Vrijetijdsmonitor 2010 deelname aan sport, cultuur en recreatie in Amersfoort



Vergelijkbare documenten
Stadsenquête Leiden 2007

Stadsenquête Leiden 2005

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren

Sportdeelname volwassenen 2012

Burgerijenquête Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Hoofdstuk 19 Sportdeelname

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers

Behoeften op het vlak van actieve sportbeoefening bij Nijmegenaren vanaf 50 jaar. meting voorjaar 2003

Sportparticipatie Volwassenen

Rapportage gouden voornemens 2016

Sportparticipatie 2012 Tabellenboek

Burgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving

Sportparticipatie 2008

Sport biedt veel mensen ontspanning en draagt ook bij aan de gezondheid van mensen en aan de sociale contacten.

SPORTPARTICIPATIE (2013)

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Sport' Omnibus Haarlem Gemeente Haarlem, afdeling Onderzoek en Statistiek

Leusdenpanel Vijfde peiling: Sport

Sportdeelname Onderzoek 2014

Onderzoek Sportgedrag

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Onderzoek Sporten in buurten

Stadsenquête Leiden 2009

SPORTPARTICIPATIE (2014)

Sport Sport Recreatie. Amsterdam in cijfers 2014

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Dordt sport! Inhoud TABELLENBOEK. 2. Sportverenigingen 3. Vrijwilligerswerk 4. Sportevenementen kijken 5. Kinderen 4 t/m 12 jaar

NOC*NSF Sportdeelname Index

Verhuis- en woonwensen van starters

Onderzoeksverslag Behoeftepeiling Sportwijk Nijla n

Communicatie, lokale media en samenwerking 2015

SPORT EN BEWEGEN IN LANSINGERLAND

NOC*NSF Sportdeelname index Sport index t/m 18 jaar

[Geef tekst op] Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Onderzoek Sportparticipatie 2006

SPORTDEELNAME MAANDMEETING. Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF

Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Robert Selten. Jessica Greven.

Stadsmonitor. -thema Sport-

INFOKAART OUDEREN EN LICHAAMSBEWEGING

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname Index

Gemeente Middelburg. Tabellenboek

Gemeente Tholen. Tabellenboek

Goede voornemens 2019

NOC*NSF Sportdeelname Index

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Klanttevredenheidsonderzoek dienstverlening gemeente Groningen op het gebied van sport

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Sportpeiling 2007

Vrijetijdsmonitor 2004

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Gemeente Goes. Tabellenboek

Gemeente Veere. Tabellenboek

Projectnummer: 9173 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam

RAPPORTAGE ZOMERDIP. In opdracht van NOC*NSF

Dordt sport! Inhoud SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Conclusies. 2 Sporten

Bevolkingsprognose van Amersfoort Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Rapportage Ben Bizzie Monitor Basisschool Den Doelhof Meijel. augustus 2018

Gemeente Hulst. Tabellenboek

Onderzoek sportdeelname Gemeente... Gemeentelogo

Behoefte bij kinderen op Open Wijk Scholen aan sportactiviteiten van Sportservice Nijmegen. meting juni 2003

Sportmonitor In opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, gemeente Amsterdam. Colofon

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Gemeente Borsele. Tabellenboek

A3. In welk postcodegebied woont u?... A4. Bent u in Nederland geboren of in een ander land? Nederland In een ander land, namelijk:...

Woon-werkverkeer Stadspeiling en AmersfoortPanel 2010

Gemeente Sluis. Tabellenboek

SPORTUITGAVEN ONDERZOEK

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Publiekssamenvatting Onderzoek sportdeelname. Gemeente Zeewolde

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

De sporter SPORTFOCUS 20161

Sport. Onderzoeksresultaten TIPMooiLaarbeek.nl

Onderzoek sportdeelname 2010 HAGENAARS EN SPORT

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Culturele activiteiten in Noord

NOC*NSF Sportdeelname Index

Onderzoek Sportdeelname Gemeente Almere 2010

Rapportage Sportonderzoeken Gemeente Beverwijk Juli 2015 INT

5. Maandvraag December 2013 a. Sportieve voornemens

BIJLAGEN. Rapportage sport Annet Tiessen-Raaphorst (red.)

NOC*NSF Sportdeelname Index

Gemeente Houten: Vraag naar Sporten en Bewegen. Den Dolder, 7 juli 2010 Drs. Casper de Vos

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

NOC*NSF Sportdeelname Index

Onderzoek Sportdeelname Gemeente Almere 2006

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX 2013 ACHMEA SPORT INDEX 18. Meting 13 Januari In opdracht van NOC*NSF

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

12 Sportbeleidsstukken

Wie doen er aan sport en cultuur?

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari

Sportparticipatie 2012 Volwassenen

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

NOC*NSF Sportdeelname Index

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Transcriptie:

Vrijetijdsmonitor 2010 deelname aan sport, cultuur en recreatie in Amersfoort Gemeente Amersfoort Sector Dienstverlening, Informatie en Advies (DIA) Onderzoek en Statistiek Ben van de Burgwal

Uitgave en rapportage in opdracht van afdeling Cultuur, Toerisme en Sport: Onderzoek en Statistiek, gemeente Amersfoort. Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort. Bezoekadres: Stadhuisplein 1, kamer 2.07 Telefoon (033) 469 4651 E-mail: O&S@amersfoort.nl maart 2011

Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Samenvatting... 5 1. Inleiding... 7 1.1 Kader en achtergrond... 7 1.2 Opzet van het onderzoek... 7 1.3 Leeswijzer... 8 2. Sport... 9 2.1 Inleiding... 9 2.2 Trends in sportbeoefening... 10 2.3 Trends in beoefende sporten... 12 2.4 Plaats en accommodatie van sportbeoefening... 15 2.5 Gebruik en beoordeling van de accommodaties... 17 2.6 Uitgaven voor sport... 19 2.7 Motivatie om al of niet aan sport te doen... 20 2.8 Tevredenheid over het sportaanbod... 22 2.9 Toekomstperspectief sport in Amersfoort... 24 3. Openlucht recreatie... 27 3.1 Inleiding... 27 3.2 Bezoek aan de recreatiegebieden in de openlucht... 27 3.3 Activiteiten in de recreatiegebieden... 30 3.4 Toekomstperspectief openluchtrecreatie in Amersfoort... 32 3.5 Waterrecreatie in en om Amersfoort... 33 3.6 Toekomstige behoefte aan waterrecreatie... 34 3.7 Wensen op het gebied van openlucht recreatie... 34 3.8 Wensen en suggesties per recreatiegebied... 36 4. Evenementen en activiteiten... 39 4.1 Inleiding... 39 4.2 Bezoek aan en bekendheid van doorlopende activiteiten... 39 4.3 Bekendheid en bezoek aan jaarlijkse evenementen... 41 4.4 Waardering van de evenementen... 43 Vrijetijdsmonitor 2010 3

4.5 Tevredenheid over de evenementen... 46 5. Kunst en cultuur... 48 5.1 Inleiding... 48 5.2 Amersfoorts cultuuraanbod vergeleken met andere steden... 49 5.3 Bezoek aan bioscoop, theater of museum... 49 5.4 Geregistreerde bezoekersaantallen culturele instellingen... 51 5.5 Bekendheid en bezoek culturele instellingen... 52 5.6 Actieve deelname aan kunst en cultuur... 53 5.7 Cultuurparticipatie naar bevolkingskenmerken... 55 5.8 Belemmeringen om aan kunst en cultuur te doen... 56 5.9 Informatiekanalen... 57 5.10 Economische effecten van culturele uitstapjes... 58 5.11 Tevredenheid over het aanbod van kunst en cultuur in Amersfoort... 59 6. Vrijwilligerswerk... 61 6.1 Inleiding... 61 6.2 Amersfoortse trends... 61 6.3 Profiel van de vrijwilliger... 62 6.4 Aard van het werk... 62 Bijlage 1 Vragenlijst met scores... 65 Bijlage 2 Kengetallen voor de begroting... 78 4 Vrijetijdsmonitor 2010

Samenvatting In oktober en november 2010 hebben 1500 Amersfoorters van 18 jaar en ouder meegewerkt aan een onderzoek over vrijetijdsbesteding. Er zijn hierin onder meer vragen gesteld of sportbeoefening, vrijwilligerswerk, bezoek aan parken, groengebieden, evenementen en andere culturele activiteiten. Ook is gevraagd naar meningen over het lokale aanbod aan sport(accommodaties), openlucht recreatie en cultuur. Het onderzoek is gedaan in opdracht van de afdeling Cultuur, Toerisme en Sport (CTS) van de gemeente Amersfoort en vormt grotendeels een herhaling van de Vrijetijdsmonitor van 2003 en 2006. Meer individuele sport en fitness Amersfoorters zijn naar landelijke maatstaven gerekend redelijk sportief. Driekwart van de volwassen Amersfoorters heeft in 2010 aan sport gedaan. Het aandeel sporters groeit nog enigszins in de afgelopen jaren. Vrouwen en allochtonen sporten minder dan gemiddeld, maar zij zijn bezig met een inhaalslag. Dat geldt ook voor bewoners van de aandachtswijken. Verder zijn Amersfoorters in de leeftijd van 45 tot 65 meer gaan sporten. Er is sprake van een verdere individualisering en informalisering van de sport. Vooral de individuele sporten als hardlopen en fitness-kracht worden populairder. De informalisering blijkt uit de daling van zaal- en verenigingssporten en een groei van kleine groepjes mensen die bijvoorbeeld met elkaar gaan hardlopen. Amersfoorters zijn sinds 2006 vaker lid van een sportschool of fitnessclub. De individualisering van de sport is ook zichtbaar in de motieven om aan sport te doen. In 2010 sport men vaker om een goede gezondheid te krijgen of te behouden. Sociale contacten en competitie zijn minder belangrijk geworden als reden om te sporten. Eén op de tien kritisch over het sportaanbod Amersfoorters zijn over het algemeen tevreden over het lokale aanbod aan sport(voorzieningen) en de kwaliteit van de sportaccommodaties. Sinds 2006 vindt men vooral dat de kwaliteit van de zwembaden en in het bijzonder het Sportfondsenbad is verslechterd en die van de sportterreinen in de openlucht zijn verbeterd. Eén op de tien Amersfoorters is niet (zo) tevreden over het lokale aanbod aan sport(faciliteiten). Men heeft het dan vooral over wat men mist, zoals een ijsbaan, een overdekte tennisbaan of een zwembad in de buurt. Soms heeft men kritiek op de kosten van sport of over de bestaande wachtlijsten. Recreatiegebieden in en rond Amersfoort intensief bezocht Het stadspark Schothorst, het bosgebied in Amersfoort-Zuid en de bossen en heidevelden ten zuiden en westen van Amersfoort worden het meest gebruikt voor (dag)recreatie. Hoogland-West en de Eempolder lijken als recreatiegebieden voor Amersfoorters de belangrijkste groeiers. Behoefte aan een zwembad of strandje Amersfoorters zijn in het algemeen bijzonder tevreden met de recreatiemogelijkheden in en rond de stad en als men voor enkele uren wil recreëren, dan blijft men vaker in de eigen omgeving dan in 2006. Toch is men in 2010 iets kritischer over het aanbod. Met name op het gebied van de waterrecreatie zou de aanleg van een nieuw zwembad of strandje in een behoefte voorzien. Bij het verbeteren van de bestaande recreatiegebieden wil men vooral aandacht voor veiligheid en netheid en opteert men voor meer faciliteiten voor wandelaars en fietsers. Vrijetijdsmonitor 2010 5

Grotere tevredenheid over evenementen Amersfoort telt een groot aantal jaarlijkse of doorlopende evenementen en activiteiten in de openlucht. Van de doorlopende activititeiten worden de rondvaarten van Waterlijn het meest bezocht. Van de jaarlijkse evenementen trekken Dias Latinos en het Jazzfestival de meeste bezoekers. Vooral de Eemlijn, het Jazzfestival en Torenpop trekken meer bezoekers dan in 2006. Driekwart van de Amersfoorters is (zeer) tevreden over het aanbod aan evenementen en openlucht activiteiten in de stad. Dat was in 2006 72%. Men roemt vooral het grote aanbod en de variatie aan evenementen. De gemiddelde waardering van de evenementen en activiteiten stijgt van een 7,4 naar een 7,6. Het dorpsfeest en de carnavalsoptocht in Hoogland, Dias Latinos en Waterlijn oogsten de meeste waardering: gemiddeld een 8. Als men kritisch is over het aanbod dan vindt men het teveel, te druk of niet tijdig bekend gemaakt. Meer naar theater en museum, minder naar bibliotheek en bioscoop, Amersfoorters gaan sinds 2006, mede dankzij de nieuwe kunsthal KadE, vaker naar het museum. Ook het poppodium De Kelder, het filmhuis en de theaters lijken meer in trek, hoewel de Flint voor 2010 een daling in het aantal bezoekers registreerde. Voor een avondje bioscoop, toneel- of cabaretvoorstelling blijft men meestal in Amersfoort. Muziekoptredens bezoekt men vaker buiten de stad, maar voor een dance of houseparty blijft men sinds 2006 vaker in Amersfoort. Amersfoorters gaan sinds 2006 minder vaak naar de bioscoop in de eigen stad. Ook de openbare bibliotheek ziet het aantal bezoekers iets teruglopen. Cultuurdeelname vooral bepaald door opleiding De cultuurdeelname hangt vooral samen met het opleidingsniveau. Dat verklaart ten dele ook de lagere cultuurdeelname onder ouderen, allochtonen en bewoners in de aandachtswijken. Gebrek aan interesse is de belangrijkste reden om niet aan cultuur te doen. Daarnaast geeft men vooral tijdgebrek en de hoge kosten op als reden om niet of niet vaker cultuur op te snuiven buiten de deur. Informatie op papier blijft belangrijk Hoewel men zich steeds meer op de website laat informeren over wat er in het Amersfoortse uitgaansleven te doen is, halen de meeste Amersfoorters hun informatie nog steeds vooral uit de gratis huis-aan-huisbladen en de programmaboekjes van de organisaties zelf. De lokale radio en tv en sociale media (Twitter en dergelijke) spelen hierbij nauwelijks een rol van betekenis. Economische effecten van evenementen en cultuurbezoek Evenementen en voorstellingen leiden niet alleen tot een levendige stad, ze leveren ook een economische bijdrage aan de stad. Vooral bezoekers van een evenement in de binnenstad combineren dit uitstapje vaak met winkelen of een bezoek aan de lokale horeca. Bezoekers van een bioscoop of theater doen dit veel minder vaak. Tevreden over het cultuuraanbod, maar het kan altijd beter Het merendeel van de cultuurgeïnteresseerde Amersfoorters (65%) is tevreden over het aanbod aan kunst en cultuur in deze stad. In 2006 was dit nog 61%. Slechts 6% is niet (zo) tevreden. Men prijst vooral de variatie in het aanbod. Incidenteel heeft men kritiek op de accommodatie, de berichtgeving, de reserveringsmogelijkheden of op het feit dat men bepaalde typen voorstellingen te weinig terugziet in Amersfoort. Aantal vrijwilligers blijft groeien Eén op de drie Amersfoorters, ofwel zo n 34.000 volwassen inwoners, is actief als vrijwilliger. Daarmee is het aandeel vrijwilligers in de afgelopen 12 jaar flink gestegen: van 21% in 1998 naar 33% in 2010. De helft van de vrijwilligers is actief op het gebied van sport of werkt voor een religieuze organisatie. 6 Vrijetijdsmonitor 2010

1. Inleiding 1.1 Kader en achtergrond Amersfoort wil een stad zijn waar bewoners en bezoekers hun vrije tijd op een plezierige en gevarieerde wijze kunnen doorbrengen. De gemeente heeft in haar beleid ten aanzien van sport, cultuur, toerisme en recreatie doelstellingen geformuleerd die zijn beschreven in diverse beleidsnota s. Om dit beleid te kunnen toetsen en desgewenst bij te sturen hebben de afdeling Cultuur, Toerisme en Sport (CTS), de afdeling Ruimtelijk Beleid en Ontwerp periodiek behoefte aan monitoring onder de Amersfoortse bevolking. Om die reden is Onderzoek & Statistiek (O&S) gevraagd om een Vrijetijdsmonitor uit te voeren. Deze is in het najaar van 2010 gehouden. Voor een deel gaat het om een herhaling van de Vrijetijdsmonitor uit 2003 en 2006. 1.2 Opzet van het onderzoek De Vrijetijdsmonitor vormt een onderdeel van de Stadspeiling die de gemeente elk jaar organiseert onder de inwoners van Amersfoort. De Stadspeiling 2010 bestond uit in totaal zes vragenblokken. Vier daarvan; sport, openluchtrecreatie, evenementen en kunst en cultuur zijn beschreven in dit rapport. Combinatie van schriftelijk en internet De Stadspeiling is gehouden van medio oktober tot eind november van 2010 onder 3.000 Amersfoorters van 18 tot en met 84 jaar, met uitsluiting van de bevolking in instellingen en tehuizen. Daarvoor is een aselecte steekproef getrokken uit de gemeentelijke basisregistratie persoonsgegevens (GBA). Deze Amersfoorters hebben een brief in de bus ontvangen, met een wachtwoord. Met dit wachtwoord kon men de vragenlijst op internet invullen. Degenen die niet gebruik maakten van deze mogelijkheid, kregen na ongeveer twee weken een papieren vragenlijst in de bus met een antwoordenvelop. Na weer ruim een week is nog een tweede rappel gestuurd. Deze wijze van enquêteren leverde een respons op van 50% (1495 ingevulde vragenlijsten). Weging van de resultaten De respons bleek enigszins vertekend, in die zin dat gezinnen met kinderen, eigenaar-bewoners en vrouwen iets waren oververtegenwoordigd en dat alleenstaanden, jongeren en allochtonen waren ondervertegenwoordigd. Die scheve verhouding is min of meer rechtgetrokken door de respons te wegen naar bewonerskenmerken (geslacht, leeftijd, huishoudentype, etniciteit en opleidingsniveau) en naar de wijk waar men woont. De gewogen uitkomsten zijn vervolgens opgehoogd naar populatieaantallen. Daarmee zijn de resultaten representatief voor de populatie, dat wil zeggen dat ze een vrij getrouwe afspiegeling vormen van de kenmerken, gedrag en meningen van de Amersfoortse bevolking. De weging is gedaan naar personen, dat wil zeggen dat de uitkomsten betrekking hebben op het totaal van circa 104.000 volwassen Amersfoorters. Vrijetijdsmonitor 2010 7

Betrouwbaarheid en significantie Aangezien het onderzoek is gebaseerd op een steekproef, moet rekening gehouden worden met statistische marges. Deze marges zijn afhankelijk van de grootte van de netto respons en het betrouwbaarheidsniveau. Bij de analyse is vooral gekeken of de uitkomsten significant verschillen met die van 2006. In dit rapport beschrijven we alleen de significante resultaten op basis van een betrouwbaarheidsniveau van 95%. Dat wil zeggen dat de kans dat de gevonden afwijking op toeval berust kleiner is dan 5%. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we de ontwikkelingen in sportbeoefening sinds 2006, de motieven om aan sport te doen en het gebruik van en de meningen over lokale sportaccommodaties. Ook wordt een vooruitblik geboden van de sportbehoefte op basis van de bevolkingsprognose. Hoofdstuk 3 beschrijft de trends in het bezoek aan de recreatiegebieden in de openlucht in en om Amersfoort en in het bijzonder de waterrecreatie. Verder gaat het hoofdstuk in op de wensen die men heeft op het gebied van de (water)recreatie. Hierbij is ook aandacht voor twee recente studies van de provincie, waarin de behoefte aan (water)recreatie in 2030 is berekend. Het bezoek en de waardering van de lokale evenementen komen in hoofdstuk 4 aan bod. Hoofdstuk 5 beschrijft de trends in de actieve en passieve cultuurdeelname, zoals het bezoek aan theaters, bioscopen en tentoonstellingen in en buiten Amersfoort. Verder gaat het in op de wijze waarop Amersfoorters zich laten informeren over de culturele agenda en op de economische effecten van cultuurbezoek. In hoofdstuk 6 is beschreven welke trends zich voordoen op het gebied van vrijwilligerswerk. Afsluitend is een bijlage opgenomen met de scores per vraag en een bijlage met de indicatoren die zijn opgenomen in de begroting. 8 Vrijetijdsmonitor 2010

2. Sport Driekwart van de volwassen Amersfoorters heeft in 2010 aan sport gedaan; daarmee groeit het aandeel sporters sinds 2006 nog licht. Vooral de individuele sporten als hardlopen en fitness-kracht worden populairder. Amersfoorters zijn vaker lid van een sportschool of fitnessclub. Vrouwen en allochtonen sporten minder, maar zij zijn bezig met een inhaalslag. Dat geldt ook voor bewoners van de aandachtswijken. Amersfoorters zijn over het algemeen tevreden over het lokale aanbod aan sport(voorzieningen) en de kwaliteit van de sportaccommodaties. Als men niet (zo) tevreden is (één op de tien inwoners) mist men bepaalde sporten of sportfaciliteiten, zoals een ijsbaan of zwembad in de buurt, men vindt het te duur, de kwaliteit is ondermaats of men klaagt over wachtlijsten. 2.1 Inleiding In de kracht van sport, de kadernota voor het sportbeleid van 2008 tot en met 2015, is als missie opgenomen Amersfoort wil een sportieve stad zijn waarin de kracht van sport in zijn meest brede betekenis wordt benut. Het hoofddoel voor het sportbeleid is het sporten en bewegen voor alle bevolkingsgroepen te stimuleren. Sport draagt niet alleen bij aan een betere gezondheid, maar speelt ook een rol in de bestrijding van overgewicht, bevordert persoonlijke ontplooiing en maatschappelijke activering en de integratie en emancipatie van kwetsbare groepen. Het beleid is gericht op een sportvoorzieningenniveau dat aansluit bij de groei en de behoefte van de stad in het bijzonder gericht op jongeren en op groepen die vanuit sportief en/of maatschappelijk perspectief een achterstand hebben. Verder faciliteert de gemeente in het aanbod aan sportaccommodaties. Vanuit die rol heeft men behoefte aan inzicht in het gebruik, eventuele wachtlijsten en de waardering van de accommodaties. Om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen die op het terrein van sportbeoefening plaatsvinden heeft de afdeling CTS (Cultuur, Toerisme en Sport) gevraagd om een herhaling van vragen uit de Vrijetijdsmonitor van 2006. De centrale vragen in dit hoofdstuk zijn: 1. Wat is de sportdeelname onder Amersfoorters en specifiek onder bepaalde doelgroepen (ouderen, mensen in aandachtswijken) en welke ontwikkelingen hebben zich op dit punt voorgedaan sinds 2003 of 2006? En welke trends zijn te verwachten voor de komende tien jaar? 2. Wat zijn eventuele trends in Amersfoort qua populaire sporten? 3. Waar sport men, van welke sportvoorzieningen maken Amersfoorters gebruik en hoe waarderen zij deze? 4. Wat geeft men per jaar uit aan sport? 5. Wat zijn de motieven om wel of juist niet aan sport te doen? Momenteel vindt een herijking van de sportnota plaats, die duidelijk in het teken staat van de voorgenomen bezuinigingen die ook de sportsector niet ongemoeid zullen laten. De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden gebruikt in deze herijking om nieuwe prioriteiten te kunnen stellen. Vrijetijdsmonitor 2010 9

2.2 Trends in sportbeoefening Landelijke trends In Nederland doet ongeveer 69% van de volwassen bevolking aan sport. Daarmee groeit de sportdeelname nog steeds gestaag in de afgelopen decennia, ondanks de vergrijzing. De sportdeelname is vooral lager onder 65-plussers, lager opgeleiden en allochtonen, maar de verschillen werden in de periode 2003-2007 wel kleiner. Vooral ouderen zijn meer gaan sporten. Er is een daling zichtbaar van het lidmaatschap van sportverenigingen in deze periode. Daar staat tegenover dat met name de sportscholen en de ongeorganiseerde sport groeien. Vooral fitness, hardlopen en voetbal genieten een stijgende belangstelling. 1 Definitie Onder sporters verstaan we in dit onderzoek de volwassen Amersfoorters (van 18 tot en met 84 jaar) die in de afgelopen 12 maanden minimaal een keer een sport hebben beoefend. Er is een grijs gebied tussen sporter en niet-sporter. De hier gehanteerde omschrijving, geleend van het Mulierinstituut voor sportonderzoek, is vrij ruim. Tot sporten zijn hier bijvoorbeeld ook de denksporten, dammen, schaken en bridge gerekend. Verder zijn bijvoorbeeld ook darten, toerfietsen, zwem- en wandelsport gerekend tot sport. 2 Behalve de sport zelf maakt ook de frequentie van sporten veel uit. Wil sport echt bijdragen aan de gezondheid dan volstaat een enkele keer per jaar niet. Het SCP pleit er daarom voor om iemand pas als sporter aan te merken als hij meerdere keren per week aan sport doet. In dit onderzoek onderscheiden we daarom de incidentele en intensieve sporters. In het laatste geval gaat het om mensen die meerdere keren per week aan sport doen. Sportieve stad Driekwart van de volwassen Amersfoorters heeft in het afgelopen jaar aan sport gedaan. Dit is een kleine, maar niet significante, toename sinds 2006, toen 73% in de afgelopen 12 maanden aan een of meer sporten heeft gedaan. Amersfoorters zijn naar Nederlandse maatstaven (66% sportte in 2007) dus redelijk sportief, hoewel de cijfers niet helemaal vergelijkbaar zijn. Tabel 1 Intensiteit van sporten totaal man vrouw heeft niet gesport 25% 21% 28% heeft wel gesport 75% 79% 71% waarvan: intensief: (vrijwel) dagelijks 7% 7% 7% een paar keer per week 35% 34% 35% incidenteel: ongeveer eens per week 22% 23% 21% een paar keer per maand 5% 7% 4% ongeveer eens per maand 3% 3% 2% één of een paar keer per jaar 3% 5% 2% totaal 100% 100% 100% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Onder de sporters zitten mensen die vrijwel dagelijks sporten en vaak aan meerdere sporten doen, maar ook mensen die een enkele keer hebben gesport. In dit onderzoek is de grens gelegd bij mensen die minimaal een paar keer per week aan sport doen, de intensieve sporters en zij die minder aan sport doen, de incidentele sporters. Ongeveer 42% van de Amersfoorters kan gerekend worden tot de intensieve sporters en 33% tot de incidentele sporters (zie tabel 1). 1 Bron: Factsheet sportdeelname 2008, SCP; heeft minimaal 1 keer per jaar aan sport gedaan in de leeftijd van 18-79 jaar. 2 Zie de lijst van sporten in bijlage 1, vraag 1. 10 Vrijetijdsmonitor 2010

Uit de tabel blijkt ook dat mannen meer aan sport doen dan vrouwen (79% om 71%). Maar het verschil zit m vooral in de incidentele sporters: 38% van de mannen en 29% van de vrouwen sport incidenteel. Dus vrouwen sporten minder, maar als we naar de regelmatige sporters kijken dan sporten vrouwen net zo vaak als mannen. Profiel van de sporter Verschillen in de mate van sportbeoefening zijn er niet alleen naar geslacht. De verschillen worden vooral verklaard door leeftijd en opleidingsniveau. Van de mensen met een hogere opleiding (hbo of universiteit) doet 86% aan sport, terwijl slechts 62% van degenen met een opleiding op het niveau van lbo/mavo aan sport doen. Hoe ouder men wordt, des te minder doet men aan sport. Dit effect is pas echt zichtbaar vanaf 65 jaar. In de leeftijd van 65-74 jaar doet 58% nog aan sport en tussen 75 en 85 jaar is het nog maar de helft. Figuur 1 Sportbeoefening naar persoonskenmerken en stadsdeel totaal man vrouw 18-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 lbo/mavo mbo/havo/vwo hbo/universiteit westers niet-westers student baan werkloos huishouding AOW/VUT WAO 2010 2006 aandachtswijk beheerwijk Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Verschillen in sportdeelname zijn er verder naar inkomensbron en etniciteit. Deels vloeien ze voort uit de eerder genoemde verschillen naar leeftijd en opleiding. Studenten hebben de hoogste sportdeelname, 90%, maar ook mensen met een betaalde baan doen significant vaker aan sport Vrijetijdsmonitor 2010 11

(gemiddeld 80%) dan mensen die werkzaam zijn in de huishouding, werklozen en mensen die op een andere wijze zijn aangewezen op een uitkering. Daar ligt de sportdeelname rond de 60%. Trends in sportdeelname: inhaalslag voor vrouwen en allochtonen Zoals we eerder zagen, neemt de sportbeoefening licht toe in de afgelopen 4 jaar. Dit effect is niet overal even sterk. Vrouwen zijn bezig met een inhaalslag. Naar leeftijd zijn het vooral de Amersfoorters tussen 45 en 65 jaar die meer zijn gaan sporten. Boven de 65 is er vrijwel geen toename. Verder zijn vooral ook mensen met een niet-westerse achtergrond, Amersfoorters met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid en lager opgeleiden meer gaan sporten. Samenhang met demografische trend In de afgelopen jaren steeg het gemiddelde opleidingsniveau van Amersfoorters. Ook in de leeftijdsopbouw is een verschuiving zichtbaar. Het aandeel Amersfoorters in de leeftijd van 30 tot 45 jaar daalde in de afgelopen vier jaar (van 26,6% naar 24%). Tegelijkertijd steeg het aandeel inwoners in de leeftijd van 45 tot 70 jaar (van 26,4% naar 28,7%). Het aandeel 70-plussers bleef gelijk. Deze trends zijn ook van invloed op de deelname aan sport. Hoewel ouderen meer zijn gaan sporten, neemt hun aandeel in de bevolking toe, waardoor het effect op de sportdeelname per saldo gering blijft. Verschil tussen aandachtswijken en overige wijken slinkt In een aantal wijken blijft de sportdeelname achter bij de rest van de stad. Vooral in de vroegnaoorlogse wijken rond de binnenstad is dat het geval. In deze zogenaamde aandachtswijken 3 wonen relatief veel lager opgeleiden, werklozen, 50-plussers en allochtonen; groepen die doorgaans al minder aan sport doen. Het verschil in sportdeelname is sinds 2006 veel kleiner geworden: in de aandachtswijken doet gemiddeld 71% aan sport (in 2006 nog 64%), terwijl dat in de beheerwijken 79% is (was 78%). 2.3 Trends in beoefende sporten Minder zaalsport, meer individuele sport Een trend die tussen 2003 en 2006 zichtbaar was, is dat de belangstelling voor teamsporten afneemt terwijl men meer aandacht heeft voor individuele sporten. Deze trend lijkt zich ook door te zetten na 2006. Het aantal volwassen Amersfoorters dat actief was op gebied van zaalvoetbal, volleybal of badminton nam tussen 2006 en 2010 af. Een uitzondering vormt veldvoetbal, dat juist vaker werd beoefend. Dit kan mede het gevolg zijn van het WK in 2010, toen Oranje de finale bereikte. Niet zozeer de teamsporten, maar de zaalsporten lijken af te nemen in 2010. De sterkste groeiers sinds 2006 zijn hardlopen (van 17% naar 20%), fitness kracht (van 16% naar 18%) en, in mindere mate, wielrennen/mountainbike/toerfietsen. De meest beoefende sport, fitness voor conditie, behield een aandeel van 30%. Ook het schaatsen beleefde een nieuwe hausse, maar dit hangt vooral samen met de winter voorafgaand aan het onderzoek. Niet alle individuele sporten delen in een groeiende populariteit. Skeeleren en skaten vinden onder volwassenen steeds minder aanhangers. Verwacht mag worden dat het hier vooral gaat om skeeleren op de openbare weg. Onder jongeren blijkt het skaten nog wel erg in trek. 4 3 Aandachtswijken zijn: Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg. 4 Zie Jongerenstadspeiling 2010 pag. 42: 15% van de jongeren tussen 10 en 23 jaar heeft in 2010 aan skeeleren/skaten gedaan. Een vergelijking met eerder onderzoek is helaas niet mogelijk. 12 Vrijetijdsmonitor 2010

Figuur 2 Meest beoefende sporten in 2003, 2006 en 2010 fitness conditie hardlopen / joggen / trimmen fitness kracht wielrennen / toerfietsen zwemsport wandelsport tennis skiën / langlaufen / snowboarden (veld)voetbal schaatsen yoga / pilates golf aerobics / steps watersport / zeilen / surfen skeeleren / skaten danssport biljart / poolbiljart / snooker squash klimsport / bergwandelen volleybal zaalvoetbal badminton motorsport bridge atletiek paardensport darts vecht-en verdedigingssporten 2010 2006 2003 een andere sport 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Toelichting: in de grafiek zijn alleen de sporten opgenomen die door minimaal 2% van de bevolking is beoefend. De categorie yoga/pilates is in 2010 voor het eerst opgenomen. Ook golf zit als sport nog steeds in de lift, al lijkt de grootste groei er wel uit te zijn. Het aantal darters is sinds 2006 de periode van Barney sterk gedaald. Ook aerobics/steps trekken steeds minder belangstellenden. Dat heeft vooral te maken met de vele alternatieve bewegingsvormen die sportscholen tegenwoordig aanbieden. Deze verklaren voor een belangrijk deel ook de toename van overige sporten. Nieuw in de lijst zijn yoga en pilates. Deze beide sporten worden samen door ruim 6% genoemd. Voor de meeste andere (min of meer) individuele sporten, zoals de wandel-, zwem- en Vrijetijdsmonitor 2010 13

watersport of duosporten, zoals tennis en squash, geldt dat het aantal deelnemers ongeveer gelijk bleef. In figuur 2 zijn alleen de sporten opgenomen die door minstens 2% van de volwassen bevolking werden beoefend. Sporten die die grens net niet halen zijn bijvoorbeeld tafeltennis, roeien, kano/kanopolo, gymnastiek/turnen en basketbal. Verschuivingen in deze sporten zijn niet significant. Denksporten: lichte daling In de volledige sportlijst (zie bijlage 1) zijn drie denksporten opgenomen: dammen, schaken en bridge. Ongeveer 4% van de volwassenen is in 2010 met één of meer van deze sporten actief geweest. In 2003 ging het nog om ongeveer 6%, een daling die vooral zichtbaar is bij dammen. Overigens doet bijna 9 van de 10 denksporters ook aan een andere (bewegings)sport. Zou je de denksporten als niet-bewegingsport buiten de lijst houden, dan zou het effect op de sportdeelname minimaal zijn. Overige sporten Bijna 8% van de ondervraagden noemt een andere sport dan opgenomen in de lijst (zie bijlage 1). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om mensen die wandelen en fietsen noemen. Naar hun idee doen zij aan sport, hoewel ze dat zelf geen wandelsport of toerfietsen noemen. Ook zijn er veel sporten genoemd die in allerlei variaties en vaak pas sinds kort worden aangeboden bij sportscholen, zoals zumba, (hydro)spinning, bodycombat, bodypump, bodybalance, tai chi, tai-bo, tai quando, krav maga, urban gym, Sh bam, poweryoga en chinese falun gong. Deze nieuwe sporten verklaren vooral de toename van het aantal overig beoefende sporten. Andere sporten die meerdere malen zijn genoemd zijn vissen ( hengelsport ), koersbal (vooral populair onder ouderen), sport via de fysio- of Cesartherapie, sport via de hometrainer, Wii-fit, kickbike (steppen), ijshockey, nordic walking of racketlon. Hoofdsport: vooral gericht op conditieverbetering Naast de sporten die men heeft beoefend, is gevraagd welke sport men als zijn of haar hoofdsport beschouwd. Fitness conditie en hardlopen staan ook dan op nummer 1 en 2. Als derde noemt men wielrennen/mountainbike/toerfietsen. Verder worden voetbal, tennis, zwem- en wandelsport vaak als hoofdsport genoemd. Fitness kracht van alle beoefende sporten als derde genoemd - komt pas op de achtste plaats als het gaat om hoofdsporten. Figuur 3 Top-tien van beoefende hoofdsporten 2006 en 2010 fitness conditie hardlopen/joggen wielrennen / mountainbike/toerfietsen veldvoetbal zwemsport tennis wandelsport fitness kracht aerobics/steps yoga / pilates 2010 2006 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 14 Vrijetijdsmonitor 2010

Ook bij de hoofdsporten zijn er groeiers zoals hardlopen, voetbal en fitness kracht. Echte dalers zijn er niet in de top-tien. Wel kampen sporten als volleybal, zaalvoetbal, squash en tafeltennis met een tanende belangstelling (zie figuur 3). Mannen- en vrouwen- sporten Mannen doen iets vaker aan sport dan vrouwen, maar ze hebben ook andere voorkeuren. Typische vrouwensporten zijn paardensport, aerobic/steps, yoga en pilates: rond de 90% van de beoefenaren is vrouw. Maar ook bij danssport, gymnastiek/turnen, korfbal, zwemmen en wandelsport zijn de vrouwen in de meerderheid. Mannen zijn ruim in de meerderheid (meer dan 80%) bij voetbal, honkbal, atletiek, motorsport, darts, biljart, dammen en schaken. Verder zijn mannen in de meerderheid bij onder meer golf, fitness kracht, wielrennen en basketbal. Ten opzichte van 2006 lijken de verschillen overigens kleiner te worden: meer vrouwen zijn actief op traditionele mannensporten en omgekeerd doen meer mannen aan een sport die nog vooral als vrouwensport bekend staat. 2.4 Plaats en accommodatie van sportbeoefening Sportschool en fitnessclubs steeds populairder Van alle Amersfoorters die wel eens aan sport doen is 35% lid van een sportschool of fitnessclub. Dat is een forse toename sinds 2006, toen het aandeel nog 29% was. Van de sporters is 28% lid van een sportvereniging. Daar is sprake van een licht dalende lijn sinds 2003. Het aandeel ongeorganiseerde sporters is gedaald: van 46% naar 43%. Daarmee is de trend van 2003-2006 weer omgebogen. Vooral de ongeorganiseerde sporters lijken te zijn overgestapt naar de sportscholen. De groei van de individuele sporten leidde dus niet zozeer tot een daling van de verenigingssport, maar eerder tot een groei van de sportscholen. Tabel 2 Lidmaatschap sportvereniging of sportschool 2003 2006 2010 sportvereniging 30% 29% 28% sportschool of fitnessclub 30% 29% 35% sport ongeorganiseerd 43% 46% 43% totaal *) 103% 104% 106% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2003, 2006 en 2010 *) het totaal komt boven de 100% uit, doordat men zowel lid kan zijn van een sportvereniging als sportschool. In toenemende mate combineert men ook het lidmaatschap van een sportvereniging met dat van een sportschool/fitnessclub: in 2010 was 6% van de sporters zowel lid van een sportschool als fitnessclub. In 2003 was dat nog maar 3%. De groeiende populariteit van de sportscholen blijkt ook al uit de groeiende interesse voor fitness-kracht en allerlei andere, individuele sporten die in opkomst zijn, zoals pilates en tai-chi. De Amersfoorters die fitness-kracht als hoofdsport beoefenen, maken het meest gebruik van een sportschool: circa 90%. Van de bevolking die fitness-conditie of aerobic/steps als hoofdsport heeft, zegt ongeveer 80% lid te zijn van een sportschool of fitnessclub. Tweederde van de mensen die vooral aan vecht-en verdedingssporten doet en ruim de helft van de yoga- en pilatesbeoefenaren zijn lid van een sportschool of fitnessclub. Als men geen lid van een sportschool is, is men meestal ook geen lid van een sportvereniging. Met andere woorden men beoefent de sport dan buiten verenigingsverband om. Vrijetijdsmonitor 2010 15

Lidmaatschap sportverenigingen loopt iets terug Eén op de vijf Amersfoorters (21%), ofwel 28% van alle sporters is lid van een sportvereniging. Dit is een lichte daling sinds 2003. 5 Het gaat dan vooral om mensen die een team- of duosport beoefenen. Van de mensen die volleybal, basketbal, hockey, honkbal, badminton, tennis, tafeltennis of roeien als hoofdsport hebben is zelfs meer dan 80% lid van een sportvereniging. Van de volwassenen met voetbal als hoofdsport is 60% lid van een voetbalclub. De overige sporters beoefenen hun sport via hun bedrijf of ongeorganiseerd. Squash vormt hierop weer een uitzondering: bijna de helft doet dit buiten verenigingsverband om. De afname van het het aantal verenigings- en met name zaalsporters hangt ook samen met de informalisering van de sport. Meer mensen kiezen ervoor om met een eigen clubje vrienden of kennissen, via de sportschool of bij voorkeur in de openbare ruimte, buiten verenigingsverband om, te gaan sporten. Vooral joggers, wandelaars en fietsers kiezen voor deze aanpak. De meeste, meer individuele, sporten worden ongeorganiseerd beoefend. Dat geldt voor meer dan driekwart van de mensen die aan wandel- of zwemsport, fietsen, motorrijden, schaatsen of wintersport doen. Zij beoefenen hun sport vooral in de open ruimte. Eén op de zeven sport buiten Amersfoort Waar doen de meeste Amersfoorters aan sport? In hoeverre is er sprake van afvloeiing naar andere gemeenten? Driekwart van de Amersfoorters sporten meestal in de eigen gemeente. Circa 14% sport meestal in een andere gemeente en 12% sport niet in een specifieke gemeente. Dat laatste geldt vooral voor fietsers, wandelaars, motorrijders of schaatsers en meer in het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen. Degenen die vooral in een andere gemeente sporten kiezen voor Leusden (3%), Soest of Baarn (3%) of een gemeente buiten de regio (7%). In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld over mensen die via hun werk aan sport doen of die lid zijn van een sportvereniging die regionaal een beperkte keus bieden (zoals rugby). Leden van sportschool meest georiënteerd op Amersfoort Figuur 4 toont in welke gemeente men meestal sport. Hierbij is onderscheid gemaakt naar sporters die lid zijn van een sportschool, een sportvereniging of niet georganiseerd aan sport doen. Figuur 4 Gemeente waar men meestal sport naar lidmaatschap sportclubs in Amersfoort: aandachtswijk in Amersfoort: in andere wijk in Leusden in Nijkerk of Hoevelaken in Soest of Baarn een andere gemeente ik sport niet in een specifieke gemeente sportschool/fitnessclub sportvereniging niet georganiseerd Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 5 Eenzelfde trend is zichtbaar onder jongeren, maar hier gaat de daling van de verenigingssport vooral gepaard met een groei van de ongeorganiseerde sport. Zie Jongerenstadspeiling 2010. 16 Vrijetijdsmonitor 2010

Vooral de mensen die lid zijn van een sportschool/fitnessclub sporten in Amersfoort: bijna 90% van hen sport meestal in deze gemeente. Is men lid van een sportvereniging dan is men iets minder gericht op Amersfoort, maar het aandeel dat meestal in deze gemeente sport is nog altijd bijna 80%. Sport men niet in clubverband of via een sportschool dan is men ook het minst gericht op Amersfoort: iets minder dan 60%. 6 Sporten in aandachts- of beheerwijken? Het gemeentelijke sportbeleid streeft ernaar om de sportdeelname vooral in de zogenaamde aandachtswijken te stimuleren 7. Eén van de manieren om dat te bereiken is het vergroten van het sportaanbod in deze wijken. Dit beleid lijkt succesvol. Van de inwoners die in Amersfoort zelf sporten doet 36% dat meestal in één van de aandachtswijken, terwijl deze wijken maar 29% van de Amersfoortse bevolking huisvesten. In deze aandachtswijken tref je behalve twee zwembaden, diverse sporthallen en scholen aan. Het wekt daarom geen verbazing dat vooral de mensen die aan zwemsport, volleybal, tafeltennis, fitness of vechtsporten doen relatief vaak in één van de aandachtswijken sport. 2.5 Gebruik en beoordeling van de accommodaties Veel van de beoefende sporten vinden plaats in de openbare ruimte, veelal zonder dat er sprake is van hiervoor bedoelde sportfaciliteiten. Zo n 44% van de Amersfoorters heeft bij het sporten (onder meer) gebruik gemaakt van de openbare buitenruimte, zoals een park, trapveldje of de weg. Dat geldt vooral voor mensen die wandelen, fietsen of hardlopen als hun hoofdsport beschouwen. De commerciële sportaccommodatie is door 18% van de Amersfoorters wel eens bezocht in de afgelopen 12 maanden. Vooral mensen die vecht- en verdedigingssport als hoofdsport beoefenen en in mindere mate fitnesskracht of conditie maakten gebruik van dergelijke faciliteiten. Figuur 5 Accommodaties waarvan men in Amersfoort gebruik heeft gemaakt sporthal, sportzaal, gymnastiekzaal sportterrein, sportveld, tennisbaan, atletiekbaan commerciële sportaccommodatie Sportfondsenbad zwembad Liendert zwembad Hoogland Bosbad buurthuis, wijkgebouw een andere accommodatie in Amersfoort geen accommodatie maar openbare ruimte 0% 10% 20% 30% 40% 50% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Van welke accommodatie in Amersfoort heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt om zelf te sporten (bijvoorbeeld zwemmen)? U mag meerdere antwoorden aankruisen. 6 Een vergelijking met 2006 is maar beperkt mogelijk, omdat destijds gevraagd is waar men zijn hoofdsport meestal beoefent. 7 Aandachtswijken zijn: Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg. Vrijetijdsmonitor 2010 17

Van de vier zwembaden die Amersfoort telt is het Sportfondsenbad het meest gebruikt: zo n 15% van de volwassenen is er in de periode van najaar 2009 tot najaar 2010 wel eens geweest om er zelf te zwemmen. Het Bosbad trok bijna 10% van de Amersfoorters in die periode. De zwembaden Hoogland (5%) en Liendert (3%) ontvingen het minste publiek uit deze stad. Een kleine 3% van de Amersfoorters ten slotte, maakte wel eens gebruik van een buurtcentrum om er te sporten. Accommodaties kwalitatief goed, maar zwembaden matig Hoe beoordelen Amersfoorters de accommodatie waarin men gesport heeft? In het onderzoek is gevraagd een oordeel te geven naar kwaliteit, bereikbaarheid en kosten. De kwaliteit wordt door 73% van de Amersfoorters als goed bestempeld; een kwart vindt deze matig en 2% slecht. De commerciële accommodaties komen als beste uit de bus: 90% geeft het oordeel goed. De sportterreinen (inclusief sportvelden, tennis- en atletiekbanen) worden door 80% als goed beoordeeld en de sporthallen, sport- en gymnastiekzalen door 72%. Figuur 6 % sportaccommodaties met oordeel goed naar kwaliteit, bereikbaarheid en kosten sporthal, gymzaal sportterrein commerciële accomm. Sportfondsenbad zwembad Liendert zwembad Hoogland Bosbad buurthuis kwaliteit bereikbaarheid kosten 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Toelichting: de staaf geeft het percentage goed op het totaal van de antwoorden, goed, matig of slecht. Het antwoord niet van toepassing is daarbij niet meegeteld. De Amersfoortse zwembaden en buurthuizen (die sporten aanbieden) krijgen een lager oordeel. Vooral het Sportfondsenbad, waar vanwege de beoogde nieuwbouw de renovatie is uitgesteld, springt er negatief uit: 44% beoordeelt het bad als goed, 46% als matig en 10% als slecht (zie figuur 6). Sportaccommodaties prima bereikbaarheid en redelijk betaalbaar Meest positief is men over de bereikbaarheid van de diverse sportaccommodaties. Voor alle sportruimtes en zwembaden geldt dat meer dan 80% hierover (zeer) tevreden is. Gemiddeld geeft 91% het oordeel goed en 9% een matig oordeel. De kosten van de sportaccommodaties worden door 64% van de gebruikers als goed beoordeeld, 31% vindt deze matig en 5% slecht. Het meest positief is men over de kosten van het Bosbad en de zwembaden in Hoogland en Liendert. Ook de sportterreinen worden als relatief goed betaalbaar beschouwd. Het sporten in sporthallen en gymzalen wordt vaker als duur beoordeeld; zelfs vaker dan het sporten in commerciële sportruimtes. Trends 2006-2010: zwembaden bieden minder kwaliteit Ook in het onderzoek van 2006 is gevraagd naar de kwaliteit van de sportaccommodaties. Het gemiddelde oordeel is iets gedaald: het aandeel goed daalde van 78% in 2006 naar 73% in 2010. 18 Vrijetijdsmonitor 2010

Vooral de zwembaden kregen een lager oordeel. De sportterreinen buiten werden juist beter beoordeeld. Figuur 7 Tevredenheid (in %) over de kwaliteit van sportaccommodaties in 2006 en 2010 sporthal of gymzaal sportterrein, tennisbaan etc. commerciële accommodaties Sportfondsenbad 2010 andere zwembaden 2006 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 De kosten van de diverse sport- en zwemplekken scoorden juist beter dan in het vorige onderzoek. In 2006 beoordeelde 58% de kosten nog als goed, in 2010 was dat 64%. Het oordeel verbeterde voor alle sportaccommodaties met uitzondering van de sporthallen en gymzalen. 2.6 Uitgaven voor sport Amersfoorters zijn redelijk tevreden over de kosten van het sporten. Gemiddeld geven zij per jaar rond de 220 uit aan contributie en 150 aan kleding, materialen en vervoer. 8 De bedragen zijn ongeveer even hoog als in 2006. Dat is opvallend omdat destijds alleen gevraagd is naar de bestedingen van de hoofdsport. Figuur 8 Gemiddelde uitgaven voor sport per jaar kleding, materialen, vervoer etc. contributie 0% 20% 40% 60% 80% 100% 0 tot 50 50-150 150-250 250-350 meer dan 350 bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Er zijn grote verschillen naar sport die men beoefent. Vooral mensen die als hoofdsport golf, paardensport, vecht- en verdedigingssporten, rugby of basketbal noemen, betalen veel contributie: het merendeel betaalt meer dan 350 euro per jaar. Ook mensen die aan fitness doen zijn relatief veel geld kwijt aan contributie. Amersfoorters die wandelen, hardlopen, fietsen, darten of biljarten als 8 De bedragen zijn omgerekend op basis van de gegeven categorieën, waarbij steeds het midden van elke categorie is genomen. Voor mensen die meer dan 350 euro hebben aangekruist, is een bedrag van 500 euro gerekend. Vrijetijdsmonitor 2010 19

hoofdsport noemen, betalen vaak geen contributie. Ook zaalvoetballers, handballers en denksporters zijn relatief weinig kwijt aan de jaarlijkse contributie. Wielrenners, golfers en watersporters zijn vooral veel geld kwijt aan materiaalkosten en andere zaken. 2.7 Motivatie om al of niet aan sport te doen Conditieverbetering en gezondheid belangrijkste redenen om aan sport te doen Er zijn allerlei redenen om aan sport te doen. Op de vraag wat de belangrijkste (maximaal twee) redenen zijn om aan sport te doen noemt 58% conditieverbetering en/of lichaamsontwikkeling als een belangrijke reden om aan sport te doen. Maar even vaak sport men vanwege gezondheid. Drie op de tien sporters geeft als reden op het opdoen van sociale contacten, gezelligheid. Bijna een kwart (23%) noemt recreatief bezig zijn. Competitie en prestatie geldt voor 7% van de sporters als belangrijk motief om aan sport te doen. Teamsporters minder gericht op gezondheid, meer op prestatie en contacten In vergelijking 2006 sport men in 2010 vaker in verband met (het streven naar of behouden van een goede) gezondheid. De sociale contacten en de gezelligheid, maar ook competitie/prestatie zijn juist iets minder belangrijk geworden (zie figuur 9). Deze ontwikkeling strookt ook met de groeiende populariteit van meer individuele sporten als hardlopen en fitness en de dalende belangstelling voor veel teamsporten. Competitie en prestatie spelen vooral bij mensen die aan een team-, duo- of denksport doen. Voor deze sporters speelt ook het sociale contact een grotere rol. Individuele sporters zijn juist meer gemotiveerd door lichaamsontwikkeling, conditieverbetering en gezondheid. De genoemde trend verklaart ook waarom meer mensen lid worden van een sportschool of fitnessclub. Men wil meer gericht werken aan een gezond en gespierd lijf of aan de conditie. Andere motieven als gezelligheid en sociale contacten zijn daar minder belangrijk. Figuur 9 Belangrijkste motieven om aan sport te doen lichaamsontwikkeling, conditieverbetering gezondheid sociale contacten, gezelligheid recreatief bezig zijn competitie, prestatie anders 2010 2006 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Mannen meer gericht op prestatie en recreatief bezig zijn De motieven om aan sport te doen hangen vooral samen met leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Lichaamsontwikkeling en conditieverbetering worden vooral genoemd door jongeren en speelt voor 55-plussers een veel kleinere rol. Sporten vanwege de gezondheid en om recreatief bezig te zijn is juist voor ouderen een iets belangrijker motief. 20 Vrijetijdsmonitor 2010

Lichaamsontwikkeling/conditieverbetering wordt ook vaker door vrouwen, hoger opgeleiden en allochtonen genoemd als motief om te sporten. Vrouwen noemen daarnaast vaker de gezondheid als argument. Mannen hebben voor een deel andere motieven om aan sport te doen: enerzijds sport men vaker om recreatief bezig te kunnen zijn (26% bij mannen om 19% bij vrouwen), anderzijds speelt bij hen de prestatie/competitie een iets grotere rol (10% om 5%). Bijna de helft van de Amersfoorters zou meer aan sport willen doen Aan zowel sporters als niet-sporters is de vraag voorgelegd: zou u (meer) aan sport willen doen? Zo n 44% antwoordt bevestigend. Vooral de incidentele sporters (degenen die minder dan wekelijks actief zijn met sport) zouden meer aan sport willen doen: 68%. Van de niet-sporters zou nog altijd 36% aan sport willen doen. Van de niet-sporters zegt bijna 30% dat ze dat niet doen, omdat ze zich daar niet voor interesseren; eenvijfde zegt daar lichamelijk niet toe in staat te zijn en de overige 15% vindt dat ze al genoeg te doen hebben (zie figuur). Figuur 10 80% Bereidheid om (meer) aan sport te doen naar sporters en niet-sporters 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% nee, ik interesseer me er niet zo voor nee, ik ben daar lichamelijk niet (meer) toe in staat nee, ik doe al genoeg ja, ik zou wel meer aan sport willen doen bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 sport niet sport incidenteel sport wekelijks of vaker Vergeleken met 2006 zijn er meer mensen die zeggen dat ze al genoeg doen en minder mensen die aan sport zouden willen doen. Dat is in lijn met de ontwikkeling dat er meer gesport wordt. Tijd de belangrijkste reden om niet (meer) aan sport te doen Zoals hiervoor al bleek, zegt 44% van de sporters en niet-sporters dat ze wel meer aan sport zouden willen doen. Op de vraag waarom ze dat niet doen is tijdgebrek de meest genoemde reden. Meer dan de helft geeft dit als motief op en dat is veel meer dan in 2006, toen deze reden nog door 44% van de Amersfoorters werd genoemd die wel meer aan sport zouden willen doen. Andere veelgenoemde redenen zijn geen bijzondere reden, het komt er gewoon niet van (door 30% genoemd) en het kost teveel geld (27%). Eén op de zeven geeft praktische redenen op, zoals het feit dat men geen kinderopvang heeft (zie figuur). Vrijetijdsmonitor 2010 21

Figuur 11 U zou meer willen sporten. Waarom doet u dat dan niet? ik heb te weinig tijd geen bijzondere reden, komt er niet van het kost teveel geld praktische redenen, bijv. kinderopvang ik ken niemand om mee te sporten ik ben daar lichamelijk niet toe in staat er is weinig te doen in mijn buurt ik weet niet goed wat er te doen is andere redenen 2010 2006 bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010 Men kon maximaal twee antwoorden geven. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 2.8 Tevredenheid over het sportaanbod Merendeel tevreden over het sportaanbod Wat vinden Amersfoorters van het aanbod (hoeveelheid en diversiteit) aan sportvoorzieningen in hun gemeente? Een ruime meerderheid, 62%, is er tevreden over, terwijl 10% niet (zo) tevreden is. De overige 28% is er onvoldoende van op de hoogte om zich daar een oordeel over te vellen. Dit laatste antwoord wordt vooral gegeven door mensen die niet of slechts incidenteel sporten. In vergelijking met 2006 is vooral het aandeel mensen dat geen mening geeft gedaald (van 39% naar 28%). Het aandeel tevreden en ontevreden mensen is beide evenveel gestegen. Van de sporters is circa 12% niet (zo) tevreden over het sportaanbod in Amersfoort. Mensen die in het algemeen minder tevreden zijn over het sportaanbod zijn degenen die actief zijn op het gebied van golf, badminton, hockey, vecht- en verdedigingssporten, squash, korfbal en biljart. Grote diversiteit in aanbod In een slotvraag kon men zijn mening over het aanbod (hoeveelheid en diversiteit) aan sportvoorzieningen in Amersfoort toelichten. In totaal maakte zo n 530 respondenten gebruik van deze mogelijkheid 9. Een belangrijk deel van de opmerkingen, bijna 40%, was positief over het aanbod aan sportvoorzieningen in het algemeen of in de tak van sport waar men zelf actief is. Er is genoeg aanbod aan sportvoorzieningen in Amersfoort: vooral sportscholen Je kunt praktisch elke sport in Amersfoort bedrijven. En dat moet zo blijven. Amersfoort heeft een mooie omgeving: prima plek om te wandelen of te fietsen. 9 Alle opmerkingen die niet ter zake doen, zoals n.v.t., nee, daar weet ik niets van zijn buiten beschouwing gelaten. 22 Vrijetijdsmonitor 2010

Daarnaast geeft zo n 3% complimenten over hun eigen sportclub of school. Zoals bijvoorbeeld de nieuwe openingstijden van het Sportfondsenbad, de goede tennisbanen of de mooie, nieuwe toestellen bij hun sportschool. Geen ijsbaan, te weinig overdekte tennishallen Zo n 15% van de antwoorden gaat over sporten of sportfaciliteiten die men in Amersfoort mist of te weinig aantreft. Het meest noemt men de (kunst)ijsbaan, waarover al enige jaren discussie wordt gevoerd ( waar blijft de ijsbaan? ). Een aantal keren (minstens vijf maal) genoemd zijn verder: - een overdekte tennisbaan ( vooral in de winter is te merken dat er in Amersfoort een groot gebrek aan overdekte tennisbanen is ). - een zwembad (in de wijk). Erg jammer dat er in Vathorst geen zwembad is, terwijl de wijk vol met jonge kinderen zit die hun zwemdiploma nog moeten halen. Andere sporten die men in Amersfoort mist (meerdere keren genoemd): een golfbaan of club, een bowlingbaan, een kartbaan, een klimwand of klimmuur, een trim- of hindernisbaan in de openlucht of een boksschool. Verder heeft men allerlei specifieke wensen op gebied van sport, zoals: een jaarlijkse marathon in Amersfoort, een skibaan, een gymnastiekvereniging bij mij in de buurt, goede dansscholen met streetdance voor volwassenen, linedanceclubs, meer mogelijkheden voor inline scaten, een kwaliteitssauna, een sportcentrum met welness faciliteiten, een inloop meditatiecentrum, een dartclub of een vereniging voor mountainbiken. - ik zou graag op taples willen, maar dat wordt alleen aangeboden in Utrecht - ik zit sinds kort in een rolstoel en hiervoor is op sportgebied weinig te doen - ik zou graag willen hardlopen op zachte ondergrond. Waar kan dat? Kritisch over de zwembaden Naast het gebrek aan bepaalde sportfaciliteiten, heeft circa 4% van de opmerkingen betrekking op de aangeboden accommodaties zelf. Vaak gaat het dan over de zwembaden. - Ik mis een zwembad waar ik lekker baantjes kan trekken in Amersfoort; er is altijd kinderles of het zit vol met traag zwemmende en kletsende mensen ) - Het Sportfondsenbad vind ik sterk verouderd Verder mist men de nieuwe behuizing voor de roeivereniging; de sportschool geeft weinig professionele instructies of de gymzalen (vloeren en wc s) zijn niet schoon. Sporten is (te) duur Van de mensen die meer aan sport zouden willen doen, antwoordde een kwart dit (onder andere) niet te doen, omdat het teveel kost. Ook uit de antwoorden op de open vraag, blijkt dat een deel van de Amersfoorters problemen heeft met de kosten voor sporten: zo n 5% maakt hierover een opmerking. Het gaat dan veelal over sportscholen/fitnesscentra. Soms is het inkomen gewoon te laag om de eigen kinderen op een sport te doen. Wachtlijsten Zo n 3% van de opmerkingen heeft betrekking op de wachtlijsten. Jammer dat er bij veel verenigingen wachtlijsten zijn, vooral voor kinderen Ik ben tevreden over het sportaanbod. Wel jammer dat er wachtlijsten zijn, met name bij hockey en voetbal. Vrijetijdsmonitor 2010 23