CONCEPT WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties

Transcriptie

1 Herziening van juni 2004 CONCEPT WATERWERKBLAD BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties WB 4.5 B DATUM: JULI 2017 Auteursrechten voorbehouden 1. Automatische sprinklerinstallaties 1.1 Een automatische sprinklerinstallatie is een vaste brandblusinstallatie voor het verspreiden van water door middel van sprinklers. De werking berust in beginsel op het openen van de sprinklers door de warmteontwikkeling van een brand. Automatische sprinklerinstallaties kunnen uitsluitend automatisch en niet met de hand in werking worden gesteld. Bij het in werking treden wordt maar zelden de benodigde capaciteit ten volle benut en dan niet ineens maar zeer geleidelijk. Er zijn verschillende soorten sprinklerinstallaties met ieder een eigen doel, met specifieke technieken, regels, voorschriften en installateurs. a. Reguliere sprinklerinstallaties beschermen gebouwen en mensen bij een brand. Deze installaties worden veelal toegepast binnen utiliteitsbouw en de industrie. b. Woningsprinklerinstallaties zijn bedoeld om de woonomgeving te beschermen tegen de gevolgen van brand. Een woningsprinklerinstallatie wordt separaat uitgevoerd, zonder verbruik. Waterleidingsprinkler. De waterleidingsprinkler is geïntegreerd onderdeel van de drinkwaterinstallatie met regelmatige verversing. Het doel is vluchttijdverlenging. Woning- en waterleidingsprinklers zijn uitgewerkt in WB 4.5 E. Een automatische sprinklerinstallatie is in het algemeen samengesteld uit: a. een watervoorziening zo nodig uitgevoerd met drukverhogingspomp. Het water kan onder andere worden betrokken uit het openbare (drink)waternet, open water, reservoirs, kelders, druk(voorraad)tanks e.d.; b. een leiding (hoofdleiding van de sprinklerinstallatie), die de verbinding vormt tussen de watervoorziening enerzijds en de bedieningsafsluiters/alarmklep van de sprinklerinstallatie anderzijds; c. een afsluiter (hoofdafsluiter van de sprinklerinstallatie) en een alarmklep; d. een leidingstelsel dat bestaat uit hoofdverdeelleiding, verdeling en sprinklerleidingen en dat door middel van de alarmklep en bedieningsafsluiters is aangesloten op de hoofdleiding van de sprinklerinstallatie; e. een aantal op de sprinklerleidingen aangesloten sprinklers. 1.2 Voor zover niet in strijd met de grondslagen van NEN 1006 en het gestelde in dit Werkblad moeten sprinklerinstallaties zijn uitgevoerd overeenkomstig de NEN-EN NEN 1073 Vaste brandblusinstallaties - Automatische sprinklerinstallaties - Ontwerp, installatie en onderhoud. 1.3 Dit WB heeft alleen betrekking op sprinklers die verbonden zijn met het drinkwaternet. Indien de sprinklerinstallatie wordt getest met ander water, dan moet deze aangesloten zijn volgens WB 3.8. Na het testen wordt het ander water uitgespoeld met drinkwater. 1.4 Reguliere sprinklerinstallaties moeten bij voorkeur onderbroken op de drinkwaterleiding worden aangesloten, dus met tussenschakeling van een druk loze voorraadbak (zie principeschets in 2.1). Het vullen van de drukloze voorraadbak moet geschieden door middel van een automatisch bediende afsluiter. De werking van de afsluiter moet zodanig zijn, dat Uitgave Samenwerkende Drinkwaterbedrijven Voor bestellingen zie Werkblad 0

2 Pagina 2 van 5 WATERWERKBLAD WB 4.5 B geen hinderlijke drukstoten in de toevoerleiding optreden (voor uitvoering voorraadbak zie WB 4.2). 1.5 Enkel onderbroken aangesloten sprinklerinstallaties mogen worden gevoed met water uit een andere watervoorziening (waaronder brandweeraansluitingen, mits dat water wordt toegevoerd aan de voorraadbak (zie principeschets in 2.1) en het vulpunt is uitgevoerd overeenkomstig WB 4.2). Voor het maken van een brandweeraansluiting op de sprinklerleidingen (na de voorraadbak/onderbreking), wordt verwezen naar de NEN-EN NEN 1073 Vaste brandblusinstallaties - Automatische sprinklerinstallaties - Ontwerp, installatie en onderhoud. De suppletieleiding naar de voorraadbak is beveiligd met een EA terugstroombeveiliging geschikt om stagnerend water te keren. 1.6 Een rechtstreeks aangesloten sprinklerinstallatie wordt aangesloten met een EA terugstroombeveiliging. Een sprinklerinstallatie met drukverhogingspomp en hulppomp voor het vullen en suppleren moet zijn voorzien van een voorziening om onderdruk te voorkomen. Bij rechtstreeks aangesloten drukverhogingsinstallaties moet in de zuigleiding van de pompen een vertraagd werkende lagedrukbeveiliging aanwezig zijn, die de pompen bij een door het drinkwaterbedrijf aan te geven druk ter plaatse van het leveringspunt (veelal 50 kpa), vergrendelend buiten werking stelt. De vertragingstijd en de schakeldruk moeten afzonderlijk instelbaar en verzegelbaar zijn. De aansluiting van een jockeypomp dient afhankelijk van de vloeistofklasse van het bluswater beveiligd te worden; direct of stagnerend drinkwater EA; ander water onderbroken (WB 3.8). Wanneer een jockeypomp direct aangesloten is dan moet deze voorzien zijn van een drukschakel systeem om deze tijdelijk uit te schakelen wanneer er 50 kpa heerst in de zuigleiding, al dan niet gecombineerd met de elektrisch gedreven sprinklerpomp. 1.7 Enige voorbeelden van rechtstreekse aansluitingen zijn in de principeschetsen in 2.2, 2.3 en 2.4 weergegeven.

3 Pagina 3 van 5 WATERWERKBLAD WB 4.5 B 2. Principeschetsen 2.1 Onderbroken aangesloten sprinklerinstallatie met brandweeraansluiting A = aftakking max.50 mm** B = drinkwaterinstallatie max.40 mm** C = bluswaterleiding max.50 mm** D = voorraadbak voor het vullen, suppleren en op druk houden van de sprinklerinstallatie (de voorraadbak moet zijn uitgevoerd overeenkomstig WB 4.2) E = voorraadbak met brandweeraansluiting F = aansluiting voor de brandweer (zie 1.4) G = vul- en suppletieleiding voor de sprinklerinstallatie H = leiding naar sprinklerinstallatie K = slanghaspel Na de voorraadbak behoeft de installatie niet te voldoen aan NEN 1006.

4 Pagina 4 van 5 WATERWERKBLAD WB 4.5 B 2.2 Rechtstreeks aangesloten sprinklerinstallatie A = aftakking max. 50 mm** B = drinkwaterinstallatie max. 40 mm** C = bluswaterleiding max. 50 mm** D = hoofdleiding sprinklerinstallatie E = sprinkler sectie met alarmklep F = slanghaspels. 2.3 Rechtstreeks aangesloten sprinklerinstallatie met twee toevoerleidingen A = B = C = D = E = F = aftakking max. 50 mm** drinkwaterinstallatie max. 40 mm** bluswaterleiding max. 50 mm** hoofdleiding sprinklerinstallatie sprinkler sectie met alarmklep slanghaspels.

5 Pagina 5 van 5 WATERWERKBLAD WB 4.5 B 2.4 Rechtstreeks aangesloten sprinklerinstallatie met drukverhogingpomp en hulppomp voor het vullen en suppleren A = aftakking max. 50 mm** B = drinkwaterinstallatie max. 40 mm** C = aftakking met pomp voor het op druk houden van de sprinklerinstallatie D = lagedrukbeveiliging E = lagedrukbeveiliging F = sprinkler sectie met alarmklep.