Want een Kind is ons geboren. Welke blijde boodschap laat Jesaja dan horen? Jesaja 9:1-2 1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. 2 U hebt dit volk talrijk gemaakt; hebt U niet de blijdschap groot gemaakt? Zij zullen blij zijn voor Uw aangezicht, zoals men zich verblijdt bij de oogst, zoals men zich verheugt wanneer men de buit verdeelt.
Wat laat Jesaja zijn volk weten? Jesaja 9:1 1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. Mattheüs 4:12-13 Toen Jezus nu had gehoord dat Johannes was overgeleverd, vertrok Hij naar Galiléa; en Hij verliet Nazareth en kwam in Kapernaüm wonen dat aan de zee ligt, in het gebied van Zebulon en Nafthali, opdat vervuld werd wat gesproken is door de profeet Jesaja, die zei: Land Zebulon en land Nafthali, aan [de] weg van [de] zee, over de Jordaan, Galiléa van de volken: het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en voor hen die zaten in [het] land en de] schaduw van [de] dood, hun is een licht opgegaan.
Hoe verwoordt de apostel Johannes het licht? Jesaja 9:1; zie Mattheüs 4:12-16 1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. Johannes 1:4 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. De eerste vervulling van het laatste vers hoofdstuk 8 en vers 1 van dit hoofdstuk zien we in Mattheüs 4. De evangelist haalt dit gedeelte van Jesaja aan om het werk van de Heer Jezus in Galilea te beschrijven. Hij is een groot licht dat redding aanbiedt aan mensen die in duisternis zijn. Hij schijnt als het licht voor mensen die leven in een land waar [de] schaduw van [de] dood boven hangt en brengt daar licht en leven.
Wie was het vleesgeworden Woord dat de duisternis volledig omstraald en wat mag het overblijfsel verwachten? Johannes 1:1, Johannes 1:4 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Petrus 3:13 Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. De aarde die beloofd wordt aan de zachtmoedigen zal niet zijn zoals ze nu is, verduisterd door de schaduw van de dood en de vloek. Wij verwachten echter naar Zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
In de strijd tussen goed en kwaad komen in Jesaja 9 meerdere tegenstellingen naar boven. Welke tegenstelling is te vinden in Jesaja 9:1? Jesaja 9:1 1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. Jesaja 8:23 Voorzeker, er zal geen donkerheid blijven voor het land waarin benauwdheid is.
In de strijd tussen goed en kwaad komen in Jesaja 9 meerdere tegenstellingen naar boven. Welke tegenstelling is te vinden in Jesaja 9:2? Jesaja 9:2, middelste deel hebt U niet de blijdschap groot gemaakt? Jesaja 8:22, middelste deel er zal benauwdheid en duisternis zijn, angstaanjagende donkerheid. blijdschap in plaats van benauwdheid
In de strijd tussen goed en kwaad komen in Jesaja 9 meerdere tegenstellingen naar boven. Welke tegenstelling is te vinden in Jesaja 9:3? Jesaja 9:3 3 Want het juk van hun last, de stok op hun schouders, en de knuppel van hun slavendrijver hebt U verbroken als eens op Midiansdag. Johannes 8:34 34 Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. bevrijding in plaats van slavernij
In de strijd tussen goed en kwaad komen in Jesaja 9 meerdere tegenstellingen naar boven. Welke tegenstelling is te vinden in Jesaja 9:6? Jesaja 9:6, eerste deel 6 Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. Jesaja 9:4 Ja, elke laars, stampend met gedreun, iedere soldatenmantel, gewenteld in bloed, zal verbrand worden, voedsel voor het vuur. vrede in plaats van strijd.
Wat laat Jesaja zijn volk doef beseffen? Jesaja 9:3 3 Want het juk van hun last, de stok op hun schouders, en de knuppel van hun slavendrijver hebt U verbroken als eens op Midiansdag. Vers 3 geeft aan wat de reden is van de vreugde in het vorige vers. Het is de vreugde van de verlossing door de HEERE. Het juk, de stok en de knuppel, de symbolen van de machten die Israël hebben onderdrukt, zijn allemaal verbroken.
Waar wijst Midiansdag heen? Jesaja 9:3, laatste deel; zie Richteren 7:19-25 hebt U verbroken als eens op Midiansdag. De Midiansdag herinnert aan de overwinning die Gideon op Midian behaalde. Toen verloste de HEERE Zijn volk, niet door de militaire kracht van dat volk, waar op het vandaag zo vertrouwt, maar door Zijn eigen keus van een klein gezelschap.
Hoe groot was het leger van Midian en zijn bondgenoten? Richteren 7:12 En Midian en Amalek en al de mensen van het oosten zo talrijk lagen in het dal, als sprinkhanen. En hun kamelen waren ontelbaar, zo talrijk als de zandkorrels die zich aan de oever van de zee bevinden.
Hoeveel man vond God voldoende voor Gideon en wat wil God Zijn kinderen leren? Richteren 7:7, eerste deel 7 Toen zei de HEERE tegen Gideon: Door de driehonderd man die gelikt hebben, zal Ik u verlossen en Midian in uw hand geven. Filippenzen 4:13 Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft. Als wij de vijand willen bestrijden in eigen kracht, speelt dat de vijand alleen maar in de kaart. Maar als wij zwak zijn, dan zijn wij sterk (zie 2 Koningen 12:10; contrast: 2 Kronieken 28:21), want dan is Hij onze kracht. We vermogen alles door Hem Die ons kracht geeft.
Op wiens schouders heeft de Schepper de heerschappij over hemel en aarde gelegd? Jesaja 9:5 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
Hoelang zal Zijn Koninkrijk zijn? Lukas 1:33, zie Openbaring 11:15, zie Daniël 2:44, zie 2 Samuel 7:16, zie Hebreeën 1:8, zie 2 Petrus 3:12 33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. De duur van Zijn heerschappij zal eindeloos zijn Hij zal niet door een andere heerser worden opgevolgd. De belofte dat Hij op de troon van Zijn vader David zal zitten, zal in vervulling gaan. Het is een troon die tot in alle eeuwigheid is. Zijn eindeloze regering zal uitmonden in de dag van God met zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.