Terugstroombeveiliging. in woningen



Vergelijkbare documenten
WERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES BEVEILIGING (GEVAARLIJKE) TOESTELLEN

Het inspectiebeleid voor drinkwaterinstallaties!

WATERWERKBLAD. WARMTAPWATERINSTALLATIES Beveiligingen

In de nieuwe DIN EN 1717 is voor heel Europa eenduidig voorgeschreven

Water bedoeld voor menselijke consumptie, afkomstig van een drinkwaterdistributiesysteem.

WATERWERKBLAD. WARMTAPWATERINSTALLATIES Beveiligingen

CONCEPT WATERWERKBLAD AANSLUITING EN BEVEILIGING VAN (GEVAARLIJKE) TOESTELLEN

Belangrijke normen en richtlijnen:

WATERWERKBLAD AANSLUITING EN BEVEILIGING VAN (GEVAARLIJKE) TOESTELLEN

Minimum te plaatsen beveiliging voor een sanitaire toestel voor een conforme huishoudelijke binneninstallatie

WATERWERKBLAD BEHEER VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES

NEN1006 rapportage Inspectie Drinkwaterveiligheid

Beveiligingen voor huishoudelijke sanitaire toestellen

VERVALLEN WB 4.4 B. WARMTAPWATERINSTALLATIES igingen WERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES VEWIN

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN GEBOUWEN EN INRICHTINGEN VOOR BEHANDELING VAN AFVALWATER

WATERWERKBLAD DEFINITIES DATUM: JAN 2018

CONCEPT WATERWERKBLAD TERMEN EN DEFINITIES DATUM: OKT 2014

Controle drinkwaterinstallaties door de waterbedrijven. Caleffi Academy 24 maart 2015 Eindhoven. March 11,

VOORLICHTING AAN DE BEWONER

WATERWERKBLAD. WARMTAPWATERINSTALLATIES Beveiligingen

Bijgewerkt tot en met augustus 2015 (wijzigingen / correcties en zetfouten voorbehouden).

Caleffi Academy 2014 Drinkwaterbeveiliging

TERUGSTROOMBEVEILIGINGSEENHEID / TYPE BA / KIWA

CALEFFI ACADEMY // Drinkwaterbeveiliging juni 2017 Marc Heusinkveld

Repertorium. Technische voorschriften binneninstallaties. Conforme toestellen Goedgekeurde beveiligingen Geattesteerde fluïda

Beveiliging volgens NBN EN 1717: 1: AA-AB-AD-DC 2: AA-AB-AC-AD-AF-AG-BA-CA-DA-DB-DC-EA-EC-HA-HB-HD-LA-LB

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN GEBOUWEN EN INRICHTINGEN VOOR BEHANDELING VAN AFVALWATER

WATERWERKBLAD LEIDINGWATER-INSTALLATIE BIJ BOOR- EN WINLOCATIES VOOR GAS EN OLIE

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN RADIONUCLIDEN LABORATORIA

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties

Terugstroombeveiligingstoestellen

MVB-500, MVB-1000 Installatie- en montagehandleiding

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN LABORATORIA

WATERWERKBLAD BEHEER VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES BIJ BOOR- EN WINLOCATIES VOOR GAS EN OLIE

Handboek Keerklepcontrole

Belangrijke tips bij het bouwen van uw installatie

WATERWERKBLAD. DRUKVERHOGINGINSTALLATIES Algemeen

Beheer en onderhoud van leidingwaterinstallaties

DEEL 6 SPECIALE TECHNIEKEN - SANITAIR, 2 LOT 60 SANITAIRE INSTALLATIES - WATERAANVOER APPENDAGES VOOR HET HYDRAULISCH EVENWICHT 2

WATERWERKBLAD. DRUKVERHOGINGINSTALLATIES Algemeen

Prescor BFP terugstroombeveiligers

WATERWERKBLAD TIJDELIJKE LEIDINGWATERINSTALLATIES. Dit werkblad heeft betrekking op de aanleg en beveiliging van tijdelijke leidingwaterinstallaties.

de dynamiek van water break-units onderbrekingsinstallaties Jansen Pompentechniek T: +31(0) E:

vanderbeyl IGB-200S, IGB-300S, IGB-500S Installatie- en montagehandleiding

WERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES BEHEER VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES

Checklist risico-inventarisatie Legionella

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Algemeen

Repertorium. Technische voorschriften binneninstallaties. Conform beveiligde toestellen Goedgekeurde beveiligingen Geattesteerde fluïda

Waterwerkbladen dec 2015

Bezwijken van buisverbindingen en appendages.

WATERWERKBLAD UITVOERING PERSPROEF. Met betrekking tot de persproef is in artikel 2.3 van NEN 1006 (AVWI-2002) het volgende gesteld gesteld:

Richtlijn voor de indeling in risicoklassen van drinkwaterinstallaties die aangesloten zijn op het drinkwaternet

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN AGRARISCHE BEDRIJVEN

Beoordelingsrichtlijn

vanderbeyl IGB-100S, IGB-110H, IGB-150S Installatie- en montagehandleiding

Risicoklasse-indeling van drinkwaterinstallaties

WATERWERKBLAD. WARMTAPWATERINSTALLATIES Zonne-energiesystemen

Montage- en onderhoudsinstruc ties Watts 909 terugstroombeveiliging Aansluitmaten DN 20 (3/4 ) t/m DN 250 (10 )

Repertorium Conform beveiligde toestellen Goedgekeurde beveiligingen Geattesteerde fluïda. Technische voorschriften binneninstallaties

VERVALLEN. Toelichting. CHTINGOPWERKBLAD3.8DATUMSEpT1997 AANSLUITEN VAN TOESTELLEN OP DE DRINKWATERINSTALLATIE

FK-4 TERUGSTROOM- BEVEILIGING-TAPKRAAN BA. HIGH SPEED VULLEN Tot wel 75 % tijdsbesparing bij het vullen van installaties!

WATERWERKBLAD TERMEN EN DEFINITIES circulatiesysteem systeem waarin warm water in een warmtapwaterinstallatie in beweging wordt gehouden

CONCEPT WATERWERKBLAD. Ingebruikstelling, reiniging en desinfectie

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

HUDSON REED NL ALGEMENE HANDLEIDING THERMOSTATISCHE DOUCHEPANELEN

7.10 Het ontwerpen van drinkwaterinstallaties

BRANDBLUSSERS EN BRANDSLANGHASPELS

MONTAGEHANDLEIDING. Serie TBE-BA TBE klasse BA ATTENTIE TOEPASSINGEN TECHNISCHE SPECIFICATIES MATERIALEN OPSLAG DOORSTROOMCAPACITEITEN

CONCEPT WATERWERKBLAD UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014

Facilitair BV. Pulpmatic Vermaler. Installatie handleiding. QRS Facilitair Randmeer JW Oss. T: E:

VMBO PIE. Zonneboiler

Waterleidingsprinkler. Het hoe, wat en waarom van de revolutionaire Waterleidingsprinkler

VIH 80 / VIH 120 / VIH 150

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Standpijpen: Brandweer, klasse 3 & Evenementen klasse 4 J

7708 Wandbrause (Regenbrause + Wasserfall) Garantie & Service

Showersave QB1-21 QB1-16 QB1-12. Installatiehandleiding

CONCEPT WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties

Gebruik en functies van de 6 wegklep voor filtersets FS350- FS400- FS450- FS500- FS650

WATERWERKBLAD. Ingebruikstelling, reiniging en desinfectie

Waterontharder. Simpel Compact Economisch

CONCEPT WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Algemeen

Waterontharder. Simpel Compact Economisch. Powered by:

inhoud Een uitgave van Intech Klimaat & Sanitair en OTIB januari 2010 Plaatsen van een gevelkraan Otib-nieuws Cursussen

Alfamix (wasmachines) Handleiding

Showersave. QB1-21D QB1-21D-HE (High Efficient) (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding

1. Onderhoud en garantie

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN AGRARISCHE BEDRIJVEN

WATERWERKBLAD. WARMTAPWATERINSTALLATIES Warmtepompsystemen. Met betrekking tot wamtepompsystemen is in NEN 1006:2015 +A het volgende gesteld:

Showersave. QB1-21D (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Controle van leidingwaterinstallaties

Toebehoren sanitaire installaties

Een effectieve beveiliging van de installatie 2/3. Ruime keuze in techniek en toepassing 4/5. Flexofit waterslagdemper 6.

Richtlijn voor de indeling in risicoklassen van drinkwaterinstallaties die aangesloten zijn op het drinkwaternet

Waterregeltechniek. De juiste keuze

Toebehoren sanitaire installaties

Kogelkranen & terugstroombeveiligingen. Teflon coating kogel

Showersave QB1-21C. Installatiehandleiding

Transcriptie:

Katern voor scholing, her- en bijscholing 02 inhoud Terugstroombeveiliging in woningen Basiskennis Een uitgave van Intech Klimaat & Sanitair en OTIB februari 2008 Terugstroombeveiliging in woningen Waterleidingbedrijven willen eenmaal geleverd drinkwater niet terug in hun leidingnet. Het zou wel eens verontreinigd kunnen zijn. Zelf zou je ook niet de kans willen lopen dat je badwater met zeep uit de keukenkraan tapt. En je moet er al helemaal niet aan denken dat je spoelwater van de wc, met een deel van de behoefte die je net hebt gedaan, gebruikt om een lekker glas ranja voor de kinderen mee te maken. Hoe je deze ongewenste of zelfs gevaarlijke situaties voorkomt, staat beschreven in normen en werkbladen. Door: Han Brouwer-Keij Belangrijke normen en werkbladen om ongewenste situaties, zoals het terugstromen van mogelijk verontreinigd drinkwater in het leidingnet, te voorkomen zijn onder andere: - NEN 006 (AVWI); - Europese norm NEN-EN 77; - Vewin-werkbladen. Vloeistofklasse In de Europese norm NEN-EN 77, met als afgeleide de Vewin-werkbladen, worden vijf vloeistofklassen genoemd. De teksten zijn hieronder samengevat weergegeven. Klasse : water uit het openbare waterleidingnet dat bestemd is voor menselijke consumptie; bijvoorbeeld drinkwater. Klasse 2: vloeistoffen, waaronder drinkwater uit het openbare waterleidingnet, dat een verandering heeft ondergaan qua smaak,. Keerkleppen worden gebruikt om terugstroming van vloeistof naar het leidingnet te voorkomen. temperatuur, kleur of geur; bijvoorbeeld verwarmd of gekoeld drinkwater. Klasse 3: vloeistof met een gering gevaar voor de volksgezondheid door de aanwezigheid van één of meer schadelijke stoffen, waarvan in totaal een hoeveelheid nodig is van 200 mg/kg (lichaamsgewicht) of meer om vijftig procent van de gebruikers (getest op proefdieren, LD 50 > 200 mg/kg) te doden; bijvoorbeeld cvwater zonder toevoegingen. Klasse 4: vloeistof met een groot gevaar voor de volksgezondheid door de aanwezigheid van één of meer giftige stoffen, waarvan in totaal een hoeveelheid nodig is van minder dan 200 mg/kg (lichaamsgewicht) om vijftig procent van de gebruikers (getest op proefdieren, LD 50 200 mg/kg) te doden, zoals radioactieve en kankerverwekkende stoffen of stoffen die genetisch veranderingen bij de gebruiker kunnen veroorzaken; bijvoorbeeld water met antivries. Klasse 5: vloeistof die een gevaar oplevert voor de volksgezondheid door de aanwezigheid van meer of minder dodelijke schimmels, bacteriën of virussen; bijvoorbeeld zwembadwater, badwater en spoelwater van de wc. Soorten terugstroming Vloeistof kan op twee manieren terugstromen in het leidingnet. Het kan worden terug - geperst of door heveling (of terugzuiging) terugstromen. Je spreekt van een perskruis- 02

verbinding als het water kan worden teruggeperst en van een zuigkruisverbinding als het water kan worden teruggeheveld. Perskruisverbinding Bij een perskruisverbinding is de druk in een benedenstrooms aangesloten toestel hoger dan in het leidingnet. Dit is bijvoorbeeld mogelijk bij een warmwatertoestel (bij de opwarming van water neemt het volume toe) of bij een pompinstallatie. Het kan ook worden veroorzaakt door statische hoogte, bijvoobreeld een waterreservoir boven in een gebouw. Bij een perskruisverbinding is overal sprake van een overdruk. Zuigkruisverbindingen Bij een zuigkruisverbinding is de druk in het leidingnet stroomopwaarts lager dan in (een deel van) de binneninstallatie. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een piekafname stroomopwaarts, een leidingbreuk of doordat een drukverhogingsinstallatie uitvalt. Er is bij een zuigkruisverbinding sprake van plaatselijke onderdruk. De druk op straathoogte loopt bijvoorbeeld terug naar 50 kpa. Op 0 m hoogte heerst dan een onderdruk van -50 kpa bij een installatie met gesloten kranen en zonder beveiligingen, zoals beluchters. Soorten terugstroombeveiligingen De vloeistofklasse en de soort terugstroming die kan ontstaan, zijn samen met de montagehoogte bepalend voor de soort terugstroombeveiligingseenheid die moet worden toegepast. Hoe groter het risico, des te zwaarder de beveiliging. Welke terugstroombeveiligingseenheid moet worden toegepast, volgt uit een analyse - methode die uit twee onderdelen bestaat. Onderdeel richt zich op de analyse van het verontreinigingsrisico binnen de installatie. Het tweede onderdeel bepaalt wat de minimale terugstroombeveiligingseenheid moet zijn om het risico af te dekken. Op tekeningen wordt de beveiliging aangegeven met een zeskantig symbool met daarin twee letters. De eerste letter staat voor de familie van de terugstroombeveiliging. De tweede letter staat voor het type van de terugstroombeveiliging. Het symbool staat voor de beveiligingseenheid. Een beveiligingseenheid bestaat naast het terugstroombeveiligingstoestel uit randapparatuur die voor de goede werking en controle noodzakelijk is, zoals afsluiter, zeef, controlekraan en monstertapkraan. Alleen de installatie van een terugstroombeveiligingseenheid is correct; een terugstroombeveiligingstoestel is onvoldoende en onjuist. Verklaring Waterleidingtechnische veiligheid Voor toestellen, zoals bubbelbaden en douchecombinaties met stoom, en andere voorzieningen is het niet eenvoudig te bepalen wat de minimaal vereiste terugstroombeveiliging is. Toestellen die de Verklaring Waterleidingtechnische Veilig - heid van Kiwa hebben, zijn (intern) voorzien van de vereiste beveiliging en kunnen zonder extra beveiliging op het tappunt worden aangesloten. Verplichte beveiligingen in woningen In woningen moeten op een aantal plaatsen op tappunten verplicht beveiligingen tegen terugstromen zijn aangebracht. In de tabellen zijn de coderingen van de beveiligingen gegeven, respectievelijk de voorkomende beveiligingen voor woninginstallaties. Bron hiervoor zijn de tabellen 3 en 4 uit de VWB 3.8 en Kleintje Water. Inlaatcombinatie Het warmwatervoorraadtoestel (uitgezonderd geisers) moet zijn aangesloten met een controleerbare keerklep (EA) en een beveiliging tegen het optreden van een te hoge druk (ontlastklep). In een inlaatcombinatie zijn de afsluiter, keerklep en ontlastklep in één appendage opgenomen. De keerklep heeft hier een dubbele functie en is daarmee de meest belaste keerklep in 2. Een terugstroombeveiligingseenheid bestaat uit het terugstroombeveiligingstoestel (appendage rechts met de keerklep) en extra randapparatuur als controlenokken (hier geïntegreerd) en afsluiters (appendage links) 3. Controleerbare terugstroombeveiligingseenheid EA. Van links naar rechts, kogelkraan, testnokken, keerklep, manometer, service-afsluiter voor zowel uitvoering van de standaardmethode als het verwisselen van de keerklep. 4. Sticker Verklaring Waterleidingtechnische veiligheid moet zichtbaar zijn bij de aansluiting aan het tappunt. code beveiligingseenheid vloeistofklasse AA, AB, AD diverse uitvoeringsvormen van een atmosferische 5 et cetera* onderbreking BA onderbreker met verschildrukzone, controleerbaar 4 DA beluchter met beweegbare delen 3 (p = atm.) EA controleerbare keerklep 2 (p atm.) EB niet-controleerbare keerklep zie tabel 2 ED dubbele niet-controleerbare keerklep zie tabel 2 HA doorstroombeluchter voor slangaansluiting 2 (p atm.) of 3 (p = atm.) HB antivacuumklcp voor doucheslang 2 (p = atm.) HC automatische omstelinrichting zie tabel 2 * Veelal geïntegreerd in het sanitaire toestel Tabel. Beveiligingen met vloeistofklasse en risico-afdekkingdruk. (bron: Kleintje water) 02 2

5. Inlaatcombinatie met stopkraan, controleerbare EA-keerklep, ontlastklep en overstort met luchtonderbreker. een sanitaire installatie. Enerzijds een terug - stroombeveiligingseenheid tussen heet water (vloeistofklasse 2) en drinkwater (vloeistofklasse ) en anderzijds een procesklep als barrière tussen hoge druk (openingsdruk ontlastklep) en lage druk (van de sanitaire koudwaterinstallatie). Controleren van beveiligingen Bewoners zijn verplicht de beveiligingen volgens de aanwijzingen van de leverancier/fabrikant periodiek te laten controleren en onderhouden. Meestal is dit een taak van de installateur. Closetreservoirs Closetreservoirs, voorzien van een erkend keurmerk, bijvoorbeeld Kiwa, worden door de fabrikant volgens de voorschriften gefabriceerd. Zolang geen wijzigingen zijn aangebracht, zoals een afgedichte overloop, en het reservoir recht hangt, kun je aannemen dat het reservoir nog goed werkt. Beluchters Beluchters kun je meestal als volgt controleren: - sluit de hoofdkraan of groepsafsluiter; - leg de doucheslang in een bad met schoon water; - open de koudwateraansluiting van de douchemengkraan. Nadat de druk van de leiding is, zou de beluchter al moeten openen. Je hoort de lucht naar binnen stromen; - als je niets hoort kan de klep blijven plakken, open dan de aftapper bij de groepsafsluiter. Als de klep dan nog niet werkt, moet de beluchter worden vervangen. Inlaatcombinatie Om een snelle indicatie van de juiste werking van de keerklep in de inlaatcombinatie te krijgen kan de volgende methode worden gevolgd: - open de beproevingskraan (of kunststofof messingplug) voor de keerklep (pas op verbranding bij boilers). Er mogen nu slechts enkele druppels water uit de beproevingskraan stromen. Keerkleppen Volgens Vewin-werkblad.4 G, hoofdstuk 8 kunnen keerkleppen op drie manieren toestel : = beveiligingsniveau (*) = aangepast 2: = uitvoering vaatwasmachine : DA bij voldoende hoogte van beluchter, anders DA +EB 2: tapkraan met beluchter en keerklep wasmachine : DA bij voldoende hoogte van beluchter, anders DA +EB 2: tapkraan met beluchter en keerklep cv-vulkraan : EB (*) 2: tapkraan met beluchter gevelkraan : DA bij voldoende hoogte van beluchter, anders DA + EB 2: tapkraan met beluchter (en keerklep) bidet met mengkraan/handdouche : DA of EB (*) 2: beluchter of keerklep bidet met randspoeling/onderdouche : AA, AB of AD 2: atmosferische onderbreking, ingebouwd bubbelbad (whirlpool) : atmosferische onderbreking 2: kraan boven badrand, vrije uitstroom bubbelbad met dosering, reinigingsmiddel en onderaansluiting closet en onderdouche Tabel 2. Beveiliging voor verschillende sanitaire toestellen. (bron: Kleintje water) : AA, AB of AD 2: atmosferische onderbreking, ingebouwd : AD 2: atmosferische onderbreking met injector hogedrukreiniger : EA met minimale instelling van het drukregelventiel van 200 kpa (*) 2: tapkraan met beluchter (en keerklep) tapkraan met handdouche op wastafel, douche en bad : beveiligingseenheid geschikt voor vloeistofklasse 2 en EB, ED en HC (*) 2: keerklep, automatische omstelinrichting, et cetera bad met vulopening lager dan badrand (B) : beveiligingseenheid, vloeistofklasse 3 (*) 2: zie tabel aansluitkraan voor slangen (A) en (B) : DA (*) 2: tapkraan met beluchter (mits p = atmosferisch) ingegraven tuinirrigatiesysteem (B) : beveiligingseenheid, vloeistofklasse 4 (*) 2: onderbreker met verschildrukzones, met controleerbaar (BA) (A) Toepassing voor wassen, schoonmaken en tuinsproeien. (B) Beveiligingseenheid hoger monteren dan hoogste werkingsniveau. (*) Voor een aantal huishoudelijke toepassingen is voor de beveiligingseenheid in relatie tot vloeistofklassen een uitzondering gemaakt. 02 3

Werkwijze standaardmethode - open de aftapaansluiting na de keerklep; - sluit een manometer met een bereik van MPa (0 bar) en een kleinste schaaldeel van maximaal 50 kpa (0,5 bar) aan op de aftapaansluiting; - open de afsluiter voor de keerklep weer; - ontlucht de installatie via de tappunten; - open de beproevingskraan voor de keerklep; - controleer gedurende minstens 30 s of de druk gelijk blijft of terugloopt; - sluit de beproevingskraan; - verwijder de manometer; - sluit de aftapaansluiting; - open de afsluiter voor de keerklep. Kijk op www.intechks.nl bij Impuls voor een video waar de standaardmethode wordt uitgelegd. fotografie: Will Scheffer 02 4

op een goede werking worden gecontroleerd. De volgorde is met inzicht gekozen: - standaardmethode; - vacuümmethode; - overdrukmethode. De te kiezen methode is afhankelijk van het type keerklep en de wijze waarop deze in de installatie is geïnstalleerd en is ge - baseerd op het gedurende 30 s constant houden van een drukverschil van minimaal 50 kpa. De standaardmethode is toepasbaar als de keerklep goed bereikbaar is en er met de aanwezige waterdruk een drukverschil van 50 kpa kan worden bereikt, en deze methode kan zonder speciale apparatuur worden uitgevoerd. De vacuümmethode wordt toegepast als er geen direct zicht is op de benedenstroomse installatie. Er is geen risico op vervuiling, maar er is wel speciale apparatuur voor vereist. De overdrukmethode om keerkleppen te controleren wordt vooral toegepast bij keerkleppen die lastig bereikbaar zijn of keerkleppen die niet handmatig kunnen worden gecontroleerd, omdat een afsluiter bovenstrooms ontbreekt. Er is hierbij wel risico op ververvuiling, doordat verontreinigde vloeistof kan worden ingeperst, en er is speciale apparatuur nodig. Onderhoud Volgens VWB.4G, hoofdstuk 4 moeten niet-controleerbare keerkleppen (EB) eens in de tien jaar worden vervangen. Het onderhoud van beluchters en keerkleppen kan voor woningen in z n algemeenheid worden beperkt tot vervanging van de hele keerklep of beluchter als na controle blijkt dat deze niet goed meer werkt. Bij grotere middellijn (DN-maat) loont het voor de eigenaar soms de moeite de klep te reinigen of te vervangen. De beslissing is ook afhankelijk of bij het type toestel de keerklepinzet kan worden vervangen en welke verbinding is toegepast (puntstuk/wartel versus knelkoppeling). Referenties - Keerkleppen controleren met overdruk of vacuüm, Intech K&S, december 2004. - Kleintje Water, Isso 2003. - Vewin-werkbladen, WB.4G en WB 3.8. - Watts Industries. Werkwijze vacuümmethode - open de beproevingsaansluiting voor de keerklep; - sluit een vacuüminstallatie met manometer en afsluiter aan op de beproevingsaansluiting; - breng een vacuüm aan van 50 kpa (0,5 bar); - als het vacuüm stabiel is, sluit dan de afsluiter tussen de vacuüminstallatie en de beproevingsaansluiting; - controleer gedurende minstens 30 s of het vacuüm gelijk blijft of terugloopt; - sluit de beproevingskraan; - ontkoppel de vacuüminstallatie; - sluit de beproevingsaansluiting; - open de afsluiter voor de keerklep. vacuümmethode bovenstrooms test P P-/- 2 benedenstrooms Werkwijze overdrukmethode - sluit de afsluiters voor en na de keerklep; - open de aftapaansluiting na de keerklep; - sluit een gedesinfecteerde drukverhogingsunit met manometer, voorraadvat en afsluiter aan op de aftapaansluiting; - open de afsluiters voor en na de keerklep en de afsluiter bij de drukverhogingsunit; - ontlucht de installatie; - sluit de afsluiter na de keerklep; - lees de druk af op de manometer; - verhoog de druk via de drukverhogingsunit met gedistilleerd water (oplossing met desinfectiemiddel met CTB-toelating en Kiwa-ATA) 50 kpa (0,5 bar); - als de druk stabiel is, sluit dan de afsluiter tussen de drukverhogingsinstallatie en de aftapaansluiting. Wordt de druk niet stabiel dan lekt de keerklep; - controleer stabiele druk gedurende minstens 30 s of de druk gelijk blijft of terugloopt; - open de afsluiter op de drukverhogingsunit en spui minstens de ingeperste hoeveelheid water in een andere bak dan waaruit de installatie onder druk is gezet; - ontkoppel de drukverhogingsunit; - sluit de aftapaansluiting; - open de afsluiters voor en na de keerklep; - ontlucht de installatie. overdrukmethode bovenstrooms benedenstrooms 2 P P+/+ aftap 3 02 5