Ontmoetingskerkgemeente, zondag 10 juni 2018 Voorbereiding Welkom Aanvangslied: Lied 691: 1 (De Geest van God waait als een wind) Groet, bemoediging en drempelgebed. Psalm van de Zondag: 91a: 1, 2, 3 (Wie in de schaduw God mag wonen) Kyrie Glorialied 657: 1, 4 (Zolang wij ademhalen) Dienst van het Woord Gebed om licht van de Geest Bijbellezing: Gen. 16: 7-14 Zingen: 221: 1, 2 (Zo vriendelijk en veilig als het licht) Bijbellezing: Mc. 4: 26-29 Zingen: 221: 3 (Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft) Preek Gemeente van de Heer, zusters en broeders, Bij de gelijkenissen van Jezus stellen we al snel de vraag: Wie ben je? Aarde, zaaier, zaad, vrucht? Waar draait het om? Het zaaien, het groeien, het vruchtdragen, het oogsten? En daarover zijn ook zeer uiteenlopende meningen. Mijn ervaring is dat zo n benadering ook belemmerend kan zijn. Want als wij de zaaier zijn, wát is dan het zaad? Onze woorden? Onze daden? Ons geld? Onze goede bedoelingen? En als die niet ontkiemt of vrucht dragen, hoe dan verder? En voor je het weet veroordeel je jezelf of een ander en ben je de gelijkenis in stukjes aan het breken. Laten we daarom de gelijkenis volgen, en zien wat het met ons kan doen. Waar brengt de gang van de gelijkenis ons? En dan valt op dat deze mens niet zoveel meer doet dan zaaien. Zó is het koningschap van God, als een mens die het zaad uitwerpt over het aardland; hij gaat slapen en hij wordt wakker, een nacht en een dag... Op het zaaien volgt niet het schoffelen, het water geven, het bestrijden van ongedierte, maar slapen en opstaan. 1
Niet passief. Niet afwachtend. Het is een verwachtingsvol, vertrouwensvol wachten. Want de zaaier weet: zaaien is leven met een geheim. Zo is het koninkrijk, zo is de hemel. Er gebeurt iets zonder dat je het kunt uitleggen. Het zaad kiemt en wordt groot, en hóe dat weet hij niet; En daarmee brengt deze gelijkenis ons op een ander spoor dan we vaak hebben geleerd. Velen van ons hebben meegekregen: je moet je best doen. Soms zelfs: je moet woekeren met je talenten. Maar het eerste en het laatste woord van de schrift is vertrouwen. Dat woord dat in het Nieuwe Testament de vertaling geloven kreeg. Er wordt je iets toevertrouwd. En je vertrouwt jezelf toe aan dat geheim. Of dat nu het zaad is, de aarde of het wachten op de oogst het wordt ons toevertrouwd. Het volgende dat gebeurt gaat buiten de zaaier om. Dat het zaad ontkiemt en groeit, is iets dat bij de aarde hoort. De aarde moet, kan, wil niet anders dan vrucht voortbrengen. Niet een moeten in de zin van verplichting. Maar een moeten omdat de aarde het in zich heeft. Het is een zijn. De aarde brengt leven voort, is baarmoeder. Vanzelf draagt het aardland vrucht, De mens heeft geholpen. Maar het voortbrengen van vrucht, dat gebeurt zonder die mens. Het is iets van wat Prediker overdenkt in zijn wijsheid. Het is iets van het gaan van de weg in de woestijn. Het is iets van Abraham, Ruth, Maria, Hagar. Vrucht zie je pas achteraf. Nieuw leven, dat is in de bijbel niet iets explosiefs, iets groots, iets dat meteen zichtbaar is voor iedereen. Nee, leven komt uit aarde voort. Uit stervend zaad. Uit wond en pijn. Dáár wordt je gezien, vertelt Genesis over Hagar, zonder dat je het meteen doorhebt. Juist waar je het minst op de hemel rekent is ze onverwacht aanwezig. 2
Pas achteraf zeg je: was dit niet een zegenrijke plek, een diepe, duistere en toch vruchtbare levensfase, een moment waarop God mij heeft gezien? En je zegt het om jezelf alsnog wakker te schudden. Zó is het koninkrijk, zo is de hemel: Het kan niet anders, het ligt in haar aard, om vrucht voort te brengen. Misschien moet ik wel zeggen: koninkrijk is én mens én zaad én aarde Maar dan ga ik toch weer tellen en rekenen. Liever leer ik mezelf zeggen: Koninkrijk is leven in vertrouwen dat er vrucht komt. Vertrouwen Dat is een keuze. Die boer doet niet anders dan slapen en opstaan. Hij wéét dat als hij er wakker van gaat liggen, dat dan de oogst er niet beter, groter of sneller van zal worden. Sterker nog, als hij er wakker van gaat liggen loopt hij het risico te vroeg te willen oogsten. Hij had natuurlijk kunnen gaan trekken en sjorren aan de kleine kiem. Maar dan zou hij de vrucht doden voor het de kans kreeg om op te staan. Ik heb mij laten vertellen dat een goede boer aanvoelt wanneer de korenaar rijp is. Dat de boer een intuïtief weten heeft om te kunnen zeggen: nu is de tijd voor de oogst. Dat zou allemaal schuil kunnen gaan achter deze kleine gelijkenis. De gelijkenis zegt het echter nog subtieler. Reikt verder dan de kunde van de boer. Alsof ook het graan een weten heeft, een besef heeft. Alsof de vrucht iets menselijks heeft. Ja, dat pas hier de mens werkelijk zichtbaar wordt. Wanneer de vrucht zich prijsgeeft zendt hij meteen de sikkel uit omdat de zomeroogst is aangetreden... Pas wanneer de vrucht zich prijsgeeft, zich toevertrouwt, loslaat, zich overgeeft Hemel wacht, vertrouwend. Koninkrijk verwacht, zich toevertrouwend op het toevertrouwen van mensen. [...] Wat betekent dit nu voor ons in het pastoraal en diakonaal werk? 3
Je kunt niet als pastoraal werker, ouderling of diaken even zeggen waar het nou over moet gaan of wat er moet gebeuren. Je kunt niet als bezoeker het gesprek brengen bij de vragen over het leven en de dood, over God en de wereld. Of bij de vraag hoe je het redt met alleen een uitkering. Dat gesprek komt pas, kan pas als de ander zich daarvoor prijsgeeft. Maar ook van de bezoeker zelf wordt verlangd zich prijs te geven in dat aanvoelen. Beide zijn daarin kwetsbaar dán kan er vrucht, dan kan er een oogst zijn. Je kunt niet bepalen voor de ander wat goed is. Wie wel en niet geholpen kan en wil worden. Maar je kunt als bezoeker ook niet zelf bepalen wat je zelf leert want elk gesprek is ook een onverwachts leermoment. Je komt pas verder in gesprek, in die ontmoeting, als beide zichzelf prijsgeeft. Als daar het juiste moment, en het vertrouwen voor aanwezig zijn. Als je zó werkt, zó luistert, zó spreekt, dat je ruimte laat voor de zachte stem van de Geest. [...] En wat betekent het voor ons als gemeente, als het gaat om onze levensvatbaarheid? De gelijkenis brengt ons bij vertrouwen. Bij toevertrouwen. Ook bij een niet-weten een heilig niet-weten: Het zaad kiemt en wordt groot, en hóe dat weet hij niet; Kan dat samengaan met de eisen die kerk en overheid aan ons stellen? Met regelgeving, met begroting en jaarrekening? Ik meen van wel. We verhandelen niets. We vertrouwen dat is wat ons kerk maakt we vertrouwen toe. Ons wordt het geheim van het koninkrijk toevertrouwd. Ook in de zakelijke kant van het kerk-zijn komt erop aan dat...de vrucht zich prijsgeeft. En dat vraagt om sensitiviteit, om luisteren tot op de ziel. Ook als de collecte wordt geteld, als de offerte voor het torentje op tafel ligt of als de actie kerkbalans de deur uit moet. Juist dan komt het aan op luisteren naar de fluistering van de Geest, die ons ziet. [ ] Wat betekent het als je een taak in dat alles hebt gekregen? Iemand zei bij deze gelijkenis: 4
Muziek leef in het vertrouwen dat je in je taak wordt geroepen tot dat wat je aankunt niet allereerst dat je weet wat je te doen hebt, maar wanneer: wanneer de vrucht zich prijsgeeft. Dat vraagt sensitiviteit. Die sensitiviteit kun je alleen ontwikkelen door eerst zelf te durven ontvangen. Die sensitiviteit voor de oogst ontkiemt en groeit waar je jezelf prijsgeeft in het contact met de ander. Ik las laatst over een bakker die zei: ik werk met deeg en dat lééft. En ook die bakker ontwikkelt zijn sensitiviteit: zo is het weer, zo de temperatuur, zo het desem dan hij luistert, hij luistert naar de taal van het deeg. Wat betekent dat voor ons gemeente-zijn, die brood delende gemeenschap? Die gemeenschap waarvan de schrift zegt: jullie zijn het éne brood? Laat je maar zaaien en wees maar zaaier. Ontvang het zaad en geef het zaad de kans te ontkiemen. Slaap, sta op, nacht en dag, gemeente van het koninkrijk zijnde. Je bent het misschien wel allemaal. Laat het allereerst en vooral zijn doordesemd door vertrouwen. Als we struikelen, als we twijfelen, als we denken: waar eindigt het, zeggen we: We vertrouwen We vertrouw ons toe aan de hemel. We openen onze ziel voor de stem van het vertrouwen, de Adem van het koninkrijk. Zwak en kwetsbaar, een fluistering in de woestijn, een ademtocht van de Geest waardoor we zeggen: Amen. El Roï God die ons ziet! Dienst van het antwoord Zingen: Lied 681 (Veni sancte spiritus) Overgangswoord Credo: Lied 344: 1, 2, 3 (Wij geloven één voor één) Afscheid, bevestiging, benoeming Zingen: Lied 691: 3 Gaven Voorbeden, Stil gebed, Onze Vader Slotlied Lied 426 (God zal je hoeden, Christus je voeden) Zegen beantwoord met driemaal amen (lied 431c) 5