Roger Janssen DOCTORALE PROEFSCHRIFTEN I THÈSES DE DOCTORAT [559]

Vergelijkbare documenten
Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Een vergelijkende analyse van het profiel van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2014

Arbeidsmarkt Onderwijs

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Beter rood worden dan een blauwtje lopen.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Het profiel van de kandidaten voor de Europese verkiezingen ( )

De spiegel van de samenleving? Deel II. Het profiel van de effectief verkozenen bij de parlementsverkiezingen van 18 mei Samenvatting

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Het profiel van de verkozen kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober in de 13 Vlaamse centrumsteden

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Arbeidsmarkt Onderwijs

SUBSIDIEMAATREGEL ZORGBOERDERIJEN JAAROVERZICHT 2016

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Een vergelijkende analyse van de profielen van de kandidaten voor de verkiezingen van 2003, 2004, 2007, 2009 en 2010

De evolutie van het profiel van de Vlaamse kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2019

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Fiche 3: tewerkstelling

Arbeidsmarkt Onderwijs

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

Beroepsbevolking 2005

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

De gemeenteraadsverkiezingen: gelijke politieke deelname in zicht?

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Sectorfoto Elektriciens: Installatie & distributie PSC

Een analyse van het profiel van de Vlaamse verkozenen bij de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

Hoog aantal vastgoedtransacties in het afgelopen trimester. De vastgoedmarkt herpakt zich na een relatief rustige maand maart

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Allochtonen op de arbeidsmarkt

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN 11/12/2007

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

De CVO s (centra voor volwassenenonderwijs) organiseren opleidingen voor volwassenen.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Tuberculose in Vlaanderen 2002

Studenten aan lerarenopleidingen

Werkloosheid onder beroepsbevolking blijft stijgen, maar minder sterk dan voorgaande jaren

VERSLAG ERFGOEDTENTOONSTELLING VERKIEZINGEN TOEN RAADZAAL GEMEENTEHUIS ZONHOVEN ZONDAG 22 APRIL 2018 Verslag Guy Rutten

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Socio-politieke samenstelling van de provincieraad en de deputatie. hoofdstuk

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Demografie SAMENVATTING

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

VSNU-gegevens over promovendi en post-docs 5 juni 2009

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Persoonlijke gegevens van wethouders

Transgender personen in België. die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018

Analysenota politieke situatie Centrumgemeenten inwoners in Vlaanderen

DE POLITIEKE VERTEGENWOORDIGING VAN VROUWEN NA DE

De aanvrager van de renovatiepremie moet voldoen aan een aantal voorwaarden m.b.t.: - inkomen; - woning; - eigendom; - facturen; - aantal aanvragen.

Lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober 2012 lijsten, kandidaten en mandaten

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

SUBSIDIEMAATREGEL ZORGBOERDERIJEN. Vlaanderen is landbouw & visserij DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ JAAROVERZICHT 2015

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Meeruitgaven in 2005 t.o.v voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Veroudering in het Waasland. Maart 2017

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Registratie arbeidszorg

Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 2015

Transcriptie:

verdienste werd het dit kader in te vullen en de orde compatibel te maken aan het apostolaat van de overige reguliere instituten. Misschien bestond het grote verschil tussen Van den Wijmelenberg en Hollmann wel hierin dat de eerste stap voor stap vorderde, terwijl de tweede een integrale, interactieve benadering van de orde voorstond. Tussen 1840 en 1927 transformeerde de Orde van het H.Kruis als gevolg van het samenspel van restauratie en herstichting. Daarom bijvoorbeeld riep de vita mixta van de kruisheren in 1927 reminiscenties op van de orde in de zeventiende eeuw en verschilde er terzelfdertijd duidelijk van. Het was dezelfde orde als voorheen, doch met andere klemtonen (bijvoorbeeld de vervanging van de stabilitas loei door de communitas personarum, wat van groot belang was in verband met de zending van de orde in dienst van de Kerk). De orde, zoals zij zich in 1927 aandiende, was levenskrachtig en jeugdig enthousiast, vooral door het overzeese missioneringswerk, maar nog steeds arm en bovendien opgescheept met een tekort aan mankracht. Onder de volgende magister generaal Wilhelmus Van Dinter kwam daarin verandering. De revitalisering van de Orde van het H.Kruis hebben wij willen volgen, stap voor stap. Het feit dat het hier een kleine orde betreft, maakte een integrale benadering mogelijk en aantrekkelijk. Comparatief onderzoek zou wenselijk zijn geweest om het algemeen patroon te larderen met de ervaringen van de kruisheren. Om diverse redenen hebben wij dit vergelijkend onderzoek niet exhaustief kunnen uitvoeren. Roger Janssen Herwig REYNAERT, Analyse van de politieke elite op lokaal vlak in Vlaanderen, 1946-1988, Universiteit Gent, (Politieke Wetenschappen), 1996, promotor: Helmut Gaus Ondanks het feit dat de gemeenten/steden heel belangrijk zijn, kregen en krijgen onderzoekers die over lokale politiek werken vaak te horen dat de gemeentepolitiek niet méér is dan "kerktorenpolitiek". Het is een vaststelling die niet alleen geldt voor België maar eveneens voor het buitenland van toepassing is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het lokale politieke leven in België en meer specifiek in Vlaanderen tot op heden een onderwerp gebleven is dat altijd min of meer stiefmoederlijk behandeld werd. Wanneer we de bestaande literatuur over de sociale achtergrond van de lokale politieke elite doornemen is het opvallend dat het onderzoek, zowel in DOCTORALE PROEFSCHRIFTEN I THÈSES DE DOCTORAT [559]

het buitenland als in België, tot op heden slechts fragmentair gebeurd is. Ofwel werd de sociale achtergrond van de lokale politieke elite van één of enkele steden behandeld en/of was de bestudeerde periode vrij beperkt. Ondanks het feit dat er in België al een aantal bijdragen (o.a. Henrion, Ghéret, Guyaux, Everaet, Ackaert) werden geleverd, moeten we toch opmerken dat tot op heden de politieke wetenschappers hoofdzakelijk belangstelling hebben gehad voor de nationale elites. Ook voor de studie van de sociale achtergrond van de lokale politieke elite in Vlaanderen wordt men met dezelfde problematiek geconfronteerd. Vanuit deze vaststelling is ons onderzoek dan ook ontstaan. Deze studie heeft immers als belangrijkste doelstelling de lokale politieke elite (lokale verkozenen) in Vlaanderen in de periode 1946-1988 aan de hand van diverse variabelen te beschrijven en aan te tonen dat er ook op lokaal vlak in Vlaanderen in de bestudeerde periode een lokale politieke elite aanwezig is. Bovendien gingen we na in welke mate de lokale verkozenen evolueerden. In elk onderzoek is men afhankelijk van het bronnenmateriaal. Ik heb mij grotendeels moeten baseren op de diverse archiefdossiers die ik in verschillende provinciale archieven kon terugvinden. Over het algemeen vond ik daar de kandidatenlijsten terug en de samenstelling van de gemeenteraad na de installatievergadering. Met behulp van deze twee bronnen konden we van de lokale verkozenen het geslacht, het beroep, de leeftijd, de partij en de functie verkrijgen. In sommige gevallen hebben we echter contact moeten zoeken met de gemeenten of steden zelf om deze gegevens te kunnen verkrijgen. Verder hadden we informatie over de grootte van de gemeente of de stad waartoe ze behoorden, de provincie en het jaar waarin ze werden verkozen. Als begindatum van het onderzoek kozen we het jaar van de eerste naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen nl. 1946.1988 is het jaar van de laatste gemeenteraadsverkiezingen die we onderzochten. Toen we onze databank afsloten, moesten de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 immers nog plaatsvinden. In het kader van het onderzoek formuleerden we een vijftal vragen die in het vervolg van de studie als leidraad voor de analyse fungeerden. Aangezien we weten dat niet alle bevolkingsgroepen in de lokale politieke elite aanwezig zijn, is de vraag dan ook in welke mate de lokale politieke elite een weerspiegeling is van de verschillende bevolkingscategorieën en in welke mate er hierin een evolutie plaatsvond? De tweede vraag heeft betrekking op de lokale politieke elite in de verschillende politieke partijen nl. in welke mate bestaat er een sociaal onderscheid in de lokale politieke elite al naargelang van het behoren tot een bepaalde politieke partij en in welke mate is er hierin een evolutie waarneembaar? Met de derde vraagrichtenwe onze aandacht op de diverse machtsechelons [560] BTNG I RBHC, XXVII, 1997,3-4

bij de lokale verkozenen ni. de gemeenteraadsleden, de schepenen en de burgemeesters. De vraag is immers in welke mate er binnen de lokale politieke elite een sociaal onderscheid bestaat al naargelang van de functie die men bekleedt en in welke mate er hierin een evolutie waarneembaar is? Aan de hand van de vierde vraag gaan we na in welke mate er sprake is van een sociale differentiëring in de lokale politieke elite op basis van de lokaliteit (provincie, grootte van de gemeente of stad) en in welke mate er hierin een evolutie waarneembaar is. Tenslotte vragen we ons af in welke mate de samenstelling van de politieke elite op lokaal vlak in Vlaanderen in de periode 1946-1988 als gevolg van belangrijke maatschappelijke veranderingen evolueerde? Om een antwoord op de gestelde vragen te vinden werden uiteindelijk 23465 verkozenen (16741 gemeenteraadsleden, 4973 schepenen en 1751 burgemeesters) in Vlaanderen uit de periode 1946-1988 geïdentificeerd. Zoals al aangehaald verstrekten de bronnen ons informatie over het geslacht, het beroep (arbeider, bediende, zelfstandige/werkgever, landbouwer, intellectueel/vrij beroep, gepensioneerde, rentenier/ eigenaar, huisvrouw, student, werkloze, onderwijzend personeel en andere), de leeftijd, de partij (CVP, socialistische partij, liberale partij, Volksunie, Agalev, Vlaams Blok, Kommunistische Partij, lokale partij 1 en andere) waartoe ze behoorden, de functie (gemeenteraadslid, schepen, burgemeester), de grootte van de gemeente of de stad waartoe ze behoorden 2 de provincie (Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen) en het jaar (1946, 1952, 1958, 1964, 1970, 1976, 1982 en 1988) waarin ze werden verkozen. In het onderzoek gebruikten we de situatie van de verkozenen op het ogenblik van de installatievergadering na elke gemeenteraadsverkiezing. Uit het onderzoek kunnen we o.a besluiten dat er voor de vrouwen, de lagere sociale klassen en bepaalde leeftijdscategorieën drempels bestaan die een behoorlijke doorstroming naar de lokale politieke elite verhinderen. Het democratiseringsproces van de Vlaamse lokale politieke elite is nog niet ver gevorderd. Dit blijkt uit het overwicht van de mannen, het feit dat de verdeling over de diverse beroepscategorieën van de onderzoekspopulatie sterk afwijkt van de algemeen maatschappelijke verdeling en uit de vaststelling dat be- 1 De term "lokale partijen" slaat op alle lijsten die geen verwijzing inhouden naar een herkenbare nationale partijnaam. 2 Het aantal gemeenteraadsleden van een gemeente of stad varieert in functie van het bevolkingscijfer van die gemeente of stad. Dit aantal is in de gemeentewet vastgelegd. De gemeenten/steden met minder dan 1000 inwoners tellen momenteel zeven raadsleden terwijl de gemeenten/steden met meer dan 300000 inwoners vijfenvijftig raadsleden tellen.

paalde leeftijdscategorieën duidelijk domineren. Dat de samenstelling van de elite evenwel nooit een volledige weerspiegeling is van de maatschappij in haar geheel is duidelijk. Wat evenwel belangrijk is, is het feit dat de verschillen niet terug te brengen zijn tot kleine afwijkingen die onvermijdelijk met elk systeem van representativiteit gepaard gaan. Met betrekking tot de vrouwen kwamen we tot de vaststelling dat ze gedurende de hele periode 1946-1988 nauwelijks in de lokale politieke elite in Vlaanderen aanwezig waren. Ondanks het feit dat er nog steeds een hele weg af te leggen valt, is er toch vanaf 1970 een evolutie in positieve zin waarneembaar. Uit het onderzoek bleek eveneens dat voor de globale periode 1946-1988 de vrouwelijke politieke participatie verschillend was naargelang de grootte van de gemeente of stad, de leeftijdscategorieën, de functie en de politieke partij. We stelden vast dat in de verschillende verkiezingsjaren, globaal genomen, het percentage vrouwelijke verkozenen toenam naarmate de gemeente of stad groter werd. Ten tweede stelden we vast dat wanneer we de vrouwelijke verkozenen volgens leeftijd bekeken de vrouwelijke aanwezigheid vanaf 1970 het grootst was in de jongste leeftijdscategorie (21-24 jaar). Vanaf de leeftijdscategorie 25-29 jaar evolueerde de geslachtsverhouding voor de vrouwen in negatieve zin. Ondanks het feit dat de vrouwelijke aanwezigheid het grootst was in de jongste leeftijdscategorie betekende dit niet dat deze categorie het sterkst aanwezig was in de vrouwelijke lokale politieke elite. Het waren immers de 45-49-jarigen die het sterkst aanwezig waren bij de vrouwelijke verkozenen. In de periode 1946-1964 was de vrouwelijke aanwezigheid in alle leeftijdscategorieën verwaarloosbaar. Ten derde stelden we vast dat naarmate we op een hoger lokaal machtsechelon kwamen de vrouwelijke aanwezigheid in alle verkiezingsjaren kleiner werd. Tenslotte waren de vrouwen het minst aanwezig in de lokale partijen terwijl de traditionele partijen (CVP, socialisten, liberalen) iets boven het gemiddelde scoorden. We telden evenwel het hoogste aantal vrouwen bij de meest recent opgerichte politieke partijen. Dit laatste heeft echter ook te maken met het feit dat de laatste jaren de globale vrouwelijke aanwezigheid op lokaal vlak is toegenomen. Met betrekking tot de samenstelling van de lokale politieke elite in Vlaanderen volgens beroepscategorie stelden we vast dat er zich in de periode 1946-1988 belangrijke evoluties voordeden. De categorieën arbeiders, landbouwers, zelfstandigen/werkgevers boetten steeds meer aan belang in terwijl de categorieën intellectuele en vrije beroepen en onderwijzend personeel hun aandeel [562] BTNG I RBHC, XXVII, 1997, 3-4

zagen toenemen. Bovendien bleek dat het fusieproces van 1976 deze evolutie versnelde. Het aandeel van de bedienden kende een heel andere evolutie nl. een stijging tot en met 1976 om van dan af lichtjes te verminderen. Ten tweede constateerden we dat er in de aanwezigheid van de diverse beroepscategorieën in de lokale politieke elite ook verschillen waren naargelang de grootte van de gemeente of stad die we bestudeerden. Naarmate de grootte van de gemeente of stad toenam, daalde immers het percentage arbeiders, landbouwers en renteniers terwijl het aandeel van de intellectuele en vrije beroepen, onderwijzend personeel en andere steeg. Niettemin hebben er zich binnen dezelfde categorieën gemeenten/ steden ook verschuivingen in de professionele samenstelling van de lokale politieke elite voorgedaan. Deze evoluties kunnen dan ook niet aan de schaalvergroting worden toegeschreven. Ten derde gingen we na of er een bevoorrechte relatie bestond tussen sommige beroepen en de uitoefening van een mandaat als gemeenteraadslid, schepen of burgemeester. Uit ons onderzoek bleek dat in de diverse verkiezingsjaren, globaal genomen, het aandeel van de beroepscategorieën arbeiders, bedienden, huisvrouwen, studenten en werklozen afnam naarmate we op een hoger lokaal machtsechelon kwamen terwijl het aandeel van de beroepscategorieën zelfstandigen/ werkgevers, intellectuele en vrije beroepen, gepensioneerden, renteniers en andere toenam. Voor de beroepscategorieën landbouwers en onderwijzend personeel steeg hun aandeel tot op het niveau van de schepenen om opnieuw te dalen op het vlak van de burgemeesters. Tenslotte constateerden we dat op het vlak van de verdeling van de beroepscategorieën er eveneens verschillen waren op het niveau van de politieke partijen m.a.w. niet alle beroepscategorieën waren in de diverse politieke partijen even sterk aanwezig. In die context kunnen we o.a. wijzen op het feit dat in heel de periode 1946-1988 de socialistische verkozenen het hoogste percentage arbeiders tellen. Niettemin is hun aandeel van 32,2% (1946) tot 9,3% (1988) gedaald. Met betrekking tot de evolutie van de gemiddelde leeftijd kwamen we tot de volgende conclusies. In de eerste plaats verschilde de gemiddelde leeftijd van de verkozenen in de diverse categorieën gemeenten/ steden slechts in beperkte mate. Ten tweede was de gemiddelde leeftijd van de vrouwelijke verkozenen, in vergelijking met hun mannelijke collega's, in ieder verkiezingsjaar lager. Ten derde was er in 1970 sprake van een duidelijke verjonging van de verkozenen. Dit gold zowel voor de mannelijke als vrouwelijke verkozenen. Bovendien bleek dat in ieder verkiezingsjaar de politieke participatie in de lokale politieke elite stijgt naarmate de leeftijd toeneemt, haar hoogtepunt bereikt bij de personen van middelbare leeftijd en van dan af vermindert naarmate we in de oudere leeftijdscategorieën komen. Ten vierde konden we besluiten dat in de diverse verkiezingsjaren de gemiddelde leeftijd van de verkozenen toenam naarmate we op een hoger lokaal DOCTORALE PROEFSCHRIFTEN I THÈSES DE DOCTORAT [563]

Powered by TCPDF (www.tcpdf.org) machtsechelon kwamen. Tenslotte waren de verschillen in de gemiddelde leeftijd van de lokale verkozenen van de diverse politieke partijen, met uitzondering van de meer recent opgerichte politieke partijen als Volksunie en Agalev, beperkt. Veranderingen in de samenstelling van de politieke elites worden vaak beschouwd als de weerspiegeling van brede sociale, economische en politieke veranderingen in de maatschappij. Uit ons onderzoek kunnen we afleiden dat de samenstelling van de lokale politieke elite werd beïnvloed door sociale, economische en politieke veranderingen in de maatschappij. We kunnen evenwel niet bepalen in welke mate de samenstelling van de lokale politieke elite in Vlaanderen in de bestudeerde periode als een weerspiegeling van die veranderingen kan worden beschouwd. In de loop van het onderzoek verwezen we geregeld naar een aantal maatschappelijke evoluties die duidelijk een invloed hadden op de lokale politieke elite in Vlaanderen in de periode 1946-1988. In de eerste plaats de samenvoeging van gemeenten en steden die o.a. de impact van de lokale partijen drastisch verminderde. Ten tweede de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd en de verkiesbaarheidsleeftijd die een grotere politieke participatie van de jongeren toeliet. Ten derde de economische evoluties die zich in de periode na Wereldoorlog II hebben voorgedaan met o.a. het definitieve einde van het primordiale belang van de landbouw en de weerslag hiervan op de samenstelling van de lokale politieke elite in Vlaanderen. Ten vierde refereerden we ook naar de evoluties binnen het partijpolitieke landschap die een invloed hadden op de samenstelling van de lokale politieke elite in Vlaanderen. Hier kunnen we o.a. verwijzen naar het ontstaan van de PW, de opkomst van de Volksunie en haar geleidelijke ontwikkeling naar een traditionele partij en het ontstaan van Agalev. Tot slot zou ik nog voor twee zaken willen pleiten. Naast de hoogst noodzakelijke verzameling van meer en vooral meer gestandaardiseerd biografisch materiaal, moeten er in de toekomst nieuwe vragen naar de lokale politieke elite in Vlaanderen gesteld worden. De meest interessante ontwikkeling in het onderzoek naar de lokale politieke elite in Vlaanderen zou ongetwijfeld zijn dat er door de diverse disciplines zou worden samengewerkt. Een interdisciplinair onderzoek lijkt mij onontbeerlijk. Herwig Reynaert [564] BTNG I RBHC, XXVII, 1997, 3-4