INHOUDSOPGAVE 0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT 0.1. Wettelijke bepalingen uit de Awb 0.2. Het Mandaatreglement 1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJDENDE BEVOEGDHEDEN 1.1. Algemene heden 1.2. Personeel en Organisatie 1.3. Algemene Bevoegdheden Awb 1.4. Hoofdstuk 9 Awb: Klachtenbehandeling 2. PUBLIEKSZAKEN 2.1. Financiën 2.2. / Burgerzaken 2.2.1 Nationaliteitswetgeving 2.2.2 Identiteitsdocumenten 2.2.3 Uittreksels en verklaringen 2.2.4 GBA 2.2.5 Burgerlijke Stand 2.2.6 Verkiezingen 2.2.7 Overig 2.2.8 Lijkbezorging 2.2.10 Wet BAG 2.3. Fysieke Leefomgeving 2.3.1 Algemeen 2.3.2 Wet Bodembescherming (wbb) 2.3.3 Woningwet (Ww) / Wet ruimtelijke ordening (Wro) 2.3.3a Woningwet (Ww) / Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) c.s. 2.3.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) 2.3.5 Wet kinderopvang / Regeling Wet kinderopvang 2.3.6 Drank en Horeca 2.3.7 Winkeltijden 2.3.8 Kansspelen 2.3.9 Milieubeheer 2.3.10 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 2.3.11 Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing (SSV); Ingrijpende verbetering van panden, geen gemeentelijk monument zijnde en opplussen van woonruimten en gemeenschappelijke ruimten 2.3.12 Huisvestingsverordening 2.3.13 Verkeer 2.3.14 Markten 2.3.15 Gebruiks 2.3.15a Gebruiksvergunning o.g.v. bouwverordening 2.3.16 Monumentenwet (Mw) 2.3.17 Erfgoedverordening 2.3.18 Wet geluidhinder, ontheffing hogere waarden 2.3.19 Leidingen in de openbare gemeentegrond (algemene verordening ondergrondse infrastructuur) 2.4. Juridische Zaken 2.4.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) 3. WIJKZAKEN is vervallen 4. EXPERTISECENTRUM 4.1. Monumentenwet (Mw) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
4.2. Erfgoedverordening (Evo) 4.3. Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing (SSV) 4.4. Regeling excessieve opgravingkosten Zwolle (Reoz) 4.5. Besluit ruimtelijke ordening 4.6. Beheer openbare ruimte 4.6.1 Afvalstoffenverordening (ASV) 4.6.2 Algemene Plaatselijke Verordening 4.6.3 Bruggen 4.6.4. Overig eenheid 5. SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID 5.1. Algemene heden 5.2. Inkomen (uitkeringen, subsidies en verstrekkingen) 5.2.1 Aanvragen 5.2.2 Heronderzoeken, herzieningen, voortzettingen en beëindigingen uitkeringen 5.2.3 Maatregelen en boeten 5.2.4. Aangaan of wijzigen van overeenkomsten met cliënten 5.2.5 Terugvordering, Verhaal en Invordering 5.3. Voorzieningen gericht op arbeids inschakeling of maatschappelijke participatie 5.3.1 Algemeen 5.3.2 Aanvragen / verzoeken 5.3.3 Herziening, voortzetting, beëindiging 5.3.4 Terug- of invordering 5.4. Individuele Voorzieningen Wmo 5.4.1 Aanvragen en verzoeken 5.4.2 Herziening, voortzetting, intrekking, beëindiging 5.4.3 Huur- en bruikleenovereenkomsten 5.4.4 Innemen, terug- of invordering 5.5. Leerlingenvervoer 5.6. Schulddienstverlening 5.7. Inburgering 5.8. Kinderopvang 5.9. Vertegenwoordiging 5.10. Diversen 5.11. Lijst met afkortingen 6. ONTWIKKELING 6.0. Algemeen 6.2. Bevoegdheden o.g.v. Algemene Subsidieverordening 6.2.1 Hoofdstuk 1 ASV Algemene bepalingen 6.2.2 Hoofdstuk 2 ASV Amateurkunst 6.2.3 Hoofdstuk 3 ASV Culturele activiteiten 6.2.5 Hoofdstuk 5 ASV Voor en door jongeren 6.2.6 Hoofdstuk 6 ASV Jeugd en Jongerenwerk onder leiding van vrijwilligers 6.2.7 Hoofdstuk 7 ASV Integratie 6.2.8 Hoofdstuk 8 ASV Zelforganisatie minderheden 6.2.11 Hoofdstuk 11 ASV Evenementen 6.2.12 Hoofdstuk 12 ASV Voor en door studenten 6.2.14 Hoofdstuk 14 ASV Aangepast sporten 6.2.15 Hoofdstuk 15 ASV Onderwijs Achterstanden Beleid 6.2.16 Hoofdstuk 16 ASV Stimulering Zwolse Brede School 6.2.17 Hoofdstuk 17 ASV Eigentijds Onderwijs 6.2.18 Hoofdstuk 18 ASV Combinatiefunctie impuls brede scholen, sport en cultuur 6.2.19 Hoofdstuk 19 ASV Breedtesportactiviteiten 6.2.21 Hoofdstuk 21 ASV Duurzaamheidmaatregelen bestaande woningen Zwolle 6.2.22 Hoofdstuk 22 ASV Zaalhuur Odeon / De Spiegel 6.2.23 Hoofdstuk 23 ASV Woonservicegebieden 2011 2014 6.2.25 Hoofdstuk 25 ASV Duurzame nieuwbouwwoningen
6.3. Onderwijs 6.3.1 Huisvesting 6.3.2 Autonome onderwijstaken 6.3.3 Leerplicht 6.4. Ontwikkeling / Vastgoed 6.5. Ontwikkeling / Ruimte en Economie 6.6. Milieuwetgeving 6.6.1 Wet Milieubeheer 6.6.2 Wet Bodemsanering (WBB) 6.6.3 Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen 6.7. Overig 7. ADVIES EN FACILITEITEN 7.1. Financiën 7.1.2 Overige (financiële) zaken 7.2. Juridische Zaken en Veiligheid 7.2.1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) 7.2.2 Woningwet (Ww) Wet ruimtelijke ordening (Wro) c.s. 7.2.3 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) 7.3. Documentaire Informatie Voorziening 7.4. Communicatie 7.5. Services 8. OVERIG 8.1. Brandweer 8.2. Historisch Centrum Overijssel 8.3. Regiopolitie IJsselland 8.4. NV Rova
ALGEMENE REGELS
0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT In dit hoofdstuk wordt in het eerste onderdeel nader ingegaan op de wettelijke voorschriften met betrekking tot. In het tweede gedeelte is het reglement opgenomen. 0.1. Wettelijke bepalingen uit de Awb Sinds 1 januari 1998 zijn er wettelijke voorschriften over. Deze bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 10, titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Begripsomschrijving In artikel 10:1 Awb is de definitie van opgenomen. Mandaat is de heid om in naam van een bestuursorgaan een besluit te nemen. Het bestuursorgaan dat het verleent, wordt in het vervolg verlener genoemd en degene die het ontvangt, wordt hierna de gemandateerde genoemd. Het rechtsgevolg van is dat het besluit dat krachtens is genomen rechtens geldt als een besluit van het bestuursorgaan. Het bestuursorgaan blijft derhalve verantwoordelijk. Een besluit, waarbij de grenzen van het zijn overschreden, kan in bepaalde gevallen toch aan het bestuursorgaan worden toegerekend. In zo'n geval beschermt het vertrouwensbeginsel degene die op de aanwezigheid van een geldig vertrouwt en mocht vertrouwen. Hiervan is sprake als aan twee voorwaarden is voldaan: 1. het bestuursorgaan moet door zijn gedrag het vertrouwen hebben gewekt van het bestaan van een rechtsgeldig en 2. de wederpartij moet in redelijkheid op de gewekte schijn van heid hebben mogen afgaan. In andere gevallen kan gesteld worden dat de beslissing on genomen is en dus onrechtmatig is en niet in stand kan blijven. Over de vraag of bij het ontbreken van een toereikend, het bestuursorgaan achteraf het namens hem genomen besluit alsnog kan bekrachtigen, is (nog) geen eenduidig antwoord. Hierover is geen eenduidige lijn in de rechtspraak. Hoofdregel Artikel 10:3, lid 1 Awb geeft de hoofdregel dat een bestuursorgaan kan verlenen, tenzij: a. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of b. de aard van de heid zich tegen verlening verzet. ad a: wettelijk voorschrift bepaalt anders Bij wettelijk voorschrift kan worden bepaald dat van een bepaalde heid niet mogelijk is. Een dergelijke uitzondering is zeldzaam. Meestal zal uit een samenstel van wettelijke bepalingen moeten worden afgeleid dat niet is toegestaan. In artikel 10:3, lid 2 is een aantal algemene wettelijke uitzonderingen opgesomd. In dit artikel is bepaald dat voor een aantal besluiten niet is toegestaan, namelijk: a. het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften; b. het nemen van besluiten waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de verlening verzet; c. het beslissen op een beroepschrift; d. het vernietigen of onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.
ad b: de aard van de heid verzet zich Er zijn twee gevallen waarin de aard van de heid zich tegen verlening verzet: 1. de heid heeft een zodanig karakter dat de besluitvorming moet plaatsvinden door het door de wetgever aangewezen bestuursorgaan. Voorbeelden hiervoor zijn het geven van noodbevelen, het opleggen van disciplinaire straffen, het aanwijzingen geven op grond van de WRO; Ook de aan toezichthouders opgedragen heden kunnen niet door hen worden gemandateerd; 2. de aard van de heid verzet zich niet tegen, maar in het concrete geval is gelet op de aard van de heid niet toegestaan. Bijvoorbeeld als de heid niet in de sfeer van de normale werkzaamheden ligt of als de gemandateerde zelf belanghebbende is. Artikel 10.3, lid 3 bepaalt dat het tot het beslissen op een bezwaarschrift niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens heeft genomen. Algemeen/bijzonder Artikel 10:5 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan een algemeen of een voor een bepaald geval kan verlenen. Voor het algemeen is voorgeschreven dat dit schriftelijk wordt verleend. Dit besluit is te beschouwen als een algemeen besluit. Naast de in dit besluit opgenomen mandaten kan dus nog een bijzonder worden verleend. Instructie/inlichtingen Artikel 10:6 Awb bepaalt dat de gever de gemandateerde in het algemeen of per geval instructies kan geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde heid. Daarnaast verschaft de gemandateerde de gever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de heid. Het in 0.2 opgenomen Mandaatreglement is te beschouwen als een instructie als bedoeld in dit artikel. De in het reglement opgenomen bepalingen zijn een nadere uitwerking van de bepalingen van de Awb en moeten door de gemandateerde, naast de wettelijke bepalingen, in acht worden genomen bij de uitoefening van de gemandateerde heden. Naast de mogelijkheid om in incidentele gevallen om inlichtingen te verzoeken, is het zinvol het bestuursorgaan inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de mandaten. Een aparte bijlage over de uitoefening van mandaten bij de Maraps en de jaarrekening lijkt daarvoor een efficiënte manier. Bevoegdheid Artikel 10:7 Awb bepaalt dat de verlener blijft de gemandateerde heid uit te oefenen. Op zich is deze bepaling inherent aan de figuur van. Aan de andere kant is het van belang hier terughoudend mee om te gaan, omdat er anders onduidelijke situaties kunnen ontstaan. In het reglement zijn ten aanzien hiervan nadere "spelregels" opgenomen. Onder In artikel 10:9 Awb is bepaald dat de verlener kan toestaan dat onder wordt verleend. Op onder zijn de artikelen van de Awb van overeenkomstige toepassing. Uitgangspunt bij het opstellen van het nieuwe besluit is, evenals bij het oude besluit, dat de heden zoveel mogelijk moeten worden ondergemandateerd om zo de heden te leggen bij die functionarissen, die ook feitelijk de beslissing namens het bestuursorgaan nemen. Dit uitgangspunt laat onverlet de opdrachtgever-opdrachtnemer verhouding tussen de verschillende eenheden.
Hierbij is wel, in verband met de verantwoordelijkheden, de hiërarchische structuur van de gemeentelijke organisatie gevolgd. Het bestuursorgaan verleent het aan de, met daarbij de uitdrukkelijke toestemming deze mandaten onder te mandateren. Hiertoe dient de wel een apart besluit te nemen, maar daarbij kan hij verwijzen naar dit besluit, omdat in het overzicht de ondermandaten al zijn vermeld. Dit geeft het bestuursorgaan inzicht over of en hoever de heden zijn ondergemandateerd en geeft belanghebbenden de mogelijkheid te onderzoeken of een besluit is genomen. Gelet hierop is het van groot belang dat het besluit volledig en actueel is. Daarom is een melding van de directeur van zijn besluit tot onder en de eventuele wijzigingen daarvan van groot belang. Wijze van ondertekenen Artikel 10:10 Awb bepaalt dat een krachtens genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Ingeval van onder dient derhalve het oorspronkelijk e orgaan te worden vermeld. Bij onder is het niet verplicht en ook niet noodzakelijk alle tussenschakels te vermelden. In het reglement is dit verder uitgewerkt. Ondertekenings Zoals uit de definitie blijkt, gaat het bij het verlenen van een om het nemen van besluiten. Dat impliceert ook de ondertekening van dat besluit. Degene die de beslissing neemt, ondertekent dat besluit ook. Parafen als blijk van instemming of het gebruik van stempels van handtekeningen van bestuursorganen of andere functionarissen zijn hiermee in strijd. Een bestuursorgaan kan ook bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem kunnen worden ondertekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de heid zich daartegen verzet. Uit het besluit moet dan wel blijken dat het besluit door het bestuursorgaan zelf is genomen. Dat kan bijvoorbeeld door in het besluit te vermelden dat (bijvoorbeeld) burgemeester en wethouders op... hebben besloten dat... In het Mandaatbesluit is in onderdeel 1.1 de heid opgenomen tot het voeren van correspondentie ter zake van de uitvoering van raads- of collegebesluiten. Dit kan als een algemeen ondertekenings worden gezien. Andere rechtsvormen Mandaat betreft een publiekrechtelijke vertegenwoordigingsheid. Artikel 10:12 Awb bevat een zogenaamde schakelbepaling. Dat wil zeggen dat de bepalingen van de Awb van overeenkomstige toepassing zijn bij het aan personen, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid geven van: - een volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en - een machtiging tot het verrichten van handelingen die een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, zoals feitelijke handelingen, niet schriftelijke beslissingen. Voor deze bepaling is gekozen om ervoor te zorgen dat binnen een bestuursorgaan één regeling van toepassing is. De bepalingen van de Awb gaan voor de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. De bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek kunnen wel toepassing vinden, zolang ze niet in strijd zijn met de bepalingen van de Awb. Mede om deze reden en om te zorgen voor een zo volledig mogelijk overzicht van heden die namens de bestuursorganen worden uitgeoefend, is ervoor gekozen zoveel mogelijk ook de volmachten en de machtigingen in het besluit op te nemen. Het Mandaatreglement geldt dan ook voor de uitoefening van die heden. Daar waar sprake is van een volmacht is, is dat aangegeven met een v. In het besluit zijn zoveel mogelijk alleen mandaten opgenomen met betrekking tot het nemen van besluiten. Hier en daar zijn ook wel heden opgenomen die niet als een besluit te kwalificeren zijn. Die vallen dan gelet op de schakelbepaling wel onder de artikelen van de Awb en ook onder de instructie.
Beheer De Concernstaf is verantwoordelijk voor het beheer van het besluit. Dat betekent dat de afdeling Bedrijfsvoering van de Concernstaf geïnformeerd moet worden over voorstellen tot wijziging van het besluit. De Concernstaf zorgt dan voor de verwerking in het besluit. 0.2 Het Mandaatreglement Naast de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht gelden ten aanzien van de uitoefening van de in het besluit opgenomen mandaten de volgende bepalingen. Daar waar in het reglement het begrip gemandateerde wordt gebruikt, wordt mede verstaan de ondergemandateerde. 1. Bij de uitoefening van de gemandateerde heden wordt het omtrent die heden bepaalde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, circulaires, richtlijnen, beleidsregels en algemeen vastgesteld beleid door de gemandateerde in acht genomen. 2. In het geval van afwezigheid van de gemandateerde kunnen de mandaten worden uitgeoefend door zijn plaatsvervanger. 3.1. De gemandateerde dient bij de uitoefening van de gemandateerde heid ervan bewust te zijn dat het krachtens genomen besluit geldt als een besluit van het bestuursorgaan en dat het in bepaalde gevallen gelet op de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan van belang is terzake te overleggen. 3.2. In het geval een krachtens te nemen besluit voorzienbaar belangrijke politieke, beleidsmatige of financiële gevolgen heeft of zou kunnen hebben, overlegt de gemandateerde over zijn voorgenomen besluit met het terzake verantwoordelijke lid van het college van burgemeester en wethouders. 3.3. Indien de gemandateerde en het betreffende collegelid overeenstemming bereiken over het te nemen besluit kan de gemandateerde het besluit zelf nemen. 3.4. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt dan wel één van beiden of beiden het wenselijk of noodzakelijk achten, wordt het krachtens genomen besluit ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuursorgaan. 4.1. In een krachtens genomen besluit wordt vermeld namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Degene die het besluit in neemt, ondertekent het besluit namens het bestuursorgaan. De tussenschakels in verband met onder worden in het besluit niet vermeld. 4.2. De ondertekening is dan als volgt: - naam bestuursorgaan; - namens deze(n); - handtekening; - naam van de gemandateerde; - functieaanduiding.
ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN
1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 1 1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 1.1. Algemene heden omschrijving heid onder onder 1. Het ondertekenen van correspondentie ter zake van de uitvoering van besluiten van burgemeester en wethouders of de raad, voorzover het betrekking heeft op de hoofdtaken van de eenheid. b en w s afdelingshoofden/ sectiehoofden 2. Het verschaffen van schriftelijke informatie van feitelijke aard aan derden, voor zover het betrekking heeft op de hoofdtaken van de eenheid. b en w s afdelingshoofden/ sectiehoofden 3. Het beslissen op verzoeken om informatie op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur b en w s afdelingshoofden/ sectiehoofden Algemene opmerkingen: 1. Het aangaan van verplichtingen t.l.v. de posten van de begroting van de betreffende eenheid, zulks tot het niveau van de door de gemeenteraad vastgestelde c.q. door G.S. goedgekeurde begroting en de fiattering van nota s ter uitbetaling van deze verplichtingen zijn geregeld op grond van de Algemene regeling budgethouders, vastgesteld bij b. en w.-besluit van 18 december 2001. 2. O.g.v. artikel 231 Gemeentewet zijn de heden t.a.v. de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen geattribueerd aan de gemeenteambtenaren, belast met deze heffing of invordering. Daarvoor zijn aparte aanwijzingsbesluiten genomen door b. en w. (d.d. 18 december 2001). 3. Het verstrekken van subsidies valt in beginsel ook onder de Algemene regeling Budgethouders. Dit geldt in ieder geval voor de structurele subsidies die bij de begroting worden vastgesteld. Het verstrekken van incidentele subsidies valt in beginsel niet onder de budgethoudersregeling. De beslissing tot het verstrekken van deze subsidies wordt veelal in overleg met de wethouder of het college genomen, daarom valt het niet onder dit besluit, tenzij het een subsidie betreft o.g.v. een specifieke verordening. In dat geval wordt de heid vermeld bij het betreffende onderdeel in dit besluit. Het bovenstaande betreft alleen de beslissing tot het verstrekken van subsidie. De andere heden op grond van de Algemene subsidieverordening zijn wel in dit besluit opgenomen. Samengevat geldt het volgende ten aanzien van de heid tot het verstrekken van subsidies: - structurele subsidies: o.g.v. Algemene regeling budgethouders - algemeen incidentele subsidies: wethouders of collegebesluit - specifieke incidentele subsidies: o.g.v. algemeen besluit
1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 2 1.2. Personeel en Organisatie omschrijving heid orgaan onder 1. Algemene heid tot het nemen van besluiten op grond van de Collectieve en lokale arbeidsvoorwaarden regeling (CAR/LAR) en het vastgestelde lokale personeelsbeleid b en w 2. Besluiten gericht op leden van de b en w 3. Alle individuele personeelsbesluiten ten behoeve van leden 4. Het verlenen van strafontslag (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk) b en w b en w wethouder PZ 5. Ontslag op overige gronden (art. 8:8 CAR/LAR) b en w 6. Ontslag van een ambtenaar die i.v.m. benoeming in een publiekrechtelijk college tijdelijk is ontheven uit zijn functie, als hij naar oordeel van het college niet in actieve dienst kan terugkomen (art. 8:9 CAR/LAR) 7. Het regelen van de openbaarmaking van nevenwerkzaamheden en melding financiële belangen (art. 15:1 e en 15:1 f CAR/LAR) 8. Alle personeelsbesluiten gericht op medewerkers in de functie van 9. Zware disciplinaire straffen met een structureel karakter, te weten geen periodiek, vermindering van salaris, plaatsing in een andere betrekking en schorsing (art. 16:1:2 lid 1 onder f,g,h en i CAR/LAR), onder de voorwaarde dat de portefeuillehouder bedrijfsvoering vooraf over het voornemen wordt geïnformeerd 10. Ontslag, dat gelet op de leeftijd van degene die ontslagen gaat worden door de fiscus gezien kan worden als een verkapte pre-vut regeling met als risico een fiscale naheffing t.l.v. de gemeente b en w b en w b en w b en w b en w
1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 3 Omschrijving heid 11. Ontslag dat verleend wordt op grond van (art. 8:7 CAR/LAR): a. verlies van een vereiste bij de aanstelling door het bestuursorgaan gesteld, tenzij het vereiste alleen bij aanvaarding van de betrekking geldt; b. aangaan van een graad van zwagerschap die de aanstelling in de betrekking zou uitsluiten; c. staat van curatele krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; d. toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; e. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf; f. het verstrekken van onjuiste gegevens in verband met indiensttreding, tenzij hem daarvan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt 12. Benoeming van iemand van boven de pensioengerechtigde leeftijd (nu 65 jaar) of toestemming voor langer doorwerken na pensioenleeftijd 13. Aanwijzing (maximaal 6) verplichte ADV-dagen per kalenderjaar als collectieve sluitingsdag 14. Bevoegdheid om te beslissen indien een ambtenaar aan wie door de in het belang van de dienst een andere betrekking is opgedragen (art. 15:1:10 CAR/LAR) heeft aangegeven het oneens te zijn met deze opdracht, omdat het andere werk niet in redelijkheid van hem/haar kan worden gevergd 15. Bevoegdheid om een ambtenaar in tijden van oorlog(gevaar) of andere buitengewone omstandigheden andere werkzaamheden op te dragen (inclusief de bijbehorende lessen en oefeningen), waaronder taken in het kader van de wet Rampen en zware ongevallen 16. De beslissingsheid tot het nemen van een schadebesluit op een verzoek van een ambtenaar om immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 van het Europese Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) in alle voorkomende bezwaarprocedures Bevoegd orgaan / b en w b en w b en w b en w b en w b en w onder Onder
1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 4 Omschrijving heid Bevoegd orgaan / onder Onder 17. Het voeren van verantwoordingsgesprekken met de verantwoordelijke in het kader van disciplinaire trajecten 18. Bevoegdheid om RGA-afspraken te maken en gesprekken, ook over de beoordeling, te voeren in het kader van de Personele Jaarplancyclus 19. Besluiten over verlofaanvragen individuele medewerkers, koop/verkoop van uren, doorschuiven verlofuren naar volgend jaar, etc. 20. Verwerken en uitvoeren van ingediende declaraties reis- en verblijfkostenvergoedingen bij dienstreizen 21. Het vaststellen van vertrekregelingen, na instemming door het verantwoordelijke lid b en w / afdelingshoofd/ sectiehoofd b en w / afdelingshoofd/ sectiehoofd b en w / afdelingshoofd/ sectiehoofd b en w / afdelingshoofd/ sectiehoofd b en w 22. Beslissing op bezwaar b en w algemeen directeur 23. Contraire beslissing op bezwaar, na instemming van de wethouder personeel b en w algemeen directeur 24. De heid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen besluiten van het UWV aangaande sociale zekerheidsuitkeringen betreffende (oud)medewerkers b en w 1.3. Algemene Bevoegdheden Awb 1. Het verlangen van een schriftelijke machtiging o.g.v. art. 2:1 lid 2 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 2. Het doorzenden of terugzenden van geschriften o.g.v. art 2:3 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 3. Het vaststellen van een formulier voor het indienen van een aanvraag o.g.v. art. 4:4 Awb. b/b en w s afdelingshoofden 4. Het stellen van een hersteltermijn bij aanvraag o.g.v. art. 4:5 lid 1 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 5. Het in de gelegenheid stellen binnen een termijn de aanvraag aan te vullen met een vertaling o.g.v. art. 4:5 lid 2 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden
1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 5 Omschrijving heid Bevoegd orgaan / onder Onder 6. Het in de gelegenheid stellen binnen een termijn de aanvraag aan te vullen met een samenvatting o.g.v. art. 4:5 lid 3 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 7. Besluit tot niet in behandeling nemen van een aanvraag o.g.v. art. 4:5 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 8. Het afwijzen van een aanvraag, indien geen nieuwe feiten zijn gebleken of vermeld o.g.v. art. 4:6 lid 2 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 9 De aanvrager in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen o.g.v. art. 4:7 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 10. Een belanghebbende in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen o.g.v. art. 4:8 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 11. Het kennisgeven van het niet binnen een termijn kunnen beschikken en het daarbij noemen van een termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien o.g.v. art. 4:14 Awb. b/b en w s Afdelingshoofden/ sectiehoofden 12. De heid tot het nemen van een dwangsombeschikking na ingebrekestelling op grond van 4:18 Awb. b/b en w s afdelingshoofden 13. De heid tot het opschorten van de termijn voor het geven van een beschikking op grond van 4:15 Awb b en w s afdelingshoofden 14. De heid tot het beslissen op een verzoek om rechtstreeks beroep o.g.v. art. 7.1a Awb voor zover het onderwerp zijn portefeuille betreft b en w wethouders 1.4. Hoofdstuk 9 Awb: Klachtenbehandeling omschrijving heid onder onder 1. Het bevestigen van de ontvangst van een klacht o.g.v. art. 9:6 Awb b/b en w s klachtencoördinatoren 2. Het verdagen van de afhandeling van een klacht o.g.v. art. 9:11, lid 2 Awb b/b en w s klachtencoördinatoren
1. ALGEMENE EENHEDEN OVERSTIJGENDE BEVOEGDHEDEN 6 omschrijving heid 3. Het schriftelijk gemotiveerd reageren op een klacht als bedoeld in art. 9:12 Awb b/b en w onder onder s klachtencoördinatoren 4. Het beslissen een klacht niet in behandeling te nemen o.g.v. art. 9:18 Awb b/b en w s klachtencoördinatoren
PUBLIEKSZAKEN
2. PUBLIEKSZAKEN 2. PUBLIEKSZAKEN 2.1. Financiën omschrijving heid onder Onder 1. (Gedeeltelijke) kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. b. en w./ hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Belastingen en Invordering 2. Het besluiten op bezwaarschrift kwijtschelding belastingen b. en w./ hoofd afd.inwonerszaken 3. Het verlenen van een beschikking tot toepassing bestuursdwang voor de uitvoering van artikel 2.1.5.1 van de Apv in die gevallen dat de gerechtsdeurwaarder een aanzegging tot ontruiming heeft betekend b. en w./ hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Belastingen en Invordering 4. Het besluiten tot het voeren van en de vertegenwoordiging bij gerechtelijke procedures ter invordering van openstaande nota's. b. en w./ hoofd afd. Inwonerszaken 5. De ondertekening van de beslissingen op het administratieve beroep gericht tegen beslissingen op verzoeken tot kwijtscheldingen gemeentelijke jaarheffingen. b. en w./ hoofd afd. Inwonerszaken 6. De heid om onverschuldigd betaalde dwangsommen terug te vorderen op grond van artikel 4:20 Awb b/b en w hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Belastingen en Invordering
2. PUBLIEKSZAKEN omschrijving heid onder Onder 7. Als plaatsvervangend beheerder van de basisregistratie adressen en gebouwen: i.het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld in art. 31 Wet BAG; j.het op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie resp. de gebouwenregistratie opgenomen gegevens zoals bedoeld in art. 32, 1e lid onder a, Wet BAG; k.het bevorderen van de nakoming van de gemeentelijke verplichtingen in het kader van de Wet BAG, met inbegrip van de inrichting van de processen, de conformiteit van het gebruikte informatiesysteem en de beveiligingsmaatregelen alsmede het rapporteren over die nakoming daarvan aan burgemeester en wethouders B en w / hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Belastingen en Invordering / senior medewerker WOZ 8. Toegang tot een woning zonder toestemming van de bewoner voor lijkschouwing en lijkbezorging o.g.v. art. 21, lid 2, Wet op de lijkbezorging. Manager hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Belastingen en Invordering 2.2. / Burgerzaken 2.2.1. Nationaliteitswetgeving 1. Het instellen van onderzoeken en adviseren m.b.t. naturalisatieverzoeken op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2. Het uitreiken van Koninklijke Besluiten (bij naturalisatie) en bevestigingsverklaringen (bij optieverklaringen) o.g.v. de Rijkswet op het Nederlanderschap. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / specialist Burgerzaken 3. Het besluiten op aanvragen om gehele ontheffing en het buiten behandeling stellen van niet (tijdig) betaalde naturalisatieverzoeken op grond van het besluit Naturalisatiegelden 1997. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken
2. PUBLIEKSZAKEN omschrijving heid 4. Het beoordelen en schriftelijk bevestigen of weigeren van de verklaring van de verkrijging van het Nederlanderschap o.g.v. art. 6 en 28 Rijkswet op het Nederlanderschap en art. II Rijkswet van 27-06-2008. onder Onder hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2.2.2. Identiteitsdocumenten 1. Het besluiten op een aanvraag om reisdocumenten o.g.v. de Paspoortwet en wet op de Identificatieplicht hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2. Het besluit om te verzoeken iemand op de paspoortsignaleringslijst te plaatsen o.g.v. art. 24 sub b Paspoortwet. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / beleidsmedewerker Burgerzaken / specialist Burgerzaken 3. Het inhouden en aan het paspoortverkeer onttrekken van een reisdocument o.g.v. art. 54 Paspoortwet. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / beleidsmedewerker Burgerzaken / specialist Burgerzaken 4. Het besluiten op een aanvraag van een rijbewijs o.g.v. de Wegenverkeerswet en Reglement rijbewijzen. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 5. Het innemen van een rijbewijs o.g.v. art. 115 Wegenverkeerswet. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken/ medewerkers Burgerzaken 6. Het ongeldig verklaren van rijbewijzen o.g.v. art. 124 Wegenverkeerswet. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / beleidsmedewerkers Burgerzaken / specialist Burgerzaken
2. PUBLIEKSZAKEN 2.2.3. Uittreksels en verklaringen omschrijving heid onder Onder 1. Het besluiten op een aanvraag om attestatie de vita. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2. Het besluiten op een aanvraag tot legalisatie van een handtekening. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 3. Het besluiten op een aanvraag om een verklaring omtrent nationaliteit en bewijzen van Nederlanderschap. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 4. Het waarmerken van (afschriften van) diploma s en documenten. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2.2.4. GBA 1. Het besluiten op aanvragen en het afgeven van verklaringen en documenten o.b.v. de wet GBA, uitvoeringsvoorschriften GBA en privacyreglement GBA. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2. Het nemen van besluiten over ambtshalve uit te voeren procedures o.g.v. de wet GBA. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / specialist Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 3. Het doen van aangifte van de politie bij constatering van fraude bij/met brondocumenten, identiteitsbewijzen en aangiften o.g.v. de wet GBA. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / beleidsmedewerker Burgerzaken / specialist Burgerzaken
2. PUBLIEKSZAKEN 2.2.5. Burgerlijke Stand omschrijving heid onder Onder 1. Het afgeven van kennisgevingen van overlijden, bedoeld in het KB d.d. 18-10-1933, Staatsblad 32, bestemd voor de inspecteur der registratie en successie. hoofd afd. Inwonerszaken / ambtenaren Burgerlijke stand 2. Het adviseren aan de Minister van Justitie m.b.t. verzoeken tot (geslachts)naamwijziging hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 3. Het besluiten op een aanvraag om wijzigingen openingstijden als bedoeld in art. 10, lid 2 van het Reglement Burgerlijke Stand. hoofd afd. Inwonerszaken / ambtenaren Burgerlijke stand 4. Het besluiten tot een beperkte opening van het bureau als bedoeld in art. 10, lid 3 van het Reglement Burgerlijke Stand. hoofd afd. Inwonerszaken / ambtenaren Burgerlijke stand 5. Het benoemen van een (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand (art. 1:16, lid 1 en 2 BW juncto art. 2 en 3 Reglement Burgerlijke Stand). hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken 2.2.6. Verkiezingen 1. Het nemen van besluiten als bedoeld in hoofdstuk E par. 2 en 3 van de Kieswet hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / beleidsmedewerker Burgerzaken / specialist Burgerzaken 2. Het nemen van besluiten als bedoeld in hoofdstuk H van de Kieswet m.u.v. art. H4. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / beleidsmedewerker Burgerzaken / specialist Burgerzaken 3. Het nemen van besluiten als bedoeld in hoofdstukken K en L van de Kieswet hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 4. Het in ontvangst nemen en afhandelen van een ondersteuningsverklaring o.g.v. art. H4, lid 3 en 4 Kieswet. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd KCC / medewerkers KCC / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken
2. PUBLIEKSZAKEN 2.2.7. Overig omschrijving heid onder Onder 1. De uitvoering van de Kaderwet Dienstplicht en de Inkwartieringswet hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken/ beleidsmedewerker Burgerzaken / specialist Burgerzaken 2. Het vaststellen, wijzigen of intrekken van (huis)nummers o.g.v. de Verordening en Reglement Naamgeving en nummering. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken / medewerkers Burgerzaken 2.2.8 Lijkbezorging 1. Het besluiten op aanvragen o.g.v. de Verordening begraafplaatsen en uitvoeringsvoorschriften. Manager hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken/ medewerkers Burgerzaken 2. Het benoemen van een of meer gemeentelijke lijkschouwers o.g.v. art. 4 Wet op de lijkbezorging. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken 3. Het vaststellen van een andere termijn voor lijkbezorging als bedoeld in art. 17, lid 1, Wet op de lijkbezorging. hoofd afd. Inwonerszaken / ambtenaren burgerlijke stand 4. Zorgdragen voor de lijkschouwing en lijkbezorging o.g.v. art. 21, lid 1, Wet op de lijkbezorging. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken 5. Zorgdragen voor afname van lichaamsmateriaal door of onder verantwoordelijkheid van een arts ter identificatie en opsporing van vermiste personen, o.g.v. art. 21, lid 3, Wet op de lijkbezorging. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken 6. Het verlenen van een vergunning voor opgravingen voor zover het verzoeken betreft binnen 2 maanden na de begrafenis of 10 jaar nadien, met het zo nodig verbinden van voorschriften o.g.v. art. 29, lid 1 en 2, Wet op de lijkbezorging. hoofd afd. Inwonerszaken / sectiehoofd Burgerzaken 7. Afgeven van een laissez-passer (lijkenpas) o.g.v. art. 11, lid 1, Besluit op de lijkbezorging. hoofd afd. Inwonerszaken / ambtenaren burgerlijke stand
2. PUBLIEKSZAKEN 2.2.10. Wet BAG omschrijving heid onder Onder 1. het opstellen van de ambtelijke verklaringen behalve die bedoeld onder 4 B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ Medewerkers belast met objectnummering, BAG-taken of WOZ-taken 2. het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving ingevolge artikel 11 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder/ door de BAG-gegevensbeheerder daartoe geautoriseerde medewerkers 3. het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder/ door de BAG-gegevensbeheerder daartoe geautoriseerde medewerkers 4. het, op grond van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inschrijven van de in of op grond van artikel 10, eerste lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder/ door de BAG-gegevensbeheerder daartoe geautoriseerde medewerkers 5. het ingevolge artikel 9 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen verzorgen van een zodanige opzet van het adressenregister en het gebouwenregister, dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder en vervangend BAG-gegevensbeheerder 6. het, ingevolge artikel 14 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, zorg dragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder en vervangend BAG-gegevensbeheerder 7. het op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften uit de artikelen 14A en 15 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder/ door de BAG-gegevensbeheerder daartoe geautoriseerde medewerkers
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid 8. het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in artikel 37 en verzoeken zoals bedoeld in artikel 38 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoeld in de artikelen 31, 39, 40 en 41 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen B en W/ onder Onder Hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder en vervangend BAG-gegevensbeheerder 9. het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld in artikel 31 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder en vervangend BAG-gegevensbeheerder 10. het op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens zoals bedoeld in artikel 32, eerste lid onder a van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen B en W/ Hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder en vervangend BAG-gegevensbeheerder 11. het bevorderen van de nakoming van de gemeentelijke verplichtingen in het kader van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, met inbegrip van de inrichting van de processen, de conformiteit van het gebruikte informatiesysteem en de beveiligingsmaatregelen alsmede het rapporteren over die nakoming daarvan aan burgemeester en wethouders B en W/ hoofd afdeling Inwonerszaken/ BAG-gegevensbeheerder en vervangend BAG-gegevensbeheerder 2.3. Fysieke Leefomgeving 2.3.1. Algemeen 1. Het aanzeggen van een last onder bestuursdwang wegens overtredingen van bepalingen bij of krachtens wetten of verordeningen welke het college of de burgemeester uitvoert, tenzij een ander bestuursorgaan als overtreder moet worden aangemerkt, o.g.v. artikel 125 Gemeentewet. Leefomgeving
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid 2. Het vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten bij de toepassing van bestuursdwang, o.g.v. artikel 5:25, lid 6, Awb. onder Onder Leefomgeving 3. Het beslissen op een verzoek van een belanghebbende tot toepassing bestuursdwang, o.g.v. artikel 5:31a, lid 3, Awb. Leefomgeving 4. Het opleggen van een last onder dwangsom wegens overtredingen van bepalingen bij of krachtens wetten of verordeningen welke het college of burgemeester uitvoert, mits de maximale dwangsom een bedrag van 50.000,- niet overstijgt, tenzij een ander bestuursorgaan als overtreder moet worden aangemerkt, og.v. artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:32, lid 1, Awb. Leefomgeving 5. Het beslissen omtrent de invordering van een dwangsom (invorderingsbeschikking), o.g.v. artikel 5:37, lid 1, Awb. Leefomgeving 6. Het beslissen op een verzoek van een belanghebbende om invordering van de dwangsom, o.g.v. artikel 5:37, lid 2, Awb. Leefomgeving 7. Het vaststellen van een nieuwe invorderingsbeschikking rekening houdend met het gewijzigde dwangsombesluit, o.g.v. artikel 5:38, lid 2, Awb. Leefomgeving 8. Het intrekken van of ontheffingen die door het college of de burgemeester zijn verleend wegens overtredingen van voorschriften verbonden aan die of ontheffingen, tenzij een ander bestuursorgaan als overtreder moet worden aangemerkt. Leefomgeving 9. Het in de gelegenheid stellen zienswijzen naar voren te brengen, o.g.v. artikel 4:7 en 4:8 Awb en het beslissen en achterwege laten toepassing te geven aan artikel 4:7 en 4:8 Awb, o.g.v. artikel 4:11 en 4:12, lid 1, Awb. / sectiehoofd toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid 10. Het op andere tijden openstellen van bruggen i.v.m. bijzondere omstandigheden, o.g.v. artikel 2, lid 1, Regeling betr. de openstelling van bruggen. onder Onder toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 11. Toestemming tot tijdelijk lozen door een bedrijf op gemeentelijk riool. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 12. Besluiten op een aanvraag o.g.v. artikel 4, lid 2, het afwijken o.g.v. artikel 4, lid 4, en het verlenen van een vergunning o.g.v. artikel 4, lid 6, Ligplaatsenverordening woonschepen, onder de voorwaarde dat de voorgenomen besluiten aan de Portefeuillehouder worden voorgelegd. 13. Het geven van aanwijzingen o.g.v. artikel 7 Ligplaatsenverordening woonschepen, onder de voorwaarde dat de voorgenomen besluiten aan de Portefeuillehouder worden voorgelegd. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 14. Het opmaken van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, lid 1 onder b, Wet BAG. bouw- en milieutoezicht / medewerker bouw- en milieutoezicht 15. Besluiten op een aanvraag om een vergunning, o.g.v. artikel 2 Wet op de dierenbescherming juncto Honden en Kattenbesluit. 16. Besluiten op een aanvraag om een ontheffing o.g.v. artikel 13, lid 1, Wet op de Openluchtrecreatie. 17. Besluiten op een aanvraag voor het verlenen van een verklaring van geen bezwaar voor het oplaten van een ballon of helikopter o.g.v. de Luchtvaartwet.
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid 18. Besluiten op een aanvraag om een kapvergunning o.g.v. de Bomenverordening. onder Onder 19. Besluiten op aanvragen o.g.v. artikel 15 Leegstandswet. 20. Het verlenen van een machtiging tot het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner o.g.v. art. 2 Algemene Wet op het Binnentreden b/ Manager Hoofd afdeling Fysieke Leefomgeving 2.3.2. Wet Bodembescherming (Wbb) 1. Het geven van aanwijzingen m.b.t. de te nemen maatregelen die iemand voornemens is te treffen of reeds heeft getroffen teneinde verontreiniging of aantasting van de bodem te voorkomen o.g.v. artikel 27, lid 2, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 2. Kennisgeving in één of meer dag-, nieuwsof huis-aan-huisbladen van een melding inzake het voornemen tot bodemsanering dan wel handelingen ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, o.g.v. artikel 28, lid 5, Wbb. 3. In een beschikking vaststellen of sprake is van een geval van ernstige verontreiniging, of van urgentie sprake is om het geval te saneren en daarbij het tijdstip van de sanering vaststellen of anders vaststellen van urgentie en/of tijdstip van sanering, o.g.v. artikel 29, lid 1, artikel 37, lid 1 en 6, Wbb. 4. Het nemen van de noodzakelijke maatregelen in geval van ernstige verontreiniging of aantasting van de bodem t.g.v. een ongewoon voorval, o.g.v. artikel 30, lid 1, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid onder Onder 5. De gelegenheid bieden aan de betrokkene de bodem te saneren of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken en daarbij eventueel aanwijzingen geven, o.g.v. artikel 32, lid 2, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 6. Instemming met gefaseerde sanering, o.g.v. artikel 32, lid 3, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 7. Het geven van aanwijzingen omtrent de verdere uitvoering van de sanering, o.g.v. artikel 38, lid 4, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 8. Bepalen of de resultaten van het nader onderzoek, alsmede de resultaten van het saneringsonderzoek en van een saneringsplan niet reeds bij de melding behoeven te worden ingediend, o.g.v. artikel 39, lid 3, Wbb. 9. Instemmen met het saneringsplan of met een deelsaneringsplan, o.g.v. artikel 39, lid 2, artikel 40, lid 1, Wbb. 10. De uitvoering van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS), o.g.v. artikel 39b, Wbb. 11. Instemmen met het schriftelijk verslag van de uitvoering van (een fase van) de sanering, o.g.v. artikel 39c, lid 2, Wbb. 12. Instemmen met het nazorgplan, o.g.v. artikel 39d, lid 3, Wbb.
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid onder Onder 13. Het opleggen van een gecombineerde sanering, o.g.v. artikel 42, sub b, Wbb. 14. Bij een onderzoeksgeval bevelen op de daarbij aangegeven wijze nader onderzoek te verrichten, o.g.v. artikel 43, lid 1, sub a, Wbb. Leefomgeving 15. Bij een geval van ernstige verontreiniging bevelen tijdelijke beveiligingsmaatregelen te treffen, o.g.v. artikel 43, lid 1, sub b, Wbb. Leefomgeving 16. Bij verontreiniging bevelen op de daarbij aangewezen wijze nader onderzoek te verrichten dan wel, ingeval het een geval van ernstige verontreiniging betreft, saneringsonderzoek te verrichten of de bodem te saneren, o.g.v. artikel 43, lid 3, Wbb. Leefomgeving 17. Bevelen aan degene die de bodem niet saneert overeenkomstig een door hem ingediend saneringsplan waarmee door het college is ingestemd, alsnog overeenkomstig dat plan te handelen, o.g.v. artikel 44, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 18. Mededeling doen van de overweging krachtens artikel 43, Wbb, een bevel te geven n.a.v. een melding van het voornemen de bodem te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, aan degene die de melding heeft gedaan, o.g.v. artikel 45, lid 1, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 19. Het geven van aanwijzingen m.b.t. de wijze waarop de betrokkene nader onderzoek of saneringsonderzoek dient te verrichten, de bodem dient te saneren, tijdelijke beveiligingsmaatregelen dient te treffen of een saneringsplan dient op te stellen, o.g.v. artikel 45, lid 4, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid onder Onder 20. Opdracht tot het uitvoeren van onderzoek van sanering van vangnetgevallen, o.g.v. artikel 48, Wbb. 21. Het nemen van maatregelen, indien noodzakelijk om nader onderzoek, saneringsonderzoek of sanering mogelijk te maken, als bedoeld in artikel 30, lid 2, 3 of 4, Wbb, o.g.v. artikel 49, lid 1, Wbb. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 22. Het geven van een gedoogbevel t.b.v. oriënterend onderzoek, o.g.v. artikel 49, lid 2, Wbb. Leefomgeving 23. Het vaststellen van het meldingsformulier bodemsanering en bijbehorende formulieren, o.g.v. artikel 2.3 Verordening Bodemsanering Zwolle 2007. 2.3.3. Woningwet (Ww) / Wet ruimtelijke ordening (Wro) 1. Het besluiten op een aanvraag om een bouwvergunning, o.g.v. art. 40, Ww, juncto artikel 46, Ww welke past in het bestemmingsplan. 2. Besluiten op een aanvraag om een bouwvergunning, o.g.v. artikel 40, Ww waarvoor tevens een ontheffing o.g.v. artikel 3.6, lid 1 onder c, Wro (binnenplanse ontheffing), artikel 3.22, lid 1, Wro (tijdelijke ontheffing) of artikel 3.23, lid 1, Wro (ontheffing) noodzakelijk is. 3. Bevestigen datum ontvangst aanvraag, o.g.v. artikel 40b, Ww. 4. Verdagen van een besluit omtrent een aanvraag om bouwvergunning, o.g.v. artikel 46, lid 2, Ww.
2. PUBLIEKSZAKEN Omschrijving heid onder Onder 5. Besluiten tot het aanhouden van een aanvraag om bouwvergunning, o.g.v. artikel 50 t/m 55 Ww. 6. Besluiten op een aanvraag om bouwvergunning met doorbreking van de aanhoudingsplicht, o.g.v. artikel 50, lid 3, artikel 50a, lid 3, of artikel 51, lid 3, Ww. 7. Het intrekken van een bouwvergunning, o.g.v. artikel 59, lid 1 en 2, Ww. bouw- en milieutoezicht 8. Besluiten op een aanvraag om een aanlegvergunning, o.g.v. artikel 3.3, onder a Wro. 9. Besluiten op een aanvraag om een sloopvergunning, o.g.v. artikel 3.3, onder b Wro. 10. Besluiten op een verzoek om ontheffing van een bestemmingsplan o.g.v. artikel 3.6, lid 1 onder c, Wro (binnenplanse ontheffing), artikel 3.22, lid 1, Wro (tijdelijke ontheffing) of artikel 3.23, lid 1, Wro (ontheffing). 11. Het intrekken van een aanlegvergunning, o.g.v. artikel 3.19, Wro. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht 12. Het intrekken van een sloopvergunning, o.g.v. artikel 3.21 juncto 3.19, Wro. toezicht openbare ruimte en ondersteuning / sectiehoofd bouw- en milieutoezicht