CALEFFI ACADEMY // Drinkwaterbeveiliging juni 2017 Marc Heusinkveld

Transcriptie

1 CALEFFI ACADEMY // Drinkwaterbeveiliging juni 2017 Marc Heusinkveld

2 PROGRAMMA v BELANG VAN DRINKWATERBESCHERMING v GASTSTPREKER : IRENE VAN VEELEN, ISSO v DRINKWATERBESCHERMING / KEERKLEPPEN v LUNCH v DRINKWATERBESCHERMING / TERUGSTROOMBEVEILIGERS v DRINKWATERINSTALLATIES / MENGEN & SMOREN

3 Watervoorzieningsgebieden

4 Watervoorzieningsgebieden

5 COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES

6 COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES TOESTEL TOESTEL BEVEILIGING WARM WATER BEVEILIGING PRODUCTIE DRINKWATER LEVERINGS- PUNT BEVEILIGING CIRCULATIE KOUD WATER BEVEILIGING TOESTEL TOESTEL

7 COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES COMPONENTEN VOOR DRINKWATERBESCHERMING BEVEILIGING MENGEN / SMOREN TERUGSTROOMBEVEILIGING FILTERS REDUCEERVENTIEL WATERSLAGDEMPER INLAATCOMBINATIE MENGVENTIELEN LEGIOMIX THERMOSTATISCHE REGELAARS KEERKLEPPEN

8 COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES

9 DRINKWATERBESCHERMING Terugstroombeveiliging & keerkleppen

10 DRINKWATERBESCHERMING TOESTEL TOESTEL BEVEILIGING WARM WATER BEVEILIGING PRODUCTIE DRINKWATER LEVERINGS- PUNT BEVEILIGING CIRCULATIE KOUD WATER BEVEILIGING TOESTEL TOESTEL

11 DRINKWATERBESCHERMING BELANGRIJKE RICHTLIJNEN WERKBLAD Toestellen moeten duurzaam en drukvast zijn aangesloten. De aansluitleiding mag zowel vast als flexibel zijn uitgevoerd De aansluiting van een gevaarlijk toestel moet zijn voorzien van een terugstroombeveiliging. De aard van terugstroombeveiliging moet zijn aangepast aan de mate van gevaar van het toestel en de daarin aanwezige stoffen In de leidingwaterinstallatie geplaatste beveiligingstoestellen moeten zo zijn aangebracht dat zij gemakkelijk kunnen worden onderhouden en vervangen. De controleerbare beveiligingstoestellen moeten tevens zo zijn aangebracht dat deze kunnen worden gecontroleerd De capaciteit van de afvoervoorziening moet gerelateerd zijn aan de maximum volumestroom van het aangesloten toestel.

12 DRINKWATERBESCHERMING THE BASICS Zuigkruisverbinding (Terugheveling) Perskruisverbinding (Terugpersing) Brandweerkraan Badkamer Ziekenhuis Kraan met slangaansluiting

13 DRINKWATERBESCHERMING THE BASICS Vloeistofklassen & beveiligingsmatrix

14 DRINKWATERBESCHERMING Keerkleppen

15 KEERKLEPPEN VLOEISTOFKLASSE 2 TYPE EA aansluiting aftap-/controlekraan aansluiting aftapkraan en manometer keerklep met afsluiter GENORMALISEERD SCHEMA BEVEILIGINGSEENHEID afsluiter EA controlekraan

16 KEERKLEPPEN WERKING TYPE EA - EB veerbelaste beweegbare kegel (klep) wordt bij waterstroom uit zitting gedrukt p1 p2 kunststof keerklepmodule messing behuizing

17 KEERKLEPPEN WERKING TYPE EA - EB Wanneer de stroming stopt, de terugslagklep rust op een lipvormige EPDM afdichting (1), die waterdichtheid garandeert, zelfs bij afwezigheid van tegendruk. Bij sterke tegendruk, verandert de afsluiter (2) de vorm van de afdichting en rust op het werkelijke eindpunt. Deze oplossing garandeert een optimale levensduur.

18 KEERKLEPPEN CONTROLE TYPE EA - EB STANDAARD METHODE VACUÜM-METHODE OVERDRUK-METHODE Testapparatuur Legende 1. afsluiter bovenstrooms 2.afsluiter benedenstrooms 3.keerklep 4.aftap-/controlekraan 5.aftap-/controlekraan voor aansluiting manometer 6.aftap-/controlekraan voor aansluiting testunit 7.afsluiter vacuümslang 8.afsluiter drukslang

19 KEERKLEPPEN CONTROLE STANDAARD METHODE Werkwijze 1. Sluit stopkraan (1) 2. Open de aftapaansluiting (5) van de keerklep. 3. Monteer de manometer op de aftapaansluiting. 4. Open stopkraan (1) en ontlucht de installatie. 5. Sluit stopkraan (1) zodra de manometer een stabiele druk aangeeft. 6. Open de testaansluiting (4). 7. Controleer of de aangegeven druk gedurende minimaal 30 seconden constant blijft (lekdicht) of afneemt (lek). 8. Sluit de testaansluiting, verwijder de manometer en sluit de aftapaansluiting. 9. Open stopkraan (1). Legende 1. afsluiter bovenstrooms 2. afsluiter benedenstrooms 3. keerklep 4. aftap-/controlekraan 5. aftap-/controlekraan voor aansluiting manometer

20 KEERKLEPPEN CONTROLE VACÜUM-METHODE Testapparatuur Werkwijze 1. Sluit stopkraan (1). 2. Open de testaansluiting (6) en sluit de vacuüminstallatie aan. 3. Belast de keerklep met een vacuüm van 50 kpa (= 50%). 4. Indien het vacuüm stabiel is, sluit stopkraan (2). 5. Controleer of het aangegeven vacuüm gedurende minimaal 30 seconden constant blijft (lekdicht) of terugloopt (lek). 6. Ontkoppel de vacuüminstallatie en sluit de testaansluiting. 7. Open (voorzichtig) stopkraan (1). Legende 1.afsluiter bovenstrooms 2.afsluiter benedenstrooms 3.keerklep 4.aftap-/controlekraan 5.aftap-/controlekraan voor aansluiting manometer 6.aftap-/controlekraan voor aansluiting testunit 7.afsluiter vacuümslang

21 KEERKLEPPEN CONTROLE OVERDRUK-METHODE Testapparatuur 5 Werkwijze 1. Sluit stopkraan (1) en (2). 2. Open de aftapaansluiting en sluit de drukverhogingsunit aan. 3. Open stopkraan (1), (2) en (8) en ontlucht de installatie. 4. Sluit stopkraan (2) en lees de druk af op de manometer. 5. Verhoog met de drukverhogingsunit de druk met 50 kpa. 6. Zodra de druk stabiel is, sluit stopkraan (8). Indien de druk na geruime tijd niet stabiel wordt, is de keerklep lek. 7. Indien de druk wel stabiel wordt, controleer of de aangegeven druk gedurende minimaal 30 seconden constant blijft (lekdicht) of afneemt (lek). 8. Ontlast het leidingdeel tussen de keerklep en stopkraan (2) door stopkraan (8) te openen. De hoeveelheid uitstromende water moet minimaal zoveel zijn als dat er is ingepompt en moet in een andere voorraadbak worden opgevangen. 9. Sluit stopkraan (1). Koppel de aansluiting van de drukverhogingunit los en sluit het aftappunt. 10. Open stopkraan (1) en (2) en ontlucht de installatie. Legende 1.afsluiter bovenstrooms 2.afsluiter benedenstrooms 3.keerklep 4.aftap-/controlekraan 5.aftap-/controlekraan voor aansluiting manometer 6.aftap-/controlekraan voor aansluiting testunit 7.afsluiter vacuümslang 8.afsluiter drukslang

22 KEERKLEPPEN CONTROLE Voor elke methode geldt: à over de keerklep wordt een drukverschil aangelegd van > 50 kpa à zodra de druk stabiel is, blijft de druk gedurende 30 seconden constant Indien JA keerklep is lekdicht Indien NEE keerklep is vervuild of defect (slijtage)

23 KEERKLEPPEN TOEPASSINGEN EA

26 KEERKLEPPEN OPLOSSING SERIE 324

27 KEERKLEPPEN OPLOSSING SERIE 324 Bij correcte stroomrichting wordt de terugslagklep (2) automatisch geopend wanneer de druk in de stroomrichting stroomopwaarts (A) groter is dan stroomafwaarts (B).

30 DRINKWATERBESCHERMING Terugstroombeveiliging Type CA

31 TERUGSTROOMBEVEILIGER VLOEISTOFKLASSE 3 TYPE CA MET NIET CONTROLEERBARE LAGEDRUKZONE 1. stroomopwaartse keerklep 2. stroomafwaartse keerklep 3. spuisysteem De twee keerkleppen (1) en (2) begrenzen drie verschillende gebieden met elk een verschillende druk: A. stroomopwaartse zone B. tussenruimte (lagedrukzone) C. stroomafwaartse zone Het spuisysteem (3) bevindt zich in de lagedrukzone (B) en is verbonden met het membraan (4). Het openen en sluiten van dit mobiele geheel wordt gecontroleerd door het drukverschil over de keerklep en door de veer (5).

32 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA NORMALE WERKING WATERAFNAME De druk in de lagedrukzone (B) is normaal gezien altijd lager dan de stroomopwaartse druk (A), als gevolg van het drukverlies over de eerste keerklep (1). Dit drukverschil werkt eveneens op het membraan (4) en zorgt ervoor dat de spuiklep (3), die in verbinding staat met de atmosfeer, gesloten blijft door de veer (5) in te drukken.

33 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA NORMALE WERKING GEEN WATERAFNAME De keerkleppen (1) en (2) sluiten als er geen waterafname is. De spuiklep (3) blijft gesloten dankzij het drukverschil tussen de stroomopwaartse zone (A) en de lagedrukzone (B).

34 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA DRUKDALING IN ZONE A De 2 keerkleppen (1) en (2) sluiten als de stroomopwaartse druk afneemt. Het spuisysteem (3) opent als het drukverschil Δp tussen de stroomopwaartse zone (A) en de lagedrukzone (B) een waarde bereikt die iets lager is dan de tegendruk van de veer (5). Het spuien gaat door totdat de tussenruimte leeg is. Hierdoor ontstaat er een (veilige) luchtzone die verhindert dat verontreinigd water uit de installatie terugstroomt naar het waterleidingsnet, zelfs indien de stroomafwaartse keerklep (2) defect zou zijn. Vanaf het moment de normale situatie terug komt (stroomopwaartse druk hoger dan stroomafwaartse druk), sluit de spuiklep en is de terugstroombeveiliger opnieuw gereed om normaal te functioneren.

35 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA DRUKSTIJGING IN ZONE C Als de stroomafwaartse druk (C) toeneemt en de stroomopwaartse druk (A) overtreft, dan sluit de 2de keerklep (2), waardoor het water niet kan terugstromen. Indien deze keerklep (2) zou lekken of indien er een ander probleem zou zijn met de terugstroombeveiliger, dan zal er steeds een onderbreking ontstaan tussen de installatie en het waterleidingnet. De terugstroombeveiliger is immers voorzien van een positieve beveiliging waardoor in elke situatie steeds een optimale beveiliging gegarandeerd is.

36 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA INSTALLATIE Voor ingebruikname moet de beveiliging ontlucht worden door deze flink te laten doorstromen. Gebeurt dit niet dan kan de klep ongecontroleerd blijven spuien. Na ingebruikname kan uit de afvoeropening van de beveiliging even water lekken, totdat de keerkleppen zich gezet hebben.

37 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA CONTROLE OPTIE A Visuele controle: Controleer of de trechter heeft een zichtbare vrije uitloop heeft. De afstand tussen de uitlaat van de spuiklep van de CA en het overloopniveau van de trechter is minimaal gelijk aan de inwendige middellijn van de uitlaat (afvoeropening) en tevens minimaal 20 mm. Controleer of deze is aangesloten op een afvoerleiding. Controleer of er lekkages zijn aan de terugstroombeveiliger. Controle spuiklep Sluit afsluitkraan 1 Open de controlekraan 7 Het water dat in de tussenkamer zit, dient nu weg te stromen, ten teken dat het toestel heeft ingegrepen en de spuiklep is geopend. Onderhoud: Reinig regelmatig het ingebouwde filter aan de stroomopwaartse zijde.controleer terugstroombeveiligers CA jaarlijks op de goede werking. OPTIE A Legende 1. afsluiter bovenstrooms 2. afsluiter benedenstrooms 3. zeef 4. terugstroombeveiliging CA (met twee keerkleppen en ontlastklep) 5. afvoeropening ontlast/spuiklep 6. afvoertrechter riolering 7. controlekraan

38 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA CONTROLE OPTIE B Toetsing dichtheid tweede keerklep Bij tegendruk op de benedenstroomse zijde van de tweede keerklep, dan moet deze sluiten, zodat stroming in de tegengestelde richting wordt verhinderd. Indien er tegendruk is en blijft er na het lozen van de tussenkamer water druppelen, dan duidt dit op een lekkage/verontreiniging van de tweede keerklep. Optionele extra controle op lekdichtheid van de 2 de keerklep. OPTIE B Legende 1. afsluiter bovenstrooms 2. afsluiter benedenstrooms 3. zeef 4. terugstroombeveiliging CA (met twee keerkleppen en ontlastklep) 5. afvoeropening ontlast/spuiklep 6. afvoertrechter riolering 7. controlekraan 8. controlekraan voor bypass 9. controlekraan voor bypass

39 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA CONTROLE INSTRUCTIEVIDEO CaleffiVideoProjects

40 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA TOEPASSINGEN

43 TERUGSTROOMBEVEILIGER CA OPLOSSING SERIE 573

44 DRINKWATERBESCHERMING Terugstroombeveiliging Type BA

45 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA NORMALE WERKING WATERAFNAME Bij normale waterafname zijn de keerkleppen (1) en (2) open, terwijl de druk in de tussenkamer (B) tengevolge van een drukverlies, veroorzaakt door de keerklep (1), minstens 140 mbar (14kPa) lager is dan de inlaatdruk. 1 D 2 Anderzijds is de druk in de bovenste kamer (D) gelijk aan de inlaatdruk. In deze toestand, onder invloed van het drukverschil uitgeoefend op het membraan (5), zal het bewegende gedeelte, bestaande uit het membraan zelf, de drijfstang (4) en de klep (3), een neerwaartse druk uitoefenen die hoger is dan de opwaartse druk van de veer (6) met als gevolg dat de spuiklep gesloten blijft. B

46 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA NORMALE WERKING GEEN WATERAFNAME De keerkleppen (1) en (2) zijn nu gesloten. D Gezien de druk in de bovenste kamer (D) gelijk is aan de inlaatdruk en deze minimaal 140 mbar groter is dan de druk in de tussenkamer (B), blijft de spuiklep dicht. 1 2 A B 4 5 C 6 3

47 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA DRUKDALING IN ZONE A Bij een drukdaling in zone (A) zal er minder D drukverschil aanwezig zijn tussen zone (A) en (B). 1 2 Indien dit verschil kleiner wordt dan 140 mbar (14 kpa) zal de invloed van de veer (6) hoger zijn dan de druk op het membraam (5). Hierdoor wordt de drijfstang (4) door de veer (6) naar boven gedrukt. De spuiklep (3) zal openen en de lagedrukzone zal leeglopen. Hierdoor ontstaat een atmosferische onderbreking tussen zone (A) en (C). A B 4 5 C 6 3

48 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA DRUKSTIJGING IN ZONE C Als de druk in het verbruikersnet toeneemt tot boven de D inlaatdruk dan sluit de keerklep (2) en zorgt ervoor dat het water dat zich in het verbruikersnet bevindt niet in 1 2 het waterleidingnet terechtkomt. Indien de keerklep (2) of de terugstroombeveiliger een fout vertoont, zorgt de keerklep (2) steeds voor het ontkoppelen van de stroming tussen het waterleidingsnet en het verbruikersnet. A B 4 5 C 6 3

49 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA INSTALLATIE Monteer de terugstroombeveiliger altijd tussen 2 afsluiters. Tussen bovenstroomse afsluiter en de terugstroombeveiliger dient ten allen tijde een filter gemonteerd te worden. Nieuwe beveiligingen, die zijn geïnstalleerd in overeenstemming met de installatie instructies, hoeven voor ingebruikname niet te worden gecontroleerd. Voor ingebruikname de beveiliging ontlucht worden door deze flink te laten doorstromen. Gebeurt dit niet dan kan de klep ongecontroleerd blijven spuien. Tevens dienen de controlekraantjes ontlucht te worden bij ingebruikname. Na ingebruikname kan uit de afvoeropening van de beveiliging even water lekken, totdat de keerkleppen zich gezet hebben.

50 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA CONTROLE & ONDERHOUD Visuele controle Controleer of de trechter een zichtbare vrije uitloop heeft. De afstand tussen de uitlaat van de spuiklep van de BA en het overloopniveau van de trechter is minimaal gelijk aan de inwendige middellijn van de uitlaat (afvoeropening) en tevens minimaal 20 mm. Controleer of deze is aangesloten op een afvoerleiding. Controleer of er lekkages zijn aan de terugstroombeveiliger. Onderhoud Reinig regelmatig het filter aan de stroomopwaartse zijde. CaleffiVideoProjects

51 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA TOEPASSINGEN

54 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA OPLOSSINGEN SERIE 580 MULTIFUNCTIONELE TSB

55 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA OPLOSSINGEN SERIE 580 MULTIFUNCTIONELE TSB Monoblokpatroon In het monoblokpatroon zijn het membraan, de bovenstroomse keerklep, de spuiklep en het complete activeringssysteem in één component geïntegreerd. Voor onderhoudswerkzaamheden kan het patroon eenvoudig van het lichaam worden verwijderd, zonder gebruik van extra afdichtingselementen Benedenstroomse keerklep De benedenstroomse keerklep bevindt zich vóór de uitgangsaansluiting en is vastgezet met een speciale borgmoer. Voor het onderhoud hoeven alleen de benedenstroomse wartel en de borgmoer te worden verwijderd. Geïntegreerd bovenstrooms filter Het bovenstroomse filter, dat conform de norm EN 1717 voor de beveiligingsunit vereist is, bevindt zich in de bovenstroomse aansluiting van het ventiellichaam en is gemakkelijk toegankelijk voor onderhoud

56 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA OPLOSSINGEN SERIE 580 MULTIFUNCTIONELE TSB

57 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA OPLOSSINGEN SERIE 580 MULTIFUNCTIONELE TSB NORMALE WERKING WATERAFNAME

58 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA OPLOSSINGEN SERIE 580 MULTIFUNCTIONELE TSB NORMALE WERKING GEEN WATERAFNAME

59 TERUGSTROOMBEVEILIGER BA OPLOSSINGEN SERIE 580 MULTIFUNCTIONELE TSB DRUKDALING ZONE A

60 BEVEILIGING VAN DRINKWATERINSTALLATIES Reduceerventiel Waterslagdemper inlaatcombinatie

61 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES TOESTEL TOESTEL BEVEILIGING WARM WATER BEVEILIGING PRODUCTIE DRINKWATER LEVERINGS- PUNT BEVEILIGING CIRCULATIE KOUD WATER BEVEILIGING TOESTEL TOESTEL

62 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES COMPONENTEN VOOR DRINKWATERBESCHERMING BEVEILIGING MENGEN / SMOREN TERUGSTROOMBEVEILIGING FILTERS REDUCEERVENTIEL WATERSLAGDEMPER INLAATCOMBINATIE MENGVENTIELEN LEGIOMIX THERMOSTATISCHE REGELAARS KEERKLEPPEN

63 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES INSTALLATIE Beveiliging tegen continue hoge druk Beveiliging tegen tijdelijke hoge druk Beveiliging tegen hoge druk door expansie 100% geteste kwaliteit vooringesteld af fabriek DZR messing Voor warm én koudwater Diverse uitvoeringen Met zuiger en veer 3 uitvoeringen Horizontaal / verticaal 7, 8 en 10 bar versie

64 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES REDUCEERVENTIEL WERKING 1. de kracht van de veer voor de opening van de afsluiter 2. de kracht van het water op het diafragma voor de sluiting van de afsluiter

65 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES REDUCEERVENTIEL Voorinstelling: Reduceerventiel is voorzien van een instelknob met een verstelling per 0,5 bar. Voorinstelling is mogelijk vóór ingebruikname Compensatie zuiger Reduceerventiel is voorzien gecompenseerde zitting die voorkomt een oplopende druk bij geen afname. Speciale zitting Reduceerventiel is voorzien speciale zitting die stromingsgeluid voorkomt zelfs bij hoge flow.

66 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES REDUCEERVENTIEL TOEPASSING INSTALLATIE

67 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES REDUCEERVENTIEL OPLOSSINGEN

68 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES REDUCEERVENTIEL OPLOSSINGEN H Micro drukreduceerventiel 3/8 voor speciale toepassingen: water dispensers, frisdrank en koffiemachines. Vervangbaar patroon en filter. Legering body "low lead DZR. Maximale inlaatdruk: 16 bar. Instelbereik stroomafwaarts: 0,8-4 bar. Tmax: 80 C Aanbevolen maximale debiet: 6 l / min. Prestaties volgens EN 1567.

69 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES WATERSLAG BEREKENINGSMETHODE (WB 2.1 F) Waterslag is afhankelijk van: Sluittijd van de kraan Diameter van de leiding Wanddikte van de leiding Leidingmateriaal Volumestroom Lengte van de aansluitleiding VOORBEELD WATERSLAGBEREKING WASMACHINE Aansluitleiding: 15 mm koper Lengte leiding: 1 meter Volumestroom: 0,167 l/s Sluittijd magneetventiel: 0,005 s (5 ms) Leveringsdruk DWB: 300 kpa (3 bar) Uitkomst: ΔP = 504 kpa (5,04 bar) Wat nu als de leidinglengte 2 meter is? En wat als de leiding 4 meter is.

70 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES WATERSLAGDEMPER SERIE 525 De waterslagdemper serie 525 bestaat uit: 1. Een cilinder 2. Luchtkamer 3. Open kamer 4. Een zuiger met dubbele O-ring 5. Een veer De druk van het water op de zuiger wordt zowel door de drukverandering van de lucht in de kamer (2), alsook door de veer (5) achter de zuiger in de luchtkamer gecompenseerd.

71 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES WATERSLAGDEMPER TOEPASSING & INSTALLATIE

72 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES TOESTEL TOESTEL BEVEILIGING WARM WATER BEVEILIGING PRODUCTIE DRINKWATER LEVERINGS- PUNT BEVEILIGING CIRCULATIE KOUD WATER BEVEILIGING TOESTEL TOESTEL

73 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES INLAATCOMBINATIE SERIE 528 De inlaatcombinatie serie 528 bestaat uit: 1. Kogel afsluiter 2. EA keerklep 3. Controle opening keerklep 4. Expansieventiel (overstort) 5. Trechter 6. Knop voor handmatige opening

74 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES INLAATCOMBINATIE SERIE 528 TOEPASSINGEN

75 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES INLAATCOMBINATIE SERIE 528 CONTROLE Controle inlaatcombinatie 1. Open het expansieventiel met de hand 2. Controleer de afvoercapaciteit (riool) 3. Controleer de dichtheid van het expansieventiel 4. Controleer benedenstroomse druk (min 50 kpa) 5. Sluit kogelafsluiter 1 6. Open plug 3 7. Controleer of er water uit de opening blijft stromen 8. Herplaats plug 3 9. Open kogelafsluiter 1

76 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES INLAATCOMBINATIE SERIE 528 REKENVOORBEELD Rekenvoorbeeld: Kracht van de veer 400N Oppervlakte van de klep 5 cm 2 ( = 0,0005 m 2 ) Openingsdruk is dan: p = " # = N/m2 = Pa p = %&& &,&&&( = Pa = 800 kpa = 0,8 Mpa = 8 bar

77 DRINKWATERINSTALLATIES MENGEN / SMOREN Mengventielen Legiomix Thermostatische regelaars

78 BEVEILIGING VOOR DRINKWATERINSTALLATIES COMPONENTEN VOOR DRINKWATERINSTALLATIES COMPONENTEN VOOR DRINKWATERBESCHERMING BEVEILIGING MENGEN / SMOREN TERUGSTROOMBEVEILIGING FILTERS REDUCEERVENTIEL WATERSLAGDEMPER INLAATCOMBINATIE MENGVENTIELEN LEGIOMIX THERMOSTATISCHE REGELAARS KEERKLEPPEN

79 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN MENGVENTIELEN SERIE 5214 WERKING Het thermostatische mengventiel mengt het warme en koude water bij de inlaat, zodat de temperatuur van het uitgevoerde mengwater constant blijft. Een thermostatisch element is volledig ondergedompeld in de leiding van het mengwater. Dit element trekt samen of zet uit, waardoor een afsluiter bewogen wordt die de doorvoer van warm of koud water bij de inlaat regelt. Indien er variaties in de temperatuur of de druk bij de inlaat zijn, reageert het interne element automatisch en herstelt het de waarde van de ingestelde temperatuur bij de uitgang.

80 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN MENGVENTIELEN SERIE 5214 KENMERKEN Anti-kalk materialen De materialen die worden toegepast zijn selecteerd om kalkafzetting zoveel mogelijk te voorkomen. De materialen hebben een zeer lage wrijvingscoefficient. Dit zorgt voor een lange probleemloze werking. Thermisch uitschakelfunctie De thermische uitschakelfunctie komt in werking als om welke reden dan ook de koudezijde drukloos wordt. Op dat moment wordt de warmezijde volledig afgesloten. Deze functie voorkomt verbranding maar werk alleen als het verschil tussen warm en mix temperatuur hoger is dan 15 C.

81 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN MENGVENTIELEN SERIE 5214 KENMERKEN

82 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN MENGVENTIELEN SERIE 5214 INSTELLING

83 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN MENGVENTIELEN SERIE 5214 TOEPASSING

84 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN ELEKTRONISCH MENGVENTIEL VOOR THERMISCHE DESINFECTIE LEGIOMIX SERIE 6000

85 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN LEGIOMIX SERIE 6000 VOORDELEN VOORBEELD 1 - Gegevens Uitgaande warmtapwater temp. Temp. retourwater 70 C 60 C Correctiefactor vr extra warmteverlies door beugeling / niet afgewerkte isolatie 10% Gemiddelde temp. (berekend) 65 C Soortelijke warmte circulerend water 4,182 KJ (kg x K) Dichtheid water 982,7 kg/m 3 Omgevingstemp. 20 C Inwendige diameter retourleiding 22 mm L m ømm Isolatie mm Ub LxUb Warmteverlies (W) / uur Warmteverlies (W) / 24 uur Warmteverlies (kw) / jaar Gasverbruik m 3 warmteverlies circulatie warmteverlies circulatie ,253 15,18 751, , , , ,219 1,314 65, , , , TOTAAL 19594, , ,809008

86 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN LEGIOMIX SERIE 6000 BESPARING VOORBEELD 2 - Gegevens Uitgaande warmtapwater temp. Temp. retourwater 39 C 37 C Correctiefactor vr extra warmteverlies door beugeling / niet afgewerkte isolatie 10% Gemiddelde temp. (berekend) 38 C Soortelijke warmte circulerend water 4,182 KJ (kg x K) Dichtheid water 982,7 kg/m 3 Omgevingstemp. 20 C Inwendige diameter retourleiding 22 mm Lengte Diameter Isolatie dikte Ub LxUb Warmteverlies (W) / uur Warmteverlies (W) / 24 uur Warmteverlies (kw) / jaar Gasverbruik m 3 warmteverlies circulatie warmteverlies circulatie ,253 15,18 300, , , , ,219 1, , , , , TOTAAL , , ,923603

87 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN LEGIOMIX SERIE 6000 OPTIES Interface Art.code Beheer lokaal (via PC) Beheer op afstand met modem / GSM modem Eenvoudig logboek (fifo buffer) Thermische beveiliging Art.code Voorkomt verbranding tijdens desinfectie Sluit als de temperatuur > 48 graden C

88 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN LEGIOMIX SERIE 6000 OPTIES

89 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN LEGIOMIX 2.0 SERIE 6000

90 DRINKWATERINSTALLATIES: MENGEN / SMOREN LEGIOMIX 2.0 SERIE 6000 TOEPASSING Besturing op afstand Teletransmissie met GSM modem Teletransmissie met analoge modem BMS 2.0 interface Lokale teletransmissie