De Amsterdammer centraal.. Hoe gaat dat in de praktijk?

Vergelijkbare documenten
Jaarplan 2018: Toezicht op de Wmo in Amstelland

Toezicht op de Wmo In de praktijk

TOEZIEN OP DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (2015) IN AALSMEER EN AMSTELVEEN

Werkdocument model toetsingskader kwaliteitstoezicht Wmo

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Staphorst. Mei 2017

Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland. Januari 2018

Toezicht op kwaliteit van de Wmo persoonsgebonden budget (Pgb)

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Kampen. April 2017

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Dalfsen. Juni 2017

Toetsingskader Toezicht Wmo Verwey-Jonker Instituut en GGD GHOR Nederland

Leidraad meldingen. GGD Gelderland-Zuid

Toetsingskader WMO toezicht Gemeenten Ommen en Hardenberg. April 2017

Calamiteiten- en incidentenregeling

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Zwolle. Mei 2017

KWALITEITS TOEZICHT Wmo Noordoost-Oost Brabant

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Deventer. April 2017

LEIDRAAD CALAMITEITEN EN GEWELDSINCIDENTEN WMO

Thema 1 CLIËNT CENTRAAL De ondersteuning komt in samenspraak met de cliënt tot stand

Procedure Calamiteitentoezicht

Procedure signaalgestuurdtoezicht

Free Time Flies en een persoonsgebonden budget

Leidraad melding calamiteiten Wmo 2015

De eerste contouren van de Wmo 2015

Overeenkomst WMO dienstverlening. Dagbesteding

Wmo toezicht- werkplan 2016 voor de regio van de GGD RR

Gemeenten moeten daarbij mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en voorkomen dat inwoners op ondersteuning aangewezen zijn.

Protocol onderzoek calamiteiten en meldingen van geweld Wmo

Startnotitie Ontwikkeltafel Kwaliteit 1

NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT. Werkgroep Provinciaal Toezicht

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere

Hoofdstuk 4. Kwaliteit

Jaarverslag Toezicht WMO 2015 regio Zuidoost-Brabant

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere

De aanbieder neemt bij zijn werkzaamheden de zorg in acht van een goed aanbieder van maatschappelijke ondersteuning.

WMO algemene voorwaarden Versie 07-17

Het ondersteuningsplan wordt in samenspraak met de zorgaanbieder en cliënt opgesteld, binnen de mogelijkheden van de afgegeven indicatie.

Inleiding. jeugdhulp regio IJsselland. Regionaal Serviceteam Jeugd IJsselland

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Kwaliteitstoezicht Wmo

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Onderwerp: Beleggen toezichthoudende functie en vaststellen protocol calamiteitenonderzoek Wmo

Protocol Calamiteiten en geweld

Voorwaarden zorg- en dienstverleningsovereenkomst Maatschappelijke ondersteuning (WMO en Jeugdwet)

Beleidsregels Pgb Wmo gemeente Helmond 2018

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 45 Datum: nr. 13

De aanbieder neemt bij zijn werkzaamheden de zorg in acht van een goed aanbieder van maatschappelijke ondersteuning.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Raalte. Mei 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening)

Werkplan Toezicht Wmo 8KTD

Begroting Toezicht Wmo GGD Flevoland

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015

Lijst van vragen - totaal

Gemeente Midden-Delfland

Toelichting toegangsproces beschermd wonen

Besluit maatschappelijke ondersteuning Geldermalsen 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Protocol calamiteitentoezicht Wet maatschappelijke ondersteuning. Toezichthouderschap GGD regio Utrecht

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Onderdeel Inspraakreactie Reactie Dienst Sozawe

Algemene Voorwaarden WMO

Onze punten van zorg en onze aanbevelingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen die in de bijlage nader worden uitgewerkt:

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING ZWOLLE HOOFDSTUK 28: BESCHERMD WONEN EN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG

Protocol calamiteitentoezicht. Wet maatschappelijke ondersteuning

MANDAAT BESCHERMD WONEN

Werkproces onderzoek opzet. 1. Algemeen kader

Protocol calamiteitentoezicht Wet maatschappelijke ondersteuning. Toezichthouderschap GGD regio Utrecht

Toezichthouderschap GGD regio Utrecht

Evidente wijzigingen t.o.v. Verordening 2015

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Overeenkomst Huishoudelijke Ondersteuning

De Brug jeugd GGZ. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

iiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiii D

Onderdeel Inspraakreactie Reactie Dienst Sozawe

Verordening. maatschappelijke ondersteuning. gemeente Tiel 2015

gelezen het advies van de Participatieraad d.d. 16 december 2015,

Inspectierapport Little World (KDV) Taco Mesdagplein KE Groningen Registratienummer

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

Programma van Eisen 2017 (PvE) Domein 6 Maatwerkdiensten Participatie

Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Raalte

Overeenkomst Maatschappelijke Ondersteuning. Versie: Aug Samen voor persoonlijke zorg

Leeswijzer kwaliteitskader 2017 en bijbehorend toetsingskader

Informatieve bijeenkomst

Bijlage 5: Model basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019

Bijlage: Toelichting Toezicht in de Wmo We voeren toezicht op basis van samenwerking en vertrouwen, met elkaar leren en verbeteren.

Inspectierapport Gastouderbureau Toppie (GOB) Frisselsteinstraat 5a 5461AD VEGHEL

ONDERZOEKSOPZET. Ambulante ondersteuning en dagbesteding: toegang

Verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Papendrecht

Datum : Betreft : Halfjaarsrapportage toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond Periode : tot

Programma van Eisen 2017 (PvE) Domein 5 Maatwerkdiensten Wmo

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Transcriptie:

Gemeente Amsterdam De Amsterdammer centraal.. Hoe gaat dat in de praktijk? Jaarplan 2018: de invulling van het toezicht op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in Amsterdam

Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Visie 3 1.2 Toedracht 4 2 Toezichtsactiviteiten 2018 7 2.1 Van risicogestuurd naar kwaliteitstoezicht 7 2.2 Thema s 8 2.3 Calamiteitentoezicht 13 2.4 Signaalgestuurd toezicht 14 3 Samenwerking 15 4 Begrippenlijst 17 5 Bijlage 20

1 Inleiding Met de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) kwam in 2015 ook de wettelijke verplichting voor gemeenten een toezichthoudend ambtenaar aan te wijzen, hierna de toezichthouder, die toeziet op de kwaliteit van de Wmo. De afdeling Zorg van de gemeente Amsterdam, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo, is de ambtelijk opdrachtgever van de toezichthouder Wmo. Amsterdam heeft de toezichtstaak belegd bij het team Hygiëne & Inspectie van de gemeentelijke openbare gezondheidsdienst (de ) een afdeling die ook andere vormen van toezicht binnen het zorgdomein uitvoert. Elk najaar bepalen de afdeling Zorg van de gemeente Amsterdam en de toezichthouder Wmo de invulling voor het toezicht voor het daarop volgende jaar op de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning in Amsterdam. In 2018 maakt de afdeling Zorg dit jaarplan voor het eerst openbaar. 1.1 Visie De gemeente Amsterdam wil bij de uitvoering van de Wmo de Amsterdammer centraal stellen. Met partners, zoals zorgverleners, richt de gemeente zich erop ondersteuning te bieden die de Amsterdammers zoveel mogelijk in staat stelt zelf de regie over zijn/haar leven te behouden. De gemeente vindt nabijheid belangrijk en wil met de ondersteuning zoveel mogelijk aansluiten bij wat er leeft in de gebieden in de stad en bij haar inwoners. Dat betekent ook met partners zorgen voor een goede samenhang van het aanbod van ondersteuning, welzijn en (medische) zorg en dat die voor Amsterdammers toegankelijk en beschikbaar is. De toezichthouder () is gemandateerd toezicht te houden op de naleving van de uitvoering van de Wmo. Daarmee levert de toezichthouder een bijdrage aan de kwaliteitsbevordering van de uitvoering van de Wmo, zoals deze in Amsterdam is vormgegeven. De toezichthouder draagt met zijn onderzoek enerzijds bij aan informatie die nodig is voor sturing en om te leren hoe de uitvoering van de Wmo kan worden verbeterd. Hoewel partnerschap een belangrijk uitgangspunt is bij de uitvoering van de Wmo alsmede het leren van, is het ook een uitdrukkelijke opdracht van de gemeente aan de toezichthouder om onafhankelijk onderzoek te doen en inzichtelijk te maken wanneer er niet cliëntgericht of professioneel wordt gewerkt en of er sprake is van een onveilige situatie. Bij de uitvoering van het toezicht staan vijf kernwaarden centraal: betrouwbaar, onafhankelijk, deskundig, signalerend en samenwerkend. De toezichthouder waarborgt deze kernwaarden onder andere door een strikte scheiding van taken binnen de gemeente, door samen te werken met andere toezichthouders en door transparantie naar zorgverleners over de totstandkoming van het oordeel. 3

1.2 Toedracht In hoofdstuk 2 van de Wmo is opgenomen dat gemeenten zorg moeten dragen voor: Maatschappelijke ondersteuning en kwaliteit en continuïteit van de voorziening. In hoofdstuk 3 van de Wmo is beschreven wat wordt verstaan onder kwaliteit. Een zorgverlener moet er zorg voor dragen dat de voorziening in elk geval: Veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt wordt. Afgestemd is op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt. Verstrekt is in overeenstemming met de op de professional rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard. Verstrekt is met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt. De kwaliteitseisen zoals geformuleerd in de Wmo bieden ruimte voor lokale overheden om deze nader in te vullen door middel van de verordeningen en nadere regelgeving. Amsterdam heeft de kwaliteitseisen nader ingevuld door middel van de: Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015, versie 2017, de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2017, en de inkoopdocumenten. De kwaliteitseisen in de Wmo en de gemeentelijke regelgeving vormen het toetsingskader 1 van de toezichthouder. De bevoegdheden van de toezichthouder zijn opgenomen in artikel 6.1 van de Wmo en in de Algemene wet bestuur (Awb). Hierin staat onder andere dat een ieder verplicht is mee te werken aan een onderzoek van de toezichthouder en dat alle gegevens die noodzakelijk worden geacht in het kader van het onderzoek moeten worden verstrekt 2. De eerste paar jaren heeft het toezicht een verkennend karakter gehad. Zo heeft de toezichthouder in 2015 kennis gemaakt met verschillende stakeholders en een eerste beeld gevormd van de kwaliteit in de praktijk van de verschillende voorzieningen. In samenwerking met andere gemeentelijke toezichthouders is onderzocht hoe de wettelijke eisen in de praktijk getoetst kunnen worden 3 en daarnaast heeft de toezichthouder geanalyseerd welke doelgroepen en voorzieningen het meest kwetsbaar zijn op het 1 Het toetsingskader van de toezichthouder is gepubliceerd op de website www.ggd.amsterdam.nl/hygiene/toezicht en opgenomen in de bijlage van dit rapport. Let wel: vanwege de verschillen in eisen per voorziening (en binnen de regio van de toezichthouder) zijn de toetsingscriteria ruim geformuleerd. Tijdens de onderzoeken per voorziening wordt echter specifiek gekeken naar de eisen zoals geformuleerd door de gecontracteerde gemeente(n) in de Programma s van Eisen conform de Inkoopdocumenten. 2 Zie de website www.ggd.amsterdam.nl/hygiene/toezicht voor een overzicht van de bevoegdheden van de toezichthouder. 3 Werkdocument model toetsingskader kwaliteitstoezicht Wmo, GGD GHOR Nederland in samenwerking met Verwey Jonker Instituut, augustus 2015 4

gebied van onder andere: zelfredzaamheid, veiligheid en machtsmisbruik 4. Dit heeft ertoe geleid dat in 2016 het toezicht zich gericht heeft op een verkenning van de kwaliteit van de voorzieningen: maatschappelijke opvang en beschermd wonen 5. In 2017 is het toezicht uitgebreid met onderzoeken naar de kwaliteit van: ambulante ondersteuning, dagbesteding en hulp bij het huishouden en sinds eind 2016 voert de toezichthouder ook toezicht uit naar aanleiding van signalen op zorg die wordt gefinancierd vanuit een persoonsgebonden budget (Pgb). Werkwijze toezichthouder In het overheidstoezicht worden verschillende vormen van toezicht onderscheiden waaronder: risicogestuurd of risicogebaseerd toezicht, systeemgericht toezicht, kwaliteitstoezicht en privaat toezicht (vaak uitgevoerd door certificerende instellingen). De toezichthouder heeft het toezicht tot aan 2017 uitgevoerd door middel van twee vormen van toezicht namelijk: risicogestuurd toezicht (proactief gebaseerd op de risicoanalyse) en signaalgestuurd toezicht (reactief naar aanleiding van calamiteitenmeldingen en signalen). Vanaf 2018 vormt het uitgangspunt voor het proactieve toezicht niet langer (alleen) de risicoanalyses, maar ook kwaliteitsthema s. (Hierover meer in hoofdstuk 2.). Zodoende wordt vanaf het eerste kwartaal van 2018 het toezicht als volgt vormgegeven: 1. Kwaliteitstoezicht: Deze vorm van toezicht is proactief en richt zich op vooraf opgestelde kwaliteitsthema s, of naar aanleiding van trends, analyses of vraagstukken. Tijdens de onderzoeken wordt aan de hand van de eisen, zoals opgenomen in de Wmo, de gemeentelijke verordening en de inkoopdocumenten beoordeeld of er sprake is van goede kwaliteit. 2. Calamiteitentoezicht: Deze vorm van toezicht is reactief en wordt uitgevoerd naar aanleiding van meldingen van calamiteiten 6. Voor de rapporten die volgen uit calamiteitenonderzoek geldt dat deze minder uitgebreid van aard zijn, omdat de focus in dit type onderzoek meer ligt op de proceskwaliteit en de mate waarin deze gewaarborgd wordt door de zorgverlener. 3. Signaalgestuurd toezicht: Dit toezicht wordt uitgevoerd in reactie op signalen afkomstig van de gemeente(n), professionals, media of andere betrokken partijen. (hierover meer in hoofdstuk 2). Het onderzoeksproces Per onderzoek maakt de toezichthouder een rapport op met bevindingen en aanbevelingen voor de zorgverlener en een advies aan het college. De zorgverlener wordt altijd in de gelegenheid gesteld nog een schriftelijke reactie toe te voegen aan het rapport voordat deze definitief wordt vastgesteld. 4 Risicoanalyse doelgroep en voorzieningen Wmo 2015, Team Hygiëne & Inspectie, november 2015 5 In de regiogemeenten (Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel heeft het toezicht zich gericht op ambulante ondersteuning en dagbesteding). 6 Zie: Factsheet calamiteiten Wmo 2015 op https://www.amsterdam.nl/zorgprofessionals/wmodocumenten/wmo/ 5

De afdeling Zorg is de directe ontvanger, binnen de gemeente Amsterdam, van de rapporten van de toezichthouder. In 2018 ontvangen zorgverleners een brief van de afdeling Zorg ter kennisgeving van ontvangst van het rapport en de (eventuele) schriftelijke reactie. De rapporten van de toezichthouder worden structureel tijden de kwartaalbesprekingen besproken. Op basis van de bevindingen kan de afdeling Zorg afspraken maken met de zorgverlener die beogen bij te dragen aan verbetering van de kwaliteit. Doordat zowel de gemeente als de zorgverleners verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de ondersteuning die geboden wordt, kunnen adviezen en/of aanbevelingen van de toezichthouder gelden voor zowel de gemeente als de zorgverlener. Periodiek wordt een voortgangsrapportage opgemaakt waarin op hoofdlijnen de bevindingen van de toezichthouder, trends en vraagstukken worden beschreven. Deze bevindingen kunnen door de beleidsmakers worden meegenomen ter evaluatie van gemeentelijke regelgeving. Daarnaast zal op hoofdlijnen in de bestuurlijke rapportage van de Wmo wordt gerapporteerd. Hoewel niet alle bevindingen van de toezichthouder zich lenen voor openbaarheid, zoals de bevindingen die worden gerapporteerd naar aanleiding van calamiteiten, streeft de toezichthouder ernaar de bevindingen uit het toezicht zoveel als mogelijk inzichtelijk te maken voor de Amsterdammer. In 2018 wordt een besluit genomen over de openbaarmaking van de rapporten die in het kader van kwaliteitstoezicht worden opgesteld. In 2018 kunnen de onderzoeken aangekondigd maar ook onaangekondigd plaatsvinden. In 2017 is de toezichthouder als proef op verzoek van de afdeling Zorg begonnen met onaangekondigde onderzoeken bij inloopvoorzieningen. Dit geeft immers een ander beeld van de praktijk dan wanneer het onderzoek is aangekondigd. Indien het toezicht zo wordt ingezet dat onderzoeken niet van tevoren worden aangekondigd door de toezichthouder, dan zal de afdeling Zorg dit via de nieuwsbrief aan zorgverleners kenbaar maken. Dit jaarplan wordt kenbaar gemaakt via de nieuwsbrief Wegwijs in de Wmo, zodat zorgverleners hier van tevoren kennis over kunnen nemen. Aan de hand van het jaarplan zal een planning worden gemaakt en een selectie van de aanbieders die zal worden onderzocht. 6

2 Toezichtsactiviteiten 2018 2.1 Van risicogestuurd naar kwaliteitstoezicht In 2018 maakt het toezicht een nieuwe ontwikkelslag aangaande het (proactieve) toezicht: de focus komt te liggen op een aantal kwaliteitsthema s. Vanwege de ontwikkelingen binnen de Wmo in Amsterdam is het kwaliteitstoezicht hoofdzakelijk verkennend van aard. Dit houdt in dat de toezichthouder wel aanbevelingen geeft aan de hand van de bevindingen, maar dat deze aanbevelingen dienen als leer-/ ontwikkelpunten voor zowel de zorgverlener als de gemeente. De insteek is dan ook dat met het toezicht een brug wordt geslagen tussen beleid en praktijk en wat zal bijgedragen aan de kwaliteit van de uitvoering van de Wmo. In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van deze thema s. De veronderstelling is dat gerichte thema s kunnen bijdragen aan een verbetercyclus van de kwaliteit van de Wmo. In het najaar van 2017 is onderzocht welke thema s binnen de uitvoering van de Wmo aandacht behoeven om zo de kwaliteit van de Wmo voor de Amsterdammer te verbeteren. De afdeling Zorg heeft een grote bijdrage geleverd, maar ook is de Wmo-adviesraad geconsulteerd om kenbaar te maken welke thema s aandacht behoeven. Zo heeft de Wmo-adviesraad aangegeven dat de wijze waarop zorgverleners waarborgen dat cliënten vertegenwoordigd zijn in medezeggenschapsorganen een thema is dat aandacht behoeft. Ook is aangegeven dat de Wmo-voorzieningen waarbij de ondersteuning achter de voordeur geboden wordt, kwetsbaar zijn. Hoe waarborgen zorgverleners in deze situaties de kwaliteit? Op basis van alle geleverde input, maar ook de ervaringen die zijn opgedaan met het toezicht in en buiten Amsterdam leest u in dit hoofdstuk op basis van welke criteria de steekproef voor het kwaliteitstoezicht wordt samengesteld en op welke thema s het toezicht in 2018 zal plaatsvinden. Verder leest u in dit hoofdstuk hoe het calamiteiten- en signaalgestuurd toezicht wordt ingevuld. Scope Steekproefsgewijs zal bij verschillende zorgverleners de kwaliteit van de geboden voorziening onderzocht worden om zicht te krijgen op eventuele vraagstukken op cliënt-, organisatie-, en/of beleidsniveau. In 2018 zal de steekproef onder andere bestaan uit: een mix van grote en kleine zorgverleners (>10Fte<) die één van de volgende voorzieningen bieden: o ambulante ondersteuning; o dagbesteding; o hulp bij het huishouden. zorgverleners die zich richten op zeer kwetsbare (geïsoleerde) doelgroepen, zoals personen die de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig zijn; gecontracteerde zorgverleners die zorg bieden via een onderaannemer; 7

(nieuwe) niet-gecontracteerde zorgverleners die zorg aanbieden gefinancierd vanuit het persoonsgebonden budget (pgb). 2.2 Thema s Wijkzorg Wijkzorg is (de toeleiding naar) zorg en ondersteuning in de wijk. Via Wijkzorg kan aan een Amsterdammer die ondersteuning nodig heeft onder andere dagbesteding, ambulante ondersteuning en hulp bij het huishouden worden geboden. In 2018 gaat de toezichthouder het veld in met een verkennende blik. De focus zal liggen op de wijze waarop Wijkzorg zich ontwikkelt in de verschillende gebieden en welke vraagstukken leven onder de zorgverleners. De bevindingen van de toezichthouder zullen worden gebruikt als basis voor het normenkader dat in 2019 ontwikkeld wordt door de gemeente. 8

De volgende vragen vormen de speerpunten binnen het toezicht: Samenwerking: Is er voldoende samenwerking tussen zorgverleners om de zorg op elkaar af te stemmen en gezamenlijk te voorzien in de verschillende behoeften van de Amsterdammers? Kennis: Zijn zorgverleners in staat de behoeften van de Amsterdammers en mantelzorgers met ondersteuningsvragen te signaleren? Resultaatgericht: Zijn professionals (klanthouders) werkzaam bij de zorgverleners voldoende toegerust om de behoeften van Amsterdammers met een ondersteuningsvraag te vertalen naar concrete ondersteuning? Omgang (persoons-)gegevens: Hoe gaan zorgverleners om met het dilemma samenwerken met ketenpartners versus bescherming van (persoons-)gegevens? Zorgverleners hebben bij uitstek binnen Wijkzorg een belangrijke taak om in samenwerking met ketenpartners zorg te dragen voor goede ondersteuning voor de Amsterdammer maar lukt het hen om elkaar te vinden? Welke uitdagingen komen zorgverleners tegen bij de uitvoering van deze taak? Eén van de mogelijke uitdagingen die zorgverleners tegenkomen is het dilemma: afstemming van de ondersteuning versus bescherming van (persoons-) gegevens. De gemeente vraagt zorgverleners de zorg zo goed als mogelijk op elkaar af te stemmen opdat cliënten passende ondersteuning ontvangen maar tegelijkertijd moeten zorgverleners de privacy van cliënten respecteren en zorgvuldig om te gaan met het uitwisselen van informatie. Hoe gaan zorgverleners hiermee om? En (hoe) werkt het beleid van de zorgverleners in de praktijk? Binnen de Wijkzorg is een belangrijke rol weggelegd voor de klanthouders. Zij vormen het aanspreekpunt voor de Amsterdammer en de spil in de binnen het zorglandschap. De gemeente verzorgt trainingen om zorgverleners toe te rusten voor de nieuwe taak, werk het in de praktijk? Ontstaan er good practices in de praktijk waar de gemeente lering uit kan trekken? Een cliëntgerichte Wmo vraagt om zorgverleners die vraaggericht kunnen werken. Dit vraagt om een andere aanpak door zorgverleners en professionals. In plaats van uit te gaan van de situatie en problematiek van de Amsterdammer, moet de zorgprofessional uitgaan van de behoefte van de Amsterdammer. Zijn professionals in staat aan te sluiten bij de behoeften van Amsterdammers? Vraaggericht werken vraagt van professionals veel flexibiliteit en deskundigheid. Hoe rusten zorgverleners hun professionals toe om de ondersteuningsbehoefte van de cliënt te vertalen? Zijn er bepaalde methodieken die hiervoor worden ingezet? Zo ja, welke methodieken zijn dit en kan hier lering uit getrokken worden? Zijn er verschillen in methodiek per voorziening? Of misschien per doelgroep? 9

Ook is het van belang te toetsen in hoeverre ondersteuningsplannen bijdragen aan resultaat- en cliëntgericht werken. Is er sprake van een periodieke evaluatie van de ondersteuning? Is dit ook terug te zien in de ondersteuningsplannen? Per voorziening (ambulante ondersteuning, dagbesteding, hulp bij huishouden) kan de toezichthouder ook nog inzoomen op specifieke onderwerpen. Zo zal op een locatie voor dagbesteding ook worden gekeken naar de verhouding tussen het aantal aanwezige professionals (en vrijwilligers) ten opzichte van het aantal cliënten. Ook kan de wijze waarop zorgverleners sensitief zijn voor de diversiteit van de groep worden onderzocht, en of en hoe dit tot uiting komt in het activiteitenaanbod. Is er dan nog sprake van een passend aanbod? Passen zorgverleners hun aanbod aan, aan de veranderende zorgvraag? Bij voorzieningen die worden geboden bij de cliënten thuis zal weer extra aandacht worden besteed aan de signaleringsfunctie van professionals. Zijn professionals voldoende toegerust voor de signaleringsfunctie, en weten zij hoe te handelen bij signalen? Ook zal worden gekeken naar de wijze waarop zorgverleners de veiligheid van de cliënten (maar ook van de professionals) waarborgen. Maatschappelijke opvang / Beschermd wonen In 2016 en 2017 hebben verkennende onderzoeken plaatsgevonden bij aanbieders die maatschappelijke opvang (MO) en/of bescherm wonen (BW) bieden. In 2018 zal het toezicht op de MO/BW worden uitgesteld tot na de tweede helft vanwege een aantal die in 2018 starten. De trajecten hebben tot doel de cliënt meer centraal te stellen. Het gaat om: 1. Pilot verbinding met Wijkzorg. In deze pilot gaan aanbieders een geselecteerde groep mensen die vanuit Maatschappelijke opvang of Beschermd wonen begeleid worden op een woning, deze begeleiding onder de Wijkzorg brengen. De verwachting is dat de ondersteuningsbehoefte en de verbinding met de wijk hierdoor beter vormgegeven kan worden. Voor deze groep wordt daarbij geregeld dat als de begeleiding moet worden opgeschaald, dit op een snelle en eenvoudige manier kan worden gerealiseerd. 2. Stedelijke opdracht afbouw 24-uursopvang. De gemeente signaleert dat er binnen de 24- uursopvang een verzwaring van problematiek optreedt. Om de 20% afbouw van de 24-uursopvang verantwoord te kunnen laten plaatsvinden, loopt een stedelijke opdracht waarin samen met aanbieders in beeld wordt gebracht welke ontwikkelingen in de ondersteuningsbehoeften zich voordoen. Dit levert op dat er inhoudelijk kan worden beoordeeld welk type aanbod kan worden afgebouwd, en tegelijkertijd welke aanpassingen er voor het resterende aanbod nodig zijn om aan de veranderende vraag te kunnen blijven voldoen. 3. Opdracht: Versterken Zelfregie. De gemeente heeft het koersbesluit Thuis in de Wijk opgesteld voor alle kwetsbare volwassen die een beroep doen op MO/BW. De inzet is een verschuiving van intramurale zorg binnen een instelling naar wonen en zorg in de wijk te stimuleren en begeleiden. Om daadwerkelijke vermaatschappelijking te realiseren, en structurele negatieve gevolgen te voorkomen, is het noodzakelijk om cliënten hiervoor toe te rusten, teneinde hun autonomie, waardigheid en zelfregie te versterken. Samengevat is het doel een concreter inzicht krijgen over het versterken van de zelfregie, en afspraken te maken tussen cliënten, zorgaanbieders en gemeente hoe dit in de praktijk wordt ondersteund, én verbeterd. Deze opdracht wordt voorjaar 2018 afgerond. 10

Persoonsgebonden budgetten, kwalitatief goede zorg? Vanaf 2018 zal ook proactief kwaliteitstoezicht plaatsvinden op ondersteuning die gefinancierd wordt vanuit het persoonsgebonden budget (Pgb). Omdat de zorgverlener en de gemeente hier geen directe relatie met elkaar hebben ziet dit toezicht er hier anders uit dan bij de gecontracteerde zorgverleners die moeten voldoen aan het Programma van Eisen. Het toezicht op de door middel van de Pgb ingekochte zorg vindt plaats omdat de gemeente zich ervan moet vergewissen dat sprake is van goede kwalitatieve zorg. Krijgt de Pgb-houder (de cliënt) wel de benodigde ondersteuning? Worden de zorggelden wel besteed aan de zorg? In 2018 onderzoekt de toezichthouder de kwaliteit van de te leveren ondersteuning van nieuwe, professionele zorgverleners die Wmo-ondersteuning gaan leveren dat gefinancierd wordt vanuit het Pgb. Hiervoor is het van belang dat Pgb-houders en zorgverleners weten wat zij minimaal moeten ontvangen/ bieden aan kwaliteit. Begin 2018 zal de gemeente Pgb-houders actief informeren over het toezicht en de minimale kwaliteit waaraan zorgverleners moeten voldoen. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling In de stad vinden we het belangrijk alert te zijn op (mogelijke) slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wettelijk verplichte meldcode heeft als doel dat slachtoffers van huiselijk geweld of mishandeling van ouderen, kinderen en kwetsbaren zo vroeg mogelijk in beeld zijn en passende hulp krijgen. De meldcode ondersteunt professionals in het wel of niet melden bij Veilig Thuis of in het doorverwijzen naar specialistische hulp bij vermoedens van geweld. In 2018 zal tijdens de onderzoeken gekeken worden of zorgverleners een meldcode hebben vastgesteld (rekening houdend met de aanscherping van de Meldcode per 1-1-2019) en in hoeverre professionals uitvoering (kunnen) geven aan de meldcode. Weten professionals hoe te handelen in het geval van een (vermoeden van) huiselijk geweld en/of mishandeling? Zijn zij bekend met (mogelijke) signalen van huiselijk geweld of mishandeling? Is er een aandachtsfunctionaris aangesteld binnen de organisatie en weten de overige professionals deze te vinden? De volgende speerpunten komen aan bod tijdens het toezicht: Op welke manier is de aanscherping van de wet meldcode (per 1-1-2019 van kracht: het toevoegen van het afwegingskader) geïmplementeerd in het werkproces? Zijn alle wettelijk vereiste onderwerpen in de meldcode opgenomen? Op welke manier worden zorgprofessionals toegerust om uitvoering te geven aan hun signaleringsfunctie? Zijn zorgprofessionals op de hoogte van de stappen die zij moeten nemen bij een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling? Is er een aandachtsfunctionaris aangesteld binnen de organisatie? Op welke manier wordt deze rol vormgegeven, welke aandacht is er voor scholing en profilering van deze rol in de organisatie? Inclusiviteit Hoe inclusief zijn zorginstellingen? Amsterdammers centraal als principe voor de Wmo mag in een stad waarin zoveel verschillende mensen samen wonen ook vanuit inclusie en diversiteit worden belicht. Zijn zorginstellingen sensitief voor de diversiteit van de Amsterdammer en in staat Amsterdammers te voorzien van een passend aanbod? 11

Alle Amsterdammers zijn gelijk, maar er zijn verschillen in behoeften afhankelijk van cultuur, geaardheid, religie, en lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen. Vanuit het toezicht zal worden gekeken naar de mate waarin organisaties zich bewust zijn van de verschillen en rekening houden met de diversiteit onder de Amsterdammers. Denk bijvoorbeeld aan de toegankelijkheid voor minder validen of anderstaligen. Maar ook, kunnen zorgverleners elkaar vinden op dit gebied? Er zijn zorgverleners die zich specifiek richten op een bepaalde groep en daardoor relatief klein zijn. Zijn zij ook voldoende zichtbaar voor de andere grotere zorgverleners? De volgende speerpunten komen daarom tijdens het toezicht aan bod: Hoe waarborgen zorgverleners de inclusiviteit van de voorziening? Is hier beleid voor opgesteld? In hoeverre zijn zorgverleners sensitief voor het signaleren van specifieke behoeften van de Amsterdammers en spelen zij hierop in door een passend aanbod te bieden? Hebben zorgverleners voldoende specialistische kennis in huis voor wat betreft het aanbod in de wijk? Mantelzorg De gemeente wil voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken. Daarom wordt in Amsterdam op verschillende manieren ondersteuning geboden aan mantelzorgers. In 2018 zal vanuit het toezicht ook worden gekeken naar of en zo ja, de wijze waarop zorgverleners voorzien in de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers. De volgende speerpunten komen daarom tijdens het toezicht aan bod: Hebben zorgverleners altijd zicht op de aanwezige mantelzorgers? Hoe inventariseren zorgverleners ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers? Is het aanbod van de voorziening passend bij de behoeften van de mantelzorger? Medezeggenschap Evenals in de afgelopen twee jaren zal tijdens de onderzoeken onderzocht worden in hoeverre de medezeggenschap van Amsterdammers gewaarborgd is d.m.v. medezeggenschapsraden. Zijn deze voldoende representatief en worden deze betrokken bij voorgenomen besluiten van zorgverleners die gevolgen (kunnen) hebben voor de cliënten? Klachtenregeling Evenals in de voorgaande jaren zal tijdens de onderzoeken ook worden gekeken naar de wijze waarop de zorgverlener heeft geregeld dat Amsterdammers klachten kunnen indienen. In 2018 zal er geen kwaliteitstoezicht plaatsvinden op de Wmo-voorzieningen: kortdurend verblijf, hulpmiddelen, woonaanpassingen en aanvullend openbaar vervoer. In het najaar van 2018 bepalen de afdeling Zorg en de toezichthouder de thema s voor 2019 en wordt besloten of toezicht op (de kwaliteit van) deze voorzieningen gewenst is. 12

2.3 Calamiteitentoezicht Waar gewerkt wordt met kwetsbare personen, is er een reële kans dat onvoorziene gebeurtenissen zich voordoen. In de Wmo is opgenomen dat zorgverleners verplicht zijn melding te doen bij de toezichthouder van elke calamiteit die zich voordoet bij de verstrekking van een Wmo-voorziening, artikel 3.4 Wmo (2015). Naar aanleiding van de calamiteitenmelding kan een toezichthouder een onderzoek uitvoeren om na te gaan of de kwaliteit van de voorziening nog gewaarborgd is. Het toezicht naar aanleiding van calamiteiten richt zich met name op het lerend vermogen van organisaties, maar biedt ook zicht op organisatie-overstijgende vraagstukken. De onderzoeken vanuit het calamiteitentoezicht zullen daarom voornamelijk gericht zijn op de mate waarin zorgverleners in staat zijn processen te evalueren en eventueel te verbeteren naar aanleiding van calamiteiten. Een calamiteit is een: niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt heeft geleid; niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis waarbij handelen van de cliënt heeft geleid tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een hulpverlener in de uitvoering van zijn hulpverlening, dan wel tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een omstander. De meldingsplicht bij calamiteiten geldt voor alle Wmo-voorzieningen, te weten: Aanvullend openbaar vervoer, ambulante ondersteuning, beschermd wonen, dagbesteding, hulp bij het huishouden, hulpmiddelen, maatschappelijke opvang, kortdurend verblijf (logeeropvang) en woonaanpassingen. Voorbeelden van calamiteiten zijn: niet-natuurlijke dood, waaronder suïcide; elk overlijden van een ander als gevolg van het handelen van een cliënt; ernstig en/of blijvend lichamelijk letsel van een hulpverlener of cliënt, of van een ander, als gevolg van het handelen van een hulpverlener of cliënt; ernstig grensoverschrijdend gedrag door cliënten, hulpverlener, of door hulpverlener en cliënt. 13

2.4 Signaalgestuurd toezicht Toezicht kan ook worden ingezet naar aanleiding van signalen of zorgen die betrekking hebben op de kwaliteit van een Wmo-voorziening. Deze signalen kunnen afkomstig zijn van cliënten, zorgverleners, professionals of andere betrokkenen. Ook kunnen signalen uit de media een aanleiding vormen voor een onderzoek naar de kwaliteit. Indien het signaalgestuurde toezicht wordt ingezet in opdracht van de gemeente, dan kan de gemeente de zorgverlener hier voorafgaand over informeren. Indien het gaat om een signaal over de kwaliteit of rechtmatigheid over Pgb-gefinancierde zorg, dan worden de (Amsterdamse) Pgb-houders door de gemeente voorafgaand over geïnformeerd over het onderzoek dat zal plaatsvinden. Afhankelijk van de ernst van het signaal kan de toezichthouder, al dan niet in overleg met de gemeente, ook besluiten onaangekondigd een onderzoek in te stellen. De zorgverlener wordt altijd op de hoogte gesteld van de aanleiding van het onderzoek en het onderwerp waarop het signaal betrekking heeft. Voorbeelden van onderwerpen waar signalen betrekking op kunnen hebben zijn: Personeelscontinuïteit: denk aan onvoldoende professionals op een maatschappelijke opvang of locatie voor beschermd wonen. De geboden zorg; denk aan niet-responsieve professionals, of onvoldoende geleverde zorg. Rechtmatigheid; dit speelt met name bij Pgb-gefinancierde zorg waar twijfels bestaan over de verhouding tussen de geleverde en de declareerde zorg. (Negatieve) publiciteit in de media. 14

3 Samenwerking De toezichthouder komt binnen het veld van de Wmo regelmatig in aanraking met andere toezichthouders danwel ketenpartners. Om de samenwerking goed op elkaar af te stemmen en de kwaliteit te waarborgen zijn afspraken gemaakt met de verschillende ketenpartners. Samenwerking met de Rijksinspecties Het komt geregeld voor dat zorgverleners een aanbod leveren op basis van zowel de Wmo als bijvoorbeeld de Wet langdurige zorg of de Jeugdwet. Indien de toezichthouder een onderzoek start naar een zorgverlener die op basis van meerdere financieringsstromen zorg biedt dan zal afstemming plaatsvinden met de betreffende Rijksinspectie: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Dit geldt zeker voor de onderzoeken die worden uitgevoerd naar aanleiding van calamiteitenmeldingen, maar kan ook plaatsvinden bij het kwaliteitstoezicht of naar aanleiding van signalen. In juni 2017 is een draaiboek gepubliceerd over de wijze waarop de Rijksinspecties en de toezichthouder Wmo samenwerken 7. Samenwerking met andere gemeentelijke toezichthouders Wmo De decentralisatie maakt dat elke gemeente op eigen wijze invulling geeft aan de Wmo en zo ook aan de functie van toezichthoudend ambtenaar. Dit houdt in dat in de verschillende gemeenten het toezicht er anders uit kan zien, maar ook dat niet altijd de (regionale) GGD de instantie is die het toezicht uitvoert. De toezichthouder probeert de toezichtslast zoveel als mogelijk te beperken door af te stemmen met andere toezichthouders. Omdat het toezicht niet landelijk geregeld is heeft de toezichthouder geen zicht op de planning en uitvoering van toezichthouders van andere gemeenten. Ook verkeert het toezicht op de Wmo in Nederland nog in een fase dat niet altijd bekend is welke instantie in welke gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht. Het is daarom van belang dat zorgverleners tijdig aangeven wanneer zij reeds bezocht zijn door een andere toezichthouder zodat het toezicht kan worden afgestemd. Voor zover het toezicht belegd is bij een GGD is de afstemming een stuk eenvoudiger. Gemeentelijke toezichthouders die werkzaam zijn bij de GGD komen ongeveer eenmaal per kwartaal bij elkaar om werkzaamheden op elkaar af te stemmen, informatie en kennis uit te wisselen en het toezicht op de Wmo met elkaar verder te ontwikkelen. Samenwerking met collega s binnen de GGD De GGD heeft veel ervaring en kennis in huis als het gaat om publieke gezondheid en kwetsbare doelgroepen. De afdeling MGGZ werkt bijvoorbeeld nauw samen met verschillende zorgverleners om Amsterdammers te voorzien van een passend aanbod van maatschappelijke opvang en/of beschermd wonen. Ook zijn er hygiëne-adviseurs die regelmatig Wmo-locaties bezoeken en adviseren ter 7 Zie http://inspectieloketsociaaldomein.nl/het-inspectieloket 15

bevordering van de hygiëne. Het team H&I voert geen zorgtaken uit, maar enkel toezicht. In dit opzicht is het toezicht van alle andere afdelingen binnen de GGD gescheiden. 16

4 Begrippenlijst Calamiteit niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor, door of de dood van een cliënt heeft geleid; dan wel waarbij handelen van de cliënt heeft geleid tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een hulpverlener in de uitvoering van zijn hulpverlening, dan wel tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een omstander. Calamiteitentoezicht Toezicht dat wordt ingezet naar aanleiding van een melding van een calamiteit. Kwaliteitstoezicht Geprogrammeerd (proactief) toezicht op basis van afspraken met de gemeente. Mantelzorg Mantelzorg is zorg en ondersteuning gegeven aan een naaste die chronisch ziek is en/of een beperking heeft. Zoals een partner, ouder, kind, vriend, buur, of kennis. De mantelzorger geeft langdurig, intensief en onbetaald zorg en ondersteuning aan iemand met wie hij/zij een persoonlijke band heeft. Onderaannemer Zorgverlener die in opdracht van een door de gemeente gecontracteerde zorgverlener en onder diens verantwoordelijkheid maatschappelijke ondersteuning biedt. Persoonsgebonden budget Bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken. 17

Professional Personen in dienst bij een bij een zorgverlener Signaalgestuurd toezicht Toezicht dat wordt ingezet naar aanleiding van een signaal. Toetsingskader Het geheel aan regelgeving waarop het toezicht plaatsvindt namelijk: de kwaliteitseisen opgenomen in de Wmo; de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015, versie 2017; de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2017; de inkoopdocumenten: o AIS-2016-0032 Ambulante ondersteuning Dagbesteding Kortdurend verblijf Hulp bij het huishouden Trekker Alliantie; o AIS-2016-0014 Maatschappelijke Opvang Beschermd Wonen; o Subsidieverordening maatschappelijke opvang 2017. Toetsingscriteria Voorwaarden waarop het toezicht plaatsvindt. De toetsingscriteria zijn gemeentelijk overstijgend geformuleerd vanwege de verschillen in lokale regelgeving. De toezichthouder houdt toezicht op de naleving van de Wmo in de gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Uithoorn en Ouder- Amstel. Toezichthouder Ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van de Wet maatschappelijke ondersteuning (2015). Veldinstrument De uitwerking van het toetsingskader aan de hand waarvan toezichthouders het onderzoek naar de kwaliteit van de voorziening onderzoeken. Voorziening Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen: ten behoeve van zelfredzaamheid, 18

daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, evenals hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen; ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, evenals hulpmiddelen en andere maatregelen, ten behoeve van beschermd wonen en opvang. Zorgverlener Natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren: de aanbieder van een Wmo-voorziening. 19

5 Bijlage Overzicht toetsingscriteria in de gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder- Amstel en Uithoorn De toetsingscriteria zijn gebaseerd op de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke verordeningen (en eventuele nadere regelgeving), en de contractuele afspraken. Cliënten (art. 3.1, tweede lid sub a, b, c en d, Wmo) Cliëntgerichtheid 1.1.1. De aanbieder draagt er zorg voor dat de ondersteuning is afgestemd op de reële behoeften en mogelijkheden van de cliënt (en zijn/ haar netwerk) en dat deze ondersteuning bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt. 1.1.2 De aanbieder draagt er zorg voor dat voor elke cliënt een ondersteuningsplan waarin het doel, de aard en de intensiteit van de begeleiding is vastgelegd, is opgesteld. 1.1.3 De aanbieder draagt er zorg voor dat de cliënt betrokken is bij het opstellen van het ondersteuningsplan. 1.1.4 De aanbieder draagt er zorg voor dat het ondersteuningsplan inzichtelijk is voor de cliënt (en/of diens vertegenwoordiger). 1.1.5 De resultaten in het ondersteuningsplan zijn uitgedrukt met behulp van de zelfredzaamheidsmatrix of een gelijkwaardig instrument. 1.1.6 De aanbieder draagt zorg voor continuïteit op het gebied van personeelsinzet en ondersteuning. 1.1.7 De aanbieder draagt er zorg voor dat de cliënt voorafgaand aan het ondersteuningstraject geïnformeerd is over de volgende onderwerpen: algemene informatie, klachtenregeling, vertrouwenspersoon en eventuele kosten. 1.1.8 De aanbieder draagt er zorg voor dat de medewerkers de cliënten passend en correct bejegenen. Afstemming in de keten (art. 3.1, tweede lid sub b, Wmo) 1.2. De aanbieder stemt de voorziening af met andere ketenpartners zodat deze optimaal bijdraagt aan de te bereiken doelen. 20

Medezeggenschap (art. 3.2, eerste lid sub b, Wmo) 1.3. De aanbieder heeft in een regeling de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn, vastgelegd. Klachtenregeling (art. 3.2, eerste lid sub a, Wmo) 1.4 De aanbieder heeft een regeling voor de afhandeling van klachten over gedragingen van de aanbieder jegens cliënten vastgesteld. Personeel (art. 3.1, tweede lid sub c en d, Wmo) 2.1 De door de aanbieder aangewezen medewerker beschikt over ervaringen en kwalificaties en/of opleidingen die passend zijn bij de te verrichten activiteiten, complexiteit en aard van de problematiek van de cliënt. 2.2 De aanbieder draagt er zorg voor dat medewerkers die werkzaam zijn bij de voorziening in het bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag. 2.3 De verklaring omtrent het gedrag van een medewerker die werkzaam is bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twaalf maanden. 2.4 De aanbieder biedt de medewerker passende scholing. 2.5 De aanbieder heeft passend beleid ontwikkeld op het gebied van: kwaliteitszorg, personeelsbeleid, opleiding en scholing, de omgang met en de uitwisseling van (gevoelige) persoonsgegevens. Veiligheid (art. 3.1, tweede lid sub a en b,wmo) Veilige verstrekking 3.1 De aanbieder draagt er zorg voor dat de ondersteuning aan de cliënt veilig wordt verstrekt (door rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden en keuzes van de cliënt). 3.2 De aanbieder van dagbesteding (groepsbegeleiding) draagt er zorg voor dat het vervoer van en naar de voorziening veilig en passend is bij de doelgroep. Meldcode huiselijk geweld en (kinder)mishandeling (art. 3.3, Wmo) 3.5 De aanbieder heeft een meldcode vastgesteld waarin stapsgewijs is opgenomen hoe met signalen van huiselijk geweld of (kinder)mishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. 21

Auteur(s) Gemeente Amsterdam 3.6 De aanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. 3.7 De inhoud van de meldcode voldoet aan de wettelijk gestelde eisen. Calamiteitenregeling en meldingsplicht (art. 3.4, Wmo) 3.8 De aanbieder doet bij de toezichthoudende ambtenaar onverwijld melding van iedere calamiteit die, en geweld dat, bij een voorziening heeft plaatsgevonden. 3.9 De aanbieder en de medewerkers die voor de aanbieder werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens, waaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens voor zover deze voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. 22