DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF MET CAN BUS DTX CAN INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DTXCAN_MAN01_NL Ver.

Vergelijkbare documenten
DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF DTX 420 INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DTX420_MAN01_NL Ver. V1R3

NOODVOEDING VOOR MEET-EN-ALARMCENTRALE BAT KIT INSTALLATIEHANDLEIDING. BATKIT_MAN01_NL Ver. V1R1

DETECTOR VOOR EXPLOSIEF GAS DAX 3F-C INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DAX3FC_MAN01_NL Ver. V1R2

INOX DETECTOR VOOR EXPLOSIEF GAS DAX 3F-I INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DAX3FI_MAN01_NL Ver. V1R2

Gas- of zuurstof-detectors met CAN-bus

Relais behuizing voor centrale OctoBUS 64. Installatiehandleiding

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF DAT 420

DAT 420. Gas- of zuurstof-detector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Centrale OctoBUS 64. Printer datalogger. Gas detection

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4

Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Gas- of zuurstof-detector

Fig.1a Fig.1b

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

GASDETECTOR ST400EC ART.NR

Installatie instructies

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

DAX 420. Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Gelieve in geval van twijfel uw handelaar te contacteren.

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

DAX 3F. Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

STAP 1. Legschema STAP 2

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA

KASTEN MUREVA IP 65. Minikastjes. Referenties

DTTH SCHAKELAAR VOOR TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID. Montage & gebruiksvoorschriften

SMTL1-30 AAN/UIT SCHAKELAAR MET LED INDICATIE. Montage & gebruiksvoorschriften

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

USV ACTIVE POTENTIOMETER. Montage & gebruiksvoorschriften

ELEKTRISCHE TESTER APPA A7. Controleer bij levering of de verpakking volledig is, t.t.z.

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

Dräger VarioGard 3320 IR transmitter Detectie van toxische gassen en zuurstof

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

OFFICINE OROBICHE S.p.A. 1/5 GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR MAGNETISCHE sensoren voor serie 2000 instrumenten

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-IR 50

Gebruiksaanwijzing Mini - Ampèretang PCE-DC3

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de zijkant van het product.

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

MATRIX STURING VOOR INDUCTIELUSSEN

HP Power Distribution Rack

Soort Meetbereik druk Uitgangssignaal actieve druk. Elektrische gegevens Voedingsspanning DC V, ±10%, 1.1 W

STROOMSENSOR BT21i Gebruikershandleiding

Deze naregelafsluiters worden zowel in menging als in verdeling toegepast voor de

Draadloze bewegingsmelder

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

Dräger VarioGard 3300 IR Transmitter Detectie van ontvlambare gassen en dampen

Installatie glasvezelverbinding bijkomende informatie voor plaatsing wachtbuis en microducts.

INSTALLATIE. ekey TOCAnet. Biometrisch toegangssysteem netwerkversie

HANDLEIDING. Scheidingstransformatoren. Scheidingstransformator 7000 W 230V/32A Artikel nummer: ITR

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

DWHR De keuze van de installateur cdvibenelux.com

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

ELEKTRONISCHE KWH-TELLERS MET MID IJKING ENERGIE INDUSTRIE GEBOUWEN INSTALLATIE KABEL DATA VERLICHTING

Quality Heating elektrische vloerverwarmingsfolie

Vekto.nl. Verdeler voor zonnepaneelomvormers. Omvormer aansluiten zonder nieuwe leidingen. Maakt elektrotechniek betaalbaar!

GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Installatie- en bedieningsinstructies

GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-180 CBN

Detectie van explosieve gassen, toxische gassen en opvolging van zuurstofniveaus. Infrarood XP versie. SIL 2 hoge betrouwbaarheid IP 66

Quality Heating elektrische vloerverwarming

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Documentatie. magneetventielen

NTC-voeler vervangen IKEF 238-5, IKEF 248-5, IKEF Z3 IKE T, IKE T, IKE IKE T, ITE 239-0

FACILA DP093. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

ITR ELEKTRONISCHE DIGITALE SNELHEIDSREGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheid. IP-classificatie PGRT

HANDLEIDING: FOTOCEL MET REFLECTOR FB-02.

GEBRUIKSAANWIJZING 1/8 LUCHTGORDIJN ECONOMIC B

INSULATION TESTER UT501A

DRAADLOZE ROOK EN HITTE DETECTOR MSD300_NL 03/12

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

MILAN. Aanwezigheidssensor voor industriële poorten BESCHRIJVING TECHNISCHE SPECIFICATIES NEDERLANDS

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

Handleiding. Explosieveilige SpotLED Type AR-040. II 3 G Ex na IIC T4 Gc II 3 D Ex tc IIIC T135ºC Dc

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

DVM830L -- Digitale Mini Multimeter

Dräger VarioGard 2320 IR Detectie van toxische gassen en zuurstof

230 VAC TRANSFORMATORREGELAAR STR-1VERMOGENSBEREIK: 10,0 20,0 A. Montage & gebruiksvoorschriften

Tegelkachel Pompensturing. Montage en bediening

Dräger VarioGard 2300 IR Detectie van ontvlambare gassen en dampen

Lumination LED-lamp. GE Lighting Solutions. Installatiehandleiding. Hangende LED-eenheid (serie EP14) Kenmerken

Gebruikershandleiding ProfiDrum ph Meter

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Transcriptie:

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF MET CAN BUS INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING DTXCAN_MAN01_NL Ver. V1R3

1 Inleiding Deze handleiding dient aandachtig te worden gelezen door iedereen die verantwoordelijk is of zal zijn voor de installatie, het gebruik of het onderhoud van dit materiaal. De door DALEMANS geboden garanties zijn nihil indien het product niet is geïnstalleerd, gebruikt of onderhouden wordt volgens de gedetailleerde instructies van deze handleiding. Indien deze voorschriften gerespecteerd worden garandeert U de goede werking van het apparaat. Bij twijfel kunt U DALEMANS contacteren voor assistentie of aanvullende informatie betreffende het gebruik of onderhoud van dit product alvorens over te gaan tot plaatsing. Elk apparaat dient te worden geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden volgens de richtlijnen, waarschuwingen, instructies en gebruiksbeperkingen beschreven in deze handleiding. Gebruik enkel originele DALEMANS onderdelen voor het onderhoud beschreven in deze handleiding. Indien dit niet het geval is, kunt U de prestaties van het apparaat aanzienlijk veranderen. Elke reparatie of onderhoud zonder de beschreven voorschriften uit deze handleiding te respecteren of zonder de hulp van onze dienst na verkoop kan verhinderen dat het materiaal correct functioneert en kan bijgevolg de veiligheid van de bewoners van het gebouw en de installaties in gevaar brengen. Milieu - WEEE richtlijn Het symbool van een doorkruiste verrijdbare afvalbak geeft aan dat U de bestaande reglementering dient te respecteren aangaande de gescheiden inzameling van elektrische of elektronische apparatuur. Deze voorzieningen dienen om de natuurlijke bronnen te beschermen die gediend hebben voor de productie van dit product en om de verspreiding te voorkomen van mogelijk schadelijke substanties voor het leefmilieu en de volksgezondheid. Op het einde van de levensduur van het product moet U het naar een erkend verzamelpunt voor recyclage van elektrische en elektronische apparatuur brengen. Voor meer informatie over deze verzamelpunten en recyclage in uw omgeving gelieve contact te nemen met het plaatselijk bestuur. Kwaliteitsborging De producten in deze nota beschreven zijn ontworpen, geproduceerd en gecontroleerd binnen het kader van een ISO9001 gecertificeerd kwaliteitssysteem.

2 Markering Het markeringsetiket hieronder is aanwezig op de detectiekop van de detector. Deze markering is voor de gehele detector. Detector model Celtype Meetbereik Remicourt - BE Sensor : Range : CO 3E 300 7 300 ppm 1B0Cl-10106004-2012 Barcode Serienummer / fabricagejaar Figuur 1 : markeringsetiket Beschrijving De detector is bestemd voor de beveiliging van gesloten ruimtes in een industriël of commerciël milieu. De is bedoeld om aangesloten te worden op een daarvoor bestemde centrale om elke aanwezigheid van toxisch gas te detecteren of om het niveau van de aanwezige zuurstof in de omgevingslucht te meten. Voor meer informatie betreffende de lijst met te detecteren gassen met de, gelieve contact op te nemen met Dalemans. De is een intelligente detector voorzien van een microprocessor. Het gebruikt een elektrochemische sensor waarvan het uitgangssignaal omgevormd door het CAN omvormer wordt naar een digitaal signaal. Dit digitaal signaal varieert afhankelijk van de concentratie van het toxisch gas/ zuurstof in de lucht. Het signaal wordt naar de meetcentrale gestuurd via een seriële communicatiebus van het type CAN (Controller Area Network) waarop alle detectors van het gasdetectiesysteem aangesloten zijn.

1 2 3 De belangrijkste onderdelen van de detector zijn de volgende: de detectiekop; de behuizing uitgerust met de klemmen voor de elektrische verbindingen; de wartels. Wartel Behuizing Aansluitklemmen 3 4 5 Detectiekop Figuur 2 : detector

4 Detectiekop Het gevoelig element van de detectiekop van de is de meetcel die werkt volgens het amperometrische principe. De meetcel detecteert een gas en er ontstaat een continue chemische reactie tussen het gas en de zuurstof in de elektrochemische meetcel. Deze reactie genereert een kleine elektrische stroom die proportioneel is met de aanwezige gasconcentratie. Deze stroom wordt door de CAN omvormer van de gemeten en omgezet. De detectiekop van de bestaat uit: sensorbehuizing (basis + deksel); beschermingsrooster; afdichtingsring; elektrochemische cel; CAN omvormer. De sensorbehuizing is een metalen omhulsel (basis en deksel) die gedemonteerd kan worden voor de vervanging van de meetcel. Deksel Beschermingsrooster Elektrochemische cel Afdichtingsring Basis CAN omvormer Figuur 3 : detectiekop

5 Waarschuwingen Raadpleeg de plaatselijke of nationale reglementering van de site of van het te bewaken materiaal. De operator dient voldoende kennis te hebben van de te ondernemen acties bij het overschrijden van het alarmniveau. De modificatie, demontage, totale of gedeeltelijke vernietiging van de detectiekop en zijn inhoud, van de behuizing en zijn inhoud of de installatie kunnen leiden tot een gebrek aan essentiële veiligheidseisen van de gehele installatie. Er mag geen enkele bijkomende doorboring van de behuizing uitgevoerd worden. De bestaande openingen mogen niet vergroot worden. Geen enkel bijkomende klem mag aan de bestaande klemmen toegevoegd worden. De lengte van de draden van de detectiekop mag niet veranderd worden. De eventuele defecte onderdelen mogen enkel vervangen worden door originele Dalemans onderdelen. De detector dient beschermd te worden tegen eender welke mechanische impact. Vermijdt zo veel mogelijk het loskoppelen van de sensor van zijn omvormer of het spanningsloos zetten van de detector voor een langere periode. Deze twee situaties kunnen de prestaties van de meetcel en zijn levensduur verminderen. Installatie en indienststelling De indienststelling dient te gebeuren door de fabrikant of zijn plaatselijke vertegenwoordiger. Alle handelingen hieronder beschreven mogen enkel uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel dat bij voorkeur exclusief is opgeleid door Dalemans. Gedurende het werken aan de installaties (bouw van een nieuwe installatie, herinrichten of onderhoud van een bestaande installatie) dienen de gasdetectors steeds zo laat mogelijk te worden geïnstalleerd maar ten laatste voor het ontstaan van het gevaar van aanwezigheid van het gas of gasdamp, dit om alle beschadigingen te voorkomen aan de detector die zouden voortvloeien uit laswerken of verfwerkzaamheden. Indien de detectors al geïnstalleerd zijn dienen ze beschermd te worden met een hermetisch omhulsel gedurende de duur van de werken. Ze dienen tevens voldoende aangeduid te worden en gemerkt als zijnde niet operationeel. Volg de volgende aanbevelingen op om een vroege veroudering van de detector te voorkomen en een optimale werking te garanderen. Dit zijn algemene aanbevelingen. Respecteer steeds de passende reglementen/normen vooraleer over te gaan tot de installatie (bv. norm IEC 60079-14 en IEC 60079-29-2). Deze hebben voorrang op de aanbevelingen van de fabrikant.

6 Plaatsing van de detectors De gasdetectors dienen op die manier te worden geplaatst dat ze elke gasophoping detecteren alvorens het een significant risico creëert. Een verkeerde plaatsing van een detector kan de effecten en de integriteit van het gasdetectiesysteem teniet doen. De plaatsbepaling van de detectors dient in overleg te gebeuren met specialisten die de nodige kennis hebben op het gebied van gasdispersie, de personen die op de hoogte zijn van de werking van de installaties en de betreffende uitrusting, alsook met het technisch personeel en de mensen belast met de veiligheidsprocedures. Voor bijkomende raadgevingen of in het geval van nood aan assistentie neemt contact op met Dalemans. De detector dient gemakkelijk bereikbaar te zijn om de manipulaties tijdens de ijking en het onderhoud te vereenvoudigen alsook die van de elektrische veiligheidsinspecties. De detector moet toegankelijk zijn en ruimte hebben om alle benodigde accessoires en testapparatuur te plaatsen tijdens deze handelingen. De positie van elke detector dient genoteerd te worden in het veiligheidsdossier van de installaties dat ter beschikking ligt van het belanghebbend personeel in de veiligheidsprocedure. Aandachtspunten bij het positioneren detectoren overwegen Het risiconiveau en de potentiële bronnen van gas. De combinatie van de gasbronnen en het effect van de verspreiding van het gas. De toegang tot de detector voor het onderhoud, de ijking en de inspectie. De bescherming van het systeem tegen de risico s verbonden aan de werking van de installaties. De bescherming van de detector tegen mechanische impact. De detector dient te worden geïsoleerd van alle mogelijke vibraties. De detector mag zich niet net onder/net boven een wateraftakpunt bevinden. Voor een plaatsing buiten dient een afscherming tegen de regen en/of de zon te worden voorzien. Plaats geen detector in een luchtstroom, een ventilatiekanaal of bij een extractor. De bedrijfstemperatuur van de detector moet altijd worden gerespecteerd (zie specificaties). Indien het gas lichter is dan lucht (relatieve dichtheid <1), plaats de detector aan het plafond. Indien het gas zwaarder is dan lucht (relatieve dichtheid >1), plaats de detector bij de vloer. Voor een dichtheid kort bij die van lucht plaats detectors aan het plafond en bij de vloer. De dichtheid van gassen stijgt bij dalende temperatuur. Karakteristieken van enkele gassen Gas Formule Dichtheid (lucht=1) Ammoniak NH 3 0,59 Chloor Cl 2 2,49 Koolstofmonoxide CO 0,97 Stikstofdioxide NO 2 1,59 Waterstofsulfide H 2 S 1,19 Zuurstof O 2 1,11 Zwaveldioxide SO 2 2,26

1 2 7 94 79 3 4 5 166 94 79 8,0 4,5 45 Figuur 4 : mechanische tekening van de (in mm)

8 Bevestiging De bevestiging van de detector is vlak tegen de wand of tegen een muur en volgens de gegeven mechanische tekening (Figuur 4). Bevestig de detector met behulp van juiste schroeven en pluggen (zie Figuur 4). Plaats de detector zo dat de opening van de detectiekop nooit naar boven is gericht. Verzekert U ervan dat stofafzetting de opening van de detectiekop niet kan blokkeren of dat water via deze opening naar binnen kan dringen. Kabel De bekabeling dient te beantwoorden aan de plaatselijk reglementen en normen die van kracht zijn. Zij dient ook te voldoen aan de elektrische vereisten van de. Het gebruikte type kabel heeft rechtstreeks invloed op het maximaal aantal detectors en de maximale toegestane lengte voor de CAN bus. Voor de berekening van de toegestane kabellengtes neemt contact op met Dalemans. De kwaliteit van de communicatie van de gegevens op de CAN bus kan enkel gegarandeerd worden bij het respecteren van een aantal basisregels bij de plaatsing van de kabels. Kabel type FTP 5 Cat. 5E Beschadig de kabels niet tijdens de stockage Voorzichtig de kabel ontrollen Rechte hoeken vermijden De straal van de bocht moet minstens 8 x de diameter van de kabel zijn d 8 x d Vermijd het gebruik van kabelgoten samen met de voeding 110/230 Vac De kabel niet beschadigen door het klemmen (klemring, tang) of door erop te stappen

1 2 3 4 5 9 Elektrische aansluiting Zorg ervoor dat u onderstaande voorschriften volgt voor de aansluiting van de. Kabel type: FTP Cat. 5E (4 x 2 x 0,5 mm afgeschermd en per paar getwist). Externe diameter van de kabel: max. 8 mm. De afscherming moet verbonden worden met de aarding aan de zijde van de centrale. De continuïteit van de afscherming moet worden gewaarborgd tussen de verschillende onderdelen van de CAN bus. De wartel moet voldoende aangedraaid worden op de kabel om een voldoende afsluiting te garanderen. De geleiders van de kabel moeten gestript worden aan hun uiteinde op een lengte van 8 mm. FTP CAT. 5E 4 x 2 x 0,5 mm 100 mm Figuur 5 : strippen van de kabel Aansluiting van de kabel op de detector Draai de vier schroeven los in het deksel van de behuizing en verwijder het deksel. De geleiders dienen in de aansluitklemmen te worden geplaatst zodat de isolatie zich niet verder dan 1 mm van de metalen boord van de aansluitklem bevindt. Sluit de geleiders aan volgens onderstaand Figuur 6. Verdrievoudig de geleiders voor de voeding van de detector (V+ et V-). Oranje/Wit Bruin/Wit Groen/Wit Blauw/Wit Blauw Oranje Bruin Groen Afscherming Blauw Zwart Wit Rood Figuur 6 : aansluitklemmen

10 Aansluiting op een Dalemans CAN bus centrale De detectors zijn verbonden in serie met de meetcentrale door middel van vier geleiders: twee voor de communicatie en twee voor de voeding. De voorgestelde kabel is voorzien van een afscherming die een garantie geeft voor de immuniteit van de digitale signalen voor elektromagnetische perturbatie. De afscherming van elke kabel op aansluitklem 3 (SHD) verbinden aan de detectorzijde. Aan de centrale zijde dient U de afscherming van alle kabels te verbinden met de aarding. De detector geplaatst op het einde van een segment moet voorzien worden van een weerstand 124 ohms (geleverd met het apparaat) geplaatst tussen de klemmen 2 (CAN L) en 4 (CAN H). Voor de instructies van de aansluiting op de centrale dient de handleiding van het betreffende apparaat geraadpleegd te worden. Centrale met CAN bus DALEMANS Figuur 7 : aansluiting op een Dalemans centrale

11 Onderhoud Verwijder regelmatig stofophopingen op de detectiekop en zijn behuizing met een vochtig doekje. Alvorens een interventie uit te voeren op een detector voor onderhoudswerkzaamheden, ijking of reparatie, gelieve te controleren of er geen gas aanwezig is in de lucht van de zone van de interventie. Ijking Het gasdetectiemateriaal dient minstens één keer per jaar te worden geijkt, in sommige gevallen drie tot vier keer of meer, dit om het verlies aan gevoeligheid te compenseren. Deze ijking dient te gebeuren volgens de procedures bepaald door de fabrikant of zijn plaatselijke vertegenwoordiger en in elk geval door gekwalificeerd personeel opgeleid door Dalemans. Het principe van ijking bestaat erin om de detectiecel te plaatsen in een omgeving van lucht en een te detecteren gasconcentratie. Het is noodzakelijk dat de aard van omgevingslucht en luchtstromen de ijkomgeving niet veranderen rond de detectiecel. Vervanging van de beschermingsrooster Zie Figuur 3, pagina 4 voor een gedetailleerd overzicht van de detectiekop. Schroef het omhulsel van de detectiekop er voor zorgend dat de cel of CAN omvormer niet wordt losgetrokken. Vervang de beschermingsrooster en de bijhorende dichting. Controleer of alle pennen van de cel correct in de CAN omvormer zitten. Zet de detector terug onder spanning en voer de ijking uit. Schroef het omhulsel opnieuw op de detectiekop. Vervanging van de meetcel Alvorens de detectiekop te vervangen eerst de voeding van de detector afsluiten, zijn veiligheidsfunctie op het gasdetectiesysteem uitschakelen en de te ondernemen acties door het systeem te beveiligen om ongewenste activiteit en valse alarmen te voorkomen. Schroef het omhulsel van de detectiekop los. Hou de CAN omvormer op de detectiekop basis vast en verwijder de meetcel. Plaats de nieuwe meetcel op het omvormercircuit. Zet de detector terug onder spanning en voer de ijking uit. Plaats het rooster en de afdichting terug op de meetcel (zie Figuur 3). Schroef het omhulsel opnieuw op de detectiekop.

12 Oplossen van problemen Problemen Weergegeven is niet nul Weergegeven is niet nul bij afwezigheid van gas Weergegeven te hoog of te laag Weergegeven is nul bij afwezigheid van gas Mogelijke oorzaken Mogelijke aanwezigheid van gas. Detector kalibratie fout. Detector kalibratie fout. Verstopt met stof detector. Vervuiling van de meetcel: vervang de meetcel en ijk de detector. Kablering fout. Error-codes De diagnose van de pannes is vereenvoudigd door de error-codes gebruikt op de en die getoond worden via een LED aan de binnenzijde van de detectiekop. Om toegang te krijgen tot de LED moet het deksel van de detectiekop losgeschroefd worden en verwijderd. Het aantal oplichtingen van de Led komt overeen met de voorgedane fout. Code Error Oorzaak 2 EEPROM lees 3 EEPROM schrijven 4 Flash-geheugen toegang Hardware of software problemen van de CAN omvormer. 5 Ijkingsfout Geen of slechte ijking. 6 Ijkingsinterval is verlopen De detector moet opnieuw geijkt worden. 7 «Master» communicatie Kablering (lengte, polariteit, eindelusweerstand, losgekoppeld cel). 8 Communicatie

13 Signalisatie LED Figuur 8 : errorsignalisatie LED Onderdelen Artikel code Aansluitklemmen 5p + rail DIN BOR00000093 Afdichtingsring MEC00000018 Behuizing BOI00000199 Beschermingsrooster MEC00000017 CAN omvormer BASDET00021 Deksel van de detectiekop (messing) MEC00000014 Detectiekop Hangt af van het celtype Ferriet FER00000001 Instructiehandleiding IMP00000009 Plastic moer M16 (wartel) PRE00000026 Plastic moer M20 (detectiekop) PRE0000007 Schroef M4 x 6 mm VISVIS00042 Wartel M16 (5-8 mm) PRE00000025

14 Specificaties MODEL Materiaal Detectiekop Messing (CuZn 39 Pb 3 ) of inox 1,4404 (AISI 316L) Behuizing Polystyreen Afmetingen / Gewicht 165 x 94 x 57 mm / 540 g Sensortype Electrochemische cel Uitgangssignaal Digitaal (CAN bus) Regeling Nulpunt via software, kalibratie met potentiometers Gassen (1) Dichtheid (lus=1) TLV Meetbereik Ammoniak (NH 3 ) 0,59 20,00 ppm 0-100 ppm 0-1000 ppm 0-5000 ppm Koolstofmonoxide (CO) 0,97 25,00 ppm 300 ppm 0-500 ppm 0-1000 ppm Stikstofdioxide (NO 2 ) 1,59 3,00 ppm 0-20 ppm 0-50 ppm Zuurstof (O 2 ) 1,11-0 - 25 % Precisie ± 1,5 % op het meetbereik Reactietijd (T90) < 45 s Levensduur > 2 jaar Elektrische karakteristieken 10-30 Vdc / 25 ma Bewaartemperatuur -40 C tot +80 C Gebruikscondities Temperatuurbereik -10 C tot +40 C Luchtvochtigheid 20-90 % HR Occasionele luchtvochtigheid 10-99 % HR Druk 90-110 kpa Kabel FTP Cat. 5E (4 x 2 x 0,5 mm afgeschermd en per paar getwist) Aansluiting 4 draads - serieschakeling Lusweerstand 124 ohms Beschermingsgraad behuizing IP65 Kabelingang 2 x M16 (1) Lijst niet volledig - Andere gassen op aanvraag.

OFFICIELE DISTRIBUTEUR DALEMANS n.v. rue Jules Mélotte 27 B-4350 Remicourt Tel. +32 (0)19 54 52 36 Fax +32 (0)19 54 55 34 info@dalemans.com www.dalemans.com