NIEUW IN DE NEN 2535:2017 WIJZIGINGEN T.O.V. DE NEN 2535:2009 + C1 (Brand-)Veiligheid & Opleidingen b.v. Marie Curiestraat 55 3846 BW HARDERWIJK telefoon : 0341 433 422 e-mail : info@bvo-online.nl website : www.brandveiligheidopleidingen.nl Rapportnummer: C-295 / versie 2 / februari 2018
1 INLEIDING Per 1 december 2017 is de nieuwe norm NEN 2535:2017 gelanceerd. Het is niet echt een nieuwe norm geworden. Naast een formulier voor het vastleggen van de wensen van de brandweer in relatie tot de uitruk van de brandweer zijn alleen correctie ingevoerd. Soms is sprake van kleine correcties maar er zijn ook een aantal essentiële zaken aangepast in het bijzonder in de relatie met de brandweer als bevoegde autoriteit, zoals de aanpassing van de brandgrootte en het beveiligen van de handbrandmelder tegen oneigenlijk gebruik. De essentie van de wijzigingen is besproken in de videopresentatie d.d. 26 januari 2018. Deze samenvatting is bedoeld om die presentatie op papier beschikbaar te maken voor praktisch gebruik op het moment dat deze uitgave van de norm wordt aangewezen in het Bouwbesluit. Achtereenvolgens zullen we de in de presentatie gebruikte sheets weergeven en daarna een overzicht geven per bladzijde van de norm van de kleine wijzigingen.. 2 SHEETS PRESENTATIE De onderwerpen die achtereenvolgens worden/zijn behandeld in de presentatie Het eerste onderwerp en tevens de belangrijkste wijziging/aanvulling op de norm gaat over de rol van de brandweer. In januari 2017 is in de Regeling Bouwbesluit 2012 opgenomen dat een PvE niet meer door de brandweer behoefde te worden afgetekend, indien voor het bouwproject een bouwvergunning of een gebruiksvergunning is afgegeven, dan wel een gebruiksmelding is gedaan, waarbij geen nadere eisen zijn gesteld. Dit heeft veel verwarring gezaaid en is veelal op een verkeerde wijze geïnterpreteerd. Voor het goede begrip is in de presentatie eerst even de wettelijke situatie geschetst. C-295, / versie 2 / d.d. 03-02-2018 Pagina 1 van 8
Het start met een alinea in het voorwoord van de norm. In de norm wordt op die manier de rol van de brandweer al geschetst in relatie tot het gestelde in de Regeling Bouwbesluit 2012. De plaats van de Regeling is weergegeven in onderstand schema. De Regeling Bouwbesluit is hierin het instrument waarmee de Minister snel kan bijsturen op situaties die minder wenselijk zijn. Dat heeft hij ook gedaan met de ondertekening van het PvE, mede naar aanleiding van klachten vanuit de bouwwereld, waarin was aangegeven dat het PvE vaak veel te laat werd getekend, zelfs na het gereedkomen van het project. Dan bijsturen op eventuele afwijkingen is kostbaar en lastig voor het project. De Minister verwoord dat voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw in de artikelen 5.3a en 5.9a. De tekst van deze artikelen is ook weergegeven in de inleiding van het nieuwe formulier dat voor Pagina 2 van 8 C-295 / versie 2 / d.d. 03-02-2018
het PvE in Bijlage A van de norm is opgenomen. In de toelichting op dit artikel wordt aangegeven dat het bedoeld is om de Gemeente te dwingen zijn werk te doen en tijdig een correcte vergunning af te geven of, bijvoorbeeld bij een deelvergunning, aan te geven dat alsnog informatie moet worden opgezonden zoals bijvoorbeeld een te tekenen PvE. Het is zeker niet de bedoeling geweest PvE s niet meer te laten ondertekenen. Los van de discussie of een norm het geschikte middel is om een politiek probleem op te lossen, is het nieuwe formulier wel een methoden om de repressieve wensen te inventariseren en deze info te gebruiken bij het schrijven van het PvE. En dat is de bedoeling van het nieuwe formulier. C-295, / versie 2 / d.d. 03-02-2018 Pagina 3 van 8
Een bijzonder punt van aandacht is de afsluiting van de inleiding. Het is jammer dat een dergelijke zin wordt toegevoegd: Door deze procedure te volgen wordt voorkomen dat een aanvraag voor een vergunning voor het bouwen of brandveilig gebruik of een melding opnieuw gedaan moet worden. Zeker bij grote en complexe projecten kan dat aanzienlijke consequenties in financiële zin en voor de uitvoering hebben!! Dit sluit zeker niet aan bij wat bedoeld wordt met de Regeling Bouwbesluit en een dergelijk dreigement zal zeker niet waar gemaakt kunnen worden. In het voorgaande zien we dat de normcommissie een - voor de commissie - onacceptabele rol verkleining voor de brandweer heeft gezien en dat zij e.e.a heeft willen oplossen door middel van een formulier om de nodige informatie vanuit de brandweer vast te leggen ten behoeve van het PvE. In het volgende zien we het omgekeerde. Pagina 4 van 8 C-295 / versie 2 / d.d. 03-02-2018
In de norm wordt een aantal cruciale beslissingen overgeheveld naar het branddetectiebedrijf, te weten: De keuze van een andere brandgrootte dan 1 of 2 in artikel 4.2.2 waarbij de Bevoegde autoriteit geen goedkeuring hoeft te geven aan die wijziging; Het al of niet achterwege laten van een brandproef in artikel 4.2.3. waarbij de Bevoegde autoriteit niet meer geacht wordt het verslag te waarmerken maar het branddetectiebedrijf aannemelijk moet maken dat sprake is van een gelijkwaardige oplossing; Het bij artikel 10.11.1 betreffende handbrandmelders, de maatregelen die bedacht kunnen worden om een ongewenste melding te voorkomen, hoeven slechts in het PvE te worden vastgelegd. Het volgende onderwerp is de relatie naar het gelijk schakelen van de eisen uit de NEN 2575 met die van de NEN 2535. In de NEN 2575 zien we een aantal uitzonderingen op de NPR 2576 gedefinieerd. Van die uitzonderingen is er één, min of meer, overgenomen in de NEN 2535:2017. Daar waar een centrale eenheid, een separate voeding, een bedieningspaneel dan wel een brandweerpaneel minder dan 10 meter van elkaar verwijderd zijn, behoeft niet te worden voldaan aan de eis van FB. C-295, / versie 2 / d.d. 03-02-2018 Pagina 5 van 8
Wat niet is gelijk is getrokken, is de montagehoogte van optische indicatoren en bedieningsorganen van de BMC. De NEN 2535 geeft daarvoor aan dat afhankelijk van de werkplek (staand of zittend) e.e.a. binnen handbereik moet zijn geplaatst. Jammer is dat hierbij geen aansluiting is gezocht met de NEN 2575 waar e.e.a. is gedefinieerd naar exacte hoogtes. Het volgende onderwerp is het brandweerpaneel. Hiervoor zien we dat de plaatsing altijd is vereist indien er doormelding is en een risico-analyse dit aantoont. Klinkt goed maar wie gaat dat doen? Is het niet zo dat de argumenten om doormelding naar het RAC te eisen dezelfde zijn als bij een risico-analyse gebruikt zullen worden? Vervolgens zien we bij het brandweerpaneel dat - aansluitend aan de praktijk - de driekantsleutel niet meer is gedefinieerd en ook niet meer is geëist. Verder is een bijlage toegevoegd over het digitale geografische brandweerpaneel. Deze bijlage is informatief en richt zich in het bijzonder op het realiseren van een zodanige interface dat het paneel geen negatieve gevolgen kan hebben voor de BMI. Pagina 6 van 8 C-295 / versie 2 / d.d. 03-02-2018
Het volgende onderwerp is de projectering van de nevenindicatoren. Door middel van een tekening wordt aangegeven hoe de projectie van de NI s dient plaats te vinden: in de looproute voor de toegang van iedere bewaakte ruimte waarvan de indicator(en) van de in de ruimte geplaatste melders niet zichtbaar zijn vanuit die looproute. Een tekening verduidelijkt één en ander. Let hierbij op de NI die de melder die geplaatst is boven het verlaagde plafond in de meest linkse ruimte aan de onderzijde! Als laatste de wijzigingen in de formulieren. Allereerst het PvE: Pag. 94: Een keuzemenu is toegevoegd om aan te geven of de installatie wordt gebouwd onder het regime van het CCV certificatieschema of onder het regime van het inspectieschema; Pag. 99: Aansturing ontsluiting brandweeringang is als nieuwe stuurfunctie geïntroduceerd. Tevens is een nieuwe tekst toegevoegd voor het brandweerpaneel; Pag 100: De driekantsleutel is er uit. Bij de opties voor de BMC is de doormeldapparatuur brand toegevoegd. Dus de doormeldapparatuur brand is geen verplichte optie meer maar moet in voorkomend geval als optie worden aangekruist. Voor de Hbm is een nieuwe tekst gemaakt voor de te treffen maatregelen om ongewenste meldingen te voorkomen. Het Rapport van Oplevering: Pag. 113: De vermelding van het onderhoudsbedrijf er uit Pag. 114: De vermelding van het onderhoudscontract er uit Pag. 117: De vermelding van de Beheerder en het onderhoudscontract er uit. En nu? Vooralsnog is de nieuwe norm niet aangewezen door de Minister en ook niet binnen de CCV certificatieschema s. Als zodanig mag hij dus nog niet gebruikt worden. Voor die gevallen dat men het zinvol vindt om bijvoorbeeld het formulier voor het verzamelen van de voor de brandweer als nuttige/nodige informatie te gebruiken is daar niets op tegen. C-295, / versie 2 / d.d. 03-02-2018 Pagina 7 van 8
3 OVERZICHT KLEINE WIJZIGINGEN Pag 7 Voorwoord, 2 e alinea: Het begrip Gemeenschappelijke meldkamer weergegeven; Pag 10 Schema automatische brandmeldinstallatie: Gelijk gemaakt aan de NEN 2654-1:2015; Pag 14 3.9 Bevoegd gezag, reeds geïntroduceerd in de NEN 2575 te vervanging van het begrip Bevoegde autoriteit ; Pag 18 Toegevoegd de definitie van ontstekingsbron in 3.51; Pag 21 Reeds behandelde wijziging in de goedkeuring van de afwijkinge van brandgrootte 1 of 2 in de derde alinea van onderen; Pag 22 Reeds besproken wijziging t.a.v. proefbranden in de alinea boven 4.2.4; Pag 26 Aan tabel 4 is een laatste zin toegevoegd: Indien de uitkomst van de som ligt tussen 0 en 0,5 mag dit naar 1 worden afgerond; Pag 28 NEN-EN 54-15 er uit. Toegevoegd NEN-EN 54 28, 29 en 31; Pag 30 De doormeldapparatuur brand is verplaatst naar de opties die mogen; Pag 35 Introductie van het digitale geografische brandweerpaneel in de laatste alinea met verwijzing naar bijlage J; Pag 41 Laatste alinea: koppeling van eventueel een melder binnen het netwerk voor uitvoeren aktie op andere centrale in dat netwerk; Pag 54 Laatste alinea, laatste gedachte streepje van j): toevoeging die reeds is behandeld t.a.v het vervallen van de eis tot FB voor centrale delen van BMI op afstanden kleiner dan 10 m; Pag 56 Noot 2): Combinatie van deze (hoofd)groepen zijn per gebouw of complex ban gebouwen mogelijk. Hier is de definiëring dat de zwaarste eis in het gebouw geldt vervallen; Pag 66 Definitie looproute toegevoegd plus reeds behandelde tekening van de projectie van de NI s; Pag 67 Paragraaf 10.11.1 Handbrandmelders, c): gewijzigde projectie van de Hbm s bij ontbreken van de brandslanghaspels met als criterium maximaal 30 m loopafstand van enig punt tot een melder; Pag 67 2 e alinea boven 10.11.2: Het reeds behandelde geschrapte accoord van het bevoegde gezag voor de maatregelen om ongewenste meldingen te voorkomen met Hbm s; Pag 73 Toegevoegd 10.11.5.8 Plaatsing van rookmelders in ruimten met een bijzondere plafondconstructie. Het gaat hierbij om verlaagde plafonds met openingen; Pag 73 Laatse opmerking onder aan de pagina: Kasten die tegen de wand aan staan hebben geen invloed op de rookverspreiding; Pag 78 In de figuur titel van figuur 25 is de grens van >30 m 2 is weggehaald; Pag 79 In de titel van figuur 26 is de grens nu gedefinieerd als 30 m 2 ; Pag 79 In 10.11.5.14 is de plaatsing van rookmelders in installatieschachten gewijzigd. Zo is het toegestaan om lager te beginnen met de projectie van de melders; Pag 83 Laatste zin aanduiding tabel 9 van 10.11.5.5 moet zijn: Tabel 10 van 10.11.5.6' Pag 87 11.7 Elektrische verbindingen in transmissiewegen, b): de laatste zin geeft aan dat het voorkomen van beïnvloeding van uit de andere installaties moet worden gerealiseerd d.m.v het scheppen van afstand. De wijzigingen van de formulieren zijn reeds behandeld. Pagina 8 van 8 C-295 / versie 2 / d.d. 03-02-2018