COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Vergelijkbare documenten
Publicatieblad van de Europese Unie L 270/67 COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

14516/4/08 REV 4 ADD 1 gar/jel/rb 1 DG G II

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

1. De Commissie heeft het bovengenoemde voorstel op 30 maart 2007 bij de Raad ingediend.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0063/

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument EP-PE_TC1-COD(2007)0054

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 mei 2011 (OR. en) 8900/11 Interinstitutioneel dossier: 2010/0245 (NLE) EEE 14 SOC 334 MI 197

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

EUROPEES PARLEMENT C6-0114/2007. Gemeenschappelijk standpunt. Zittingsdocument 2006/0018(COD) 24/04/2007

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2001) 1829 def.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

*** ONTWERPAANBEVELING

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC LIMITE NL RAADVAN DEEUROPESEUNIE. Brussel,27september2012(02.10) (OR.en) 13988/12 Interinstitutioneeldossier: 2012/0076(NLE) LIMITE SOC763 NT27

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2006 (OR. en) 12131/6/06 REV 6 ADD 1. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0005 (COD) ENV 429 CODEC 826

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie:

NL NL NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de goedkeuring van een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van de bijlagen NL NL

2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de goedkeuring van een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van de bijlagen 1. PROCEDUREVERLOOP Toezending van de voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad: - betreffende het voorstel (COM(2006) 7 definitief (document 2006/0008/COD)) - betreffende het voorstel (COM(2007) 376 definitief (document 2007/0129/COD)) 24 januari 2007 3 juli 2007 Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: 26 oktober 2006 Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: 9 juli 2008 Indiening van het gewijzigde voorstel (COM(2008)648 definitief (document 2006/0008 COD)): 15 oktober 2008 Vaststelling van het politieke akkoord: 5 november 2008 Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: 17 december 2008 Op 29 april 2004 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels 1 vastgesteld, die bedoeld was om Verordening (EEG) nr. 1408/71 2 te vervangen. De bijlagen bij Verordening 883/2004 bevatten bepalingen met betrekking tot afzonderlijke lidstaten. De inhoud van sommige van deze bijlagen was nog niet vastgesteld toen de verordening werd goedgekeurd. 1 2 PB L 166 van 30.4.2004; rectificatie in PB L 200 van 7.6.2004, blz. 1. Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1992/2006 (PB L 392 van 30.12.2006, blz. 1). NL 2 NL

In Verordening 883/2004 wordt daarom bepaald dat de inhoud van de bijlagen II (bepalingen van verdragen die van toepassing blijven), X (bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties) en XI (bijzondere bepalingen betreffende de toepassing van de wetgeving van de lidstaten) vóór de datum van toepassing van de verordening moet worden vastgesteld. Sommige bijlagen bij Verordening 883/2004 moesten ook worden aangepast om rekening te houden met de voorschriften van de lidstaten die sinds de goedkeuring van de verordening tot de Europese Unie zijn toegetreden, alsook met recente ontwikkelingen in andere lidstaten. Tegen deze achtergrond heeft de Commissie op 24 januari 2006 respectievelijk 3 juli 2007 twee voorstellen voor verordeningen goedgekeurd: - Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van bijlage XI; - Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Die voorstellen zijn gebaseerd op de artikelen 42 en 308 van het EG-Verdrag en vereisen unanimiteit. De Commissie heeft haar gewijzigd voorstel op 15 oktober 2008 ingediend, rekening houdend met het amendement van het Europees Parlement om de twee oorspronkelijke voorstellen tot één tekst samen te voegen. De procedure betreffende het voorstel (document 2007/0129/COD) is stopgezet als gevolg van de opname van de inhoud in de procedure met betrekking tot het eerste voorstel (document 2006/0008/COD). 2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de inhoud van bijlage XI voorziet in bijkomende bepalingen met betrekking tot specifieke aspecten van de wetgeving van afzonderlijke lidstaten om ervoor te zorgen dat Verordening 883/2004 vlot in de betrokken lidstaten wordt toegepast. Overeenkomstig de algemene vereenvoudigingsdoelstelling bevat het voorstel minder gegevens dan de overeenkomstige bijlage VI in de huidige Verordening (EEG) nr. 1408/71. De bijlagen II en X bij Verordening 883/2004, die leeg werden gelaten, bevatten gelijkwaardige bepalingen in de bijlagen III en II bis bij Verordening 1408/71. De overige bijlagen, die door dit voorstel zijn gewijzigd, bevatten al bepalingen ten aanzien van verschillende lidstaten, maar dienen te worden aangevuld om rekening te houden met de lidstaten die tot de EU zijn toegetreden na 29 april 2004, de datum van goedkeuring van Verordening 883/2004. Sommige van deze bijlagen hebben ook overeenkomstige bepalingen in Verordening 1408/71. Bijlage I, deel 1 (voorschotten op onderhoudsverplichtingen), en de bijlagen III en IV (speciale regels voor verstrekkingen) zijn echter nieuw. NL 3 NL

3. OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 3.1. Algemene opmerkingen Het door de Raad op 17 december 2008 vastgestelde gemeenschappelijk standpunt houdt grotendeels rekening met het standpunt van het Europees Parlement en neemt 69 van de 77 amendementen over. De Commissie heeft alle amendementen van het Europees Parlement in haar gewijzigd voorstel aanvaard. De Raad heeft echter de amendementen 6, 11, 12, 20, 23, 24 in verband met bijlage III en 78 rev. niet aanvaard. 3.2. Opmerkingen over het gemeenschappelijk standpunt inzake amendement 20 en de afgeleide amendementen 6, 11, 12, 24 in verband met bijlage III Bijlage III bij Verordening 883/2004 bevat een lijst van lidstaten die een "beperking van het recht op verstrekkingen van gezinsleden van een grensarbeider" in de bevoegde lidstaat toepassen. Deze bijlage vormt, ondanks haar negatief geformuleerde titel "beperking", voor veel betrokken personen in feite een vooruitgang in vergelijking met hun situatie uit hoofde van Verordening 1408/71. Volgens de huidige voorschriften kan een gezinslid van een grensarbeider, die per definitie niet woont in de bevoegde lidstaat (dat wil zeggen de lidstaat waar de grensarbeider werkt en waarvan de wetgeving van toepassing is wat de toegang tot prestaties bij ziekte betreft) geen aanspraak maken op gezondheidszorg in de bevoegde lidstaat. Na zeer moeilijke onderhandelingen hierover in 2003 en rekening houdend met de noodzaak om tot een unaniem akkoord te komen, werd een oplossing gevonden om rekening te houden met de door veel lidstaten getoonde flexibiliteit om enerzijds een nieuw recht toe te kennen en anderzijds de moeilijkheden op te lossen van de andere lidstaten die daartoe niet in staat waren. Volgens deze aanpak wordt in artikel 18, lid 2, en artikel 24, lid 2, van Verordening 883/2004 bepaald dat de gezinsleden van een grensarbeider tijdens hun verblijf in de bevoegde lidstaat recht op verstrekkingen hebben. In bijlage III wordt echter voorzien in sommige uitzonderingen op dit beginsel. Hoewel de Commissie een ander resultaat had gewenst, heeft zij het compromis aanvaard omdat het een werkelijke vooruitgang vormt voor de gezinsleden van grensarbeiders. Geen andere aanpak zou tot de vereiste unanimiteit in de Raad hebben geleid. De Commissie wijst er ook op dat deze aanpak de gezinsleden van grensarbeiders die in acht lidstaten wonen, in staat zal stellen gebruik te maken van een nieuw recht. Ook het Parlement heeft toen dezelfde aanpak gevolgd, wat de goedkeuring van Verordening 883/2004 mogelijk heeft gemaakt. De Commissie steunt amendement 20 van het Europees Parlement dat de uitbreiding beoogt van het in artikel 18 van Verordening 883/2004 vastgestelde recht tot alle lidstaten binnen vijf jaar (bijlage III moet na vijf jaar voor alle lidstaten worden ingetrokken). Tijdens de besprekingen in de Raad hebben sommige lidstaten als beginselkwestie en gezien het gebrek aan ervaring met de toepassing van de verordening benadrukt dat niet mag worden getornd aan het delicate compromis dat in Verordening 883/2004 is bereikt. De meerderheid van de andere lidstaten kon het amendement bij wijze van compromis aanvaarden. Bovendien gaven zes in bijlage III opgenomen lidstaten blijk van een nog grotere flexibiliteit, aangezien zij bereid waren om te aanvaarden dat bijlage III na vier jaar werd ingetrokken. NL 4 NL

Tegen deze achtergrond bepaalt het gemeenschappelijk standpunt van de Raad dat: - artikel 18, lid 2, en artikel 28, lid 1, van Verordening 883/2004 worden gewijzigd om vast te stellen dat bijlage III vijf jaar na de toepassing daarvan opnieuw wordt bekeken, en - een nieuw lid 10 bis aan artikel 87 van Verordening 883/2004 wordt toegevoegd om te bepalen dat de geldigheidsduur van de vermelding van sommige gegevens van lidstaten in bijlage III tot vier jaar wordt beperkt. De Commissie betreurt dat het niet mogelijk is geweest om in de Raad meer vooruitgang in verband met deze kwestie te boeken. Zij erkent echter de inspanningen die het voorzitterschap op dit gebied heeft geleverd. De Commissie is van mening dat het door de Raad bereikte compromis het begin is van een dynamisch proces dat alle lidstaten in staat zal stellen zich achter het standpunt van het Europees Parlement te scharen. De Commissie, die het standpunt van het Europees Parlement deelt, zal trachten dit proces voort te zetten en bij te dragen tot hat welslagen ervan. Op grond van een pragmatische aanpak aanvaardt de Commissie voor het ogenblik het compromis als een stap voorwaarts in vergelijking met de huidige situatie in verband met bijlage III. 3.3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad inzake amendement 23 Amendement 23 heeft betrekking op bijlage II bij Verordening 883/2004 (Bepalingen van bilaterale verdragen die van toepassing blijven en die, naargelang het geval, beperkt zijn tot de personen die onder deze bilaterale bepalingen vallen). Onder punt 36 Portugal - Verenigd Koninkrijk van deze bijlage voegt het Parlement een verwijzing toe naar artikel 2, lid 1, van het Protocol betreffende medische behandelingen van 15 november 1978, dat reeds is opgenomen in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad. Dit protocol wordt niet vermeld in bijlage II in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, aangezien de twee betrokken lidstaten hebben aangegeven dat zij besloten hebben om artikel 2, lid 1, van dit protocol met ingang van 1 september 2008 toe te passen. De Commissie neemt kennis van het besluit van beide overeenkomstsluitende partijen en de gevolgen daarvan voor de bijwerking van bijlage II bij Verordening 883/2004. 3.4. Opmerkingen over het standpunt van de Raad inzake de in bijlage IV vermelde gegevens, amendement 78 rev Een gepensioneerde die niet woont in de bevoegde lidstaat (d.w.z. de lidstaat die het pensioen betaalt en verantwoordelijk is voor de gezondheidszorgkosten van zijn gepensioneerden in de lidstaat van hun woonplaats) kan momenteel alleen aanspraak maken op prestaties bij ziekte in de lidstaat van zijn woonplaats. Krachtens Verordening 883/2004 zal een gepensioneerde, wanneer een lidstaat is opgenomen in bijlage IV, het recht hebben om naar deze lidstaat terug te keren en toegang hebben tot gezondheidszorg als een aanvullend recht. Dat betekent dat de bevoegde lidstaat niet alleen de aan de lidstaat van de woonplaats te betalen gezondheidszorgkosten zal dragen, maar ook de kosten van de prestaties bij ziekte voor dezelfde persoon op zijn eigen grondgebied. Italië behoorde tot deze landen. Kort na de goedkeuring van Verordening 883/2004 hebben de Italiaanse autoriteiten hun standpunt opnieuw geëvalueerd en besloten dat zij voorlopig niet in staat waren om aanvullende rechten voor gepensioneerden toe te kennen. Gezien deze nieuwe ontwikkelingen heeft de Commissie voorgesteld om de gegevens over Italië uit bijlage IV te NL 5 NL

schrappen. In zijn amendement 78 rev wenst het Europees Parlement de gegevens over Italië in bijlage IV bij Verordening 883/2004 te behouden. Rekening houdend met de specifieke aard van bijlage IV bevestigt de Commissie haar voorstel om de gegevens over Italië te schrappen. De Commissie is van mening dat, als geen flexibiliteit wordt geboden aan de lidstaten die op een bepaald moment hebben besloten om aanvullende rechten toe te kennen, maar die daarna hun standpunt opnieuw moeten evalueren (aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de organisatie en de financiering van de socialezekerheidsstelsels), positieve bijlagen in de toekomst zouden kunnen verdwijnen. 3.5. Andere door de Raad in het voorstel van de Commissie aangebrachte wijzigingen Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad bevat ook de volgende wijzigingen: - Artikel 15 van Verordening 883/2004: De term "hulpfunctionarissen" is in het gemeenschappelijk standpunt overeenkomstig het personeelsstatuut vervangen door de term "arbeidscontractanten". De Commissie stemt in met deze bijwerking van de verordening. - Geplande behandeling in de context van arbeidsongevallen of beroepsziekten; artikel 36, lid 1, van Verordening 883/2004 en lid 2: Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad bepaalt dat de bepalingen in verband met prestaties bij ziekte (artikel 17, artikel 18, lid 1, artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 1)) ook van toepassing zijn op prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten. Lid 2 van artikel 36 maakte deel uit van het voorstel van de Commissie voor de toepassingsverordening van Verordening 883/2004 (artikel 33). Het betreft de specifieke voorwaarden voor de verlening van toestemming voor een geplande behandeling in de context van arbeidsongevallen en beroepsziekten. Deze bepaling, die de betrokken personen ten goede komt, is niet opgenomen in Verordening 883/2004. De Raad is overeengekomen om deze bepaling op te nemen in de basisverordening in plaats van in de toepassingsverordening. De Commissie stemt in met beide bepalingen, aangezien zij de betrokken personen ten goede komen. - Artikel 87, lid 8, van Verordening 883/2004: De in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad in lid 8 van artikel 87 aangebrachte wijziging beoogt te verduidelijken hoe deze overgangsmaatregel op alle belanghebbenden kan worden toegepast. Zij voorziet in een maximale periode van 10 jaar gedurende welke een persoon onderworpen kan blijven aan de wetgeving van een andere lidstaat dan die welke is bepaald overeenkomstig titel II van Verordening (EEG) nr. 1408/71. De Commissie kan deze wijziging aanvaarden, aangezien de vaststelling van een maximale termijn inhoudt dat het om een overgangsmaatregel gaat. Een periode van 10 jaar lijkt een passend tijdvak te zijn om zowel de betrokken personen als de organen de gelegenheid te bieden de situatie opnieuw te evalueren overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. NL 6 NL

4. CONCLUSIE De Commissie heeft er in het bijzonder op toegezien dat de individuele rechten van mobiele burgers werden gehandhaafd, bijvoorbeeld op het gebied van beroepsziekten en arbeidsongevallen. De Commissie constateert dat het gemeenschappelijk standpunt van de Raad grotendeels rekening houdt met de amendementen van het Europees Parlement. Wat de meest gevoelige kwesties betreft, is de Commissie van mening dat het door de Raad bereikte compromis het begin is van een dynamisch proces dat alle lidstaten in staat zal stellen zich achter het standpunt van het Europees Parlement te scharen. De Commissie zal trachten dit proces voort te zetten en bij te dragen tot het welslagen ervan. Ten slotte is de goedkeuring van deze verordening, die de blanco bijlagen bij Verordening 883/2004 invult, en van de toepassingsverordening een voorwaarde om het mogelijk te maken dat Verordening 883/2004 in 2010 van toepassing wordt. Verordening 883/2004 verbetert de socialezekerheidsrechten van de burgers die hun recht op vrij verkeer uitoefenen. Zodra zij van kracht is, zal Verordening 883/2004 een direct effect op het dagelijkse leven van miljoenen EU-burgers hebben. Gezien het bovenstaande kan de Commissie algemene steun geven aan het gemeenschappelijk standpunt van de Raad. NL 7 NL