Inspectierapport Flattekat (PSZ) Mr. Rinkstraat 19 4005VH Tiel Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid In opdracht van gemeente: Tiel Datum inspectie: 06-06-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 17-07-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 9 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het kindercentrum heeft een verkorte praktijkinspectie gehad. Niet alle wettelijke eisen zijn beoordeeld. Het onderzoek heeft zich gericht op: nieuwe items van het pedagogisch beleid voor 2016; de pedagogische praktijk; vroeg- en voorschoolse educatie; de verklaring omtrent het gedrag; de beroepskwalificatie; opvang in groepen; de beroepskracht-kind ratio; veiligheid en gezondheid in de praktijk. Beschouwing Korte beschrijving van het kindercentrum: Peuterspeelzaal Flattekat is een onderdeel van Kinderopvang Rivierenland. De peuterspeelzaal is gevestigd in de Regenboogschool in Tiel-Oost. De peuterspeelzaal is geopend op maandag-, donderdag-, en vrijdagochtend en maandag-, dinsdag-, en donderdagmiddag. Op dinsdagmiddag en vrijdagochtend komen alleen kinderen met een VVE-indicatie. Op de andere dagdelen komen reguliere en VVE-kinderen. De peuterspeelzaal biedt op alle dagdelen VVE, kinderen met een VVE-indicatie worden 4 dagdelen geplaatst. De reguliere kinderen (zonder VVE-indicatie) bezoeken de peuterspeelzaal 2 dagdelen per week. Inspectiegeschiedenis: In de afgelopen drie inspectiejaren heeft handhaving plaatsgevonden op de volgende wettelijke eisen: Veiligheid en gezondheid; Beroepskracht-kindratio; Vroeg- en voorschoolse educatie. Bevindingen op hoofdlijnen: Er is een aandachtspunt genoteerd bij de pedagogische praktijk. Er wordt voldaan aan de voorwaarden van de Wet Kinderopvang. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De pedagogische praktijk is beoordeeld door middel van observatie en interview. Voor de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (0 tot 4 jaar / 4 t/m 12 jaar) van GGD GHOR Nederland (januari 2015). De observatie betrof de opvang op een dinsdagmiddag. De kinderen mochten vrij spelen, deden een groepsactiviteit in de kring en mochten daarna kleien aan tafel. Tijdens het kleien aan tafel werden sommige kinderen opgehaald door hun familie. Er zijn 13 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten waarvan 1 een invalkracht is. De pedagogische praktijk is beoordeeld op vijf aspecten: de uitvoering van het pedagogisch beleid van het kindercentrum en het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet. De bevindingen worden weergegeven aan de hand van observatie-items uit het Veldinstrument (schuin gedrukt) en enkele voorbeelden uit de waargenomen praktijk. Zorg dragen voor uitvoering pedagogisch beleidsplan De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van het pedagogisch plan. Jaarlijks komt het plan aan de orde en wordt het indien nodig bijgesteld. Waarborgen emotionele veiligheid. Gedurende de observaties is de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd. De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen Extra steun (0-4) De beroepskrachten bieden op eigen initiatief en passende wijze steun aan kinderen die vanwege fysieke, sociale of gedragsmatige beperkingen/stoornissen extra kwetsbaar zijn. Kinderen begrijpen de beroepskracht vaak niet doordat zij de Nederlandse taal niet machtig zijn of vanwege andere oorzaken. De beroepskrachten herhalen voortdurend hun opdrachten. Zij richten zich daarbij op het individuele kind. Maken gericht contact door hen aan te kijken en zich naar het kind toe te buigen. Soms raken zij het kind even aan op de schouder of pakken het bij de arm om het kind in de juiste richting te begeleiden. Bijvoorbeeld: ' We gaan opruimen, doe de kleren in de bak, we gaan opruimen. Goed zo, we gaan opruimen. " X nee niet meer met de auto's gaan spelen, doe de auto's in de bak, we zijn aan het opruimen, OPRUIMEN. Ontwikkeling van persoonlijke competentie Gedurende de observaties is de sociale competentie voldoende gewaarborgd. De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen Initiatief (0-4) De beroepskrachten sluiten aan bij het ontwikkelingstempo en niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten. De beroepskrachten zijn in voortdurende afweging hoe zij de activiteiten kunnen aanbieden zodat de kinderen het begrijpen en de Nederlandse taal leren. Tijdens de kring activiteit vinden kinderen het heel erg moeilijk gedurende een tijdje stil te zitten op hun stoel. Kinderen lopen voortdurend van hun stoel af. Kinderen zijn de Nederlandse taal niet machtig of er zijn andere oorzaken waardoor kinderen moeizaam hun concentratie vasthouden. De 4 van 12
beroepskracht probeert een boekje voor te lezen maar laat met name de plaatjes zien en benoemd wat er op het plaatje staat. Het voorlezen laat zij achterwege. De beroepskracht zet tijdens het lezen in de kring een driewieler voor haar neer. Kinderen lopen direct op het fietsje af en willen erop gaan zitten. Daar zij de Nederlandse taal niet machtig zijn of door een andere oorzaak begrijpen zij niet wat de beroepskracht aangeeft over het fietsje in combinatie met het verhaal in het boekje. De beroepskracht benoemd vervolgens de onderdelen van het fietsje en herhaalt de woorden. Stuur, zadel, wiel. Kinderen lopen voortdurend van hun stoeltje af en raken het fietsje aan. Bij het woordje" wiel" mogen zij even aan de wielen draaien. Wanneer de kinderen van hun stoeltjes blijven lopen en ook de kring verlaten om elders in de ruimte te gaan spelen, geeft de beroepskracht aan dat zij de kring gaat stoppen omdat de concentratie op is. Ontwikkeling van sociale competentie Gedurende de observatie is gezien dat de sociale competentie voldoende is gewaarborgd. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie Empathie (0-4) De beroepskrachten benutten emotievolle (spannende, verdrietige en blije) momenten om kinderen te leren om emoties te delen en te verwoorden Bijvoorbeeld: Het ene kind wil een knuffel uit de handen trekken van het andere kind. Het ene kind gaat gillen. Beroepskracht: "X gewoon praten, gewoon praten met elkaar. Rustig liefje, rustig, samen doen! Goed zo, heel goed gedaan!" "X niet met je vuist op het hoofd van Y, nee. Aaien mag, niet met je vuist, dat doet pijn, dat mag niet." Overdracht van normen en waarden. Gedurende de observatie is de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. De beroepskrachten begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van wat er wèl mag Uitleg en instructie. De beroepskrachten zijn gedurende de hele observatie met name bezig met uitleg en instructie over wat er van kinderen verwacht wordt. Wat er wel en niet mag. Bijvoorbeeld: " X we gaan niet vechten en niet schoppen". " X we zijn niet aan het voetballen, we gaan opruimen". " Kom we gaan op de stoel zitten, niet gaan liggen." " Nog even en dan stoppen we, we gaan de boeken opruimen, niet gooien, we gaan de boeken er gewoon in leggen." " Even zitten, we gaan niet spelen, even zitten". " X ga maar op je stoel zitten, stoel, kijk STOEL". Uit interview met de beroepskracht kwam naar voren dat de dinsdagmiddag een pittige groep is. De spanningsboog van de kinderen is heel kort. Beroepskrachten zijn de hele middag met name bezig met het bieden van structuur. Hierdoor komen de VVE doelstellingen van Piramide in het geding. Uit interview kwam naar voren dat de eisen van het grogramma Piramide veel te hoog gegrepen zijn voor een groep kinderen die de Nederlandse taal niet beheersen in combinatie met andere oorzaken als gedragsproblematiek. Zij kunnen de uitleg en instructies nauwelijks volgen. Het is van belang dat de organisatie een structurele inzet van de beroepskrachten waarborg op deze groep. Aandachtspunt: Wanneer structureel vaste beroepskrachten op de groep worden ingezet kan de noodzakelijke structuur geboden worden zodat het VVE programma Piramide kan worden uitgevoerd in de praktijk. Conclusie pedagogische praktijk 5 van 12
In de praktijk is te zien dat door het handelen van de medewerkers de vier basisdoelen gewaarborgd worden. Voorschoolse educatie Op de Peutergroep worden vier dagdelen van 3 uur aangeboden aan de kinderen met een indicatie voor voorschoolse educatie. Er wordt gebruik gemaakt van het programma Piramide. De beroepskrachten in de steekproef beschikken over een scholingscertificaat hiervoor. Er is een jaarlijks opleidingsplan. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht.) Observaties (de groep) Website (KRBV) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (krbv 2017) 6 van 12
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De personen in de steekproef beschikken over een passende verklaring omtrent het gedrag (VOG) die is afgegeven ná 1 maart 2013. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten in de steekproef beschikken over een passend diploma volgens de cao kinderopvang. Opvang in groepen Er is één basisgroep van maximaal 16 kinderen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Er worden nooit meer dan 16 kinderen opgevangen en er zijn altijd twee beroepsrkachten op de groep. In de agenda is terug te vinden welke invalskrachten op de groep zijn ingezet. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden van Personeel en groepen. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht.) Observaties (de groep) Presentielijsten (week 23) 7 van 12
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Er zijn geen risicovolle situaties waargenomen in de praktijk. Gezien is dat kinderen worden aangesproken op hun gedrag wanneer zij risicovol gedrag vertonen. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden van Veiligheid en gezondheid. Gebruikte bronnen: Observaties (de groep) 8 van 12
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 9 van 12
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de meest recent aangevangen cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Flattekat Website : http://www.krbv.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Kinderopvang Peuterspeelzalen Tiel Adres houder : Burg Cambier v Nootenln 7 Postcode en plaats : 4001DP Tiel KvK nummer : 11063333 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen Telefoonnummer : 088-144 71 44 Onderzoek uitgevoerd door : I. Jansen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tiel Adres : Postbus 6325 Postcode en plaats : 4000HH Tiel Planning Datum inspectie : 06-06-2017 Opstellen concept inspectierapport : 26-06-2017 Zienswijze houder : 17-07-2017 Vaststelling inspectierapport : 17-07-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 18-07-2017 Verzenden inspectierapport naar : 18-07-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 01-08-2017 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Tiel, 13 juli 2017 Reactie op het inspectierapport van PSZ Flattekat in Tiel. In het rapport wordt weergegeven dat aan alle geïnspecteerde voorwaarden wordt voldaan. Goed dat de inspanningen van het team hebben geleid tot dit positieve rapport. Met vriendelijke groeten, Rianne Oerlemans Clustermanager Kinderopvang Rivierenland 12 van 12