Niet oprechte offers. Tot welke groep richt Jesaja zich eerst? Jesaja 1:10, eerste deel 10 Hoor het woord van de HEERE, leiders van Sodom! Jesaja richt zich in de eerste plaats tot de leiders van Jeruzalem. Hij spreekt hen weinig vleiend aan als leiders van Sodom.
Tot welke groep richt Jesaja zich daarna en welke bijnaam kreeg het volk Juda? Jesaja 1:10, tweede deel Neem de wet van onze God ter ore, volk van Gomorra! Hij richt zich ook tot Gods volk dat hij even weinig vleiend volk van Gomorra noemt. Dat houdt in dat hun geestelijke toestand onherroepelijk tot Gods oordeel zal leiden. Daarom roept hij de leiders op naar het woord van de HEERE te horen en vermaant hij het volk de wet van onze God ter ore te nemen.
Welke regels stonden niet meer centraal in Juda? Jesaja 1:10, tweede deel Neem de wet van onze God ter ore, volk van
Waar is het volk duidelijk niet oprecht in? Jesaja 1:11, eerste deel; (zie Jesaja 29:13; Hosea 6:6; Amon; 5:21-24; Micha 6:6-8) 11 Waartoe dienen voor Mij uw vele offers? zegt de HEERE. Zij brengen vele offers aan God, maar Hij verwerpt die. Ze dienen voor Hem nergens toe, omdat ze met een huichelachtig en koud hart worden gebracht.
Waarom aanvaardt God de offers niet? Jesaja 1:11, tweede deel Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen en het vet van gemest [vee]; en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken vind Ik geen vreugde. Ze mogen vele offers brengen, maar Hij walgt ervan. Hij heeft genoeg van hun brandoffers van rammen. De ram is het dier van het wijdingsoffer. Door een ram te brengen doen ze alsof ze Hem hun leven willen wijden. Het vet en het bloed van allerlei dieren geven Hem geen vreugde. Ze doen alsof ze Zijn recht erop erkennen, maar in de praktijk doen ze waar ze zelf zin in hebben.
Wat is volgens de Bijbel belangrijk. Oprecht zijn of juist niet? Wat zijn de gevolgen van de keuze? Zie Jesaja 1:11, eerste deel; Spreuken 11:3; Maleachi 4:1-2 3 Wie eerlijk leeft, heeft zijn onkreukbaarheid als gids, wie onbetrouwbaar is, gaat aan zijn oneerlijkheid ten onder.
Waar heeft God beslist geen behoefte aan? Jesaja 1:12 12 Wanneer u komt om voor Mijn aangezicht te verschijnen; wie heeft dit van u gevraagd, [dit] platlopen van Mijn voorhoven? Ze komen met uitgestreken gezichten voor Zijn aangezicht en lopen Zijn voorhoven plat. Kijk toch eens aan, hoe godsdienstig ze zijn! Maar wie heeft dat van hen gevraagd? God, hun Schepper, die zij uit het oog zijn verloren, Híj in elk geval niet.
Welke advies geeft God Zijn volk? Jesaja 1:13, eerste deel 13 Breng niet langer nutteloze offers. Ze kunnen beter thuisblijven dan huichelachtig te komen, want als ze zo komen, zijn de offers die ze brengen nutteloze offers. Ze hebben geen enkele baat, ze bewerken niets.
Wat is voor God in de door het volk gecreëerde omgeving een gruwel? Jesaja 1:13, tweede deel Het reukwerk is Mij een gruwel. Het reukwerk dat ze brengen, is een gruwel voor Hem. De HEERE kraakt hun hele dienst, Hij laat er niets van heel. Alles waarmee ze menen Hem te eren, is niets anders dan geestelijk egoïsme. Het dient alleen tot bevrediging van hun godsdienstige gevoelens. Er is niets voor de HEERE bij.
Welk reukwerk is God altijd welgevallig? Psalmen 141:2a Laat mijn gebed als reukoffer voor uw aangezicht staan, Openbaring 5:8 En toen het de boekrol nam, wierpen de vier dieren en de vierentwintig oudsten zich voor het Lam neder, hebbende elk een citer en gouden schalen, vol reukwerk; dit zijn de gebeden der heiligen.
Staat voor Juda God centraal op Zijn feestdagen? Jesaja 1:13, derde deel Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten: Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten. Ook de feestdagen met de daarbij behorende samenkomsten zijn een gruwel voor Hem. Ik verdraag het niet moet Hij ervan zeggen, want Hij is de God van het recht en wat zij doen, is onrecht. Het zijn feestdagen om zichzelf tegoed te doen, terwijl er voor de HEERE geen plaats is.
Wat laat God weten als blijkt dat het volk van Juda in de tijd van Jesaja de heilige samenkomsten beleefd? Jesaja 1:14 14 Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen Haat [Ik met heel] Mijn ziel; ze zijn Mij tot last; Ik ben het moe om [ze] te dragen. Ook de feestdagen met de daarbij behorende samenkomsten zijn een gruwel voor Hem. Ik verdraag het niet moet Hij ervan zeggen, want Hij is de God van het recht en wat zij doen, is onrecht.
Wat is de reden dat God in dit geval de gebeden van het volk Juda niet wil aanvaarden? Jesaja 1:15 15 En wanneer u uw handen uitspreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer u [uw] gebed vermeerdert, luister Ik niet: uw handen zitten vol bloed. Wie huichelachtig in het gebed tot God nadert, die ziet en hoort Hij niet. Hij luistert alleen als de praktijk (daarvan spreken de handen) zuiver is.
Zuiver en oprecht is God. Hoe wordt dat in de Bijbel verwoord? Jesaja 29:13 13 Zo zal hun het woord des Heeren zijn: gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig; opdat zij heengaan, en achterwaarts vallen, en verbreken, en verstrikt en gevangen worden. God verfoeit een louter uiterlijke godsdienst, toen, nu en in de toekomst, want God is Licht.