Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

Vergelijkbare documenten
Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

HET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE NVO NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN

15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

De pedagoog weerlegt alle onderdelen van de klacht gemotiveerd. Het College verklaart de klacht dan ook op alle onderdelen ongegrond.

Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

11-09 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

14.002Tb Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.065T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.064T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

12-04 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

De pedagoog weerlegt de klachtonderdelen gemotiveerd. Zij heeft niet in strijd gehandeld met enig artikel van de Beroepscode.

De pedagoog heeft de opdracht en de gemaakte afspraken niet vastgelegd. De pedagoog maakte pas verslagen nadat de klaagster daarom vroeg.

16.144Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 9 augustus 2012 ingekomen klacht van

SAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D, E en F A, klager. tegen

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

16.058Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

18.067Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

17.065Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.024T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

HET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE NVO NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y..

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, wonende te B, vader van C, klager. tegen. D College, locatie E, te B, verweerster

13-06 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

18.162T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 15 april 2019

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

16.033Tc Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

ADVIES. mevrouw A te B, moeder van C en D, voormalige leerlingen van de E te F, klaagster

16.039T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.020T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

19.120Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 17 juni 2019

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.029Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

15.106T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

15.018T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018

11-17 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

17.128Td Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 15 augustus 2018

18.185T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 24 mei 2019

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

16.123T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd van 13 april 2017

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

14-05 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

16.038T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

Het is raadzaam desgevraagd het onderwijskundig rapport ter inzage aan ouders te geven voordat het wordt verstuurd aan de nieuwe school.

15.079T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist in de volgende samenstelling:

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ in de zaak T

17.047Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

16.152Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.050Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.050Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder

16.137Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

SAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO

17.025B Beslissing van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 maart 2018

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

16.001T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Transcriptie:

COLLEGE VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN 16-05 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen (hierna: de NVO) inzake het klachtschrift van de heer A. (hierna: klager) jegens mevrouw B. (hierna: verweerster) Samenstelling van het College van Toezicht van de NVO Leden hoorcommissie: mw. drs. M.B. Kroon, plaatsvervangend voorzitter; mw. drs. C.E.H.M. Backhuijs; mw. drs. C.P. Dijkstra; mw. drs. N. Rombout; mw. mr. D.P. Visser, ambtelijk secretaris Overige leden: mw. mr. drs. L.C. Mulder, voorzitter; dr. F.C.P. van der Horst; drs. J.C.A.M. Meijs. Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist: 1. Verloop van de procedure Op 30 september 2016 ontvangt het College een klachtschrift d.d. 29 september 2016. Het College verklaart het klachtschrift op 11 oktober 2016 ontvankelijk. Op 8 november 2016 ontvangt het College het verweerschrift d.d. 31 oktober 2016. Het College besluit op 16 november 2016 een hoorzitting te houden op 11 januari 2017. Eveneens op 16 november 2016 reageert klager per mail dat hij graag schriftelijk wil reageren op het verweerschrift omdat hij de komende maanden geregeld in het buitenland verblijft. Aan partijen is op dat moment nog niet meegedeeld dat het College heeft besloten tot het houden van een hoorzitting. Op de mail van klager reageert het College schriftelijk bij brief d.d. 24 november 2016; het College acht zich op basis van het klachtschrift en het verweerschrift voldoende geïnformeerd en acht een nadere uitwisseling van stukken niet nodig. Het College heeft besloten tot een hoorzitting zodat recht gedaan kan worden aan het beginsel van hoor en wederhoor. Verweerster is bij brief d.d. 21 november 2016 uitgenodigd voor de hoorzitting en klager bij brief d.d. 24 november 2016. Op 28 november 2016 ontvangt het College een brief van klager dat hij verhinderd is op 11 januari 2017 en de hoorzitting niet kan bijwonen. Tevens verzoekt hij het College kennis te nemen van zijn schriftelijke reactie op het verweerschrift. Het College besluit naar aanleiding van de brief van klager in de vergadering van 15 december 2016 de hoorzitting te verplaatsen naar 1 februari 2017. Klager en verweerster worden hiervan op de hoogte gesteld bij brief van 23 december 2016. Het College geeft daarbij aan dat de schriftelijk reactie van klager op het verweerschrift terzijde wordt gelegd en niet wordt betrokken in de klachtzaak. Op 28 december 2016 ontvangt het College een mail van klager waarin hij aangeeft het te betreuren dat zijn schriftelijke reactie niet wordt betrokken in de klachtzaak, temeer hij niet kan aangeven of hij op de hoorzitting van 1 februari 2017 aanwezig kan zijn. Klager geeft aan zelf niet de behoefte te hebben gehoord te worden omdat hij reeds in zijn schriftelijke reactie zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt; klager heeft daar niets aan toe te voegen. Voorts verzoekt hij, als er dan toch een hoorzitting plaatsvindt, apart te worden gehoord van verweerster. Het College reageert hierop bij brief van 13 januari 2017. Het College geeft aan goede nota te hebben genomen van het standpunt van klager, in het bijzonder met betrekking tot een hoorzitting en met betrekking tot de schriftelijke uitwisseling van stukken. Het College geeft aan hierin echter geen aanleiding te zien geen hoorzitting te houden, mede in het licht van de gerechtvaardigde belangen van verweerster. Het College attendeert klager voorts op de beperkingen van het apart horen. Verweerster wordt op 13 januari 2017 op de hoogte gesteld van het verzoek van klager apart te willen worden gehoord. Op 27 januari 2017 ontvangt het College een mail van klager waarin hij aangeeft mogelijk niet aanwezig te kunnen zijn bij de hoorzitting op 1 februari 2017 in verband met een afspraak in het ziekenhuis. Op 30 januari geeft klager per mail aan definitief niet aanwezig te kunnen zijn op de hoorzitting van 1 februari 2017. Op 1 februari 2017 vindt de hoorzitting met verweerster plaats. Het College besluit op 1 februari 2017 dat klager de gelegenheid krijgt op het hoorverslag van verweerster schriftelijk te reageren. 1

Verweerster krijgt vervolgens de gelegenheid om op deze schriftelijk reactie te reageren. Op 3 maart 2017 verstuurt het College het verslag naar klager en verweerster. Klager wordt in de gelegenheid gesteld binnen vier weken te reageren op het hoorverslag. Het College ontvangt de schriftelijk reactie van klager op 7 maart 2017. Op 16 maart 2017 verstuurt het College de reactie van klager op het hoorverslag aan verweerster met het verzoek hierop binnen vier weken schriftelijk te reageren. Verweerster geeft bij brief d.d. 6 april 2017, ontvangen 10 april 2017, aan dat er voor haar geen aanleiding is om inhoudelijk te reageren op de reactie van klager op het hoorverslag; er zijn geen nieuwe aspecten aan de klacht toegevoegd. Verweerster verwijst naar haar verweer op de klacht d.d. 31 oktober 2016. 2. De feiten Op grond van de stukken en van hetgeen ter zitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan. Klager is de grootouder van K. Klager constateert in februari 2016 bij K., geboren 8 juli 2007, taalverschijnselen die zouden kunnen wijzen op dyslexie. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden. Over de rekening ( 278,25) van het onderzoek is discussie ontstaan met gemeente Z. De betaling van de rekening is door klager voorgeschoten aan de moeder van K. K. is onderzocht door een niet door de gemeente Z. gecontracteerde dyslexieaanbieder. De gemeente Z., de moeder van K. en klager zijn overeengekomen dat een onafhankelijk psycholoog zou bepalen of de zorg aangaande het vermoeden van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) gerechtvaardigd was. Er kon een keuze gemaakt worden uit een door de gemeente Z. verstrekte lijst van gecontracteerde instituten. Verweerster is op 1 augustus 2016 door de gemeente Z. benaderd met een verzoek of zij een second opinion wilde uitvoeren voor de 7-jarige K., waarbij de vraag is of er op basis van het leerlingdossier voldoende grondslag is om een vermoeden van EED te rechtvaardigen en er diagnostiek naar EED nodig is. Er zijn gegevens opgevraagd bij de intern begeleider van de school van K. Moeder heeft hiervoor toestemming gegeven. Op basis van een uitdraai van het leerlingvolgsysteem heeft verweerster een screening uitgevoerd. K. zat op dat moment in groep 4. 3. Het standpunt van klager en de klachten De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerster in strijd met de Beroepscode heeft gehandeld. Daartoe heeft klager het volgende aangevoerd. I. Verweerster heeft uit de schoolinformatie verregaande conclusies getrokken. Uit de voorhanden zijnde gegevens kon en mocht echter geen conclusie getrokken worden die gerelateerd is aan de vraag. Er is weinig professioneel gehandeld. I Het recht op verbetering, aanvulling of verwijdering van gegevens is niet gehonoreerd. Aan de opdrachtgever en verweerster is aangegeven dat er duidelijke fouten waren gemaakt/opgenomen. Door verweerster is er niet gereageerd. Hiermee heeft verweerster artikel 35 geschonden. De rapportage was te beperkt. Er was geen sprake van enige reflectie op de conclusie en opmerkingen over de beperkte waarde van de uitspraak ontbraken. Hiermee heeft verweerster artikel 36 geschonden. Er is geen inzage in het rapport gegeven, noch is er een afschrift van het rapport verstrekt. De resultaten zijn mondeling meegedeeld. Voorts was er geen ruimte voor 2

tegenargumenten. Ook is door verweerster geen gelegenheid gegeven tot verbetering van feitelijke gegevens. Hiermee heeft verweerster artikel 37 geschonden. 4. Het standpunt van verweerster Verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist en voert daartoe onder meer - zakelijk weergegeven het volgende aan. I. Verweerster heeft de intern begeleider van de school van K. om het dossier voor EED van K. verzocht. De intern begeleider gaf daarop aan dat er geen dossier was voor een vergoed traject EED omdat niet voldaan werd aan de criteria. Er was tot op dat moment geen aanleiding om een voorgeschreven traject voor de aanvraag van een vergoed onderzoek te volgen. Desgevraagd heeft de intern begeleider een uitdraai verstrekt van het Leerlingvolgsysteem, met toestemming van de moeder van K. Screening van het Leerlingvolgsysteem gaf geen aanleiding om een vermoeden van EED te rechtvaardigen. Verweerster is daarbij uitgegaan van het Protocol Dyslexie Diagnostiek en behandeling van Blomert (2006) en het Masterplan Dyslexie. I Verweerster stelt dat er geen fouten zijn gemaakt. Er is geen sprake geweest van een onderzoek, maar van een screening. Op de aan haar gestelde opdracht is door verweerster antwoord gegeven. De professionele standaard is gevolgd. Uit het leerlingvolgsysteem komt geen uitval naar voren bij lezen en/of spellen op niet-methode gebonden toetsen. Klager lijkt te willen aangeven dat verweerster alle stappen die klager in navolging van professor van der Ley noemt, had moeten volgen. Deze stappen neemt de diagnost als er een onderzoek naar dyslexie gedaan moet worden. En dat was niet de vraag. De opvallende fouten van K. zijn meegenomen. Verweerster heeft klager aangegeven dat het maken van dergelijke fouten bij kinderen met dyslexie kan voorkomen, maar dat het ook een kwestie van rijping kan zijn. Verweerster spreekt tegen dat de rapportage te beperkt was. De rapportage geeft antwoord op de gestelde vraag. Verweerster heeft aangegeven dat er op het betreffende moment geen aanleiding was om een vermoeden van EED te hebben. Aan de hand van de opvallende fouten die K. maakte heeft verweerster op haar conclusie gereflecteerd. Met klager is besproken dat het maken van de betreffende fouten een kwestie kan zijn van rijping. De waarde en beperkingen van de uitspraak zijn door verweerster aangegeven; op dit moment is er geen vermoeden van EED, maar als er sprake is van in de rapportage genoemde achterstanden en voldaan is aan de vereiste hulp dat er dan een vergoed dyslexietraject kan worden gestart. In een mondelinge toelichting heeft verweerster klager, na toestemming van de moeder van K., haar antwoord meegedeeld. In dit gesprek heeft klager aangegeven dat hij het niet eens was met de conclusie van verweerster. De tegenargumenten van klager gaven echter geen aanleiding om de conclusie te wijzigen. Aan klager is meegedeeld dat het antwoord op de onderzoeksvraag aan klager, de moeder van K. en de gemeente Z. zou worden gemaild. Daartegen is door klager op dat moment geen bezwaar gemaakt. De feitelijke gegevens - de scores op de niet-methode gebonden toetsen in het leerlingvolgsysteem - zijn juist, hier is niets tegenin gebracht. Deze gegevens zijn ter zake dienend en rechtmatig verkregen. 3

5. De beoordeling van de klacht Het College overweegt als volgt. Het College wijst er allereerst op dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de pedagoog bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. I. Het eerste klachtonderdeel betreft het feit dat uit de voorhanden zijnde gegevens geen conclusie getrokken kon worden gerelateerd aan de onderzoeksvraag. Het College stelt echter vast dat er geen sprake is geweest van een onderzoeksvraag. De vraagstelling luidde: is er op basis van het leerlingdossier voldoende grondslag om een vermoeden van EED te rechtvaardigen en is er diagnostiek naar EED nodig? Het College constateert dat verweerster ter beantwoording van deze vraagstelling de gegevens uit het leerlingvolgsysteem met toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger van K. heeft opgevraagd bij de school van K. Er was geen dossier voor een vergoed traject EED omdat volgens de school niet voldaan zou zijn aan de criteria om een dergelijk traject in te gaan. Het College stelt vast dat de vergoede zorg EED geldt voor leerlingen in het primair onderwijs van 7 jaar en ouder en dat K. die leeftijd nog niet had bereikt. Dat er derhalve geen dossier EED was is dus juist gelet op de geldende criteria. Vast staat dat de overeengekomen opdracht een screening van documenten betrof en niet een diagnostisch onderzoek naar EED. Het College is van oordeel dat verweerster bij de screening van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem zorgvuldig heeft gehandeld en de juiste criteria heeft gehanteerd. Verweerster heeft niet geconcludeerd dat er geen sprake is van EED of geen sprake is van dyslexie, maar dat op basis van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem tot op dat moment, geen aanleiding is om te concluderen tot een vermoeden van EED. Verweerster concludeert voorts dat er lichte achterstanden zijn, die ook vanuit rijpingsachterstanden verklaard zouden kunnen worden. Op basis van de haar bekende gegevens is verweerster tot een conclusie gekomen die navolgbaar is. Dit klachtonderdeel is ongegrond. I Het tweede klachtonderdeel betreft het feit dat verweerster geen gelegenheid heeft geboden tot verbetering, aanvulling of verwijdering van gegevens, artikel 35. Het College stelt vast dat betreffend artikel betrekking heeft op gegevens die aantoonbaar onjuist en onvolledig zijn. Daarvan is in casu geen sprake. Er is geen vraag gesteld om onderzoek te doen naar Dyslexie, de vraag luidde: geven de aangeleverde documenten voldoende aanleiding om het vermoeden van EED te rechtvaardigen? Tevens is afgesproken dat het om een dossieronderzoek handelde. Verweerster heeft de geldende professionele standaarden gehanteerd. Van aantoonbare onjuistheden is niet gebleken. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Het derde klachtonderdeel betreft het feit dat de rapportage van verweerster te beperkt was en verweerster niet heeft gereflecteerd op haar conclusie. Het College is van oordeel dat verweerster antwoord heeft gegeven op de gestelde vraag. Daarbij heeft verweerster duidelijk aangegeven wat de beperking is van haar uitspraak namelijk dat op basis van de gegevens tot op dat moment er geen aanleiding is voor een vermoeden van EED en dat K. op dat moment niet in aanmerking komt voor vergoede zorg. Daarbij geeft verweerster aan dat er wel zorgen zijn ten aanzien van lateralisatie. Verweerster heeft daarbij aangegeven dat dit bij kinderen met dyslexie kan voorkomen, maar dat het ook een kwestie van rijping kan zijn. 4

Dit klachtonderdeel is ongegrond. Het vierde klachtonderdeel betreft het feit dat er geen inzage is gegeven in het rapport en er geen afschrift is gegeven, er geen ruimte was voor tegenargumenten en er geen gelegenheid is gegeven tot het verbeteren van feitelijke gegevens. Het College stelt vast dat verweerster de uitkomst van de screening mondeling aan klager heeft toegelicht alvorens die is toegestuurd aan gemeente Z.. Aan klager is ook meegedeeld dat de uitkomst van de screening na de mondelinge toelichting aan gemeente Z. zou worden toegestuurd. Het College is van oordeel dat verweerster juist heeft gehandeld. Klager heeft kennis kunnen nemen en ook genomen van de uitkomst van de screening. Over de juistheid van de feitelijke gegevens, de gegevens uit het leerlingvolgsysteem, is nooit enige discussie geweest. Verweerster is op basis van de haar bekende gegevens tot een gedegen conclusie gekomen, dat klager het niet eens is met die conclusie doet daar niets aan af. Verweerster is terecht tot het oordeel kunnen komen haar conclusie niet te wijzigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond. 6. Uitspraak Het voorgaande overwegende komt het College tot de volgende uitspraak. De klacht is ongegrond. Aldus gedaan op 8 juni 2017 door het College van Toezicht. Mevrouw mr. drs. L.C. Mulder, voorzitter Mevrouw mr. D.P. Visser, ambtelijk secretaris 5