Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

Vergelijkbare documenten
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

De opleiding tot onderzoeker op het gebied van de geesteswetenschappen. Advies van de Commissie Geesteswetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs L.M.L.H.A. Hermans Postbus LZ Zoetermeer. Amsterdam, 17 januari 2000

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Transnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen

Onderwijs- en examenregeling

Programmeerkader masterprogramma s

Collectievormingsprofiel Engelse taal en cultuur

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Transnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Neerlandistiek CROHO 60849

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling

Rapportage Duurzame Geesteswetenschappen

Sociaal-Wetenschappelijke. 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar. De islam aan de grenzen verkend. Sociaal-Wetenschappelijke Raad

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS (Onderzoekschool voor Klassieke Oudheid Studiën)

Opleidingsreglement van de PhD-opleiding Graduate School of Natural Sciences Faculteit Bètawetenschappen, Universiteit Utrecht

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Onderwijs- en examenregeling

Bachelor in de wijsbegeerte: 10 opties voor je toekomst

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Formulier Persoonlijke gegevens

kennis op bachelorniveau op het gebied van en inzicht in theorieën en vraagstukken binnen de cultuurgeschiedenis;

Master in de taal- en letterkunde. Masterinfoavond 13 maart 2019

OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN

Onderwijs- en examenregeling

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding

Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

MASTER ONDERWIJSKUNDE

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Vrijstelling en toelating Cultuurwetenschappen

Vrijstellingen voor de bacheloropleiding

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

U I T S P R A A K

Doctoraatsreglement van de FPPW

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

Bijzonder Masterprogramma Leraar Duits

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

Zaaknummer : CBHO 2018/002 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 7 augustus 2018 Partijen : appellant en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden :

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Anne Sytske Keijser secretaris examencommissie Talen en culturen van China

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten

Richtlijn Promotietrajecten Universiteit Leiden

Het diploma van de opleiding kan behaald worden tot en met 31 december 2015.

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

STUDIEGIDS (v. 3.0) INLEIDING

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Bewustwording drinkgedrag

Transnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs Onderzoekschool Politieke Geschiedenis

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS.

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Onderwijs- en examenregeling. Deel I - Bacheloropleiding Franse Taal en cultuur. Inhoud: 1. Algemeen. 2. Opbouw van de opleiding. 3.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

De onder artikel 2.1, lid 1, genoemde kennis, inzicht en vaardigheden kunnen onder. Opleidingsspecifieke deel OER MA Geschiedenis

Conferentie Promoveren en promotietrajecten. VU Amsterdam, 15 mei 2013

Transcriptie:

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Commissie Geesteswetenschappen Voorstel voor een onderzoekvariant in het kader van de herinrichting van het wetenschappelijk onderwijs naar aanleiding van de Bologna verklaring

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Commissie Geesteswetenschappen Voorstel voor een onderzoekvariant in het kader van de herinrichting van het wetenschappelijk onderwijs naar aanleiding van de Bologna verklaring Januari 2000

4

1. Inleiding Op 18 augustus 1999 vond een gesprek plaats tussen de directeur Wetenschappelijk Onderwijs van OCenW en zijn medewerkers en vertegenwoordigers van de besturen van de Afdeling Letterkunde en de Commissie Geesteswetenschappen van de KNAW over het in 1998 uitgebrachte advies van de Commissie Geesteswetenschappen De opleiding tot onderzoeker op het gebied van de geesteswetenschappen. In het bijzonder werd gesproken over het voorstel in het CGW-advies voor een eenjarige doctoraatsopleiding een vooropleiding ter voorbereiding op de promotieopleiding. Conclusie van het gesprek was dat de KNAW zich nader zou bezinnen op de mogelijkheden om de in het advies bepleite vooropleiding als aparte onderzoeksvariant in te passen in het krachtens de Bologna-verklaring in te voeren nieuwe WO-stelsel, in casu in de masteropleiding. De KNAW doet hiertoe op advies van de Commissie Geesteswetenschappen in het onderstaande een voorstel. Commissie Geesteswetenschappen 5

2. Voorstel 2.1 Aanbevelingen in het advies De opleiding tot onderzoeker op het gebied van de geesteswetenschappen In hoofdstuk 7 van het advies De opleiding tot onderzoeker op het gebied van de geesteswetenschappen wordt het volgende aanbevolen. Om de kwaliteit van de opleiding te garanderen en de algemene ontwikkeling van de promovendus te verbreden, dient als onderdeel van de promotieopleiding een eenjarige doctoraatsopleiding te worden ingevoerd, die slechts toegankelijk is voor een selectie van gekwalificeerde studenten. Het onderricht zal moeten geschieden onder toezicht van de onderzoekscholen en worden opgezet in aansluiting op de door de onderzoekscholen ontwikkelde activiteiten. De programma s van de hier bepleite vooropleiding zullen volgens het advies per deelgebied van de geesteswetenschappen verschillen. Hierop wordt nader ingegaan in par. 2.5. 2.2 Aanpassing van het Nederlandse hoger onderwijsstelsel aan de Bologna verklaring De Bologna verklaring die op 19 juni 1999 door een groep Europese landen, waaronder Nederland, werd ondertekend, bevat voornemens om te komen tot een gelijkvormig Europees stelsel van hoger onderwijs. Hoofdelement van de Bologna verklaring is een systeem gebaseerd op twee cycli, waarvan de eerste tenminste drie jaar duurt. Uitvoering van de in de Bologna verklaring neergelegde principes zal er in Nederland onder meer toe leiden dat de huidige eerste fase van de universitaire opleiding zal worden opgesplitst in twee fasen: de eerste leidend tot het bachelor (kandidaats) examen, het tweede tot het master (doctoraal) examen. De kandidaatsfase is primair bedoeld als doorstroom- en instroomniveau voor afstudeerrichtingen op doctoraalniveau. De masteropleiding zal, net als de huidige doctoraalopleiding, zowel mensen voorbereiden op functies buiten de wetenschap als op een loopbaan als wetenschapsbeoefenaar. Nu de duur van de eerste fase langer dan vier jaar mag bedragen 1 Ontwerp Hoger Onderwijs en Onderzoekplan 2000, p. 59. 2 zal het beter mogelijk worden om voor de verschillende behoeften verschillende varianten op te zetten. Dat er op deze wijze differentiatie ontstaat naar duur en naar inhoud van de opleiding is geen bezwaar. Integendeel, het is van belang dat zodoende tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van groepen studenten aan meer specifieke opleidingen ter voorbereiding op verschillende maatschappelijke carrières, zoals die van wetenschappelijk onderzoeker, leraar of pastor. Op de noodzaak daarvan werd al in het rapport Men weegt kaneel bij t lood van de Commissie Toekomst van de Geesteswetenschappen (1995) gewezen. De differentiatie strookt tevens met de opzet van een 1 In het Ontwerp Hoger Onderwijs en Onderzoekplan 2000 wordt op p. 59 geconcludeerd dat er geen eenduidige internationale standaard is voor de cursusduur 2 De totale duur van de universitaire opleiding bedraagt in Nederland voor de meeste bètavakken nu al vijf jaar. In de nieuwe constellatie zal ook op andere vakgebieden een cursusduur van vier-en-een-half of vijf jaar tot de mogelijkheden behoren. Zoals in het HOOP wordt aangegeven, zal verlenging van de cursusduur des te makkelijker uitvoerbaar zijn indien cursusduur en studiefinanciering minder stringent aan elkaar worden gekoppeld. 6

Angelsaksisch model, zoals dat naar verwachting ook buiten de Angelsaksische landen geleidelijk maatgevend zal worden. Naast varianten die opleiden tot functies buiten de wetenschap kan er dus een variant worden opgezet ter voorbereiding op een wetenschappelijke carrière (onderzoekvariant). De inhoud van die variant kan gelijk zijn aan die van de in het advies van de CGW bepleite doctoraatsopleiding. Al naar gelang de behoeften zou de duur van zo n onderzoekvariant anderhalf of twee jaar kunnen bedragen. 2.3 Bestaande vormen van doctoraatsopleiding na de eerste fase Voor alle duidelijkheid moet worden opgemerkt dat het niet nodig is om op alle deelgebieden van de geesteswetenschappen een onderzoekvariant op te zetten. Immers, op verschillende terreinen zijn in de afgelopen jaren al doctoraatsopleidingen of daarmee vergelijkbare cursussen voor promovendi gestart, overeenkomstig de in het CGW-advies bepleite opzet. Deze opleidingen zijn bedoeld voor doctorandi en voor afgestudeerden uit het buitenland met een MA-diploma en zijn dus na de eerste fase gesitueerd. Het CNWS heeft bijvoorbeeld een Advanced Master s Programme opgezet op het gebied van niet-westerse studies, bedoeld om doctorandi te begeleiden bij het formuleren van een voorstel voor hun promotieonderzoek. Het Posthumus Instituut voor sociale en economische geschiedenis biedt niet alleen een onderwijsprogramma voor promovendi, maar organiseert ook jaarlijks cursussen in het kader van de European Graduate School for Training in Economic and Social Historical Research (Ester) voor promovendi op het terrein van de sociale en economische geschiedenis in een groot aantal Europese landen. Binnen de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam worden de mogelijkheden onderzocht voor een doctoraatsopleiding voor cultuurgeschiedenis, analyse op cultureel-filosofisch terrein en taalkunde. Dergelijke na de eerste fase gesitueerde cursussen blijken duidelijk in een behoefte te voorzien. Om verschillende redenen zou het geen aanbeveling verdienen ze als onderzoekvariant binnen de eerste fase onder te brengen. In de eerste plaats is het niveau van de opleidingen zodanig dat zij pas met vrucht gevolgd kunnen worden door studenten die de eerste fase hebben voltooid. Bovendien zijn de opleidingen mede bedoeld voor studenten uit het buitenland onder meer noodzakelijk om de nodige kritische massa te bereiken en deze categorie heeft slechts belangstelling voor cursussen na de eerste fase, die gevolgd kunnen worden na het behalen van het MA-diploma. Het behoeft geen betoog dat faculteiten en onderzoekscholen de vrijheid moeten hebben om ook op andere gebieden van de geesteswetenschappen doctoraatsopleidingen na de eerste fase op te zetten, ter voorbereiding op de promotie- of AIO-opleiding, overeenkomstig de aanbevelingen in het CGW-advies De opleiding tot onderzoeker. Daarnaast dient echter de mogelijkheid te worden geopend om een opleiding ter voorbereiding op de promotie als onderzoekvariant in de eerste fase binnen de master opleiding op te zetten. 2.4 Inrichting van een onderzoekvariant in de eerste fase als onderdeel van de master of doctoraal opleiding De inhoud van het onderwijs waarop in par. 2.5 nader wordt ingegaan dient door de faculteiten in nauw overleg met de onderzoekscholen te worden vastgesteld. Het onderwijs zal moeten bestaan uit een plaatselijk en een landelijk gedeelte: het plaatselijke gedeelte wordt verzorgd door de faculteiten, het landelijke gedeelte door de onderzoekscholen. Zo wordt geprofiteerd van de voordelen die verbonden zijn aan een plaatselijke concentratie van de opleiding én van de voordelen die inhe- Commissie Geesteswetenschappen 7

rent zijn aan landelijk opgezette cursussen. Plaatselijke opleidingen bieden de faculteiten de mogelijkheid om zich te profileren, terwijl ook meer nadruk kan worden gelegd op interdisciplinaire samenwerking. Binnen landelijk georganiseerde cursussen kan verbreding van de kennis op het vakterrein beter tot haar recht komen, terwijl men ook de beschikking zal hebben over een ruimer aanbod aan docenten. Een ruimer aanbod aan docenten impliceert een veelzijdiger en meeromvattend studieprogramma: het zal immers veel beter mogelijk worden om de gehele scala van de op een vakgebied figurerende paradigma s en onderzoekmethoden aan de orde te laten komen. Tenslotte zal een opleiding met een landelijke component door een ruimer aantal studenten worden gevolgd, hetgeen eveneens de kwaliteit van het programma ten goede kan komen. Het behoeft geen betoog dat bij de uitwerking van wat hier wordt voorgesteld een reeks van praktische problemen zal moeten worden opgelost. Dat vergt uitvoerig overleg tussen zowel de faculteiten onderling als tussen de faculteiten en de onderzoekscholen. Beseft moet echter worden dat de opleiding in veel gevallen een landelijke component volstrekt niet kan missen wil zij een vergelijking met soortgelijke cursussen in andere landen kunnen doorstaan. Overeenstemming zal bereikt moeten worden over: De aantallen studiepunten die deel uitmaken van de onderdelen van het studieprogramma die worden verzorgd door respectievelijk de faculteit en de onderzoekschool. Vanzelfsprekend blijft de onderzoekvariant deel uitmaken van het curriculum van de faculteit. Op het door de universiteit te verstrekken diploma wordt een kwalificatie opgenomen die de onderdelen van de cursus beschrijft, zowel de plaatselijke onderdelen van de universiteit als de landelijke onderdelen van de onderzoekschool. De bijdrage van docenten aan het in het kader van de onderzoekvariant gegeven onderwijs en de in verband daarmee eventueel tussen de faculteiten te treffen verrekening van de kosten. De selectie van de studenten die tot de onderzoekvariant worden toegelaten. De selectie blijft voorbehouden aan de faculteit, maar het verdient aanbeveling de onderzoekscholen hierbij te betrekken. Afgestudeerden die de onderzoekvariant hebben gevolgd zullen immers dikwijls als promovendus (AIO of bursaal) in het kader van een onderzoekprogramma van een onderzoekschool onderzoek gaan doen. Het ligt in dat geval voor de hand dat de onderzoekschool bij de selectie een adviserende stem krijgt. Op deelterreinen die niet in een onderzoekschool zijn opgenomen kan de onderzoekvariant volledig door de faculteit worden ingericht. Bij de selectie van de studenten hoeft dan geen onderzoekschool te worden betrokken. Ook studenten die na hun doctoraal individueel, los van onderzoekprogramma s van onderzoekscholen, promotieonderzoek willen doen, moeten onafhankelijk van een onderzoekschool door een faculteit geselecteerd kunnen worden. 2.5 De inhoud van het onderwijs De in de doctoraal opleiding in te passen onderzoekvariant zal in ieder geval de volgende onderdelen moeten bevatten: Verbreding en verdieping van de kennis van het vakgebied. Kennis van de relevante bronnen en van het voor het raadplegen van de bronnen te hanteren apparaat. Kennis van talen, toegespitst op de per deelterrein verschillende behoeften. 8

Vergroting van de mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid voor wetenschappelijke fora. Toepassing van informatietechnologie bij het onderzoek. Het zou prematuur zijn om de inhoud van deze onderdelen hier reeds uit te werken. Volstaan wordt met het geven van twee voorbeelden. Wat betreft de literatuurwetenschap zou in het door de faculteit opgezette programma meer aandacht kunnen worden besteed aan letterkundes van aan de faculteit gedoceerde talen. In de landelijke component zou onder meer het programma van de thans door de Onderzoekschool Literatuurwetenschap voor AIO s georganiseerde basisweek in de onderzoekvariant kunnen worden ondergebracht. In deze cursus wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste tradities binnen de literatuurwetenschap: die van het interpretatieve onderzoek, die van het (literatuur-)historische onderzoek en die van het onderzoek naar gedrag met betrekking tot literatuur. Medewerking van docenten van verschillende instellingen maakt het mogelijk om de belangrijkste paradigma s op deze terreinen aan de orde te stellen. Wat betreft de taalkunde om een ander voorbeeld te noemen zou het door de faculteit opgezette programma zich kunnen richten op de richting binnen de taalkunde waarmee de faculteit zich profileert. In Leiden zouden de cursussen bijvoorbeeld meer gericht kunnen zijn op de descriptieve taalkunde, in Amsterdam op de functionele taalkunde, in Nijmegen op de toegepaste taalkunde en in Utrecht op de formele taalkunde. De landelijke component zou gericht moeten zijn op de verdieping van de kennis van onderdelen van de taalkunde zoals syntaxis, semantiek, morfologie, fonologie, eerste taalverwerving, tweede taalverwerving en van de binnen de verschillende onderdelen van de taalkunde gehanteerde onderzoeksmethodiek. De onderzoekscholen zouden bovendien kunnen zorgdragen voor een landelijke coördinatie van de roostering van de door de faculteiten verzorgde cursussen, zodat deze door studenten van andere faculteiten gevolgd kunen worden. Commissie Geesteswetenschappen 9

10