden-Nederland

Samenvatting hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 ttin a v n e m a S 0 1 k tu s fd o o 144

jaarverslag 2008 Ziekenhuis 195 Gemaakt op:

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Betrouwbaarheid van in- en exclusie bij traumaregistratie in ziekenhuizen

Datadictionary 'LTR European dataset' Landelijke Traumaregistratie. Versie 2.1, geldend vanaf 1 januari 2014

Vitaal bedreigde patiënt: de structuur van het spoed interventie systeem

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR

Rapportage traumaregistratie 2015 Regio Noordwest. Want zorg deel je. verbonden met. want zorg deel je

Benchmark psychiatrie: preklinische setting

RAPPORTAGE PRESTATIEINDICATOREN CVA ZORGKETEN DEN HAAG

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers LIS 2016

Jaarverslag Ziekenhuis 195. Gemaakt op:

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

Landelijke Traumaregistratie

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

Regionale traumaregistratie ZICHT OP DE ONGEVALSPOPULATIE EN DE TRAUMAZORG

Aantal SEH-behandelingen Aantal ziekenhuisopnamen na SEH % opnamen jaar jaar jaar en ouder

Landelijke Traumaregistratie

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep

1 Alcoholvergiftigingen

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN 5CORONAIRLIJDEN

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

What are we waiting for: doorlooptijden op de SEH

Samen voor de beste zorg

Gewondenspreidingsplan 2013

UPDATE Observationeel onderzoek naar doelmatig en effectief gebruikt van 0 negatieve erytrocyten en trombocyten

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

1 Behandelingen op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) 1

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB)

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg

Early trauma care for the severely injured

Fietsongevallen en alcohol

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst

Doel. Definities. Indicatie. Werkwijze/beslisboom. Uniforme opvang van de trauma patiënt op de Intensive care

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

Factsheet Indicatoren Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

Is meten weten? Of uiteindelijk zweten? Wouter van der Horst, woordvoerder

5.3. Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden

Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen

Transcriptie:

TRAUMAZORG IN BEELD Landelijke Traumaregistratie 2007-2011 Rapportage Nederland

Voorwoord Traumazorg Nederland in beeld Ongevalpatiënten binnen de juiste tijd, op de juiste plaats de juiste zorg bieden is van levensbelang. Verschillende ketenpartners zijn betrokken bij de acute opvang en behandeling van ongevalpatiënten. Zij hebben een gemeenschappelijk doel: snelle en deskundige behandeling om levens te behouden en restinvaliditeit te beperken. Het is dan ook van vitaal belang dat de traumazorgketen optimaal functioneert. De traumazorg is al zo georganiseerd dat ernstig gewonde patiënten direct in een traumacentrum met alle deskundigheid en faciliteiten kunnen worden behandeld. Binnen de 11 traumaregio s zijn hierover afspraken gemaakt. Deze traumaregio s tezamen vormen een landelijk dekkend traumazorgnetwerk. Traumaregistratie voor kwaliteit van zorg Het verbeteren van de kwaliteit van zorg is mogelijk wanneer inzicht bestaat in het aantal acute ziekenhuisopnames, de patiëntenstroom, de kenmerken van deze patiënten en de uitkomsten van de verleende zorg. Voor traumacentra was dit een belangrijke reden om systematisch data van ongevalpatiënten in hun regio te gaan vastleggen. Om ook op landelijk niveau inzicht te krijgen en om regio s met elkaar te kunnen vergelijken is besloten de landelijke traumaregistratie op te zetten. De invoering van de landelijke traumaregistratie was een intensief proces maar door de inzet van vele betrokkenen is het landelijke traumaregistratiesysteem inmiddels een feit. Met trots presenteren we deze eerste rapportage met de kerncijfers uit de landelijke traumaregistratie over de jaren 2007-2011. Eerste landelijke rapportage: traumazorg op de kaart Dit rapport toont dat 89% van de afdelingen spoedeisende hulp (SEH) in 2011 gegevens over ongevalpatiënten in het landelijke traumaregistratiesysteem hebben geregistreerd. In totaal gaat het in 2011 om ruim 70.000 ongevalpatiënten. Meer dan 4.000 patiënten waren ernstig gewond (multitraumapatiënten). Het gaat dus over een aanzienlijk aantal patiënten binnen de acute zorg waarmee de traumazorg op de kaart wordt gezet. Ambities Deze landelijke rapportage verschijnt vanaf nu jaarlijks. En onze ambities gaan verder. Voor een zo betrouwbaar mogelijk beeld is het van belang dat de registratie echt compleet wordt. Het LNAZ vindt het belangrijk dat alle ziekenhuizen deelnemen aan de LTR. Daarnaast is aandacht nodig voor het verder verbeteren van de kwaliteit en volledigheid van de geregistreerde gegevens. Voor een betere en completere internationale vergelijking wordt bovendien de dataset verder uitgebreid. Deze eerste landelijke rapportage is mede tot stand gekomen door de zorgvuldige registratie van de elf acute zorgnetwerken en de intensieve samenwerking tussen traumacentra en ziekenhuizen. Die eerste mijlpaal hebben we gezamenlijk bereikt. Een belangrijke uitdaging voor de toekomst is om daadwerkelijk met de data aan de slag te gaan. Dat begint met een zorgvuldige analyse van de gegevens om van daaruit de kwaliteit en de inrichting van de traumazorg verder te optimaliseren. Prof dr. H.J.J.M. Berden, voorzitter dagelijks bestuur LNAZ Prof. dr. L.P.H. Leenen, voorzitter wetenschappelijke adviesraad LTR LNAZ

Inhoud 1. Inleiding... 1 1.1 Achtergrond LTR... 1 1.2 Inclusiecriteria en dataset Landelijke Traumaregistratie... 2 1.3 Leeswijzer... 3 2. Deelname LTR... 5 2.1 Registratiegraad... 5 3. Basis kenmerken ongevalpatiënten... 7 3.1 Aantal geregistreerde ongevalpatiënten... 7 3.2 Leeftijd ongevalpatiënten... 8 3.3 Geslacht ongevalpatiënten... 9 4. Opvang en behandeling ongevalpatiënten... 11 4.1 Vervoer naar ziekenhuis... 11 4.2 Maand aankomst SEH... 12 4.3 Tijdstip aankomst SEH... 13 4.4 Verblijfsduur SEH... 14 4.5 Bestemming na SEH... 15 4.6 Ziekenhuisopname... 16 4.7 IC opname... 17 4.8 Opgenomen ongevalpatiënten: ontslagbestemming ander ziekenhuis... 19 5. Letsels ongevalpatiënten... 21 5.1 Letselaard... 21 5.2 Letsels naar lichaamsregio... 21 5.2.1 Verdeling letsels naar lichaamsregio s... 22 5.2.2 Verdeling ernstige letsels naar lichaamsregio s... 23 6. Letselernst ongevalpatiënten... 25 6.1 Fysiologische letselernst: Revised Trauma Score (RTS)... 25 6.1.1 RTS Prehospitaal... 25 6.1.2 RTS bij aankomst op de SEH... 26 6.2 Anatomische letselernst: Injury Severity Score (ISS)... 28 6.2.1 Aantal multi traumapatiënten (ISS>15)... 29 7. Uitkomst traumazorg... 31 7.1 Overlijden... 31 7.2 Uitkomst evaluatie... 32 Bijlage 1: LTR MTOS+ dataset... 35

Inleiding 1. Inleiding 1.1 Achtergrond LTR In 1998 zijn in Nederland tien traumacentra opgericht op basis van artikel 8 van de Wet bijzondere medische verrichtingen (Wbmv). In 2008 is het AMC als elfde traumacentrum aangewezen (figuur 1) 1. Het beleid rond deze behandel- en kenniscentra is neergelegd in de beleidsvisie Traumazorg 2. Deze beleidsvisie beoogde de totstandkoming van een geïntegreerd landelijk systeem van traumazorg. Daarvoor is een aantal specifieke taken voor de traumacentra omschreven. Eén van de taken is het realiseren van een regionale traumaregistratie resulterend in een landelijke traumaregistratie (LTR). Figuur 1: De 11 ziekenhuizen met aanwijzing als traumacentrum De Nederlandse traumacentra hebben zich verenigd in het Landelijke Netwerk Acute Zorg (LNAZ), voorheen de Landelijke Vereniging voor Traumacentra (LvTC). Het LNAZ heeft de landelijke traumaregistratie ontwikkeld. Deze is gebaseerd op een vastgestelde basisset van gegevens (zie paragraaf 1.2). De landelijke registratie wordt gevuld met de data uit de 11 regionale traumaregistraties. De coördinatie en verantwoordelijkheid van de regionale traumaregistraties ligt bij de 11 traumacentra. De regionale traumaregistraties worden gevuld in samenwerking met de ziekenhuizen in de betreffende regio. Alle afdelingen spoedeisende hulp (SEH) in Nederland waar ongevalpatiënten worden opgevangen en voor behandeling kunnen worden opgenomen zijn verzocht deel te nemen aan de landelijke traumaregistratie. In 2011 waren dit 104 SEH afdelingen (figuur 2). 1 In de 11 traumaregio s is één ziekenhuis met een aanwijzing als traumacentrum. Uitzondering hierop is het Traumacentrum West. Dit betreft een samenwerkingsverband tussen drie ziekenhuizen (het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) en het HagaZiekenhuis (HAGA)). Daarnaast hebben de volgende 10 ziekenhuizen een aanwijzing als traumacentrum: Erasmus MC, Isala Klinieken, UMC Utrecht, AMC, VUmc, St Elisabeth Ziekenhuis, MUMC, UMC St Radboud, UMCG, Medisch Spectrum Twente. 2 Spoedeisende medische hulpverlening bij ongevallen en rampen. Beleidsvisie traumazorg ex artikel 8 Wet op bijzonder medische verrichtingen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999. 25387 nr. 4. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 1998. 1

Inleiding Figuur 2: 2011: SEH afdelingen (inclusief traumacentra) waar ongevalpatiënten worden opgevangen en kunnen worden opgenomen voor behandeling Doelstelling Landelijke Traumaregistratie Het LNAZ heeft met haar leden de volgende doelstelling geformuleerd voor de landelijke traumaregistratie: Het verzamelen en vastleggen van gegevens op landelijk niveau ten behoeve van de beleidsvorming, kwaliteitsbewaking en bevordering van de traumazorg en onder voorwaarden het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek 1.2 Inclusiecriteria en dataset Landelijke Traumaregistratie Patiëntenpopulatie Voor de LTR worden inclusiecriteria gehanteerd die gericht zijn op het verzamelen van gegevens over acute klinische opnamen ten gevolge van letsel (verwondingen). Hiervoor worden in de LTR de gegevens vastgelegd van patiënten die binnen 48 uur na een ongeval voor hun letsel zijn behandeld op de SEH afdeling én naar aanleiding daarvan direct zijn opgenomen voor behandeling van dit letsel, zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis (met de intentie om opgenomen te worden) of zijn overleden op de SEH. Anders dan in veel andere letseldatabases (bv. Engeland 3 ) worden ook patiënten met een enkelvoudig letsel (heupfractuur, enkelfractuur etc.) met eventueel een korte opnameduur geregistreerd in de LTR. Patiënten die zijn overleden voor aankomst op de SEH, de zogenaamde dead on arrival (doa), worden niet geregistreerd in de LTR. 3 Traumaregistratie Engeland: The trauma audit and research network (TARN) (https://www.tarn.ac.uk/) 2

Inleiding Dataset Van bovengenoemde patiënten wordt een minimale dataset vastgelegd. Op advies van de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT) is bij de inrichting van de landelijke traumaregistratie besloten de MTOS dataset 4 te registreren, aangevuld met prehospitale gegevens. Dit leidde tot de MTOS+ gegevensset. De dataset van de LTR bestaat daarmee uit kenmerken van de patiënten, gegevens over de toestand van de patiënt (prehospitaal en op de SEH), doorstroomtijden, de opgelopen letsels, opnamegegevens en uitkomst van zorg in termen van al dan niet overlijden. Bijlage 1 bevat alle items van de gegevensset. 1.3 Leeswijzer Dit rapport toont een overzicht van de gegevens verzameld in de database van de landelijke traumaregistratie op 30 april 2013 voor de jaren 2007-2011 5. Hierbij zijn de bovengenoemde LTR inclusiecriteria toegepast. Indien de tijdsduur tussen het ongeval en het SEH bezoek onbekend is dan zijn deze patiënten toch in de overzichten meegenomen. Hiertoe is besloten omdat het ongevaltijdstip relatief vaak onbekend is. Items niet opgenomen in dit rapport In dit rapport worden niet getoond: de ambulance doorstroomtijden, de locatie van het ongeval, de datum en tijdstip van het ongeval en of obductie heeft plaatsgevonden in geval van overlijden van de patiënt. Hiertoe is besloten gezien het grote aantal ontbrekende gegevens voor deze items. Hierbij wordt opgemerkt dat vooral het ontbreken van de prehospitale doorstroomtijden als een tekortkoming wordt gezien, omdat de prehospitale fase een uiterst belangrijk onderdeel is van de zorg die wordt geleverd aan ongevalpatiënten. Tijdigheid van zorg in deze fase is een belangrijke factor voor de uiteindelijke uitkomst van het gehele hulpverleningsproces. Ook worden in dit rapport geen gegevens gepresenteerd over de verwijzer naar de SEH, de herkomst van de patiënt voorafgaand aan het SEH bezoek en de bestemming na ontslag uit het ziekenhuis. Reden hiervoor is dat tot 2012 landelijk geen uniforme definitie voor deze variabelen is gehanteerd 6. Bovengenoemde items, die nu niet getoond worden, blijven wel onderdeel van de te registreren set en worden in de komende jaren wel getoond. Toelichting en interpretatie van de gegevens Voor de interpretatie van de gegevens zijn de volgende zaken van belang: - Veel overzichten tonen het aantal ongevalpatiënten. Indien een patiënt meerdere ongevallen heeft gehad waarvoor hij is opgenomen dan wordt de patiënt meerdere keren meegenomen in de tellingen. - De percentages in de tabellen zijn berekend op basis van de totalen aangegeven onderaan de tabellen. De percentages worden afgerond weergegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat de individuele percentages niet altijd tot 100% optellen. - In de overzichten (met uitzondering van de grafieken voor de Revised Trauma Score) worden percentages getoond inclusief het percentage waarvan op dit item gegevens ontbreken (percentage onbekend). Het weergeven van het percentage van onbekende waarden leidt hopelijk tot een stimulans om de volledigheid van de registratie te verbeteren. Het is belangrijk dat men zich bij de beoordeling van de percentages realiseert dat relatief veel onbekende waarden leiden tot een vertekening en onderschatting van de percentages in de overige categorieën. - Bij de interpretatie van de gegevens is het belangrijk om mee te nemen dat deelname aan de LTR de afgelopen jaren is toegenomen. Er kan dan ook niet gesproken worden van landelijke trends als er stijgende of dalende aantallen zichtbaar zijn. Toename van de deelname aan de LTR heeft zowel effect op de absolute aantallen alsook op de case-mix van patiënten. Het is aan de regio s zelf om, als zij een stabiele participatiegraad over de jaren heen hebben, te beoordelen of er sprake is van trends. Veel van de overzichten in dit rapport spreken voor zich. Enkele landelijke getallen worden toegelicht. 4 MTOS staat voor de Major Trauma Outcome Study De MTOS Study betrof een van de eerste grootschalige onderzoeken naar de kenmerken van ongevalpatiënten en kwaliteit van de traumazorg in de Verenigde Staten. (Champion HR et al. The Major Trauma Outcome Study: establishing national norms for trauma care. J Trauma. 1990; 30: 1356-65). 5 Het registratiejaar wordt bepaald op basis van de aankomstdatum SEH. 6 Vanaf 2012 zijn registratierichtlijnen opgesteld door het gebruikersplatform van de LTR in samenspraak met de wetenschappelijke adviesraad van de LTR. Doelstelling van deze richtlijnen is het bevorderen van uniformiteit en daarmee de kwaliteit van de registratie. 3

Inleiding 4

Deelname LTR 2. Deelname LTR 2.1 Registratiegraad Tabel 1 geeft weer hoeveel SEH afdelingen per jaar mee hadden kunnen doen aan de landelijke traumaregistratie en het aantal SEH afdelingen dat daadwerkelijk data heeft aangeleverd. Ook wordt aangegeven in hoeverre de ziekenhuizen met aanwijzing als traumacentrum gegevens hebben aangeleverd. Deze informatie is van belang omdat de meest ernstige ongevalpatiënten veelal in de traumacentra ziekenhuizen worden behandeld. Tabel 1 toont een toename van deelname aan de LTR door de SEH afdelingen van 64% in 2007 naar 89% in 2011. Daarnaast laat de tabel zien dat vanaf 2008 alle ziekenhuizen met een traumacentrum functie participeren in de LTR. Het al dan niet deelnemen aan de LTR geeft nog geen inzicht of alle ongevalpatiënten die in aanmerking komen voor de LTR (inclusiecriteria LTR) daadwerkelijk zijn geregistreerd. Dit hangt af van de nauwkeurigheid waarmee de patiënten worden geselecteerd uit de ziekenhuisinformatiesystemen. Tabel 1: deelname aan de LTR LTR LTR Totaal Aantal potentieel deelnemende SEH's Daadwerkelijk deelnemende SEH's % 2007 107 69 64 2008 107 79 74 2009 106 82 77 2010 105 88 84 2011 104 93 89 LTR LTR Totaal Aantal potentieel deelnemende TC s Daadwerkelijk deelnemende TC's % 2007 10 9 90 2008 11 11 100 2009 11 11 100 2010 11 11 100 2011 11 11 100 5

Deelname LTR 6

aantal percentage Basis kenmerken ongevalpatiënten 3. Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.1 Aantal geregistreerde ongevalpatiënten Figuur 3 toont het totaal aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR per jaar. Daarbij staat op de rechter y-as het percentage SEH afdelingen dat per jaar gegevens heeft aangeleverd. Het feit dat het aantal geregistreerde ongevalpatiënten per jaar stijgt wordt (mede) veroorzaakt door een toename in het aantal deelnemende SEH afdelingen aan de traumaregistratie. Figuur 4 toont voor 2011 het aantal geregistreerde ongevalpatiënten per SEH locatie in de LTR. Figuur 3: 2007-2011: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR en percentage deelname aan de LTR 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 89 84 74 77 64 42.861 56.448 62.617 68.232 71.336 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 aantal geregistreerde ongevalpatiënten % SEHs deelname aan de LTR Figuur 4: 2011: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR per SEH locatie (inclusief traumacentra) 7 7 Vier SEH afdelingen worden niet op de kaart getoond omdat de geregistreerde ongevalpatiënten onder een andere SEH locatie, van dezelfde ziekenhuisorganisatie, zijn geregistreerd. Daarnaast is een (nog niet deelnemende) SEH afdeling niet zichtbaar omdat de postcode overlapt met een andere SEH afdeling (welke ook nog niet deelneemt). 7

percentage percentage Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.2 Leeftijd ongevalpatiënten De leeftijd van de patiënten wordt in de LTR berekend op basis van de aankomstdatum SEH. Voor bijna alle patiënten is de leeftijd bekend (tabel 2) 8. De ouderen (80 plussers) vormen met 25% in 2011 een relatief grote groep binnen de LTR. In figuur 6 is deze groep ouderen nader belicht. Tabel 2: leeftijd Totaal ongevalpatiënten 42.861 56.448 62.617 68.232 71.336 Leeftijd bekend 41.887 56.430 62.607 68.213 71.319 Percentage leeftijd bekend 98% 100% 100% 100% 100% Gem ± SD leeftijd 52 ± 28 52 ± 28 53 ± 28 53 ± 29 53 ± 29 Mediaan leeftijd 55 55 56 57 58 Range (min-max) leeftijd 0-107 0-108 0-110 0-109 0-111 Figuur 5: 2011: leeftijd 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 00-09 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80+ Leeftijd (jaren) Figuur 6: 2007-2011: ouderen (80+) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 8 Indien de berekende leeftijd >115 jaar is dan wordt dit gezien als invoerfout en wordt deze waarde op onbekend gezet. 8

percentage Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.3 Geslacht ongevalpatiënten Tabel 3 toont de verdeling mannen en vrouwen. Landelijk is deze verdeling gelijk. Dit heeft te maken met het brede inclusiecriterium van de LTR van alle acuut opgenomen ongevalpatiënten. In veel internationale studies worden vooral ernstig gewonde patiënten geregistreerd (exclusief bijvoorbeeld ouderen met een heupfractuur). In deze studies is het percentage man doorgaans hoger dan het percentage vrouw. Tabel 3: geslacht n % n % n % n % n % Man 21.641 50 28.811 51 31.941 51 33.475 49 35.808 50 Vrouw 21.122 49 27.504 49 30.610 49 34.723 51 35.523 50 Onbekend 98 0 133 0 66 0 34 0 5 0 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 7: 2007-2011: geslacht 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 man vrouw onbekend 9

Basis kenmerken ongevalpatiënten 10

percentage Opvang en behandeling 4. Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.1 Vervoer naar ziekenhuis De meerderheid van de patiënten in de LTR zijn per ambulance (of helikopter 9 ) naar een SEH vervoerd (tabel 4). Dit hangt samen met de letselernst van acuut klinische opnames die vastgelegd wordt in de LTR. Het zijn relatief ernstige ongevalslachtoffers. Toch komt ook nog een deel van de geregistreerde patiënten met eigen vervoer. Dit zijn zelfverwijzers of patiënten die zijn doorgestuurd door de huisarts. Tabel 4: vervoer naar ziekenhuis n % n % n % n % n % Ambulance/helikopter 25.482 59 36.350 64 39.551 63 43.603 64 46.336 65 Eigen vervoer 7.381 17 11.070 20 12.570 20 13.383 20 15.688 22 Anders 515 1 1.935 3 2.594 4 3.168 5 2.768 4 Onbekend 9.483 22 7.093 13 7.902 13 8.078 12 6.544 9 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 8: 2007-2011: vervoer naar ziekenhuis 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Ambulance/helikopter Eigen vervoer Anders Onbekend 9 Slechts een heel klein aandeel ongevalpatiënten wordt vervoerd per helikopter. 11

percentage Opvang en behandeling 4.2 Maand aankomst SEH Tabel 5 toont het aantal ongevalpatiënten dat per maand is behandeld. In de LTR is dit aantal relatief stabiel over het jaar heen. Tabel 5: maand aankomst SEH n % n % n % n % n % Januari 3.320 8 4.156 7 5.431 9 6.550 10 5.920 8 Februari 3.082 7 4.204 7 4.295 7 5.018 7 4.691 7 Maart 3.539 8 4.242 8 5.097 8 5.128 8 5.583 8 April 4.178 10 4.670 8 5.598 9 5.969 9 6.266 9 Mei 3.843 9 5.278 9 5.510 9 5.731 8 6.189 9 Juni 3.788 9 5.093 9 5.475 9 6.069 9 6.085 9 Juli 3.351 8 4.591 8 5.203 8 5.639 8 5.957 8 Augustus 3.536 8 4.757 8 5.159 8 5.205 8 6.140 9 September 3.686 9 4.956 9 5.445 9 5.508 8 6.461 9 Oktober 3.723 9 4.979 9 5.087 8 5.510 8 6.326 9 November 3.353 8 4.697 8 4.801 8 5.267 8 5.820 8 December 3.462 8 4.825 9 5.516 9 6.638 10 5.898 8 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 9: 2011: maand aankomst SEH 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 12

percentage Opvang en behandeling 4.3 Tijdstip aankomst SEH Tabel 6 toont dat meer dan 60% van de ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR in de middag en avond zijn binnengekomen op de SEH. Tabel 6: tijdstip aankomst SEH n % n % n % n % n % Ochtend (08:00-12:00) 7.067 16 9.889 18 10.805 17 12.661 19 12.527 18 Middag (12:00-17:00) 13.269 31 17.638 31 20.570 33 22.348 33 23.492 33 Avond (17:00-00:00) 13.571 32 18.068 32 20.720 33 21.970 32 23.854 33 Nacht (00:00-08:00) 5.054 12 7.012 12 7.809 12 8.531 13 9.126 13 Onbekend 3.900 9 3.841 7 2.713 4 2.722 4 2.337 3 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 10: 2007-2011: tijdstip aankomst SEH 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Ochtend (08:00-12:00) Middag (12:00-17:00) Avond (17:00-00:00) Nacht (00:00-08:00) Onbekend 13

percentage Opvang en behandeling 4.4 Verblijfsduur SEH Tabel 7 geeft zicht op de totale verblijfsduur van de patiënt op de SEH. De meerderheid van de patiënten in de LTR is binnen vier uur vanaf de SEH overgebracht naar de OK, IC, verpleegafdeling, overgeplaatst naar een ander ziekenhuis of overleden op de SEH. Deze laatste groep betreft slechts een heel klein aandeel van de patiënten (zie tabel 8). Tabel 7: verblijfsduur SEH n % n % n % n % n % 0-30 min 3.635 8 3.847 7 2.772 4 1.096 2 1.497 2 31-60 min 2.631 6 3.702 7 3.442 5 3.819 6 3.745 5 1-2 uur 10.620 25 13.456 24 14.696 23 17.415 26 17.642 25 2-3 uur 9.058 21 11.959 21 14.107 23 17.727 26 18.730 26 3-4 uur 4.498 10 6.217 11 8.081 13 10.087 15 11.163 16 4 t/m 24 uur 4.960 12 6.692 12 8.535 14 9.985 15 10.148 14 Onbekend 7.459 17 10.575 19 10.984 18 8.103 12 8.411 12 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 11: 2007-2011: verblijfsduur SEH 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 0-30 min 31-60 min 1-2 uur 2-3 uur 3-4 uur 4 t/m 24 uur Onbekend 14

percentage Opvang en behandeling 4.5 Bestemming na SEH Het aantal patiënten geregistreerd in de LTR dat is overleden op de SEH is zeer laag (tabel 8). De grote meerderheid van de patiënten gaat vanaf de SEH naar een verpleegafdeling. Tabel 8: bestemming na SEH n % n % n % n % n % Verpleegafdeling 35.495 83 45.349 80 52.457 84 58.441 86 61.849 87 IC/MC 1.642 4 3.890 7 2.111 3 2.432 4 2.742 4 OK 3.722 9 4.185 7 4.302 7 4.382 6 4.511 6 Ander ziekenhuis 981 2 1.378 2 1.359 2 1.430 2 1.443 2 Overleden op SEH 87 0 95 0 107 0 109 0 112 0 Onbekend 934 2 1.551 3 2.281 4 1.438 2 679 1 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 12: 2007-2011: bestemming na SEH 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Verpleegafdeling IC/MC OK Ander ziekenhuis Overleden op SEH Onbekend 15

Opvang en behandeling 4.6 Ziekenhuisopname Tabel 9 toont de beschrijvende statistiek van de opnameduur in het ziekenhuis voor de patiënten die na verblijf op de SEH direct zijn opgenomen in het ziekenhuis. Dit betreft patiënten die na de SEH naar de OK, IC of verpleegafdeling zijn gebracht. Het percentage opnames in tabel 9 is geen 100% omdat er ook (kleine aantallen) patiënten vanaf de SEH zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis, zijn overleden op de SEH of voor wie de bestemming na de SEH niet is geregistreerd (onbekend) (zie tabel 8 bestemming na SEH ). Tabel 9: ziekenhuis opnameduur Totaal ongevalpatiënten 42.861 56.448 62.617 68.232 71.336 Aantal opnames 40.859 53.424 58.870 65.255 69.102 Percentage opnames 95 95 94 96 97 Opnameduur bekend 39.045 51.969 57.947 64.392 67.787 Percentage opnameduur bekend 96 97 98 99 98 Gem ± SD opnameduur (dgn) 8 ± 11 8 ± 10 7 ± 10 7 ± 9 7 ± 9 Mediaan opnameduur (dgn) 4 4 3 4 3 Range (min-max) opnameduur (dgn) 1-353 1-278 1-315 1-355 1-338 De meerderheid van de opgenomen ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR is binnen een week ontslagen uit het ziekenhuis (tabel 10) 10. Dit is inclusief patiënten die zijn overleden tijdens de opname en patiënten die secundair zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Tabel 10: aantal dagen ziekenhuisopname n % n % n % n % n % 1 dag 3.558 9 4.552 9 5.746 10 5.731 9 6.414 9 2 dagen 11.340 28 15.630 29 17.652 30 19.172 29 21.227 31 3-7 dagen 11.460 28 15.351 29 17.410 30 20.726 32 21.416 31 8-14 dagen 6.785 17 9.094 17 10.080 17 11.499 18 11.877 17 15-21 dagen 2.916 7 3.688 7 3.730 6 4.083 6 3.812 6 > 21 dagen 2.986 7 3.654 7 3.329 6 3.181 5 3.041 4 Onbekend 1.814 4 1.455 3 923 2 863 1 1.315 2 Totaal (n) 40.859 100 53.424 100 58.870 100 65.255 100 69.102 100 10 Eventuele negatieve opnameduur (wegens een invoerfout) en opnameduur met een lengte >365 dagen worden weergegeven in de categorie onbekend. Hierdoor, alsmede doordat soms de ontslagdatum uit het ziekenhuis ontbreekt, is niet van alle opgenomen patiënten de opnameduur bekend. 16

percentage Opvang en behandeling Figuur 13: 2007-2011: aantal dagen ziekenhuisopname 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1 dag 2 dagen 3-7 dagen 8-14 dagen 15-21 dagen > 21 dagen Onbekend 4.7 IC opname In de LTR wordt vastgelegd hoeveel dagen de patiënt op de intensive care (IC) is opgenomen. Het gaat hierbij om het totaal aantal dagen dat een patiënt op de IC heeft gelegen. Verblijf op de medium care (MC) wordt ook tot IC verblijf gerekend. In tabel 11 wordt het aantal IC opnames getoond. Het aantal IC opnames wordt berekend op basis van het aantal patiënten waarbij de IC opnameduur is ingevuld en/of de patiënten waarbij is aangegeven dat de bestemming na de SEH direct de IC was. IC-opnameduur betreft de optelsom van alle dagen op de IC/MC ongeacht of het een aaneengesloten periode betreft. Het verblijf gedurende een bepaalde tijdsduur op een dag telt als 1 dag. Onbekende IC opnameduur geldt voor patiënten die direct vanaf de SEH naar de IC zijn verplaatst, maar bij wie het aantal IC dagen niet is ingevuld. Tabel 11: IC opnames Totaal opnames 40.859 53.424 58.870 65.255 69.102 Aantal IC opnames 2.199 4.325 3.104 3.555 3.882 Percentage IC opnames 5 8 5 5 6 IC opnameduur bekend 2.041 3.001 2.866 3.201 3.504 Percentage IC opnameduur bekend 93 69 92 90 90 Gem ± SD IC dagen 6 ± 9 6 ± 9 6 ± 12 5 ± 9 5 ± 9 Mediaan IC dagen 2 2 2 2 2 Range (min-max) IC dagen 1-98 1-143 1-366 1-133 1-148 17

percentage percentage Opvang en behandeling Figuur 14: 2007-2011: IC opnames 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Tabel 12: aantal dagen IC opname n % n % n % n % n % 1 dag 435 20 752 17 735 24 888 25 1.041 27 2 dagen 665 30 874 20 855 28 879 25 900 23 3-7 dagen 569 26 827 19 775 25 920 26 975 25 8-14 dagen 165 8 266 6 248 8 273 8 306 8 > 14 dagen 207 9 282 7 253 8 241 7 282 7 Onbekend 158 7 1.324 31 238 8 354 10 378 10 Totaal (n) 2.199 100 4.325 100 3.104 100 3.555 100 3.882 100 Figuur 15: 2007-2011: aantal dagen IC opname 35 30 25 20 15 10 5 0 1 dag 2 dagen 3-7 dagen 8-14 dagen 15+ dagen Onbekend 18

Opvang en behandeling 4.8 Opgenomen ongevalpatiënten: ontslagbestemming ander ziekenhuis In tabel 13 wordt van de groep opgenomen ongevalpatiënten het percentage secundaire overplaatsingen getoond. Dit betreft patiënten die na opname in het ziekenhuis naar een ander ziekenhuis zijn overgeplaatst. Dit percentage is laag in de LTR. In het verleden zijn verschillende definities gehanteerd voor het registreren van de andere categorieën van de ontslagbestemming (zoals naar huis, verpleeghuis en revalidatiecentrum). Hierdoor kunnen deze gegevens nog niet worden getoond. Tabel 13: ontslagbestemming ander ziekenhuis: groep opgenomen ongevalpatiënten n % n % n % n % n % Ontslag ander ziekenhuis 291 1 328 1 715 1 992 2 985 1 Ontslag onbekend 5.412 13 6.722 13 7.426 13 7.118 11 4.850 7 Totaal (n) 40.859 100 53.424 100 58.870 100 65.255 100 69.102 100 19

Opvang en behandeling 20

percentage Letsels ongevalpatiënten 5. Letsels ongevalpatiënten 5.1 Letselaard Onder letselaard wordt het letselmechanisme in termen van stomp of scherp vastgelegd. Scherp letsel betreft penetrerend letsel. Hiertoe behoren bijvoorbeeld schotwonden, steekwonden en glasverwondingen. Stomp letsel is overig trauma inclusief brandwonden. Voor de registratie is afgesproken dat het letselmechanisme waardoor de patiënt de meest (ernstige) letsels heeft opgelopen wordt vastgelegd. Als een patiënt bijvoorbeeld tijdens een verkeersongeval naast hersenletsel ook glasverwondingen heeft opgelopen dan wordt voor deze patiënt stomp letsel geregistreerd. Tabel 14 toont dat bij de meerderheid van de ongevalpatiënten in de LTR sprake is van stomp letsel. Tabel 14: letselaard n % n % n % n % n % Stomp 36.418 85 46.853 83 53.551 86 60.862 89 64.101 90 Scherp 1.533 4 2.037 4 2.178 3 2.158 3 2.519 4 Onbekend 4.910 11 7.558 13 6.888 11 5.212 8 4.716 7 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 16: 2007-2011: letselaard 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Stomp Scherp Onbekend 5.2 Letsels naar lichaamsregio In de LTR wordt voor iedere patiënt zo gedetailleerd mogelijk alle letsels geregistreerd volgens de Abbreviated Injury Scale (AIS) (versie 1990, update 1998) 11. De AIS is een door experts ontwikkelde anatomische letselschaal die de ernst van de individuele letsels aangeeft in een ernstscore. Deze varieert van 1 (zeer licht gewond) tot 6 ((zeker) dodelijk verwond). Deze score kan gebruikt worden voor de berekening van een totale letselscore per patiënt, de Injury Severity Scale (ISS). Tabel 15 toont dat in de LTR van de meeste patiënten letselcoderingen volgens de AIS zijn ingevoerd. 11 American Association for the Advancement of Automotive Medicine (1998). The abbreviated injury scale, 1990 revision (update 1998). http://www.aaam1.org/ais/ 21

percentage Letsels ongevalpatiënten Tabel 15: ongevalpatiënten met een letselcodering volgens de AIS n % n % n % n % n % AIS letsels gecodeerd 41.747 97 52.392 93 57.542 92 65.165 96 67.460 95 Geen AIS letsels gecodeerd 1.114 3 4.056 7 5.075 8 3.067 4 3.876 5 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 5.2.1 Verdeling letsels naar lichaamsregio s In tabel 16 wordt het aantal geregistreerde AIS letselcodes naar AIS lichaamsregio s getoond. In de LTR zijn de meest voorkomende letsels verwondingen van de onderste extremiteiten, het hoofd en de bovenste extremiteiten Tabel 16: verdeling letsels naar AIS lichaamsregio s n % n % n % n % n % Hoofd 14.795 19 19.076 20 22.299 20 23.209 20 26.028 21 Gezicht 8.967 11 10.115 10 12.033 11 12.075 10 13.505 11 Nek 396 1 512 1 544 0 538 0 623 1 Thorax 4.448 6 5.877 6 6.417 6 6.457 6 7.376 6 Abdomen 2.059 3 2.550 3 2.642 2 2.465 2 2.729 2 Wervelkolom 4.129 5 5.098 5 5.596 5 5.723 5 6.471 5 Bovenste extremiteiten 15.745 20 18.900 19 21.065 19 22.012 19 23.815 19 Onderste extremiteiten 25.727 33 32.234 33 35.724 33 39.272 34 38.164 31 Huid en overig 2.108 3 2.821 3 3.082 3 3.295 3 3.828 3 Totaal (n) 78.374 100 97.183 100 109.402 100 115.046 100 122.539 100 Figuur 17: 2007-2011: verdeling letsels naar AIS lichaamsregio s 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Hoofd Gezicht Nek Thorax Abdomen Wervelkolom Bov. extr. Ond. extr. Huid en overig 22

percentage Letsels ongevalpatiënten 5.2.2 Verdeling ernstige letsels naar lichaamsregio s Elke AIS diagnosecode heeft een ernstscore. Deze varieert van 1 (zeer licht gewond) tot 6 ((zeker) dodelijk verwond). Letsels met een ernstscore van 3 of hoger worden als ernstige letsels gezien. In tabel 17 wordt het totaal aantal ernstige letsels (AIS 3 letsels) weergegeven naar de AIS lichaamsregio s. Ook hierbij geldt dat in de LTR de meest ernstige letsels verwondingen van de onderste extremiteiten, de bovenste extremiteiten en het hoofd betreffen. Tabel 17: verdeling ernstige letsels (AIS 3) naar AIS lichaamsregio s n % n % n % n % n % Hoofd 4.408 17 5.660 17 6.017 16 6.204 16 7.180 17 Gezicht 191 1 228 1 330 1 239 1 373 1 Nek 24 0 33 0 38 0 29 0 46 0 Thorax 1.909 7 2.697 8 2.869 8 2.956 8 3.476 8 Abdomen 467 2 618 2 645 2 588 2 636 2 Wervelkolom 810 3 1.228 4 1.192 3 1.234 3 1.377 3 Bovenste extremiteiten 5.262 20 6.677 20 7.277 19 7.259 19 7.794 19 Onderste extremiteiten 13.076 49 16.669 49 18.802 50 20.461 52 20.056 49 Huid en overig 142 1 272 1 230 1 209 1 260 1 Totaal (n) 26.289 100 34.082 100 37.400 100 39.179 100 41.198 100 Figuur 18: 2007-2011: verdeling ernstige letsels (AIS 3) naar AIS lichaamsregio s 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Hoofd Gezicht Nek Thorax Abdomen Wervelkolom Bov. extr. Ond. extr. Huid en overig 23

Letsels ongevalpatiënten 24

Letselernst ongevalpatiënten 6. Letselernst ongevalpatiënten 6.1 Fysiologische letselernst: Revised Trauma Score (RTS) De Revised Trauma Score (RTS) 12 is een maat voor de fysiologische verstoring van de patiënt door het letsel. Deze score is gerelateerd aan de kans op overlijden van de patiënt. De RTS is gebaseerd op metingen van drie vitale parameters: de systolische bloeddruk (SBP), de ademfrequentie en het bewustzijn. Het bewustzijn wordt weergegeven door middel van de zogenaamde Glasgow Coma Scale, ofwel Eye, Motor, Verbal (EMV) score. Deze score evalueert de reactie van ogen, motoriek en spraak van de patiënt op bepaalde prikkels en kent een waarde van 3 tot 15. De EMV score kan beïnvloed worden door het medisch handelen (zoals medicatie ter verslapping of sedatie en/of een tube voor het ondersteunen van de ademhaling). Voor de LTR is afgesproken dat de vitale parameters in principe gemeten en geregistreerd worden voordat dergelijke interventies hebben plaatsgevonden. Voor het berekenen van de RTS worden de gemeten parameters SBP, de ademfrequentie en de EMV ingedeeld in categorieën volgens onderstaand schema: Gecodeerde Systolische bloeddruk Ademfrequentie Bewustzijn waarde (SBP) (EMV) 4 >89 10-29 13-15 3 76-89 >29 9-12 2 50-75 6-9 6-8 1 1-49 1-5 4-5 0 0 0 3 De categorieën krijgen een zogenaamde gecodeerde waarde tussen de 0-4. Deze gecodeerde waarden worden vervolgens opgeteld. De maximale RTS, oftewel een optimale fysiologische gezondheidstoestand, is 12 (4 + 4 + 4). Nul is de minimumscore (geen SBP, geen ademfrequentie en geen bewustzijn). In de LTR worden de vitale parameters en de RTS zowel prehospitaal, bij aankomst van de ambulance bij de patiënt, als bij binnenkomst op de SEH afdeling vastgelegd. 6.1.1 RTS Prehospitaal Tabel 18 toont de prehospitale RTS scores berekend voor de patiënten die per ambulance of helikopter 13 zijn vervoerd. Bij relatief veel patiënten in de LTR ontbreekt de prehospitale RTS. Tabel 18: Revised Trauma Score (RTS) prehospitaal van de ongevalpatiënten vervoerd per ambulance of helikopter n % n % n % n % n % 0-2 15 0 32 0 30 0 35 0 33 0 3-4 6 0 13 0 14 0 11 0 13 0 5-6 22 0 46 0 44 0 50 0 53 0 7-8 109 0 197 1 223 1 252 1 242 1 9-10 184 1 364 1 390 1 364 1 384 1 11 338 1 577 2 687 2 750 2 801 2 12 14.167 56 20.371 56 22.273 56 19.238 44 20.749 45 Onbekend 10.641 42 14.750 41 15.890 40 22.903 53 24.061 52 Totaal (n) 25.482 100 36.350 100 39.551 100 43.603 100 46.336 100 12 Champion HR et al. A Revision of the Trauma Score. Journal of Trauma 1989;29: 623-629. 13 Slechts een heel klein aandeel ongevalpatiënten wordt vervoerd per helikopter. 25

percentage Letselernst ongevalpatiënten 6.1.2 RTS bij aankomst op de SEH In tabel 19 wordt de RTS score bij aankomst op de SEH afdeling weergegeven. De RTS SEH score ontbreekt in de LTR bij een relatief grote groep patiënten. Uit de tabellen in de paragrafen 6.1.2.1-6.1.2.3 blijkt dat vooral de EMV en ademhalingsfrequentie ontbreken voor de RTS SEH berekening. De waarden die zijn vastgelegd tonen een beeld van relatief veel stabiele patiënten met een goede RTS. Tabel 19: Revised Trauma Score (RTS) bij aankomst op de SEH n % n % n % n % n % 0-2 6 0 23 0 13 0 18 0 16 0 3-4 64 0 87 0 81 0 34 0 11 0 5-6 58 0 52 0 36 0 37 0 40 0 7-8 583 1 559 1 550 1 417 1 514 1 9-10 342 1 416 1 325 1 367 1 419 1 11 494 1 683 1 773 1 728 1 918 1 12 27.397 64 37.007 66 34.597 55 27.007 40 31.144 44 Onbekend 13.917 32 17.621 31 26.242 42 39.624 58 38.274 54 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 In figuur 19 wordt de verdeling getoond van de RTS score bij aankomst op de SEH afdeling. Dit is exclusief de relatief grote groep patiënten met onbekende RTS SEH score. In het figuur worden dus zogenaamde valide percentages getoond. Figuur 19: 2007-2011: RTS bij aankomst op de SEH (exclusief onbekend) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 0-2 3-4 5-6 7-8 9-10 11 12 26

Letselernst ongevalpatiënten 6.1.2.1 EMV bij aankomst op de SEH Tabel 20: EMV bij aankomst op de SEH n % n % n % n % n % 3 561 1 744 1 807 1 670 1 817 1 4-5 74 0 97 0 98 0 98 0 104 0 6-8 205 0 274 0 214 0 271 0 284 0 9-12 464 1 599 1 647 1 626 1 750 1 13-15 34.794 81 43.009 76 43.740 70 43.439 64 46.808 66 Onbekend 6.763 16 11.725 21 17.111 27 23.128 34 22.573 32 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 6.1.2.2 SBP bij aankomst op de SEH Tabel 21: SBP bij aankomst op de SEH n % n % n % n % n % 0 106 0 131 0 127 0 77 0 58 0 1-49 20 0 18 0 23 0 30 0 20 0 50-75 101 0 134 0 142 0 120 0 176 0 76-89 200 0 227 0 295 0 314 0 387 1 >89 37.542 88 51.950 92 58.267 93 60.327 88 63.890 90 Onbekend 4.892 11 3.988 7 3.763 6 7.364 11 6.805 10 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 6.1.2.3 Ademfrequentie bij aankomst op de SEH Tabel 22: Ademfrequentie bij aankomst op de SEH n % n % n % n % n % 0 332 1 116 0 99 0 61 0 36 0 1-5 5 0 21 0 10 0 13 0 15 0 6-9 197 0 122 0 47 0 45 0 81 0 >29 171 0 259 0 331 1 400 1 520 1 10-29 28.966 68 40.629 72 38.840 62 31.364 46 36.183 51 Onbekend 13.190 31 15.301 27 23.290 37 36.349 53 34.501 48 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 27

Letselernst ongevalpatiënten 6.2 Anatomische letselernst: Injury Severity Score (ISS) De Injury Severity Score (ISS) geeft de totale letselernst per patiënt weer 14. De ISS wordt berekend op basis van de AIS letseldiagnosecodes. In deze codes zit een ernstscore verwerkt (zie 5.2). Voor de berekening van de ISS worden de AIS letseldiagnosecodes in zes ISS lichaamsregio s verdeeld. Vervolgens worden de drie hoogste AIS ernstscores uit drie verschillende ISS lichaamsregio s gekwadrateerd en opgeteld. De ISS betreft een getal tussen 1 en 75. Hoe hoger de score hoe ernstiger de verwondingen. De ISS is gerelateerd aan het risico op overlijden. Een ISS score van 16 of meer wordt over het algemeen gezien als een ernstig letsel, boven de 25 als zeer ernstig en 75 als nauwelijks te overleven. De patiënten met een ISS>15 worden multitrauma patiënten genoemd. Tabel 23 toont de beschrijvende statistiek voor de ISS score. Voor bijna alle patiënten in de LTR kan de ISS score worden berekend. Tabel 23: Injury Severity Score (ISS) Totaal ongevalpatiënten 42.861 56.448 62.617 68.232 71.336 ISS bekend 41.298 51.951 57.207 64.818 67.204 Percentage ISS bekend 96 92 91 95 94 Gem ± SD ISS 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 Mediaan ISS 9 9 9 8 8 Range (min-max) ISS 1-75 1-75 1-75 1-75 1-75 Tabel 24 toont dat de meerderheid van de patiënten in de LTR licht tot matig ernstig letsel hebben (ISS 1-15). Slechts 5-6% van de patiënten betreft multitrauma patiënten. Tabel 24: ISS in categorieën n % n % n % n % n % 1-3 5.785 13 7.567 13 8.672 14 9.353 14 10.908 15 4-8 14.642 34 17.786 32 19.641 31 23.317 34 23.416 33 9-15 18.526 43 23.255 41 25.392 41 28.496 42 28.592 40 16-24 1.426 3 1.932 3 2.067 3 2.230 3 2.609 4 25-49 859 2 1.316 2 1.330 2 1.313 2 1.575 2 50-66 46 0 68 0 77 0 84 0 77 0 75 14 0 27 0 28 0 25 0 27 0 Onbekend 1.563 4 4.497 8 5.410 9 3.414 5 4.132 6 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 14 Baker et al. The injury severity score: a method for describing patients with multiple injuries and evaluating emergency care. J Trauma 1974; 14:187-196. 28

aantal percentage percentage Letselernst ongevalpatiënten Figuur 20: 2007-2011: ISS categorieën 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1-3 4-8 9-15 16-24 25-49 50-66 75 6.2.1 Aantal multi traumapatiënten (ISS>15) In figuur 21 wordt het aantal geregistreerde multitrauma patiënten per jaar getoond. Daarbij wordt op de rechter y-as het percentage SEH afdelingen dat gegevens heeft aangeleverd weergegeven. Het feit dat het aantal geregistreerde multitrauma patiënten per jaar stijgt wordt (mede) veroorzaakt door een toename in het aantal deelnemende SEH afdelingen aan de traumaregistratie en eventueel een toename in de nauwkeurigheid van de registratie van de letsels. In hoeverre er sprake is van een daadwerkelijke toename van het aantal multitrauma patiënten over de afgelopen jaren moet met diepgaandere analyses nader uitgezocht worden. Wel tonen de LTR data dat in 2011 meer dan 4.000 multitrauma patiënten geregistreerd zijn in Nederland door bijna 90% van de SEH afdelingen. Figuur 21: 2007-2011: aantal geregistreerde ongevalpatiënten met een ISS>15 in de LTR en percentage deelname aan de LTR 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 84 89 74 77 64 2345 3343 3502 3652 4288 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Aantal ISS>15 % SEHs deelname aan de LTR 29

Letselernst ongevalpatiënten 30

percentage Uitkomst traumazorg 7. Uitkomst traumazorg De primaire uitkomstmaat in de LTR is het al dan niet overlijden van de patiënt. Een evaluatie van de kwaliteit van de uitkomst van de traumazorg, in termen van overlijden, kan onder andere gemaakt worden door de daadwerkelijke overleving te vergelijken met het aantal verwachte overlevenden (zie 7.2). 7.1 Overlijden Tabel 25 toont het percentage patiënten dat is overleden op de SEH of tijdens de opname in het ziekenhuis. Het aantal patiënten in de LTR dat is overleden is klein. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat in de groep niet overleden ook de patiënten zitten die zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Dit kan een onderschatting van het sterftecijfer veroorzaken al is het percentage overplaatsingen vanaf de SEH of secundair tijdens de ziekenhuisopname laag (tabel 8 en tabel 13) 15. Tabel 25: overlijden n % n % n % n % n % Overleden 1.144 3 1.470 3 1.473 2 1.458 2 1.673 2 Niet overleden 41.569 97 54.689 97 60.942 97 66.399 97 69.262 97 Onbekend 148 0 289 1 202 0 375 1 401 1 Totaal (n) 42.861 100 56.448 100 62.617 100 68.232 100 71.336 100 Figuur 22: 2007-2011: overlijden 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Overleden Niet overleden Onbekend 15 Als een patiënt wordt overgeplaatst naar een ander ziekenhuis dan wordt deze patiënt alleen dan weer vastgelegd in de LTR indien deze patiënt in het secundaire ziekenhuis via de SEH afdeling is binnengebracht. Door in de toekomst patiënten in de keten te vervolgen kan een nog nauwkeurigere weergave van overlijden worden gegeven. 31

Uitkomst traumazorg 7.2 Uitkomst evaluatie Door de overlevingskansen van de patiënten te berekenen en deze te vergelijken met de daadwerkelijke overleving kan een indicatie van de kwaliteit van zorg gegeven worden. Berekening overlevingskansen (Psurvival) Op basis van de RTS bij aankomst op de SEH, de letselernst (ISS), de leeftijd van de patiënt en de letselaard (stomp/scherp) wordt voor elke patiënt een overlevingskans (Psurvival) 16 berekend. Hierbij worden de volgende aannames gedaan: - Als een RTS vitale parameter (SBP, ademfrequentie, EMV) onbekend is dan wordt deze op maximaal gezet voor de Psurvival berekening. Dit kan leiden tot een hogere Psurvival en lagere Ws (zie hieronder) dan daadwerkelijk het geval was (omdat de patiënt mogelijk fysiologisch instabiel was, maar aangenomen is dat de patiënt stabiel was). Het is dus van groot belang dat de vitale parameters nauwkeurig worden geregistreerd. - Als de letselaard onbekend is dan wordt voor de Psurvival berekening aangenomen dat het stomp letsel betrof. Berekening en interpretatie Ws statistiek De uitkomst van de vergelijking van de overlevingskansen van de patiënten met de daadwerkelijke overleving wordt samengevat weergegeven in de Ws statistiek 17. Een negatieve Ws betekent dat er meer overleden patiënten zijn dan voorspeld op basis van de referentie populatie. Een positieve Ws betekent dat er minder overleden patiënten zijn dan in de referentiepopulatie. In dit rapport is als referentie-populatie de Amerikaanse National Trauma Data Bank gebruikt 17. Of de verschillen (weergegeven in de Ws score) statistisch significant zijn is afhankelijk van het betrouwbaarheidsinterval (95% CI) rondom de Ws. De lage waarde (95% CI Ws: laag) staat voor de onderste en de hoge waarde (95% CI Ws: hoog) voor de bovenste begrenzing van het betrouwbaarheidsinterval. Als tussen beide waarden zich de nul bevindt dan is er geen significant verschil met de Amerikaanse referentie populatie. Indien het gehele interval boven de nul ligt dan is er een significant betere overleving dan voorspeld op basis van de referentie database. Ligt het betrouwbaarheidsinterval volledig onder de nul dan is er een significant slechtere overleving dan voorspeld op basis van de referentie database. Patiënten waarbij de uitkomst (overlijden) niet bekend is, worden niet meegenomen in de Ws berekeningen. 16 De Psurvival is berekend op basis van Boyd et al. (Boyd CR et al. Evaluating trauma care: the TRISS method. Journal of Trauma 1987; 4: 370-378) met behulp van de coëfficiënten gepubliceerd door Champion et al. 1995 (Champion HR et al. Injury Severity Scoring Again. Journal of Trauma 1995; 38: 94-95). 17 De Ws score is berekend conform de methode beschreven door Hollis et al. (Hollis S et al. Standardized comparison of performance indicators in trauma: a new approach to case-mix variation. J Trauma 1995; 38: 763-766). Hierbij is voor het berekenen van de adjusted difference vermenigvuldigd met de fracties uit de normpopulatie (zie Hollis et al. 1995). Hierbij zijn de fracties toegepast van de National Trauma Data Bank (NTDB Research Data Set. Admission Year 2007. User Manual, December 2008. p.21 (www.ntdb.org)). 32

W score Uitkomst traumazorg In tabel 26 en figuur 23 worden de Ws scores inclusief het betrouwbaarheidsinterval (CI) weergegeven. Voor de LTR geldt dat vanaf 2008 significant meer patiënten het hebben overleefd dan verwacht op basis van de Amerikaanse referentiewaarden. Het is de wens om in de toekomst op basis van de LTR gegevens Nederlandse normwaarden te berekenen waarmee vergeleken kan worden. Tabel 26: uitkomst evaluatie: Ws statistiek Totaal ongevalpatiënten 42.861 56.448 62.617 68.232 71.336 Ws statistiek berekend 40.233 51.376 57.052 64.427 66.910 Percentage Ws statistiek berekend 94 91 91 94 94 Ws 0,05 0,24 0,42 0,59 0,43 95% CI Ws: laag -0,10 0,10 0,29 0,46 0,31 95% CI Ws: hoog 0,21 0,38 0,55 0,72 0,56 Figuur 23: 2007-2011: uitkomst evaluatie Ws statistiek 3,00 2,50 95% CI Ws Ws 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00-0,50-1,00-1,50 0,59 0,42 0,43 0,24 0,05 33

Uitkomst traumazorg 34

Bijlage 1: LTR MTOS + dataset Bijlage 1: LTR MTOS+ dataset Patiënt Geslacht Geboortedatum Ongeval Datum + tijdstip ongeval Locatie ongeval Ambulance Ritnummer en code Datum + tijdstip melding (OT) Datum + tijdstip uitrijden (VT) Datum + tijdstip aankomst bij patiënt (APT) Datum + tijdstip met patiënt naar SEH (VPT) Datum + tijdstip meting vitale parameters bij aankomst patiënt Systolische bloeddruk bij aankomst patiënt Ademfrequentie bij aankomst patiënt EMV en EMV qualifier bij aankomst patiënt Opvang op SEH Datum/tijdstip binnenkomst patiënt op SEH Verwijzer naar SEH Vervoer naar SEH Herkomst Datum/tijdstip meting vitale parameters bij binnenkomst SEH Systolische bloeddruk bij binnenkomst SEH Ademfrequentie bij binnenkomst SEH EMV en EMV qualifier bij binnenkomst SEH Datum + tijdstip vertrek patiënt vanaf de SEH Overplaatsing van de patiënt Letsel Letselmechanisme (stomp/scherp) Letseldiagnosen volgens Abbreviated Injury Scale (AIS) Opname en ontslag Totaal aantal dagen IC Datum + tijdstip ontslag ziekenhuis Ontslagbestemming Outcome (overlijden) Obductie (ja/nee) 35

Colofon Redactie: Uitgave: juni 2013 LNAZ grafieken en tabellen ism Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ)