KRED01, KRED05 en KRED11
Afregelen van de KREDxx versterkerkaarten Artikel: Leverancier Art: Omschrijving: KRED01 UED-M15-01 1 kanaal A KRED05 UED-M15-05 2 kanalen A en B voor dubbel-spoel-kleppen KRED11 UED-M15-11 2 onafhankelijke kanalen A en B Inhoudsopgave: UED-M15-01 - blad 3 UED-M15-05 - blad 4 UED-M15-11 - blad 5 Opmerkingen - blad 6 Page 2 of 6
UED-M15-01: Op de UED-M15-01 zitten drie potmeters waarmee de uitsturing van de stekker ingesteld kan worden. Om de versterkerkaart goed af te stellen op het hydraulisch proportionele ventiel volgen we vier stappen. 1. Zet een spanning van 0,1 Vdc met bijvoorbeeld een laboratoriumvoeding als stuursignaal op de kaart (aansluiting 7 +, aansluiting 8 - ). Hierna moet potmeter OFFSET A zo worden ingesteld dat de 2. Zet de maximale stuurspanning van 10 Vdc op de kaart en draai met potmeter GAIN A totdat de uitgangssignaal en dus ook de flow verhoogd. Feitelijk is nu de versterkingsfactor ook wel gain genoemd ingesteld. 3. Door het veranderen van de versterkingsfactor is de nulpunt-instelling ook iets veranderd en door het nauwkeurig afstellen van de versterkerkaart moet stap 1 en 2 zo vaak herhaald worden tot dat het gewenste resultaat bereikt is. 4. Met potmeter RAMP kan de ramp ingesteld worden. Dit betekend dat de flow met een bepaalde vertraging zal stijgen en dalen bij het veranderen van de stuurspanning. Opmerking: Externe referentie op basis van 0 10 Vdc voor kanaal A. ************************************************************************************** Als referentie-signaal kan ook een potmeter (10kOhm) worden toegepast. Aansluiting van de potmeter op (13+), (14-). De loper van de potmeter moet op 9. Externe referentie op basis van 2,5 5 Vdc voor kanaal A. Page 3 of 6
UED-M15-05: Op de UED-M15-05 zitten vijf potmeters waarmee de uitsturing van de stekker ingesteld kan worden. Om de versterkerkaart goed af te stellen op het hydraulisch proportionele ventiel volgen we vier stappen. Denk hierbij aan, dat voor zowel kanaal A als ook kanaal B dit moet gebeuren. 1. Zet een spanning van +/- 0,1 Vdc met bijvoorbeeld een laboratoriumvoeding als stuursignaal op de kaart (aansluiting 7 +, aansluiting 8 - ). Hierna moet potmeter OFFSET A/B zo worden ingesteld dat de 2. Zet de maximale stuurspanning van +/- 10 Vdc op de kaart en draai met potmeter GAIN A/B totdat de uitgangssignaal en dus ook de flow verhoogd. Feitelijk is nu de versterkingsfactor, ook wel gain genoemd, ingesteld. 3. Door het veranderen van de versterkingsfactor is de nulpunt-instelling ook iets veranderd en door het nauwkeurig afstellen van de versterkerkaart moet stap 1 en 2 zo vaak herhaald worden tot dat het gewenste resultaat bereikt is. Dit geldt voor beide kanalen. 4. Met potmeter RAMP kan de ramp ingesteld worden. Dit betekend dat de flow met een bepaalde vertraging zal stijgen en dalen bij het veranderen van de stuurspanning. Opmerking: Externe referentie op basis van 0 +10 Vdc voor kanaal A en 0-10 Vdc voor kanaal B. ************************************************************************************** Als referentie-signaal kan ook een potmeter (10kOhm) worden toegepast. Aansluiting van de potmeter op (13+), (14-). De loper van de potmeter moet op 9. Externe referentie op basis van 2,5 5 Vdc voor kanaal A en 2,5 0 Vdc voor kanaal B. Page 4 of 6
UED-M15-11: Op de UED-M15-11 zitten vijf potmeters waarmee de uitsturing van de stekker ingesteld kan worden. Om de versterkerkaart goed af te stellen op het hydraulisch proportionele ventiel volgen we 7 stappen. 1. Zet een spanning van 0,1 Vdc met bijvoorbeeld een laboratoriumvoeding als stuursignaal op de kaart (aansluiting 7 +, aansluiting 8 - ). Hierna moet potmeter OFFSET A zo worden ingesteld dat de 2. Zet de maximale stuurspanning van 10 Vdc op de kaart en draai met potmeter GAIN A totdat de uitgangssignaal en dus ook de flow verhoogd. Feitelijk is nu de versterkingsfactor ook wel gain genoemd ingesteld. 3. Door het veranderen van de versterkingsfactor is de nulpunt-instelling ook iets veranderd en door het nauwkeurig afstellen van de versterkerkaart moet stap 1 en 2 zo vaak herhaald worden tot dat het gewenste resultaat bereikt is. Ga dan door met stap 4. 4. Zet een spanning van 0,1 Vdc met bijvoorbeeld een laboratoriumvoeding als stuursignaal op de kaart (aansluiting 10 +, aansluiting 11 - ). Hierna moet potmeter OFFSET B zo worden ingesteld dat de 5. Zet de maximale stuurspanning van 10 Vdc op de kaart en draai met potmeter GAIN B totdat de uitgangssignaal en dus ook de flow verhoogd. Feitelijk is nu de versterkingsfactor ook wel gain genoemd ingesteld. 6. Door het veranderen van de versterkingsfactor is de nulpunt-instelling ook iets veranderd en door het nauwkeurig afstellen van de versterkerkaart moet stap 4 en 5 zo vaak herhaald worden tot dat het gewenste resultaat bereikt is. Ga dan door met stap 7. 7. Met potmeter RAMP kan de ramp ingesteld worden. Dit betekend dat de flow met een bepaalde vertraging zal stijgen en dalen bij het veranderen van de stuurspanning. Dit geldt voor beide kanalen. Opmerking: Externe referentie op basis van 0 10 Vdc voor kanaal A en 0 10 Vdc voor kanaal B. ************************************************************************************** Als referentie-signaal kan ook een potmeter (10kOhm) worden toegepast. Aansluiting van de potmeter op (13+), (14-). De loper van de potmeter moet op 9. Externe referentie op basis van 2,5 5 Vdc voor kanaal A. Aansluiting van de potmeter op (13+), (14-). De loper van de potmeter moet op 12. Externe referentie op basis van 2,5 5 Vdc voor kanaal B. Page 5 of 6
Opmerking: Veel gemaakte fout bij het inregelen is dat potmeter GAIN te ver naar rechts is gedraaid. Bij een minimaal stuursignaal wordt dan al maximale flow geleverd en zal het draaien aan de potmeter OFFSET geen effect meer hebben. Page 6 of 6