De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 24, nr.

Vergelijkbare documenten
Nederlandse verspreiding en ecologie van het genus Ilione (Sciomyzidae)

ZWEEFVLIEGEN VAN MEIJENDEL (DIPTERA, SYRPHIDAE)

Wat zoemt daar in de Demerbroeken?

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 18, nr.

Zweefvliegen in het staatsnatuurreservaat Rodebos & Laanvallei

Het genus Renocera (Sciomyzidae) in Nederland

Een voorlopig overzicht van de Zweefvliegen (Syrphidae) van Zuid-West-Vlaanderen

Zweefvliegen in Zuidoost-Brabant,

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 26, nr.1 juli 2017

Vliegenmepper - Index Contactorgaan van de sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging

Negentien jaar zweefvliegen in een tuin in Appingedam: een methodologische en ecologische analyse

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 19, nr.

ZWEEFVLIEGENNIEUWSBRIEF

5 HOOFDSTUK 5 VERSPREIDING

ZWEEFVLIEGEN VAN DE NEDERLANDSE WADDENEILANDEN (DIPTERA: SYRPHIDAE) M. J. DELFOS INLEIDING

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 23, nr. 2 maart 2015

Anasimyia lineata 33, 34, 63, 64, 77, 82, 103, 117, 384, 391, 395, 408 Anasimyia lunulata 51, 77, 86, 90, 103, 115, 116, 117, 384,

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 24, nr.

Functioneel ecologische voorwaarden voor hotspots van biodiversiteit

2010 WILDE BESTUIVERS IN APPEL- EN PERENBOOMGAARDEN IN DE BETUWE MENNO REEMER & DAVID KLEIJN

slakkendodende vliegen van het genus psacadina in nederland en belgië (diptera: sciomyzidae)

ZWEEFVLIEGENNIEUWSBRIEF

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 27, nr.1 juni 2018

slakkendodende vliegen van het genus anticheta in nederland, met twee soorten nieuw voor de fauna (diptera: sciomyzidae)

Kevers van de Habitatrichtlijn,

Toeristen in Nederland

WAARNEMINGEN EN MEDEDELINGEN

Zweefvliegen in Zeeuws-Vlaanderen Verslag van het Diptera-weekend mei 1998

het zweefvliegengenus SPHEGINA in nederland

twee soorten zweefvliegen erbij op de nederlandse lijst

DE EERSTE ACTIVITEIT

De Vliegenmepper. Redactioneel. Inhoudsopgave. Jaargang 16, nr. 1 mei 2 007

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 20 april Beste natuurliefhebber/-ster,

lena s wimperzweefvlieg DASYSYRPHUS LENENSIS in nederland

Hilara-soorten (Empididae) van Nederland.

Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag e onderzoeksjaar

HOOFDSTUK 6 BIOTOPEN. Figuur 1 Een kruidenruigte met veel bloeiende berenklauwen trekt zweefvliegen uit de wijde omgeving.

DE VERWANTSCHAP VAN DE MUGGEN-FAMILIES

WAARNEMINGEN EN MEDEDELINGEN

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

VLIEGEN, BIJEN EN ZALTBOMMEL WESPEN IN DE UITERWAARDEN ROND MENNO REEMER & FRANK VAN DER MEER 2002

duistere heiderouwzwever exoprosopa cleomene duikt op in nederlandse wolzwevercollectie (diptera: bombyliidae)

het sparrengitje cheilosia morio nieuw voor nederland

De Vliegenmepper. Jaargang12,nr.1mei2003 REDACTIONEEL INHOUDSOPGAVE. Contactorgaan van de sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

drie soorten zweefvliegen minder op de nederlandse lijst

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief. Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012.

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 22, nr. 1 mei 2013

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

het dotterbloemgitje cheilosia frontalis nieuw voor nederland

Planten uit de Habitatrichtlijn

ZWEEFVLIEGEN EN VERANDERD BOSBEHEER IN NEDERLAND (DIPTERA, SYRPHIDAE) MENNO REEMER

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

slakkendodende vliegen uit de genera pherbellia en ditaeniella in nederland (diptera: sciomyzidae)

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

John Smit, Willem Renema & Bob van Aartsen

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief wespendievenonderzoek in de Kempen 2013.

Redactioneel. Inhoudsopgave. Download De Vliegenmepp er! Inhoudsopgave

de prachtvlieg homalocephala biumbrata nieuw voor nederland

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

ZWEEFVLIEGENNIEUWSBRIEF

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster,

ZWEEFVLIEGEN, I DE ADDER ALS TERRARIUMDIER SI SI SI SI SI 69

RAVON midzomer vissenweekend

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 24 april Beste natuurliefhebber/-ster,

Donkere rimpelrug (Andrena bimaculata) in roggeakkers op de Duivelsberg

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 12 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

De Groenzoom Struweelvogels

Workshop Schrijf een artikel(voor Limosa)

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 21, nr. 1 mei 2012

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.

Verslag Excursie Kombos Ravon Utrecht

afrikaanse boorvliegen geïmporteerd in nederland (diptera: tephritidae)

Verslag veldlessen Kempen-Broek voorjaar/zomer 2014

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Verslag integrale telling roofvogels 16 en 17 december 2006.

Insecten van de Goese Heggen 2004

Eendenkuikenproject resultaten 2018

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

ZWEEFVLIEGENNIEUWSBRIEF

Resultaten van een Malaisevalcampagne langs een brakke sloot in de Jeronimuspolder (Sint-Laureins, Oost-VIaanderen, Belgie)

Struinen door De Stille Kern

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

Drie aardkundige monumenten

het zweefvliegduo EUPEODES BUCCULATUS en E. GOELDLINI in nederland (diptera: syrphidae)

Bokjes in het Hart van Gelderland

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011

Stippen en gaten in verspreidingskaarten Een overzicht van de Databank Nederlandse Zweefvliegen

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 31 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Transcriptie:

De Vliegenmepper Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging Jaargang 24, nr. 2 december 2015

Colofon De Vliegenmepper, jaargang 24 nr. 2 ISSN-nummer:1338-3178 Inhoudsopgave 3 Nederlandse verspreiding en ecologie van het genus Ilione (Sciomyzidae) 8 Verslag Dipteraweekend 2015 Grenspark Kempen-Broek (Weert, Limburg) 14 Rariteitjes 16 Vooraankondiging en oproep Dipteradag 2016 De Vliegenmepper is het contactblad van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging en verschijnt twee keer per jaar. Sectie Diptera De sectie heeft als doel het bevorderen van de studie van de Diptera in het Nederlandse taalgebied. Hierin vervult De Vliegenmepper een belangrijke functie. Het bestuur Voorzitter en bijeenkomsten: Aat Barendregt Paulus Potterstraat 27,3781 EP VOORT- HUIZEN, +31(0) 6 17058740 a.barendregt1@uu.nl Secretaris: André van Eck, Korte Hoefstraat 30, 5046 DB TILBURG, tel: +31 (0) 6 41014259, email: eckvana@xs4all.nl Penningmeester: Ruud van der Weele, Vliegerweg 11, 4101JK, CULEM- BORG; rvanderweele@gmail.com Contributie: 7,50 per jaar over te maken op: ING bankrekening/bankaccount 754847187 t.n.v./of: Ruud vd Weele, Culemborg onder vermelding van: 'contributie Sectie Diptera 2013'. ING-Bank, Culemborg IBAN: NL94INGB0754847187. BIC: INGBNL2A Dipteraweekeinden: Gerard Pennards, tel. +31 (0) 33-8886999, Email: gerard_pennards@hotmail.com, Lidmaatschap Iedereen, ook niet-nev-leden, kan lid worden van de Sectie Diptera, opgave bij de secretaris. Alle leden van de sectie krijgen automatisch de Vliegenmepper toegestuurd. Redactie Vliegenmepper Laurens van der Leij, Gestelseweg 6 5296 KP ESCH, tel: +31 (0) 6 51048179, email: lvanderleij@mac.com Jaap van der Linden, W. Alexanderplein 18, 5271 AR SINT MICHIELSGESTEL, tel: +31 (0) 73 5516335, email:j.vanderlinden1961@vodafonevast.nl Redactieadres: zie Laurens van der Leij. Aanwijzingen voor de auteurs Kopij indien digitaal aangeleverd bij voorkeur als platte tekst of niet opgemaakt Worddocument. Eventueel kan een document met de gewenste opmaak toegevoegd worden. Eventuele afbeeldingen graag als separaat bestand aanleveren in drukkwaliteit (minimaal 300 dpi). De Vliegenmepper wordt internationaal gelezen. Indien een auteur een Engelstalige samenvatting bij het artikel wenst dient hij/zij deze zelf aan te leveren. De redactie kan hierbij ondersteuning bieden. Deze aflevering kan ook gedownload worden via: http://www.nev.nl/pages/secties/vliegen_muggen/ Foto's en afbeeldingen zijn dan in kleur te zien en af te drukken.op dit adres zijn ook alle oude nummers te downloaden. Foto voorplaat: Ilione albiseta (Blauwe Kamer 2013, foto Dick Belgers) Agenda: 30 januari 2016: Dipteradag in Naturalis. Zie aankondiging op pagina 16 Contributie: De penningmeester zou graag de contributie voor 2016 van u ontvangen. Voor gegevens zie de colofon. Adres- en e-mailwijzingen: Niet alleen doorgeven aan de secretaris van de NEV (indien NEV-lid) maar ook aan de secretaris van de sectie. De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 2

Nederlandse verspreiding en ecologie van het genus Ilione (Sciomyzidae) Aat Barendregt Inleiding Uit het genus Ilione (vroeger: Knutsonia) komen in Nederland twee soorten voor (Beuk & Van der Goot, 2002): I. albiseta (Scopoli, 1763) en I. lineata (Fallén, 1820). De laatste soort is na het jaar 2000 niet meer gevonden, daarover later uitleg. Gedurende de laatste twee jaar heb ik Ilione albiseta (fig. 1) o.a. gevonden bij droogvallende plasjes in een uiterwaard van de IJssel (Ravenswaard), op de slikvlaktes van Tiengemeten, in de duinen van het Zwanenwater, maar ook bij vennetjes in natte heide in de Gelderse Vallei (Erica en Deuverden). Niet bepaald één gemeenschappelijk ecosysteem. Misschien nog treffender is waar in dezelfde tijd deze soort niet aangetroffen werd: Vechtstreek, Wieden, Weerribben, vele poldergebieden met sloten en in natte beekdalen zoals de Drentse Aa en Leuvenumse Beek. De ecologie van I. albiseta moet iets speciaals hebben en dit artikel toont de zoektocht naar een verklaring. Herkenning Binnen de Nederlandse slakkendoders met wit behaarde sprietborstel en in de vleugel een karakteristieke S-vormig gebogen grote dwarsader zijn de genera Ilione en Elgiva te onderscheiden door de aanwezigheid van vleugelrichel-borstels bij Ilione en het ontbreken hiervan bij Elgiva. Bovendien is de bocht in de dwarsader bij Elgiva bijna een haakse bocht, maar bij Ilione stomp. Het derde genus met vergelijkbaar patroon in de vleugels is Hydromya, dat echter een afgerond derde sprietlid heeft en waarbij (bij verse exemplaren) de twee dwarsstrepen op de ogen ontbreken. Het is een groepje soorten waarbij je altijd goed moet kijken naar de verschillen, zeker omdat ze op elkaar lijken en het genus Elgiva algemeen te vinden is. Het genus Ilione is in Nederland vertegenwoordigd met twee soorten die eenvoudig te onderscheiden zijn (Revier & Van der Goot, 1989). Ilione albiseta heeft op de kruising tussen de lengteader en de grote dwarsader een donkere vlek; deze vlek ontbreekt bijna bij I. lineata. Bij twijfel is er het kenmerk van de aanwezigheid van haren op het prosternum (Rozkosny, 1984), de borstplaten die tussen het eerste heuppaar te vinden zijn (ook bijv. een herkennings-kenmerk van de algemene slakkendoder Tetanocera robusta Loew). Dit prosternum is kaal bij I. albiseta en behaard bij I. lineata. In collecties valt op dat I. albiseta met ca. 11 mm groter is dan I. lineata met ca. 8 mm: een grootteverschil Figuur 1 Ilione albiseta (Blauwe Kamer 2013, foto Dick Belgers) De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 3

als tussen Pherbina coryleti (Scop.) en Elgiva solicita (Harris). In Zuid-Europa zijn enkele andere soorten uit het genus vertegenwoordigd, waarvan de verspreiding van I. trifaria (Loew) in zuidelijk Frankrijk het dichtst ons land benadert (Vala, 1989). Verspreiding Zover mogelijk heb ik getracht alle Nederlandse waarnemingen uit de literatuur (inclusief die uit waarneming.nl) en collectieexemplaren te verenigen in een bestand (zie dankzegging). Uiteindelijk zijn d.d. 18-102015 van I. albiseta 271 exemplaren uit 121 records beschikbaar. Voor I. lineata zijn dat 34 exemplaren uit 11 records, met hierbij de aantekening dat er op 25 juni 1916 door De Meijere liefst 21 exemplaren in Ommen verzameld zijn. Een record is het aantreffen van een soort op een dag in een kmhok, ongeacht aantallen of geslacht. De twee Ilione soorten komen in alle landen van West-Europa voor (De Jong et al., 2013). Figuur 2 Verspreiding van Ilione albiseta over Nederland, met open vierkant voor 1950, open cirkel tussen 1950 en 2000 en gesloten cirkel vanaf 2000. De ruimtelijke spreiding van I. albiseta (fig. 2) geeft aan dat de soort recent wijdverspreid in Nederland te vinden is: relatief veel op de Waddeneilanden en het Deltagebied, tevens langs rivieren en allerlei plaatsen in het binnenland, maar nauwelijks in het Groene Hart of de laagveengebieden. De noordelijke provincies zijn relatief slecht onderzocht, ter verklaring van de weinige vondsten. Deze soort lijkt een hekel te hebben aan polders met hun geregelde waterpeil. De ontwikkeling in de tijd (tabel 1) geeft aan dat I. albiseta vanaf het oudst bekende collectie-exemplaar uit 1890 regelmatig gevonden wordt; recent zijn zelfs relatief veel vondsten. De spreiding over de maanden (fig. 4) toont dat de soort grotendeels van de tweede helft mei tot begin oktober gevonden wordt. De ruimtelijke spreiding van I. lineata (fig. 3) is door het beperkte aantal waarnemingen nauwelijks te interpreteren maar lijkt deels vergelijkbaar met I. albiseta. Ze ontbreekt echter in het (zilte) Deltagebied. Wel Figuur 3 Verspreiding van Ilione lineata over Nederland, uitleg in fig. 2. De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 4

records exemplaren Periode <1950 1950-1999 >2000 totaal <1950 1950-1999 >2000 totaal I. albiseta 26 42 53 121 31 81 159 271 I. lineata Tabel 1 Aantal records en exemplaren in NL van het genus Ilione. 7 3 1 11 29 4 1 34 is de soort in 1969 en 1992 in het laagveen van de Vechtstreek aangetroffen. Op de dag dat De Meijere de grote serie uit Ommen verzamelde werd tevens I. albiseta gevangen, een indicatie dat de soorten samen voor kunnen komen. De vindplaats Vlieland uit Revier & Van der Goot (1989), niet genoemd in Revier (1982), heb ik voorlopig weggelaten, omdat het exemplaar niet terug te vinden is, maar wel exemplaren I. albiseta van die datum in de collecties te vinden zijn. De opgave van Kotten in Revier & Van der Goot (1989) is een exemplaar met Cotten op het handgeschreven etiket (leg. Van Aartsen), dat Cottessen geweest moet zijn aangezien op diezelfde dag door Bob andere soorten in Zuid-Limburg (o.a. Nuth) gevangen zijn. Het aantal vangsten is beperkt maar in vergelijking met I. albiseta is I. lineata vroeger relatief meer gevangen (tabel 1). De laatste decennia is de soort nauwelijks meer gevangen; de meest recente vangst is in 2000 door Van Aartsen in Elsloo. De gehele serie waarnemingen komen uit de periode begin juni - begin september. Larven Van de larven van I. albiseta is bekend dat ze leven in tijdelijke wateren (Knutson & Berg, 1967). Een uitvoerig overzicht van de leefwijze gebaseerd op veldwaarnemingen en laboratoriumproeven wordt gegeven door Lindsay et al. (2009), waaruit nu geciteerd wordt. De vliegen (imago s) worden aangetroffen van mei tot oktober, ze leven gemiddeld 110 dagen en hebben slechts één generatie per jaar (univoltien). De vrouwtjes zetten in juli-september eieren af, in totaal enkele honderden en meestal individueel of in tweetallen afgezet. De locatie is vooral op (dode) stengels van grassen en kruiden, op het droge. Aan het eind van de zomer komt dit dode materiaal op de grond te liggen en de eieren komen alleen onder water uit: het beste is dus een overspoeling. De eieren komen na ongeveer twee maanden in de nazomer uit en de larven eten gedurende de drie stadia diverse slakken op: vooral de Leverbotslak (Galba truncatula) is favoriet. Opvallend is dat de larven lang onder water kunnen blijven (>10 dagen). Het larvenstadium overwintert en ze gaan zelfs onder het ijs door met het eten van slakken. Het derde larvenstadium gaat na een rustperiode in het vroege voorjaar verpoppen; het popstadium duurt gemiddeld 50 dagen. De poppen zelf drijven op het water in de periode apriljuni, waarna de volgende generatie vliegen uitkomt. Juist door de lange levenswijze en de invloed van temperatuur op de ontwikkeling kan er bij het uitsluipen een grote spreiding in de tijd ontstaan, vergelijk met fig. 4. Volledig vergelijkbaar met de vorige soort worden de eieren van I. lineata op het droge afgezet en komen pas uit na onderdompeling in water (Knutson & Berg, 1967). Het grote verschil met I. albiseta is dat de larven erwtenmosseltjes (Sphaeriidae) als prooi hebben; het eerste larvestadium als parasiet en de volgende twee stadia als predator (Rozkosny, 1984). Eveneens kunnen deze larven zeer lang onder water blijven. De larvenstadia duren 5-7 weken (maar waarschijnlijk langer wegens overwintering?); ook bij deze soort overwintert de larve en drijft de pop in het voorjaar aan het wateroppervlak. Eveneens zou deze soort slechts één generatie per jaar hebben (Vala et al., 2012). Discussie De combinatie van de eisen van de larven van I. albiseta en het aantreffen in Nederland blijkt dus goed overeen te komen: een groot aantal vindplaatsen zijn overstromingsvlakten die in de zomer droog staan en vervolgens in het najaar onder water verdwijnen. Deze plekken hebben een natuurlijke wisseling in waterstand, dus natte plekken in duinen met wisselend peil (vooral Waddeneilanden), uiterwaarden en allerlei vennetjes en lage stukken langs beken. Dat het milieu varieert van echt basisch tot vrij zuur maakt dus niet uit: duinvalleien, poeltjes in uiterwaarden, beekdalen en heidevennen voldoen allemaal. Natuurlijke waterhuishouding is dus het kenmerk dat zorgt dat I. albiseta kan voortbestaan, waarmee mijn beginvraag minstens deels beantwoord wordt. De soort wordt zo weinig in polders De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 5

Figuur 4 Aantal Nederlandse records Ilione albiseta per halve maand. aangetroffen omdat jaarlijkse overspoeling daar niet meer mogelijk is, i.t.t. de eerste helft van de 20 e eeuw met slechte ontwatering zoals zichtbaar wordt met de waarnemingen voor 1950 in fig. 2. Zelfs de Hollandse duinen met drinkwaterproductie en dus gereguleerde hydrologie blijken geen recente vondsten meer op te leveren, anders dan in het hydrologisch vrije Waddendistrict met s winters overspoelde duinvalleien. De ecologie van I. lineata lijkt vergelijkbaar met de vorige soort, maar wel met het essentiële verschil dat het voedsel van de larven niet uit slakken maar uit erwtenmosseltjes bestaat. Voor Revier & Van der Goot (1989) was dit een argument waarmee een andere genusindeling mogelijk zou worden; de nomenclatuur is wel correct (Steyskal et al., 2003). De afhankelijkheid van (bereikbare) erwtenmosseltjes is mogelijk wel een verklaring voor de achteruitgang van de soort gedurende de laatste eeuw. Hoewel de mosseltjes nog steeds frequent in ons land gevonden worden zijn semi-permanente plaatsen met ondiep water (waarin o.a. erwtenmosseltjes leven en zelfs droge perioden kunnen overleven) door de drooglegging en regulering na de 2 e Wereldoorlog in vele Nederlandse gebieden een stuk minder voorkomend. Dit ondiepe contactvlak tussen land (ei-afzet) en water (prooi) is waarschijnlijk nodig in de levenscyclus. Laagvenen met verlanding blijken ook te voldoen, dus NW Overijssel wordt mogelijk een potentiële vindplaats. De oude vindplaatsen langs riviertjes zoals bij Ommen (Vecht), Doetinchem (Oude IJssel), Oisterwijk (Achterste Stroom?) en De Logt (Beerze) staan bekend om veranderingen met kanalisatie en voortgaande successie in dode armen. Een bijzonder milieu gekenmerkt door de aanwezigheid van erwtenmosseltjes in met name de overstromingsvlakten langs onze beken en rivieren is nog zeldzamer geworden. Het wordt nu spannend of restauratieprojecten zoals in 2000 bij De Logt nieuwe vondsten kunnen opleveren. Dankzegging Overzichten zoals deze zijn niet mogelijk zonder de medewerking bij de collecties Naturalis (vroeger: Amsterdam, Leiden, Wageningen), Alterra Wageningen, NBNM Tilburg en privé collecties/waarnemingen van de heren Belgers, Prijs, Van Eck, Van der Linden en Velterop. Dick Belgers, dank voor het verstrekken van de foto, André van Eck voor het maken van de kaarten en de redactie voor de opbouwende kritiek. De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 6

Abstract The two Dutch species in the genus Ilione are reviewed. Ilione albiseta is found rather common in the country, although recently mostly missing in many wet areas in the western parts of the country. The eggdeposition should be in dry locations, whereas the larvae develop in water. These conditions need flooding in the winter, nowadays not available in the polder-areas in the western parts where hydrology is fully organized. Comparing the frequency during last century, this species did not change. However, the second species Ilione lineata was already infrequent long time ago and seems to become more rare in present times. Regulation of rivers and succession might explain this change. Literatuur Beuk, P.L.Th. & V.S. van der Goot (2002). Family Sciomyzidae. In: Beuk, P.L.Th., Checklist of the Diptera of the Netherlands. KNNV Uitgeverij, Utrecht: 251-254. De Jong, Y.S.D.M. (ed.) (2013). Fauna Europaea version 2.6. Web Service available online at http:// www.faunaeur.org Knutson, L. V. & C. O. Berg (1967). Biology and immature stages of malacophagous Diptera of the genus Knutsonia Verbeke (Sciomyzidae). Bull. Inst. r. Sci. nat. Belg. 43 (7): 1-60 Lindsay, W. M., R. J. Mc Donnell, C. D. Williams, L. Knutson & M. J. Gormally (2011). Biology of the snail-killing fly Ilione albiseta (Scopoli, 1763) (Diptera: Sciomyzidae). Studia dipterol. 16 (1/2): 245-307 Revier, H. (1982). Slakkendodende vliegen (Diptera Sciomyzidae) in Nederland; een eerste inventarisatie. Verslagen en Technische gegevens No 35. Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum) Universiteit Amsterdam. Revier, J.M. & V.S. van der Goot (1989). Slakkendodende vliegen (Sciomyzidae) van noordwest-europa. Wetenschappelijke Mededeling KNNV nr. 191. Rozkosny, R. (1984). The Sciomyzidae (Diptera) of Fennoscandia and Denmark. Fauna Entomologica Scandinavica Volume 14. Leiden-Copenhagen. Steyskal, G.C., F.C. Thompson, W. N. Mathis & L. Knutson (2003). The type species of Ilione (Diptera: Sciomyzidae). Studia Dipterologica 10: 559-564. Vala, J-C (1989). Diptères Sciomyzidae Euro-Méditerranées. Fauna de France 72: 1-300 Vala, J-C., W.L. Murphy, L. Knutson & R. Rozkošný (2012). A cornucopia for Sciomyzidae (Diptera). Studia Dipterologica 19: 67-137. Aat Barendregt Paulus Potterstraat 27 3781 EP Voorthuizen a.barendregt1@uu.nl De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 7

Verslag Dipteraweekend 2015 Grenspark Kempen-Broek (Weert, Limburg) Wil van den Hoven Van 14 t/m 17 mei werd het jaarlijkse Dipteraweekend gehouden in Weert. Hiertoe hadden de deelnemers de beschikking over het clubgebouw van scouting St. Maarten. Deze ruim uitgevallen blokhut was van alle gemakken voorzien om te eten (uitstekend gekookt door Laurens), te slapen en om er s avonds vliegen te prepareren onder het genot van een drankje. De locatie was gekozen om zijn ligging in het Grenspark Kempen- Broek waar een groot aantal mooie en grensoverschrijdende gebieden (in totaal 25.000 hectare!) bezocht konden worden. Dankzij Natuurmonumenten was er voor een aantal gebieden zoals Wijffelterbroek en de Laurabossen een vergunning aanwezig. In totaal waren er 17 deelnemers die een of meerdere dagen aan het weekend hebben deelgenomen. Door het overwegend goede weer (alleen zaterdag viel er regen), de verscheidenheid aan biotopen en het enthousiasme van de deelnemers was het weekend wederom een succes. Dit verslag bevat de resultaten van inventarisaties in gebieden behorend tot het Kempen-Broek. Daarnaast zijn ook locaties bezocht buiten het Grenspark (o.a. Heijkersbroek, Leudal). Deze waarnemingen zijn niet in dit verslag meegenomen. Gedurende vier dagen zijn vliegen verzameld in negen terreinen door een of meerdere deelnemers. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de km-hokken (Amersfoort Coördinaten) en de bezoekdagen. De aangegeven terreincode wordt gebruikt om de vindplaatsen aan te geven in de bijgevoegde waarnemingslijst. De waarnemingen en de bijbehorende determinaties zijn afkomstig van Wim Gerritsen, Aat Barendregt, Jan Wind, Mariette Geluk, Wil van den Hoven, Joop Prijs, Laurens van de Leij, Leendert-Jan vd Ent, Wouter van Steenis, Menno Reemer, Wim Maassen, Marjolein Oosthoek en André van Eck. Een overzicht van het aantal exemplaren, geslacht en specifieke informatie over de biotoop van de locaties is weggelaten. Uiteraard kunnen deze gegevens aan geïnteresseerden toegestuurd worden. Het centrale deel van Kempen-Broek bestaat uit een noord-zuid lopende keten van natuurgebieden in het grensgebied van Nederlands en Belgisch Limburg en Brabant. Hoog op de agenda staat de verwerving van de laatste paar honderd hectare om een doorlopende natuurverbinding te laten ontstaan. Zoals de naam al zegt is het Kempen-Broek van oorsprong een nat gebied; een laagte, waarin grote en kleinere beekjes vanuit uitgestrekte moerassen hun weg naar de Maas zochten. In de afgelopen eeuwen zijn echter veel beken gekanaliseerd en water aan het gebied onttrokken voor de landbouw. Veel inspanningen vinden nu plaats om het water vast te houden en de waterkwaliteit te verhogen waardoor de biodiversiteit nog verder zal toenemen. De meeste deelnemers bezochten op donderdag en vrijdag de dicht bij elkaar gelegen Wijfelterbroek (broekbos, beekoever), Kettingdijk (moerasbos, hooiland) en Laurabossen. De eerst genoemde terreinen leverden veel leuke Syrphidae soorten op zoals Pyrophaena rosarum en Eristalis picea die je in dit Code Wijf Terrein Wijffelterbroek Ket Kettingdijk Lau Laurabossen Moes Moeselpeel Tung Tungelerwallen De Ho De Hoort Lozer Lozerbroekbeek Stram Stramprooierbroek Weer Weerterbosch Locatie Weert Weert Weert Weert Stramproy Budel-Dorpsplein Lozen (Belgie) Molenbeersel (Belgie) Nederweert Km-Hok 172-357 170-357 172-359 179-361 177-358 168-359 169-357 175-354 176-368 Data Bezoek 15 en 16 mei 14-16 mei 15-17 mei 16 en 17 mei 17 mei 17 mei 14 mei 15 mei 14 mei Tabel 1: Overzicht vanggebieden De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 8

habitat kan verwachten. Daarnaast meerdere saprophage soorten uit het genus ylota, Criorhina en flinke aantallen Chrysotoxum cautum, Sericomyia silensis en Temnostoma vespiforme. Bijzondere waarnemingen werden gedaan door Leendert-Jan in de hooilanden van de Kettingdijk. Meerder exemplaren van de zeldzame Hybomitra micans (Tabanidae) werden hier waargenomen. Dit is een geheel zwarte daas die sterk is afgenomen met nog vindplaatsen in de Achterhoek en Twente. Ook enkele exemplaren van Tabanus maculicornis als vertegenwoordiger van de meer natte gebieden (weiland, poelen), werden hier gezien. Dit veenweidegebiedje met moeraskartelblad en de aangrenzende oevervegetatie van een plasje met lisdodde en riet bleek rijk aan soorten te zijn. Zo vond Jan Wind opvallend veel soorten Hydrellia en Notiphila (Ephydridae). De complete determinatie van de soorten uit laatstgenoemde genus is nog gaande. Joop ging flink achter de Muscoidea aan en had zelfs gedurende 3 dagen malaisevallen opgezet (Kettingdijk, Laurabossen). Hoewel er best wat soorten Phaonia s en Fannia s werden gevonden zaten er geen bijzonderheden tussen. In tegenstelling tot bovengenoemde terreinen zijn de Laurabossen droog met brem, struweel, heide, dennen en loofbomen. Bijzonder was dat heel lokaal op de grens van heide en bos flinke aantallen van de schaars voorkomende Conops vescicularis (Conopidae) werden gezien. Aat richtte zijn aandacht op de Sciomyzidae en vond naast algemene twee minder voorkomende soorten t.w. Psacadina zernyi en Sciomyza simplex. Eerstgenoemde komt vooral voor in laagvenen en duinen, maar ook wel in het binnenland. Sciomyza simplex komt verspreid in lage aantallen voor in Nederland. Een leuke Syrphidae waarneming werd door Menno gedaan met een Triglypus primus op een bloeiende lijsterbes. Deze soort wordt over het algemeen gevonden in de meer droge, ruderale biotopen maar ook wel in parken. Leendert-Jan had een zelfde waarneming (ook op bloeiende lijsterbes) bij de Kettingdijk. Langs een zandpad had Menno nog een fraaie Ceriana conopsoides (Syrphidae), ook een vertegenwoordiger van meer open en droge gebieden. Op de regenachtige zaterdag en de gelukkig weer droge zondagochtend werd de Moeselpeel bezocht. Dit bijna ongerepte drassig moerasbos (peelven) is onder beheer van Staatsbosbeheer en het Limburgs Landschap. Het hoogtepunt van de zaterdag was een uitbrekende koe (geschrokken door zwaaiende witte netjes). Dit veroorzaakte enig oponthoud maar de kwestie werd keurig door André met de gealarmeerde boer opgelost. De droge zondag bood nieuwe kansen. In het moerasbos vonden we typische vertegenwoordigers uit de Syrphidae zoals Neoascia meticulosa, Sphegina elegans en Parhelophilus frutetorum. Zeker te vermelden zijn de waarnemingen van meerdere exemplaren van Orthonevra brevicornis in een bloeiende vogelkers. André bezocht die dag De Hoort bij Budel-Dorpsplein en had naast twee vrij zeldzame Criorhina soorten (flocossa, pachymera) ook twee fraaie vertegenwoordigers uit de Lepidoptera: Cartocephalus palaemon (Bont Dikkopje) en Papilio machon (Koninginnepage). Nu we het toch over niet twee-vleugelige beestjes hebben, sommige van de deelnemers hadden s avonds een Martes foina (Steenmarter) rondom het scoutinggebouw in Weert zien rondscharrelen. Ondergetekende heeft indirect dezelfde waarneming gedaan. Op de terugweg stond hij stil met afgeknaagde bougiekabels op een naargeestig industrieterrein bij Nederweert. Leve de Wegenwacht! Tot slot het weekend bood een mooie kans om kennis te maken met een zich ontwikkelend Kempen-Broek waarbij vooral de natte gebieden als broekbossen, moerasbossen en hooilanden indruk maakten. Er werden een kleine 200 soorten vliegen gezien verdeeld over 26 families. Met name de Syrphidae met wel 92 soorten waren goed vertegenwoordigd. De natuurontwikkelingsgebieden lieten dus flink wat soorten zien maar voor meer bijzondere soorten zullen ze zich nog verder moeten ontwikkelen. Het lijkt daarom zeker de moeite waard dat we over een jaartje of 10 nog eens terug gaan. De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 9

Terreincode Wijf Ket Lau Moes Tung De Ho Lozer Stram Weer Agromyzidae Liriomyza flaveola Asilidae Dioctria oelandica Laphria flava Lasiopogon cinctus Bibionidae Dilophus febrilis Chloropidae Calamoncosis aprica Chlorops rossicus Conopidae Conops vesicularis Sicus ferrugineus Diastatidae Diastata costata Dolichopodidae Argyra diaphana Campsicnemus scambus Chrysotus suavis Dolichopus lepidus Dolichopus nigricornis Dolichopus plumipes Dolichopus signatus Gymnopternus angustifrons Gymnopternus cupreus Gymnopternus metallicus Sympycnus pulicarius Empididae Empis stercorea Empis tessellata Hilara interstincta Hilara maura Ephydridae Hydrellia fulviceps Hydrellia griseola Hydrellia maura Hydrellia obscura Hydrellia thoracica Parydra coarctata Scatella paludum Scatella stagnali Fanniidae Fannia armata Fannia serena Fannia sociella Lauxaniidae Minettia longipennis Limoniidae Dicranomia modesta Helius longirostris Ormosia hederae Micropezidae Neria ephippium De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 10

Terreincode Wijf Ket Lau Moes Tung De Ho Lozer Stram Weer Muscidae Coenosia tigrina Dexiopsis ruficornis Eudasyphora cyanicolor Hebecnema umbratica Hebecnema vespertina Helina impuncta Helina reversio Hydrotaea dentipes Hydrotaea diabolus Hydrotaea meteorica Mesembrina meridiana Morellia simplex Musca autumnalis Muscina levida Mydaea anicula Mydaea nebulosa Mydaea urbana Myospila meditabunda Neomya cornicina Phaonia errans Phaonia falleni Phaonia halterata Phaonia palpata Phaonia rufiventris Phaonia subventa Phaonia tuguriorum Polietes lardarius Schoenomyza litorella Platypezidae Agathomyia antennata Agathomyia viduella Rhagionidae Rhagio scolopaceus Sarcophagidae Chaetosa punctipes Nana fasciata Scathophagidae Scatophaga stercoraria Sciomyzidae Elgiva cucularia Elgiva solicita Pherbina coryleti Psacadina zernyi Sciomyza simplex Sepedon sphegea Sepedon spinipes Tetanocera arrogans Tetanocera ferruginea Tetanocera hyalipennis Tetanocera robusta Tetanocera silvatica De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 11

Terreincode Wijf Ket Lau Moes Tung De Ho Lozer Stram Weer Sepsidae Nemopoda nitidula Sepsis fulgens Themira minor Themira superba Sphaeroceridae Pseudocollinella humida Rachispoda limosa Rachispoda lutosoides Stratiomyidae Beris chalybata Beris vallata Microchrysa cyaneiventris Microchrysa polita Odontomyia tigrina Syrphidae Anasimyia interpuncta Anasimyia lineata Baccha elongata Brachyopa bicolor Brachyopa pilosa Brachypalpoides lentus Brachypalpus laphriformis Ceriana conopsoides Chalcosyrphus nemorum Cheilosia albitarsis Cheilosia bergenstammi Cheilosia pagana Cheilosia variabilis Chrysogaster hirtella Chrysogaster solstitialis Chrysogaster virescens Chrysotoxum cautum Chrysotoxum festivum Chrysotoxum vernale Criorhina asilica Criorhina berberina Criorhina floccosa Criorhina pachymera Dasysyrphus albostriatus Dasysyrphus hilaris Dasysyrphus tricinctus Dasysyrphus venustus Didea fasciata Epistrophe eligans Epistrophe nitidicollis Episyrphus balteatus Eristalinus sepulchralis Eristalis arbustorum Eristalis horticola Eristalis intricaria Eristalis nemorum Eristalis pertinax Eristalis picea Eristalis tenax Eupeodes corrolae Eupeodes luniger Helophilus hybridus Helophilus pendulus Helophilus trivittatus Lejogaster metallina Geen gebied doorgegeven De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 12

Terreincode Wijf Ket Lau Moes Tung De Ho Lozer Stram Weer Syrphidae (vervolg) Melanogaster hirtella Melanostoma mellinum Melanostoma scalare Myatropa florea Neoascia aenea Neoascia podagrica Neoascia meticulosa Neoascia tenur Orthonevra brevicornis Orthonevra geniculata Parasyrphus punctulatus Parhelophilus frutetorum Parhelophilus versicolor Pipiza luteitarsis Pipiza noctiluca Pipizella viduata Platycheirus albimanus Platycheirus angustatus Platycheirus clypeatus Platycheirus europaeus Platycheirus fulviventris Platycheirus peltatus Platycheirus scambus Psilota anthracina Pyrophaena granditarsa Pyrophaena rosarum Rhingia campestris Scaeva selenitica Scaeva pyrastri Sericomyia silentis Sphaeophoria batava Sphaerophoria scripta Sphaerophoria taeniata Sphegina elegans Syritta pipiens Syrphus ribesii Syrphus torvus Syrphus vitripennis Temnostoma bombylans Temnostoma vespiforme Triglyphus primus Tropidia scita Volucella bombylans ylota abiens ylota segnis ylota sylvarum Tabanidae Heptatoma pelluscens Hybomitra bimaculata Hybomitra micans Tabanus maculicornis Tachinidae Dufouria chalybeata Therevidae Cliorismia ardea Dialineura analis De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 13

Rariteitjes Ragas unica van Texel Ik geloof dat het de bedoeling is voor de zogenaamde rariteitjes' opvallende waarnemingen van vliegen te vermelden. Welnu, ik verzamel niet zo heel veel zelf. Mijn dipterologische activiteiten beperken zich veelal tot het determineren van materiaal, dat door derden verzameld is. Dat geeft mij buitengewoon veel plezier, maar ik weet dat voor velen het grootste genot schuilt is het struinen door de natuur met de net in de hand. Ik geniet bijna evenveel achter mijn binoculair. Bijkomend probleem voor De Vliegenmepper, echter, is dat ik vooral veel materiaal van buiten Nederland krijg. De laatste maanden ben ik vooral bezig met dansvliegen uit Slowakije, Oekraïne en zelfs Armenië. Maar omdat ik af en toe toch ook wel materiaal uit Nederland krijg, zit er misschien toch wel wat aardigs tussen voor de Vliegenmepper. Via Cees Gielis kreeg ik Malaisevalmateriaal van Erik van der Spek van Texel. In het materiaal, dat verzameld was in mei van dit jaar, 2015 dus, zaten twee Empididae, die heel oppervlakkig wel iets weg hadden van een Hilara, maar het zeker niet waren. Het waren twee mannetjes Ragas unica. Het komt echt niet zo vaak voor dat ik beesten onder de microscoop krijg die behoren tot een genus dat ik nooit eerder zo bekeken heb, maar nu was er toch zo n moment! Het is zeker geen soortenrijk geslacht met een holarctische verspreiding. Er zijn 6 soorten beschreven. De meeste soorten zijn bekend van slechts een klein aantal exemplaren. Van R. unica zijn wel wat meer specimens bekend. Omdat mijn eerste gedachten waren wat een rare Hilara is het aardig te weten dat Zetterstedt het 1842 beschreven heeft als Hilara minuta! In 1837 heeft Walker de soort echter al beschreven als Ragas unica. Je zou kunnen denken dat het soort typisch zou kunnen zijn voor de kust, omdat deze exemplaren dus gevangen zijn op Texel, maar dat is niet het geval. Er zijn ook exemplaren verzameld in het Europese binnenland. Literatuur: Bradley J. Sinclair and Toyoehi Saigusa, 2002: Revision of the World Species of Ragas Walker (Diptera: Empidoidea). Entomological Science 4(4):507-522 Ruud van der Weele Het Mallotige zweefvliegenseizoen van 2015 Het was me weer een seizoen, 2015! Vol spectaculaire vangsten en wederom kan een nieuwe soort voor de Nederlandse Fauna worden opgetekend. De spitsige spitsbek Psilota exilistyla! (Smit et.al. 2015) Maar ook Wouter van Steenis had een nieuwe soort voor Nederland bij de kraag gevat. Een publicatie volgt ongetwijfeld. Hier mijn beleving van het jaar. Het begon dit jaar al heel erg vroeg met de eerste Melangyna s. Jonas Mortelmans ving eind januari al een mannetje Melangyna quadrimaculata in het Belgische deel van de Kalmthoutse heide. En daar in het zuiden ging het maar door. Melangyna lucifera werd gevonden nabij Brussel door Bastiaan Wakkie. Het derde exemplaar in de Benelux. Ondanks naarstig zoeken in Nederland blijft het bij het ene exemplaar nabij Arnhem (De Bree 2014). De nieuwkomer Melangyna pavlovskyi duikt echter overal op na de eerste vondst in 2014 (Smit & De Bree 2014). Zo ook in België met een aantal exemplaren in de achtertuin van Frank van de Meutter in Vlaanderen. Een excursie op 10 april naar de Hoge Venen levert een aantal vrouwtjes op. Deze locatie is jaarlijks bemonsterd sinds 2013 en hier is nooit Melangyna pavlovskyi gevonden. Het laat goed zien dat de soort in staat is zich razendsnel uit te breidden. Ook in Nederland duikt de soort op vele plekken op. Op 12 april tijdens een bezoek aan de Planken Wambuis vang ik 7 vrouwtjes en 1 mannetje. Gaat de soort blijven of gaat ze Dasysyrphus fruliensis achterna? De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 14

Het gaat dan snel met het vroege voorjaar want het aantal waarnemingen van Melangyna s keldert. Sander Bot brengt een bezoek aan de Planken Wambuis in de dagen erna en vangt een enkel vrouwtje M. pavlovskyi. Heel spectaculair weet hij meerdere Mallota fuciformis te vangen. Als ik op 18 april een kijkje neem weet ik maar liefst 13 exemplaren te strikken. Ook op andere plaatsen duikt de soort op waaronder vele nieuwe locaties. Deze dag vang ik ook een Criorhina ranunculi man. Dat is de eerste vangst van de soort ten noorden van de Rijn en ten westen van de IJssel. Leendert-Jan van der Ent nam de soort al eerder waar nabij De Steeg op 29 maart 2014. (waarneming.nl) Het Mallota-verhaal gaat nog weken door. Ik vind zelfs een aantal exemplaren in mijn achtertuin, waaronder een copula die ik gade kan slaan met mijn verrekijker vanuit de keuken. Ook tijdens werk in Wageningen wordt er meerdere malen, door collega s, een exemplaar waargenomen in de haag die langs een weide staat. Zelfs tijdens een pauze bij Renkum kan ik een aantal exemplaren vangen. Ongelofelijk. De soort lijkt helemaal terug van weggeweest en bezig zich uit te breiden. Als de veldesdoorn (vroeger Spaanse aak geheten) aan de rand van de Veluwezoom staat te bloeien breekt er in het laatste weekeinde van april de tijd voor Psilota aan. Leendert-Jan van der Ent vangt er een aantal mannetjes. Van Frank hoor ik dat hij dezelfde dag in zijn achtertuin twee mannen P. exilistyla vangt. Geinspireerd ga ik naar de Veluwezoom om Psilota s te vangen. Naast een man P. anthracina vang ik een mannetje Pocota personata! Wat een fantastisch beest! Hij landde veel te hoog in de boom. Maar door op een tuinhekje te klimmen en daarna omhoog te springen weet ik het exemplaar toch te vangen. Het spectaculairste zijn echter de twee Psilota's die Leendert-Jan weet te vangen. Het blijken beide Psilota exilistyla te zijn. Het artikel dat de soort meldt voor Nederland is te lezen in de nieuwste Nederlandse Faunistische Mededelingen (Smit et al., 2015). meerdere Psilota s het net in. Ook John Smit bezoekt deze plek en vangt tientallen Psilota s. Op 17-5 bezoek ik samen met Gerard Pennards deze plek. Op een paar uur vangen we tussen ons beiden zo n vijftig Psilota's. Ongelofelijk! En als klapper vangt Gerard nog een kersverse Mallota fuciformis! Zo n puntgaaf beest dat net is uitgekomen lijkt aan te geven dat de soort nog wel even doorvliegt. Maar Gerard zijn exemplaar blijkt de laatste van het seizoen. Zwermen Psilota s, Mallota s en Melangyna s. Een fantastisch seizoen, maar er zijn ook een aantal opmerkelijke afwezigen. Melangyna lucifera blijft weer afwezig dit jaar in Nederland. Het beestje uit 2013 blijft de enige Nederlandse waarneming. Ondanks actief vangen in goede biotopen door vele Syrphydologen blijven waarnemingen achterwege. Ook Cheilosia morio wordt dit jaar niet gevangen. De locatie waar het Sparrengitje te vinden was is niet meer. De wilgen hebben plaatsgemaakt voor een waterwinningsterrein. Ook deze soort laat zich niet zien buiten het enige atlashok waar de soort is gevonden. Tijdens de zomer slaag ik er niet in om tot zweefvliegen vangen toe te komen. De laatse leuke vliegen die ik vang zijn twee Gasterophilus intestinalis op de Koniks in het Meinerswijk nabij Arnhem. Literatuur Bree, E. de, F. van de Meutter & J. Mortelmans 2014. Het zilveren elfje Melangyna lucifera nieuw voor Nederland en België (Diptera: Syrphidae) Smit, J.T. & E. de Bree 2014. Het Sachalinelfje Melangyna pavlovskyi nieuw voor Nederland (Diptera: Syrphidae) Smit, J.T., E. de Bree, J. van Steenis & L-J. van der Ent 2015. De spichtige spitsbek Psilota exilistyla, een derde soort Psilota in Nederland (Diptera: Syrphidae) Elias de Bree Het blijft Mallota s vangen. Op 10 mei vang ik er nog maar eentje in Nationaal Park Veluwezoom. Beetje afgevlogen beestje en lijkt aan te tonen dat de soort naar het einde van zijn vliegtijd gaat. Daarnaast vliegen er ook De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 15

Vooraankondiging en oproep Dipteradag 2016 Zaterdag 30 januari 2016, van 10 16.00 u te Naturalis Leiden, in 'LifeScience'. Darwinweg 4-2333 CR Leiden We zitten dit jaar weer in een andere ruimte, genaamd 'LifeScience'. Dit is een ruimte met vergader- en presentatiemogelijkheden, maar wel toegankelijk voor museumbezoekers. Het thema voor de praatjes dit jaar staat nog open, zoals ook de praatjes die gehouden zullen worden. Hierbij dan ook een OPROEP aan ieder die graag een voordracht, presentatie, praatje of anderszins voornemens is, dit bij mij te melden zodat ik een mooi programma op kan stellen voor deze dag. Dit programma krijgen jullie in januari toegestuurd. Groetjes en tot ziens! André van Eck secretaris Sectie Diptera eckvana@xs4all.nl / 06-41014259 De Vliegenmepper (2015, nummer 2) 16