Zondag 4 februari 2018 Voorganger: ds. Carolien Cornelissen Lector: zr. Arry Knobbe Organist: dhr. Anton Visser Dienstdoende koster: zr. Sandra van Slooten Vanaf 9:45 uur is er gelegenheid tot stilte en inkeer ter voorbereiding op de dienst. Orgelspel gevolgd door een moment van stilte Met andere ogen ++++++++++++++++++ SAMENROEPEN Welkom Aansteken van de kaarsen Zingen: lied 216: 1, 2 Dit is een morgen, als ooit de eerste (staande) Bemoediging Zingen: lied 216: 3 Dit is een morgen, als ooit de eerste hierna gaat de gemeente zitten Stilte en gebed Zingen: lied 221 Zo vriendelijk en veilig als het licht HOREN Eerste bijbellezing: Spreuken 4: 20-27 Zingen: lied 992 Wat vraagt de Heer nog meer van ons Tweede bijbellezing: Marcus 7:24-30 Zingen: lied 973 Om voor elkaar te zijn uw oog en oor Overweging
Stilte Orgelspel DELEN de kinderen van de crèche komen terug Kinderdankzegging voor Lysander Pels Vraag aan de gemeente: Willen jullie Lysander en zijn ouders nabij zijn en Lysander ruimte bieden om de wereld en het geloof te ontdekken? Willen jullie Lysander en zijn ouders met raad en daad bijstaan en voor hen bidden? Antwoord van de gemeente: We zingen Lysander Gods zegen toe Opstaan! Meer liederen uit Iona, lied 31; tekst Roel Bosch; melodie: Trond Kverno Open ruimte (o.m. reacties op wat u gehoord heeft en gebedsintenties, een kerkenraadslid komt met de microfoon naar u toe) Gebeden (voorbeden / stil gebed / Onze Vader- te vinden voorin het Liedboek) Toelichting op de collecte Zingen: lied 419 Wonen overal (staande) Bij het laatste couplet zingen we Lysander, veel geluk. Uitzending en zegenbede Gezongen Amen Orgelspel, collecte
Mededelingen Collecten: de eerste collecte is voor het straatpastoraat. Het straatpastoraat biedt pastorale zorg aan mensen die dakloos zijn of zijn geweest. De straatpastores proberen een vertrouwensrelatie met hen op te bouwen, zodat er mogelijk na enige tijd ruimte komt voor het levensverhaal, zingeving en geloof. Ook zoeken de pastores mensen op waar ze heengaan: een nieuw huis, hostel, ziekenhuis of Huis van Bewaring. De tweede collecte is voor het werk in de Doopsgezinde Gemeente Utrecht. Na de dienst is er koffie en thee in de Gemeentezaal. Iedereen is van harte welkom. Om 11.30 uur repeteert het Gemeentekoor. Ook om 11.30 uur vergadert de PR Commissie. Op zondag 18 februari om 12.00 uur organiseert organist Anton Visser een concert m.m.v. Trio Movendo en het Maastrichts Gambaconsort. Er staan Barokmuziek en Jiddische liederen op het programma. De toegang is gratis en u bent van harte welkom. Agenda: Volgende dienst: zondag 11 februari 2018, voorganger: ds. Afke Maas. Woensdag 7 februari 17.00 uur Tafel van 12 in de Tuinkamer Donderdag 8 februari 19.30 uur Kerkenraadsvergadering
Utrecht 04-02-2018 (kinderdankzegging) Met andere ogen Spreuken 4:20-27; Marcus 7:24-30 Zusters en broeders, Wim Sonneveld zei ooit: Een opvoeder is een stakker die in het duister tast. Een waar woord. Tenminste zo is mijn ervaring. Als ouder doe je je best om je kinderen goed in het leven te laten landen. Je leert ze wijze levenslessen over goed en kwaad, over dom en verstandig, over hoe je je veters strikt en hutspot kookt. En je denkt daarbij, zeker als de kinderen nog klein zijn, dat jij het altijd het beste weet. Jij bent immers de ouder, en je kind moet het allemaal nog leren. Maar er komt een moment en daar hoef je niet lang op te wachten dat je kind jóu een wijze levensles leert. Je kind opent je de ogen en laat je op een andere manier kijken naar wijs en onwijs. Dat is een zogenaamd Oeps-moment. Hoe reageer je daarop? Volhard je in je mening om je eigen ouderlijke gelijk te bewijzen? Doe je alsof het allemaal op hetzelfde neerkomt om een discussie te vermijden? Durf je te erkennen dat je ook maar een stakker bent die in het duister tast en laat je de wijsheid van je kind in jouw duisternis schijnen? Als dit een multiple choice vraag was op een tentamen, dan wisten we allemaal welk antwoord we moesten invullen. In de praktijk sta je nog wel eens te stuntelen, als ouder of grootouder, tante, oom, buurvrouw of buurman, leerkracht of voetbalcoach, predikant of jeugdleider. Zoals het spreekwoord zegt: It takes a village to raise a child, Er is een heel dorp nodig om een kind groot te brengen. Wij zijn allemaal opvoeders. Het bijbelboek Spreuken sluit mooi aan bij dit spreekwoord. Het boek is vormgegeven als een serie wijze raadgevingen van een vader aan zijn zoon. Mijn zoon, heb aandacht voor mijn woorden. Maar in feite bestaat het boek uit een veelkleurige verzameling wijze raad van vele vaders en moeders, grootouders, tantes, ooms, buren, priesters en andere wijze vrouwen en mannen. Het is een koor van stemmen dat kinderen wil helpen om een weg te vinden in het leven. In het gedeelte dat we hebben gelezen, proef ik warme ouderlijke liefde. De vader wil zo graag dat het zijn zoon goed gaat in het leven. Hij reikt zijn wijze raadgevingen aan, drukt zijn zoon op het hart om die te bewaren. Zó zal het je goed gaan, mijn kind, zó kun je als een goed mens, als een kind van Gods hart leven. Wat je ook doet, waarheen je ook gaat: Waak over je hart, het is de bron van je leven. Het hart is meer dan het symbool van liefde, van de emoties. Het hart in de bijbel is ook het beeld van de wil, de bron van wijsheid en levenskunst. Het is de verbinding tussen de mens en God. Kijken met het hart, is kijken met de ogen van God. Zo, zegt de vader, moet je naar mensen kijken, met mensen omgaan. Eerlijk, zonder bedrog. Leef altijd zo, dat je een ander recht in de ogen kan kijken. Zie de ander aan, niet oppervlakkig, maar met de ogen van je hart, met wijsheid en openheid. Wandel zó door het leven, op de rechte weg. De weg van wijsheid, de weg van God. De vader hoopt dat zijn zoon luistert, de wijze levenslessen opvolgt en zal leven als een kind naar Gods hart.
Daarin lijkt Jezus veel op hem. Jezus is geen vader, heeft geen zoon, maar hij spreekt wel overal zijn levenslessen. Hij leert mensen hoe te leven als kind van Gods hart. Hij wijst de weg ten leven in woord en daad. Maar wie luistert er naar hem? Zijn leerlingen luisteren wel, maar keer op keer geven ze er blijk van er geen sikkepit van te begrijpen. Hij vertelt en leert. Opent blinden de ogen, doven de oren. Maar de leerlingen lijken ziende blind en horende doof. Ondertussen drommen mensenmassa s om hem heen. Ze brengen zieken naar hem, in de hoop dat hij hen aanraakt en geneest. Begrijpen ze ook wat hier gebeurt? Hij heeft duizenden mensen gevoed met vijf broden en twee vissen. Zo groot is Gods goedheid en barmhartigheid: het is voor iedereen. Hij discussieert met Schriftgeleerden en Farizeeën. Zij houden vast aan de starre Joodse wetten van rein en onrein. Daarmee trekken ze een grens: die hoort wel bij ons, die hoort niet bij ons. Jezus probeert uit alle macht hen ervan te overtuigen dat het anders ligt. Gods liefde kent geen grenzen. Maar ze willen het niet horen. De Schriftgeleerden en Farizeeën bijten zich vast in hun eigen gelijk. Is Jezus moe, moedeloos, chagrijnig over zoveel onbegrip? Zoekt hij daarom een stille plek in het buitenland? Tyrus ligt in Syro-Fenicië, een niet-joodse provincie. Ik denk aan wat wij doen als we er helemaal klaar mee zijn. Dan gaan we een weekendje weg of nemen vakantie. Even weg van het gedoe op het werk, in de klas, in de gemeente. Even helemaal weg, uitrusten. Als ouders kom je nooit helemaal los. De kinderen gaan immers mee op vakantie. Zou daarom de vakantie met kinder-animatie zo populair zijn? Ga nu maar even de animator aan z n hoofd zeuren. En terwijl je dan tracht uit te rusten op het zonnebed naast het zwembad, pingt je telefoon. Een appje van het werk of de kerk: kun je nog even zus of zo... Zoiets overkomt Jezus. Hij had de bedoeling om zich terug te trekken in vreemd gebied, een momentje rust en stilte voor zichzelf. Maar het woord over zijn komst heeft zich reeds verspreid. Een vrouw komt naar hem toe en valt aan zijn voeten. Kun je voor mij even zus of zo En ze is niet eens Joods! Jezus wijst haar af, op een tamelijk onvriendelijke manier. Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om de kinderen hun brood af te pakken en het aan de honden te voeren. Zo, die zit. De kinderen, dat zijn de Joden. Voor hun is Jezus gezonden. De honden onreine dieren en een scheldwoord dat zijn de buitenlanders, Syro-Feniciërs, Grieken, Romeinen, Voor hun kom ik niet, zegt Jezus. Maar de vrouw antwoordt: Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen. De vrouw bestrijdt niet dat zij een hond is, niet bij het Joodse volk hoort. Maar Gods barmhartigheid is toch wel zó groot dat er kruimels overblijven voor anderen? De kinderen Israëls krijgen toch geen stukje brood minder, als de heidense honden onder de tafel de kruimeltjes opeten? Dit is een Oeps-moment voor Jezus. Hij, een joodse man, leraar van wijsheid, krijgt een lesje wijsheid van een niet-joodse vrouw.
Heeft Jezus niet zelf gedemonstreerd dat vijf broden en twee vissen genoeg zijn om duizenden te voeden? En bleven er toen niet mandenvol restjes over? Liet dat niet zien dat Gods barmhartigheid nooit op raakt? Heeft Jezus daarnet niet zelf aan de Schriftgeleerden en Farizeeën geleerd dat Gods goedheid zich niet houdt aan de grenzen van rein en onrein? Gods goedheid is grenzeloos. Is Jezus niet zelf de grens overgestoken naar haar land? Gods liefde kent geen grenzen. Mag zij dan nu vragen om een kruimeltje goddelijke goedheid voor haar kind? Met haar vraag opent zij Jezus de ogen. Hij die blinden geneest, hen weer laat zien, hem worden nu zelf de ogen geopend. De vrouw laat Jezus met andere ogen kijken. Naar haar, een niet-joodse. Naar Gods liefde en goedheid, die grenzen kan overstijgen. Jezus kijkt haar aan met nieuwe ogen en erkent: ze heeft gelijk. Zij laat mij wijsheid zien. Zij laat mij grenzeloos geloof en vertrouwen zien in Gods goedheid. In een huis waar zoveel geloof heerst, daar heersen geen demonen. Ga naar huis, zegt hij, de demon heeft uw dochter al verlaten. Het verhaal van Jezus en de Syro-Fenicische vrouw is het verhaal van de eerste christelijke gemeenten. Zij stonden voor de vraag: wie hoort erbij? Is onze beweging alleen voor Joden, of mogen ook heidenen, Grieken, Romeinen, Syro-Feniciërs zich aansluiten? Waar ligt de grens? Wie mag delen in Gods goedheid? Het verhaal vertelt dat die vraag begrijpelijk is, dat ook Jezus zich geconfronteerd zag met die vraag. Maar het vertelt ook over de grenzeloze barmhartigheid van God, die niet minder wordt, met hoevelen zij ook gedeeld wordt. Het verhaal van de Syro-Fenicische is als een wijze vraag of opmerking van een kind. Het doet ons even wakker schrikken, zodat we ons gaan afvragen: wat is nu eigenlijk wijs of onwijs? Het verhaal laat ons met andere ogen kijken naar de ander. Met de ogen van ons hart, de ogen van God. Zo zien we meer dan alleen de oppervlakte. We zien de ander zoals zij of hij werkelijk is: een kind van de Allerhoogste. Vandaag hebben we een nieuw kind in ons midden: Lysander. Hij is een jongetje dat met grote ogen om zich heen kijkt, observeert, rustig en bedachtzaam. Wat ziet hij aan ons, in ons? Wij hopen dat wij hem kunnen helpen om echt te kijken, met de ogen in zijn hoofd, maar vooral met de ogen van zijn hart. Moge hij zo worden wie hij is: een kind van God. Amen