Project Monitoring Wintervogels Zuid - Holland nieuwsbrief 212/13 nr 5 Beste Tellers, Nijmegen, 11-2-213, Dank voor uw aller medewerking aan de midwintertelling van januari! Van liefst 531 telgebieden mochten we al data ontvangen, iets meer dan in januari 212. Op de kaart is de mooie teldekking goed te zien. Natuurlijk zijn er nog wat gaten, maar bedenk daarbij dat nog niet alle tellingen (bijv. van de Krimpenerwaard) binnen zijn. Probeert u zich eens een voorstelling te maken van de hoeveelheid uren die we met zijn allen in het veld hebben doorgebracht. Dat zijn er vele, vele honderden. Juist door de combinatie van professionele tellingen op enkele bekkens en de vrijwillige inspanning elders is dit mogelijk. In deze nieuwsbrief een kort verslag van al het spannends dat deze gezamenlijke inspanning heeft opgebracht. Wat de weersomstandigheden betreft: het midwinterweekend begon vrijdag nog met relatief hoge temperaturen, maar in de loop van het weekend kreeg koning winter steeds meer greep op de provincie. Op maandag waren de meeste kleine wateren al dichtgevroren en bleef de temperatuur het hele etmaal onder nul. Sindsdien wisselden vorst, ijs en sneeuw en opmerkelijk hoge temperaturen elkaar af. Kieviten, Kolganzen, Kramsvogel raakten er danig van in de war; terwijl de ene groep richting noorden koerste ging een andere weer snel zuidwaarts. Ook voor het komende februari-telweekend zijn de omstandigheden ongewis. Alleen dankzij uw aller medewerking zullen we erachter komen wat dit alles voor onze wintervogels betekent. Veel plezier en succes gewenst bij de februaritelling! Met vriendelijke groet, Jan-Willem Vergeer Talrijke soorten en aantallen januari 213 Tabel 1: Overzicht van de talrijkste soorten in januari 213 (gebaseerd op 531 telgebieden). Tussen haakjes staat aangegeven welke plaats de soort in december 212 in nam. 1. Smient (1) 132.26 6. Kokmeeuw(8) 43.925 2. Brandgans (2) 14.763 7. Meerkoet (6) 41.971 3. Kolgans (4) 51.3 8. Kievit (7) 23.48 4. Wilde Eend (5) 33.559 9. Kuifeend (14) 16.72 5. Grauwe Gans (2) 27.388 1. Stormmeeuw (1) 15.22 Wilde Eend, januari 213 Stormmeeuw, januari 213 Kokmeeuw, januari 213
Volgsoorten 212/213 35 Wilde Zwaan 6. Wilde Eend 6 Witgat 6 Kleine Mantelmeeuw 3 5. 5 5 25 2 15 1 4. 3. 2. 4 3 2 4 3 2 5 1. 1 1 Wilde Zwanen en Kleine Mantelmeeuwen worden hieronder besproken. Wilde Eenden waren opvallend talrijk; nu al wordt het gemiddelde januari-totaal over de laatste jaren gehaald, terwijl er ongetwijfeld nog enkele duizenden nog niet doorgegeven ex bij zullen komen. Op 9 locaties werden in totaal 17 Witgatjes gemeld, o.m. 5 ex bij Meertje De Waal op Voorne en 4 ex in Meijendel en verder bescheiden accenten op Flakkee en de Biesbospolders. Schaarse soorten januari 213 In liefst 122 gebieden werden Dodaarzen gezien, maar in driekwart van de gevallen ging het om minder dan 5 ex. Uitschieters waren niet voor her eerst- het Oostvoornse Meer (157 ex) en het Brielse Meer (128 ex). Bij de Fuut valt de sterke spreiding over de provincie op (288 telgebieden!), met relatief forse aantallen op enkele meren, Haringvliet en op zee ter hoogte van Katwijk en Noordwijk. In het Krammer-Volkerak werden 34 Kuifduikers en 5 Geoorde Futen geteld. Een relatief klein verschil dus, en opvallend is ook dat buiten dit gebied iets meer Kuifduikers dan Geoorde Futen werden gemeld (Oostvoornse Meer, Broekveld Reeuwijk en Brouwersdam Zeezijde), zij het dat de aantallen gering bleven. Zou er sprake zijn van een voorzichtige structurele toename van Kuifduikers? Aalscholvers waren nog bijna overal in de provincie te vinden, zij het dat het in driekwart van de 219 gebieden met Aalscholvers om minder dan 1 ex ging. De koude in Oost Europa leverde een kleine influx aan Roerdompen op. Er werden er 22 geteld, waarvan 1 in de duinen tussen Solleveld en Berkheide. De rest zat vooral bij diverse plassen op het westelijk vasteland, een enkel ex voorts op Goeree (Oudeland) en in de Vijfheerenlanden. Het aantal Kleine Zilverreigers bleef beperkt tot 2 op Flakkee, terwijl de Grote Zilverreiger met 664 ex in 146 telgebieden juist weer behoorlijk talrijk was. Mogelijk is het totaal iets geflatteerd door de 7 ex in Vogelplas Starrevaart: geen slaapplaats, maar wellicht een voorverzameling van kort daarop naar de slaapplaats vertrekkende vogels. De kaart toont het bekende accent op de graslandpolders en het oostelijke deel van het Haringvliet. De verhouding Grote Zilver: Blauwe Reiger lag iets boven de 1:2. In grote delen van de Delta en in stedelijk gebied is de Blauw Reiger nog beduidend talrijker dan de Grote Zillie. Dodaars, januari 213 Fuut, januari 213 Grote Zilverreiger, januari 213
Een groot deel van de 27 Ooievaars was te vinden in de oostelijke Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, terwijl bij Herkingen in de Grevelingen een gemengde groep Flamingo s (o.a. 24 Chilenen en 1 Caribische) te vinden was. Het aantal Zwarte Zwanen lijkt momenteel eerder te dalen dan te stijgen: tot nu toe werden er 22 gemeld. Een daadwerkelijke afname of worden er veel gemist? Het Kleine Zwanen-seizoen kwam ietwat traag op gang, maar met een voorlopig totaal van 1628 ex in 38 telgebieden waren er nu toch heel wat aanwezig binnen de provinciegrenzen. De 1%-norm van 2 ex (de internationale afspraak die het belang van een regio voor een watervogel aangeeft) wordt daarmee ruimschoots overschreden. Dat tekent dus het belang van Zuid-Holland (speciaal de graslandpolders) voor deze prachtige vogels uit het hoge noorden. Met een totaal van 137 ex waren Wilde Zwanen aanmerkelijk schaarser. Bescheiden concentraties bevonden zich op Voorne en in Berkheide. Met een voorlopig totaal van 476 ex waren Toendrarietganzen opvallend schaars. Dat zal hem deels in de forse aantallen in het noordoosten des lands zitten, maar ook in aangrenzend Zeeland was hij opvallend talrijker. Zouden er nog rietganzen kunnen zitten in de niet onder zochte delen van bijv. Flakkee en de Hoekse Waard? Van de Kleine Rietgans werden enkel 4 ex in de Aalkeet- Buitenpolder gemeld. In mineur waren ook de Dwergganzen: slechts 8 ex in het Oudeland van Strijen. We zijn benieuwd of er volgend seizoen een herstel op zal treden. Het gros van de 661 Rotganzen zat op en rond Goeree. Solitaire Roodhalsganzen zaten in de Oostbroekpolder, het Oudeland van Strijen en polder Oudeland-Noord. Bergeenden zijn in koude winters soms met een lantaarntje te zoeken. Nu waren er nog bijna 36 te vinden; grotendeels in de Delta, maar ook in de polders rond Alphen en Leiden werden er opvallend veel gezien. Blauwe Reiger, januari 213 Kleine Zwaan, januari 213 Slobeend, januari 213 Pijlstaarten waren vooral in de noordelijke Delta te vinden, met de Westplaat (469 ex) en Tiengemeten- Weelde (151 ex) als uitschieters. Toch bleef het totaal van 9 Pijlstaarten ver achter bij de 3149 Slobeenden, een bijzonder hoog voorlopig- januaritotaal. De kaart toont de spreiding van de soort over de wateren op het vasteland (max. 182 ex De Groene Jonker) en de concentratie rond het Haringvliet, met een niet misselijke concentratie van 1988 ex in Tiengemeten-Weelde! Krooneenden waren traditiegetrouw vooral te vinden in Berkheide (2 ex) en Meijendel (6 ex), met daarnaast 2 ex op de Zevenhuizerplas en 3 bij Oud- Alblas. Van de Tafeleend werden 2756 in 83 telgebieden gemeld. De kaart toont een nogal gefragmenteerde verspreiding, met concentraties in de duinwateren, de meren en het Haringvliet. De forse concentratie van 62 ex in de Dintelhaven betreft vogels die s nachts elders gaan foerageren. Een concentratie van 1233 Eiders was goed voor vrijwel de gehele provinciale populatie, terwijl vrijwel alle zee-eenden (5 Zwarte en 3 Grote) aan de zeezijde van de Brouwersdam zwommen. Opvallend waren voorts de 5 Grote Zee-eenden bij de Hellegatsplaten. Met 17 ex in 33 gebieden deden Nonnetjes het redelijk. Meer dan 5 ex werden alleen gezien op het Vuile Gat Haringvliet (27 ex), Berkheide (8 ex) en Langeraarsche Plassen (7 ex) en polder Reeuwijk (6 ex). Een groot deel van de 277 Grote Zaagbekken bevond zich in zoete Deltawateren, met name de Nieuwe Merwede (> 83 ex) en de Bernisse (25 ex).
Tafeleend, januari 213 Wulp, januari 213 Bruine Kiekendieven werden gezien op Goeree-Overflakkee (9), Tiengemeten (2) en polder de Biesbos (1). Blauwe Kieken deden het iets beter dan in december, maar 19 ex blijft magertjes. Ook bij deze soort was er een concentratie op Goeree-Overflakkee en het aangrenzende Haringvliet te vinden. Veel tellers noteren alle Buizerds die ze tegenkomen. Dat leverde ditmaal 711 ex op, die buiten stedelijk gebied in vrijwel alle getelde habitats te vinden zijn. De enige ruigpootbuizerd werd gezien in de Oranjebuitenpolder-Oost. De aantallen Smellekens vertonen een dalende tendens; ook ditmaal slechts 4 ex. De 41 Slechtvalken zaten niet alleen in de Delta; vooral in de grote graslandpolders op het vasteland werden er ook aardig wat gezien. Er werden 21 Patrijzen geteld, vooral rond de Rotte, de Gaatkensplas en op Flakkee. Dat zouden er in de sneeuw, enkele dagen na het midwinterweekend, wellichts iets meer geweest zijn. Een flink deel van de 7 Waterrallen werd vastgesteld in Berkheide (21 ex), Meijendel (6 ex) en Oostvoornse Meer (18 ex). Opvallend is het vrijwel ontbreken van meldingen uit het oosten van de provincie. Op 5 locaties in de Delta zaten in totaal 6 kleumende Kluten. In 2 gebieden zaten Goudplevieren, waarvan 9 met meer dan 1 ex. De 99 ex van Polder Biert vormden de grootste groep. Kanoeten zaten op de Westplaat (17 ex) en op het strand bij Ockenburg (3 ex). Dankzij de tellers van de Noordzeekust weten dat hier tenminste 612 Drieteenstrandlopers te vinden waren, met een piek van 382 ex op de Westplaat. Paarse Strandlopers zaten bij Hoek van Holland (11 ex), ter Heijde (2 ex) en Haven Scheveningen (2 ex). Bokjes waren te vinden bij het Hartelkanaal-Oost (2 ex), Lentevreugd (2 ex) en op de Westplaat (4 ex). Wellicht waren er na de vorstinval meer gezien, iets wat zeker opgaat voor Watersnip (89 ex, waarvan 37 op de Westplaat) en Houtsnip (31, o.a. 11 Berkheide, 8 Meijendel, 6 Hoge Bergse Bos). Wulpen zullen niet snel de tot de talrijkste wintervogels van Zuid-Holland gerekend worden, maar met een totaal van 7149 ex, verspreid over 88 telgebieden, zijn ze zeker niet zeldzaam. De kaart toont fikse concentraties in de Delta en de westelijke graslandpolders en een verassend magerder in Krimpenerwaard, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Op diverse locaties in het westen van de provincie werden kleine aantallen Kleine Mantelmeeuwen gemeld, met de 4 ex van Vogelplas Starrevaart als maximum. Geelpootmeeuwen werden enkel opgemerkt bij de Biesbos/Dam van Engeland en op de Nieuwe Merwede nabij Werkendam. Opvallend waren de 33 Zeekoeten, waarvan 25 bij de monding van de Oude Rijn bij Katwijk. Velduilen ontbraken volledig en IJsvogels waren met een voorlopig totaal van 1 schaars. Het totaal van 497 Veldleeuweriken is vooral te danken aan de oplettende tellers van de Biesbospolders bij Dordrecht. Zou de soort elders hebben ontbroken of werd hij niet geteld? Opvallend is het hoge aantal van 133 Waterpiepers, grotendeels dankzij de 15 ex op de Tongplaat bij de Dordtse Biesbos. Op een totaal van 3 Witte Kwikstaarten sprongen de 2 in polder Dirksland-Noord. Gaat het hier om slaapplaatsen? Ook de enige Zwarte Roodstaart bevond zich op Flakkee. Er werden enkele duizenden Kramsvogels en Koperwieken gezien; na de vorst inval werden het er snel meer. Zouden de 5 Tjiftjaffen de vorst overleefd hebben? Baardmannen werden alleen gemeld van het Oostvoornse Meer (4 ex), Lentevreugd (3 ex) en de Aalkeet-Buitenpolder-Noord (2 ex). De enige Klapekster zat in Tiengemeten-Wildernis, terwijl de enige Bonte Kraai werd gespot in Lentevreugd. De Strypepolder op Voorne was goed voor 2 Fraters.
Teldekking januari 213 Teldata: De maandelijkse tellingen in de periode oktober 212 - april 213 zijn gepland op de volgende data: 16 februari 213 16 maart 213 13 april 213 Slaapplaatstellingen seizoen 212/213: Grote Zilverreiger: Aalscholver: Wulp: Scholekster, Kemphaan, Grutto: 23 februari 23 maart 23 februari 16 maart & 6 april Zie voor alle teldata ook de Sovon-website: http://www.sovon.nl/nl/content/agenda-teldata Contactpersoon SOVON Jan-Willem.Vergeer@sovon.nl (coördinatie Wintervogeltellingen Zuid-Holland): 24-74 1 437 Telformulieren s.v.p. versturen naar: Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 65 VA Nijmegen