BIJLAGE 1: NATUURTOETS

Vergelijkbare documenten
Addendum E6 Effecten op de biodiversiteit

RAPPORT. 1e Nota van Aanvullingen PvE Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Science Centre NEMO

RAPPORT. Bijlage 4 - Nautische veiligheid bij waterkrachtcentrales. Provincie Gelderland

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

RAPPORT. QRA gastransportleidingen Z en Z te Halsteren. Kwantitatieve Risicoanalyse. Gasunie Grid Services B.V.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

NVWK geeft de erven vleugels. Module 3 vogels tellen

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015

Marktconsultatie Biobased routeborden voor fietsroutes

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

RAPPORT. QRA gastransportleidingen N en N te Schalkhaar. Kwantitatieve Risicoanalyse. N.V. Nederlandse Gasunie

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)

RAPPORT. Kwantitatieve Risicoanalyse Aardgastransportleiding. ten behoeve van geplande ontwikkeling Stekeldijk te Purmerend

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen

Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

extremadura 25 maart - 2 april 2011 een fotoverslag van Jeannet & René van Rossum Trujillo, Extremadura, Spanje, 26 maart 2011 (Jeannet Keijzer)

RAPPORT. Akoestisch onderzoek Windturbines Tata Steel

Overzicht broedperiode 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels.

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

Broedvogels Landgoederen Oud en Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

Tabel doelen agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

Broedvogelinventarisatie. Wijchens Meer-west,Wijchen. Hans Hollander, 2008

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

KNNV afdeling Voorne Vogelwerkgroep

Handleiding Vogel Wintertuintelling IVN Zeewolde. Vogelwerkgroep Oriolus

Datum: 13 mei Excursie: Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Tuinvogels. Een interactieve lezing door Vogelwerkgroep Vught

Wet natuurbescherming ONTHEFFING BESCHERMDE SOORTEN

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Hans Hollander 29 augustus 2011 Rapport 14. Broedvogelinventarisatie Alvernese Heide, Wijchen 2011

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

RAPPORT. Kwalitatieve Risicoanalyse ontwikkeling Holterwegzone. Transport gevaarlijke stoffen over het spoor. Gemeente Deventer

Datum: Donderdag 4 april Excursie: Naardermeer ochtendexcursie. Gids: Pim

Gemeente Amstelveen Afdeling RO & Projecten T.a.v.: P.J.M. van den Bergh Postbus BA AMSTELVEEN

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

Broedvogelonderzoek op Twickel 2009

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018

Resultaten van vijf jaar Meetnet Urbane Soorten in Wijchen-Zuid ( )

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2012

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Datum: Zondag 30 juni Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gids: Pim

RAPPORT. Basisovereenkomst. Herinichting Openbare Ruimte Poort van Boerhaave Damiatelocatie. Gemeente Haarlem

Inhoud pagina. 1. Inleiding Gebied Werkwijze Resultaten: 5

Transcriptie:

This document is the property of Tractebel Engineering S.A. Any duplication or transmission to third parties is forbidden without prior written approval BIJLAGE 1: NATUURTOETS WINDDEV/4NT/0555672/002/00 September 2017 32/33

RAPPORT Windturbineproject Herentals Plassendonk Natuurtoets Klant: Electrabel Renewable Energies Belux Referentie: I&B9Y2033-120-100R001F1.2 Versie: 1.2/Finale versie Datum: 13 juli 2017

HASKONINGDHV BELGIUM N.V. Schaliënhoevedreef 20D B-2800 Mechelen Belgium Industry & Buildings Trade register number: 448109415 +32 15 405656 +32 15 211134 info.mechelen@be.rhdhv.com royalhaskoningdhv.com T F E W Titel document: Windturbineproject Herentals Plassendonk Ondertitel: Natuurtoets Herentals Referentie: I&B9Y2033-120-100R001F1.2 Versie: 1.2/Finale versie Datum: 13 juli 2017 Projectnaam: Natuurtoets Herentals Projectnummer: 9y2033-120-100 Auteur(s): Annemie Pals Opgesteld door: Gecontroleerd door: Datum/Initialen: Goedgekeurd door: Datum/Initialen: Classificatie Disclaimer No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Belgium N.V.; nor may they be used, without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Belgium N.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The integrated QHSE management system of HaskoningDHV Belgium N.V. has been certified in accordance with ISO 9001:2015, ISO 14001:2015 and OHSAS 18001:2007. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 i

Inhoud 1 Inleiding 4 2 Beschrijving van het project 5 3 Beschrijving van de referentiesituatie 6 3.1 Speciale beschermingszones en VEN-gebieden 6 3.2 Bos- en natuurgebieden 7 3.3 Fauna: vogels 9 3.3.1 Risicoatlas vogels windturbines 9 3.3.2 Broed- en pleistergebieden 9 3.3.3 Vogeltrekroutes 12 3.4 Fauna: vleermuizen 13 3.5 Vegetatie 14 4 Natuurtoets 17 4.1 Is er verandering? 17 4.1.1 Direct ruimtebeslag 17 4.1.2 Verstoring 17 4.1.3 Barrièrewerking 19 4.1.4 Mortaliteit 19 4.2 Is er schade? 21 4.3 Is de schade te vermijden? 21 Tabellen Tabel 2.1: Lambert-coördinaten turbines 5 Tabel 4.1: Afstand tot windturbines in broedgebieden, waarbinnen verstorende effecten kunnen optreden. (Bron: Everaert, 2015) 17 Tabel 4.2: Afstand tot windturbines in pleister- en rustgebieden, waarbinnen verstorende effecten kunnen optreden. (Bron: Evereart, 2015). 18 Figuren Illustratie 2.1: Situering van het project 5 Illustratie 3.1: Speciale beschermingszones en VEN-gebieden 6 Illustratie 3.2: Overzicht van de bos- en natuurgebieden 8 Illustratie 3.3: Totaalkaart risicoatlas vogels (INBO, 2015) 9 Illustratie 3.4: Uurhokken waarvoor gegevens werden opgevraagd bij Natuurpunt studie 10 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 ii

Illustratie 3.5: Waarnemingen roofvogels periode 2009-2017 (Bron: Natuurpunt studie) 11 Illustratie 3.6: Waarnemingen andere rodelijstsoorten periode 2009-2017 (Bron: Natuurpunt studie) 12 Illustratie 3.7: Risicoatlas, totaalkaart vleermuizen 13 Illustratie 3.8: Biologische waarderingskaart (2016) 15 Illustratie 3.9: Vegetatietypes volgens de biologische waarderingskaart (2016) 16 Illustratie 4.1: Overzicht ruimere omgeving projectgebied 20 Bijlagen Overzicht van de vogelsoorten per uurhok 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 iii

1 Inleiding Bij het aanvragen van vergunningen, zoals een stedenbouwkundige vergunning of een milieuvergunning, of bij het indienen van meldingen voor activiteiten die schade kunnen veroorzaken aan de aanwezige natuurelementen, moet steeds een natuurtoets uit artikel 16 Decreet Natuurbehoud uitgevoerd worden. Kort gezegd vereist de natuurtoets dat elke overheid er zorg voor moet dragen dat door het toelaten van een activiteit geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan, ongeacht de aard of het voorwerp van de vergunning of de melding én ongeacht de planologische bestemming waarop de aanvraag betrekking heeft. Indien het te vergunnen project (vermijdbare) schade aan de natuur kan veroorzaken, moet de overheid voorwaarden opleggen om de schade te voorkomen, te milderen, te herstellen of te compenseren. De algemene natuurtoets gaat na of er vermijdbare schade wordt veroorzaakt. Vermijdbare schade is schade die kan vermeden worden door de activiteit op een andere wijze uit te voeren. Volgende vragen worden behandeld: Is er verandering? Is er schade? Is de schade te vermijden? Om de veranderingen goed te kunnen evalueren, wordt eerst een beschrijving van de referentiesituatie gegeven en vervolgens van de mogelijke effecten van het project. De beschrijving van de referentiesituatie en de effecten is vooral gericht op vogels en vleermuizen aangezien dit de soortgroepen zijn die de meeste hinder kunnen ondervinden van windturbines. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 4

2 Beschrijving van het project Het project omvat drie turbines gelegen ten zuiden van de E313 in Noorderwijk, deelgemeente van Herentals (zie ook illustratie 2.1).. Tabel 2.1: Lambert-coördinaten turbines Turbine X Y Her1 181851,00 204974,00 Her2 182308,00 204566,00 Her3 182895,00 204774,00 De rotordiameter bedraagt maximaal 120 m. De tiphoogte maximaal 157 m TAW. Er zal telkens een werkplatform aangelegd worden met steenslag, met een grootte van ongeveer 30 m x 40 m. Illustratie 2.1: Situering van het project 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 5

3 Beschrijving van de referentiesituatie Bijlage 3.1: Overzicht van de vogelsoorten per uurhok 3.1 Speciale beschermingszones en VEN-gebieden Het project is niet gelegen binnen een speciale beschermingszone van de vogelrichtlijn (SBZ-V) of habitatrichtlijn (SBZ-H) of in een VEN-gebied. Het dichtst bij gelegen vogelrichtlijn gebied ligt op meer dan 7 km van het projectgebied. Ten noorden van het projectgebied liggen twee deelgebieden van het habitatrichtlijngebied BE2100026 Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden. Ze liggen op circa 3 km van de turbines. Hier deels mee overlappend liggen verschillende delen van het VEN-gebied De Vallei van de Kleine Nete benedenstrooms. Illustratie 3.1: Speciale beschermingszones en VEN-gebieden 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 6

Alle beschermingszones liggen op ruime afstand van het projectgebied en worden ervan gescheiden door de E313 en het kanaal. Er wordt dan ook geen passende beoordeling of verscherpte natuurtoets opgesteld. 3.2 Bos- en natuurgebieden In illustratie 3.2 wordt een overzicht gegeven van de bos-en natuurgebieden in de omgeving van het projectgebied. Op deze illustratie worden zowel de door Natuurpunt en ANB beheerde gebieden weergegeven als de andere percelen die op de BWK (versie 2016) aangeduid zijn als bos. Er liggen in de onmiddellijke nabijheid geen gebieden die beheerd worden door ANB of Natuurpunt. Het dichtstbij gelegen gebied is het gebied Molenblokken, een openbaar bos dat eigendom is van het OCMW Herentals en beheerd wordt door ANB. Dit bos ligt op circa 250 m van turbine her3. Andere gebieden van ANB of Natuurpunt liggen op meer dan 500 m van de turbines. Circa 160 m ten zuiden van her2 ligt een beukenbosje, circa 145 m ten noorden van her3 ligt een langerekt bosje met gemengd loofhout. Naast de echte bossen zijn er ook nog enkele percelen met struweel of met bomenrijen, deze worden mee besproken in paragraaf 3.5. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 7

Illustratie 3.2: Overzicht van de bos- en natuurgebieden 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 8

3.3 Fauna: vogels 3.3.1 Risicoatlas vogels windturbines Op de totaalkaart van de risicoatlas voor vogels (INBO, 2015 1 ) ligt het projectgebied volledig in een groene zone (illustratie 3.3). Alle risicogebieden en de buffers errond liggen op ruime afstand van de turbines. Illustratie 3.3: Totaalkaart risicoatlas vogels (INBO, 2015) 3.3.2 Broed- en pleistergebieden Op de risicoatlas van INBO liggen er geen belangrijke broed- en pleistergebieden in de onmiddellijke omgeving van de turbines. Ondanks dit gegeven, kan het voorkomen van vogels uiteraard niet uitgesloten worden. Daarom werden gegevens opgevraagd bij Natuurpunt studie. De gegevens zijn van de periode 2009-2017 en omvatten gegevens van 5 uurhokken en delen van de uurhokken daarnaast. De uurhokken zijn gekozen op basis van de locatie van de turbines en de landschapsecologische kenmerken van de omgeving en zijn weergegeven in illustratie 3.4. Wat betreft de volledigheid van de gegevens meldt Natuurpunt het volgende: 1 Everaert J. (2015). Effecten van windturbines op vogels en vleermuizen in Vlaanderen. Leidraad voor risicoanalyse en monitoring. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015 (INBO.R.2015.6498022). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 9

De onderzoeksgraad wat betreft vogels kan als hoog ingeschat worden (op een schaal gaande van nul/zeer laag/laag/gemiddeld/hoog/zeer hoog). Een inschatting van de totale soortenrijkdom, op basis van de slechts eenmaal waargenomen soorten, geeft aan dat rond de 85% van de soorten reeds werd waargenomen. De rarefaction curve daarentegen begint weliswaar reeds af te vlakken maar heeft zeker nog geen plateau bereikt Hoewel de data (uiteraard) onvolledig zijn, kan dus wel gesteld worden dat ze een goed beeld geven van het belang van het gebied voor vogels. Illustratie 3.4: Uurhokken waarvoor gegevens werden opgevraagd bij Natuurpunt studie Een overzicht van alle waargenomen vogelsoorten met hun maximale aantal per uurhok, wordt weergegeven in de tabel in bijlage 3.1. Er komen voornamelijk algemene soorten voor, en ook meestal in lage aantallen. Enkele soorten vragen echter meer aandacht. Het gaat dan voornamelijk om de roofvogels die aangetroffen werden (bosuil, buizerd, kerkuil, slechtvalk, sperwer, torenvalk) en om rode lijstsoorten zoals boerenzwaluw, huismus, kievit, kneu, kokmeeuw, kramsvogel, nachtegaal, ooievaar, patrijs, ringmus, staartmees en veldleeuwerik. Een groot deel van deze waarnemingen betreft pleisterende vogels in de wintermaanden of vogels die foerageren in het landbouwgebied. De kraanvogels die waargenomen werden, betroffen overtrekkende individuen en worden besproken in paragraaf 3.3.3. In illustratie 3.5 wordt een overzicht gegeven van alle locaties waar in de periode 2009-2017 roofvogels waargenomen werden. De waarnemingen blijken sterk verspreid voor te komen in de omgeving van het 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 10

projectgebied. Het gaat voornamelijk over overvliegende of foeragerende individuen. Bij het aanleveren van de data, gaf Natuurpunt studie ook de bemerking mee dat in de kleine bospercelen in de onmiddellijke omgeving (ten O/ZO van het projectgebied) verschillende soorten roofvogels broeden die jagen in meer open (niet-bos) gebieden. Met het projectgebied wordt hierbij echter de aangevraagde uurhokken bedoelt, wat betekent dat vermoedelijk verwezen wordt naar de bossen ten oosten van Noorderwijk, op meer dan 2 km van de turbines. Illustratie 3.5: Waarnemingen roofvogels periode 2009-2017 (Bron: Natuurpunt studie) Ook de andere rodelijstsoorten komen verspreid voor in het studiegebied (illustratie 3.6). Ook hier gaat het voornamelijk over overvliegende of foeragerende dieren. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 11

Illustratie 3.6: Waarnemingen andere rodelijstsoorten periode 2009-2017 (Bron: Natuurpunt studie) 3.3.3 Vogeltrekroutes Op basis van de gegevens in de risicoatlas, lopen er geen trekzones van vogels over het projectgebied. In de gegevens van Natuurpunt wordt melding gemaakt van een groep van 350 kraanvogels overvliegend oost op 5 maart 2013. Dit voor een waarneming ten oosten van het projectgebied, ter hoogte van Noorderwijk. In maart 2014 werden 70 kraanvogels waargenomen overvliegend NO ter hoogte van uurhok FS2767. Ten slotte werden in april 2017 drie kraanvogels waargenomen ten noorden van het projectgebied, aan de overzijde van de E313. Op basis van de waarnemingen kan dus besloten worden dat soms kraanvogels overtrekken, maar dat er geen reden is om aan te nemen dat het gaat om een belangrijke 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 12

trekzone. Bovendien blijkt uit de overzichtskaartjes op waarnemingen.be dat heel België en in het bijzonder de oostelijke helft van België gebruikt wordt als trekzone voor deze soort. 3.4 Fauna: vleermuizen Op de kaart van de risicoatlas (illustratie 3.7) bevindt turbine her1 zich in een zone met laag risico terwijl turbines her2 en her3 in een zone met mogelijk risico staan. Uit de kaart blijkt duidelijk dat het gaat om bufferzones rond lokale bosjes Illustratie 3.7: Risicoatlas, totaalkaart vleermuizen Ook voor vleermuizen werden gegevens opgevraagd bij Natuurpunt studie. Er waren echter maar heel weinig waarnemingen beschikbaar. Het betrof 1 waarneming van laatvlieger en 2 waarnemingen van grijze grootoorvleermuis. Natuurpunt geeft wel aan dat in de directe nabijheid van de opgevraagde uurhokken de grootste populatie van ingekorven vleermuis van Vlaanderen voorkomt. Zonder echter aan te geven waar die zich dan bevindt. In de winter verblijft deze soort in grotten, forten, en grotere bunkercomplexen. In de zomer worden kolonies aangetroffen in gebouwen, dit gewoonlijk onder daken van kerken en particuliere huizen en veestallen. Gezien deze waarnemingen duidelijk te beperkt zijn om een beeld te krijgen van de aanwezigheid van vleermuizen, wordt het landschap geanalyseerd om een beeld te krijgen van de waarschijnlijkheid op het voorkomen van belangrijke aantallen vleermuizen. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 13

Het projectgebied bevindt zich in een intensief landbouwgebied. Verspreid komen echter wel bossen en bosjes voor en ook bomenrijen die belangrijk kunnen zijn voor de verplaatsingen van vleermuizen in het landschap. Turbine her1 bevindt zich op ruime afstand (minimaal 200 m) van voor vleermuizen belangrijke landschappelijk elementen. Turbine her 2 bevindt zich op circa 150 m van een kleine populierenaanplant in het zuiden en op circa 240 m van een bomenrij ten oosten. Turbine her3 is duidelijk het dichtst bij bomenrijen gelegen. Ten noorden van deze turbine bevindt zich een langgerekt bosje op circa 130 m van de turbine en op circa 80 m ten oosten van de turbine bevindt zich een bomenrij. Gezien de aanwezigheid van een groter bos ten zuiden en de verspreide aanwezigheid van bomenrijen in het landbouwlandschap, kan het belang van het projectgebied voor vleermuizen zeker niet uitgesloten worden. 3.5 Vegetatie Op de biologische waarderingskaart (versie 2016) worden de percelen waarop de turbines ingepland worden, aangeduid als matig waardevol. Dit geldt ook voor de ruime omgeving rond de turbines. De turbines worden dan ook ingepland ter hoogte van cultuurgraslanden of akkers. Zoals hoger aangegeven, komen binnen dit cultuurlandschap verscheiden kleinere bosjes of bomenrijen voor die wel waardevoller zijn. De berm langs de straat Wouwerken wordt als zeer waardevol beschreven. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 14

Illustratie 3.8: Biologische waarderingskaart (2016) 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 15

Illustratie 3.9: Vegetatietypes volgens de biologische waarderingskaart (2016) 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 16

4 Natuurtoets 4.1 Is er verandering? 4.1.1 Direct ruimtebeslag De turbines worden ingeplant ter hoogte van akkers en cultuurgraslanden die als niet waardevol beschouwd kunnen worden. Ook voor de werkplatformen is voldoende ruimte in niet waardevolle vegetaties. Er wordt dan ook geen effect verwacht op het vlak van direct ruimtebeslag. 4.1.2 Verstoring Vogels Het projectgebied is niet aangeduid als belangrijk broed- of pleistergebied en er liggen ook geen belangrijke gebieden in de onmiddellijke nabijheid. In de onmiddellijke omgeving werden wel enkele zeldzamere soorten waargenomen, maar het gaat hierbij voornamelijk om soorten die komen foerageren in het landbouwgebied en niet om broedende soorten. In de bossen ten zuiden en zuidoosten van het projectgebied komen wel broedgevallen voor van bijvoorbeeld roofvogels. Tabel 4.1 en tabel 4.2 geven de verstoringsafstanden weer voor respectievelijk broedende en pleisterende vogels. Everaert (2015) geeft aan dat roofvogels geen verstoring ondervinden in hun broedgebieden. Tabel 4.1: Afstand tot windturbines in broedgebieden, waarbinnen verstorende effecten kunnen optreden. (Bron: Everaert, 2015) 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 17

Tabel 4.2: Afstand tot windturbines in pleister- en rustgebieden, waarbinnen verstorende effecten kunnen optreden. (Bron: Evereart, 2015). Broedvogels worden voornamelijk waargenomen in de bossen ten zuiden en zuidoosten van het projectgebied. Deze bossen zijn gelegen op minimaal 400 m, behalve een kleine populierenaanplant die vermoedelijk minder relevant is als broedgebied. Echt belangrijke broedgebieden, voor bijvoorbeeld roofvogels, zijn nog op grotere afstand gelegen (> 2km). Bij de vogels van akkers en weiden werd 1 waarneming genoteerd van een baltsende kievit en eveneens 1 van een baltsende veldleeuwerik. Op basis hiervan wordt niet verwacht dat het gebied van groot belang is voor akker- of weidevogels. Er worden dan ook geen belangrijke effecten op het vlak van verstoring verwacht voor de broedvogels. De pleisterende vogels die aanwezig zijn, kunnen mogelijk wel verstoord worden door de turbines. Vleermuizen Natuurpunt studie geeft aan dat in de onmiddellijke nabijheid van het projectgebied zich een grote kolonie van ingekorven vleermuis bevindt. Ook de bossen ten zuiden en ten zuidoosten kunnen mogelijk van belang zijn voor kolonies van vleermuizen. Vleermuizen kunnen verstoring ondervinden in hun leefgebied en tijdens de trek. Mogelijke oorzaken zijn o.a. ultrasone geluiden van windturbines. Door de ronddraaiende bewegingen van de wieken blijken sommige windturbines ultrasone geluidsgolven te produceren die in hetzelfde frequentiebereik liggen als de signalen uitgezonden door enkele soorten vleermuizen. Hierdoor is het voor deze soorten moeilijker om vaste objecten in het donker te vermijden. De afstand waarop vleermuizen nog ultrasone geluiden detecteren is bij de meest gevoelige soorten maximum 150 m (Everaert, 2015). Binnen 150 m van de turbines zijn geen locaties gelegen waar kolonies van vleermuizen verwacht worden. Op het vlak van verstoring verwachten we dan ook geen belangrijke effecten voor vleermuizen. Eventuele effecten bij de trek worden besproken onder paragraaf 4.1.3. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 18

4.1.3 Barrièrewerking Vogels De turbines worden ingeplant in de onmiddellijke nabijheid van de E313. Het projectgebied is niet gelegen op een belangrijke trekroute of tussen twee voor vogels belangrijke gebieden. Er worden dan ook geen belangrijke effecten verwacht op het vlak van barrièrewerking. Vleermuizen In de nabijheid van turbine her3 zijn bomenrijen of kleine bosjes aanwezig. Deze kunnen van belang zijn voor vleermuizen om zich te verplaatsen binnen het landbouwgebied. De afstand van de turbine tot de bomenrijen en bosjes bedraagt minder dan 150 m. Er is dus een mogelijk effect van barrièrewerking voor vleermuizen. De andere twee turbines zijn op minimaal 150 m van bomenrijen en bosjes ingeplant. 4.1.4 Mortaliteit Vogels Er lopen geen belangrijke trekroutes over het projectgebied. Eenmalig werden 350 overtrekkende kraanvogels genoteerd in de nabijheid van het projectgebied. De trekzone van kraanvogels is echter zeer breed waardoor verwacht kan worden dat eventueel overtrekkende vogels de turbines gemakkelijk kunnen ontwijken. De impact op lokale vliegbewegingen is moeilijker in te schatten. Voor de meeste soorten gebeuren lokale vliegbewegingen op geringe hoogte en is er dus geen belangrijk risico op aanvaring. De roofvogels die broeden in de bossen ten zuiden en ten zuidoosten van het projectgebied, vliegen mogelijk wel op grotere hoogte wanneer ze foerageren ter hoogte van het landbouwgebied. Voor roofvogels vormt de E313 ook een minder belangrijke barrière dan voor andere vogelsoorten. Illustratie 4.1 geeft een beeld van de ruimere omgeving van het projectgebied. Hierop is duidelijk te zien dat, hoewel de E313 geen harde grens vormt, het leefgebied voor roofvogels verder naar het noorden begrensd wordt door de nabijheid van het bebouwd gebied van Herentals. Het belangrijkste deel van het landbouwgebied, en dus van het foerageergebied van de roofvogels, bevindt zich ten westen van de bossen. Bovendien bedraagt de afstand tussen de turbines meer dan 600 meter. Van volwassen roofvogels is geweten dat ze vrij behendig zijn en turbines gemakkelijk kunnen ontwijken. Voor jonge vogels is het risico groter, maar gezien de broedgebieden op meer dan 2 km van de turbines gelegen zijn, wordt het risico op aanvaring met de turbines klein geacht. Op basis van hiervan wordt ingeschat dat de impact op de populatie van roofvogels beperkt zal zijn. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 19

Illustratie 4.1: Overzicht ruimere omgeving projectgebied Vleermuizen In de nabijheid van turbine her3 zijn bomenrijen of kleine bosjes aanwezig. Deze kunnen van belang zijn voor vleermuizen om zich te verplaatsen binnen het landbouwgebied. De afstand van de turbine tot de bomenrijen en bosjes bedraagt minder dan 150 m. Er is dus een mogelijk risico op aanvaring voor vleermuizen. De andere twee turbines zijn op grotere afstand van bomenrijen en bosjes ingeplant. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 20

4.2 Is er schade? De pleisterende vogels die aanwezig zijn kunnen mogelijk verstoord worden. Het gaat echter om kleine aantallen vogels, van voornamelijk algemene soorten. Bovendien is de impact van verstoring op de bronpopulatie vermoedelijk klein. Het projectgebied maakt immers deel uit van een veel groter landbouwgebied. Er wordt dan ook geen belangrijke impact op de populaties verwacht. Er is een mogelijk effect van barrièrewerking en/of aanvaring voor vleermuizen omwille van de nabijheid van bomenrijen bij turbine her3. Bovendien is geweten dat in de onmiddellijke omgeving belangrijke kolonies van vleermuizen voorkomen. Er kan dan ook niet uitgesloten worden dat de aanwezigheid van de turbine een nadelige impact heeft op vleermuizen. 4.3 Is de schade te vermijden? De schade voor vleermuizen kan vermeden worden door het installeren van een zogenaamd bat protection system. Wanneer een impact op vleermuizen verwacht wordt, kunnen de turbines uitgerust worden met een bat-protection system. De kans op mortaliteit van vleermuizen is sterk afhankelijk van de periode van het jaar, de periode van de nacht, de windsnelheid, de temperatuur en de neerslag. Deze parameters kunnen gemakkelijk continu gemeten worden via een automatisch systeem voor het milderen van de effecten. Aangezien mortaliteit bij vleermuizen vooral bij lage windsnelheden wordt vastgesteld, kan geopteerd worden om windturbines gedurende risicoperiodes pas bij hogere windsnelheden te laten draaien. De beschikbare systemen hiervoor kunnen het aantal slachtoffers significant doen dalen terwijl het productieverlies doorgaans ruim onder de 1% blijft. Sommige systemen koppelen ook een automatische batdetector aan het systeem, zodat ook kan rekening gehouden worden met de effectieve (real-time) vleermuisactiviteit. Door het uitrusten van turbine her3 met een bat-protection system, kan de schade vermeden worden. 13 juli 2017 NATUURTOETS HERENTALS I&B9Y2033-120-100R001F1.2 21

Bijlage 3.1 Overzicht van de vogelsoorten per uurhok Maximaal waargenomen aantallen

Naam FS2767 FS2768 FS2769 FS2867 FS2868 FS2869 FS2968 FS2969 FS3068 FS3069 Totaal Rode lijst status Aalscholver 47 47 Blauwe Reiger 1 1 1 Boerenzwaluw 11 11 Kwetsbaar Boomkruiper 1 1 Bosuil 1 1 1 Buizerd 3 2 1 2 1 1 2 3 Canadese Gans onbekend 2 2 geen inheemse broedvogel Eend, Gans of Zwaan onbekend 1 1 nvt Ekster 6 1 6 Fazant 2 3 3 Gaai 4 1 4 Gele Kwikstaart 1 1 Gierzwaluw 7 7 geen inheemse broedvogel Goudvink 1 1 Bijna in 13 juli 2017 BIJLAGE I&B9Y2033-120-100R001F1.2 A1

Naam FS2767 FS2768 FS2769 FS2867 FS2868 FS2869 FS2968 FS2969 FS3068 FS3069 Totaal Rode lijst status Grauwe Gans 34 34 Groene Specht 1 1 Grote Bonte Specht 1 1 1 1 Grote Gele Kwikstaart 1 1 1 1 Bijna in Heggenmus 1 1 Holenduif 1 1 Houtduif 3 1 10 2 10 Huismus 15 12 15 Kwetsbaar Huiszwaluw 2 1 2 Kauw 10 6 37 37 Keep 15 15 Kerkuil 1 1 1 geen inheemse broedvogel Kievit 1 6 6 Bedreigd Kleine Mantelmeeuw 3 3 Bijna in Kneu 3 2 3 Kwetsbaar Kokmeeuw 100 15 100 Kwetsbaar Koolmees 2 1 2 13 juli 2017 BIJLAGE I&B9Y2033-120-100R001F1.2 A2

Naam FS2767 FS2768 FS2769 FS2867 FS2868 FS2869 FS2968 FS2969 FS3068 FS3069 Totaal Rode lijst status Kraanvogel 70 3 350 350 geen inheemse broedvogel Kramsvogel 30 30 Ernstig bedreigd Merel 1 3 1 3 Nachtegaal 1 1 1 1 Kwetsbaar Ooievaar 26 36 2 1 36 Bedreigd Patrijs 3 3 7 7 Bedreigd Pimpelmees 1 1 Ringmus 12 12 Ernstig bedreigd Scholekster 1 1 1 Slechtvalk 1 1 Bedreigd Sperwer 1 1 1 2 2 Spreeuw 7 40 40 Staartmees 10 10 Kwetsbaar Stadsduif 1 1 1 Tjiftjaf 1 1 Torenvalk 1 1 1 1 geen inheemse broedvogel Tuinfluiter 1 1 Bijna in 13 juli 2017 BIJLAGE I&B9Y2033-120-100R001F1.2 A3

Naam FS2767 FS2768 FS2769 FS2867 FS2868 FS2869 FS2968 FS2969 FS3068 FS3069 Totaal Rode lijst status Turkse Tortel 1 1 1 Veldleeuwerik 1 1 Kwetsbaar Vink 10 2 10 Winterkoning 1 1 1 Witte Kwikstaart 1 2 2 Zanglijster 1 1 Zilvermeeuw 1 1 Bijna in Zwarte Kraai 2 1 2 2 Zwarte Roodstaart 1 1 1 1 Zwarte Specht 1 1 Bijna in Zwartkop 1 1 1 1 Totaal 15 70 36 350 100 1 2 37 2 1 350 13 juli 2017 BIJLAGE I&B9Y2033-120-100R001F1.2 A4

With its headquarters in Amersfoort, The Netherlands, Royal HaskoningDHV is an independent, international project management, engineering and consultancy service provider. Ranking globally in the top 10 of independently owned, nonlisted companies and top 40 overall, the Company s 6,000 staff provide services across the world from more than 100 offices in over 35 countries. Our connections Innovation is a collaborative process, which is why Royal HaskoningDHV works in association with clients, project partners, universities, government agencies, NGOs and many other organisations to develop and introduce new ways of living and working to enhance society together, now and in the future. Memberships Royal HaskoningDHV is a member of the recognised engineering and environmental bodies in those countries where it has a permanent office base. All Royal HaskoningDHV consultants, architects and engineers are members of their individual branch organisations in their various countries. Integrity Royal HaskoningDHV is the first and only engineering consultancy with ETHIC Intelligence anti-corruption certificate since 2010. royalhaskoningdhv.com