INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE INFORMATIE 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Vergelijkbare documenten
INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE INFORMATIE 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

HANDLEIDING ZODENSNIJDER CLASSEN SC-12 SC-18 SC-20 SC-24

Generator Gebruiksaanwijzing kw kw kw kw.

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

Billy Goat Force Blower

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GE720 Benzineaggregaat

Garagekrik 3 ton + assteunen 3 ton Handleiding

Probleemoplossingsgids

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Innovation Protection Conseil

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

Vloeistofpe ilcontro les

Printed: Doc-Nr: PUB / / 000 / 00

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

MTD OHV Series I15 FORM NO I. MTD Products Aktiengesellschaft Saarbrücken Germany

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

WHIRLPOOL AKR643GY. Gebruiksaanwijzing

TR25 INSTRUKTIEHANDLEIDING OWNER S MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding

Handleiding: Stroomgroep Benzine 2000 Watt

STIGA PARK 107 M HD

Gebruikershandleiding Pneumatische naaldbikhamer EG671CF

Gebruiksaanwijzing Vapalux druklantaarn M320

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

STIGA MULTICLIP 46 EURO PRO

Byzoo Sous Vide Hippo

STIGA VILLA 85 M

T3000 INSTRUKTIEHANDLEIDING

Gebruiksaanwijzing HEETWATERAPPARAAT

GEBRUIKSHANDLEIDING Hakselaars CIPPO 7 S

GE2501 Benzineaggregaat

Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag

STIGA VILLA 92 M 107 M

CG rsb STIGA / :27 Pagina 1 45S EL 45 EL LADYBIRD /0

Gebruikershandleiding Reactieloze pneumatische ratel EG554A (3/8 ) EG554B (1/2 )

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

Gebruikershandleiding Mini pneumatische polijstmachine EG1062

Handleiding Hogedrukpan Field Koch

Gebruikshandleiding - NL. Benzinemotor. Luchtgekoelde benzinemotoren met horizontale uitgaande as

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Wonder Core Smart GEBRUIKERSHANDLEIDING WCS-61. Catalogus Veiligheidsvoorschriften...

Sulky Line Painter 1200

Veiligheidsinstructies Belangrijk: Lees deze instructies zorgvuldig voor u de heater in elkaar zet en gebruik neemt, en volg ze na.

I-FLUX 200 INLAATSYSTEEM REINIGER VOOR BENZINE- EN DIESELMOTOREN MET EGR KLEP GEBRUIKSAANWIJZING VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK

908 Series Bar blender Operation Manual (2) Mélangeur de bar série 908 Manuel d utilisation (4) Mezcladora para bar 908 Manual de operación (6)

Mixer Gebruikershandleiding

Carburateur reinigen en afstellen 4T 50cc

Aroma Perfection System.

Byzoo Sous Vide Turtle

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

DEUTSCH. Tornado

STIGA PARK 110 S

PRESENTATIE 1 NL. Geachte Klant,

ST20B Gebruiksaanwijzing

GEBRUIKSAANWIJZING. Model nr.: *

Open de pan niet met geweld. Let er op dat de binnendruk weer laag is, voordat u de pan opent

T8 Art Gebruiksaanwijzing

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Gebruikershandleiding Pneumatische slagmoersleutel EG2460 (1/2 ) EG2480 (3/8 )

Geschreven door: Phillip Takahashi

MONTAGE- EN GEBRUIKSHANDLEIDING (NL)

BGR 233 GEKEURD (DE) Gebruikshandleiding Laadbrug. Bekijk de instructievideo op

STIGA VILLA 92M

Register your product and get support at HP8605. Gebruiksaanwijzing

Bedieningshandleiding

NEDERLANDS. Installatie & Onderhoudsinstructies

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

GEBRUIKERSHANDLEIDING KS

2 Technische gegevens. 1 Introductie. 3 Markeringen.

Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0

Slagmoersleutel ½ lucht

Gebruikershandleiding Pneumatische kitspuit EG195

Gebruiksaanwijzing HEETWATERAPPARAAT HEETWATERAPPARAAT HWA 20

SWK 1720BK. NL Fast waterkoker. Copyright 2017, Fast ČR, a.s

MUNTTELMACHINE CC-601

HANDLEIDING LEKTRA draadloze stofzuiger op batterijen Type ZKOX0219 (K940CBX)

GEBRUIKERSHANDLEIDING MOBIELE DIESELOLIETANK MET POMP TYPE FIELDMASTER

Gebruikershandleiding Pneumatische slagmoersleutel EG1662C (1")

BELANGRIJK voor de gene die dit product gaan gebruiken lees en begrijp alstublieft eerst de handleiding voor veilig gebruik.

NEDERLANDS. Installatie & Onderhoudsinstructies

Installatie & onderhouds instructies SEPREMIUM 20. Olie /water scheider 08/09

GEBRUIKSAANWIJZING 1

Uw gebruiksaanwijzing. ZANUSSI ZK630LN 09O

CURLS & VOLUME HAIR STYLER HS 3120 NEDERLANDS

TRAFALGAR Paddock cleaner handleiding

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

WAGAPARTS LY-128 CONVECTIE KACHEL

Transcriptie:

NL 1 INHOUDSOPGAVE 1. Algemene informatie... 1 2. Veiligheidsvoorschriften... 1 3. Componenten en bedieningen... 2 4. Wat u moet weten... 3 5. Gebruiksvoorschriften... 4 6. Onderhoud... 5 7. Probleemoplossing... 7 8. Technische gegevens... 8 1. ALGEMENE INFORMATIE 1.1 AANWIJZINGEN VOOR DE RAADPLEGING In de tekst van de handleiding worden enkele hoofdstukken, die gegevens van bijzonder belang bevatten met betrekking tot de veiligheid of de werking, gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende betekenis hebben: OPMERKING ofwel BELANGRIJK Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat de motor beschadigd of dat er schade veroorzaakt wordt. Gevaar voor persoonlijk letsel of letsel aan anderen in geval van niet-inachtneming.! GEVAAR! Kans op ernstig persoonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar van dodelijke ongelukken, in geval van niet-inachtneming. OPMERKING Alle aanwijzingen voor, achter, rechts en links hebben betrekking op de motor met de bougie naar voren gericht ten opzichte van degene die ernaar kijkt. 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (Vóór het gebruik aandachtig doorlezen) A) VERTROUWD RAKEN 1) Lees aandachtig de aanwijzingen in deze handleiding en de aanwijzingen van de machine waar deze motor op gemonteerd is. Leer de motor snel af te zetten. 2) Laat personen die de gebruiksaanwijzingen niet voldoende onder de knie hebben de motor nooit gebruiken. 3) Gebruik de motor nooit als er personen, met name kinderen, of dieren in de buurt zijn 4) Denk eraan dat de persoon die de machine bedient of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die De overeenstemming tussen de referenties in de tekst en de respectieve figuren (op beide achterflappen) wordt aangegeven met het cijfer dat voorafgaat aan de titel van de paragraaf. 1.2 VEILIGHEIDSPICTOGRAMMEN Gebruik uw motor met de nodige voorzichtigheid. Om u tot voorzichtigheid te manen is uw motor voorzien van een reeks van pictogrammen die wijzen op de belangrijkste gebruiksvoorschriften. Hun betekenis is hieronder weergegeven. Wij raden u met klem aan om ook de veiligheidsinstructies in het volgende hoofdstuk van deze handleiding door te lezen. Let Op! - Lees de aanwijzingen alvorens de motor te gebruiken. Let Op! - Blijf uit de buurt van de warme oppervlakken. personen of hun eigendommen kunnen overkomen. B) VOOR HET GEBRUIK 1) Draag geen breed hangende kledingstukken, veters, juwelen of andere voorwerpen die gegrepen kunnen worden; bind lange haren bijeen en bewaar een veiligheidsafstand tijdens de start. 2) Zet de motor af en laat hem afkoelen alvorens de dop van de tank te halen. 3) LET OP!: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar: bewaar de brandstof in speciale tanks; giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hanteren

2 NL van de brandstof is het verboden te roken; giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de dop van de benzinetank afdraaien; als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar dient u de machine uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn. draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de grasmaaier en het benzineblik. 4) Vervang defecte geluidsdempers en beschermingen. 3. COMPONENTEN EN BEDIENINGEN 3.1 COMPONENTEN VAN DE MOTOR 1. Knop van de startkabel 2. Dop benzinetank 3. Vuldop met peilstok 4. Deksel luchtfilter 5. Geluidsdemper afvoerkanaal 6. Bescherming van de geluidsdemper 7. Bougie 8. Kapje bougie 9. Hendel regeling snelheid 10. Serienummer van de motor C) TIJDENS HET GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen. 2) Gebruik geen startvloeistoffen of gelijkaardige producten. 3) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 4) Laat de machine niet zodanig opzij hellen dat er benzine uit de dop van de tank van de motor loopt. 5) Raak de lipjes van de cilinder en de bescherming van de geluidsdemper niet aan tot de motor voldoende afgekoeld is. 6) Zet de motor af en maak de kabel van de bougie los voor de machine of de motor na te kijken, schoon te maken of eraan te werken. 7) Laat de motor niet draaien zonder bougie. 8) Vervoer de machine met lege tank. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau bewaard blijven. 2) Zet de machine niet met benzine in de tank in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen van de machine in elke willekeurige ruimte. 4) Om brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dienen de motor, de geluiddemper van de uitlaat en de benzinetank vrij gehouden te worden van gras, bladeren of teveel vet en wat voor ander brandbaar materiaal dan ook. 5) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en terwijl de motor koud is. 6) Gebruik de motor uit veiligheidsoverwegingen nooit met onderdelen die versleten of beschadigd zijn. De onderdelen moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Altijd originele onderdelen gebruiken. Onderdelen van andere kwaliteit kunnen de motor beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. 3.2 VERSNELLINGEN Het op de machine gemonteerde bedieningselement voor de versnelling (gewoonlijk een hendel) is door middel van een kabel met de motor verbonden (1). Raadpleeg de Handleiding van de machine voor de versnellingshendel en zijn standen, die gewoonlijk aangegeven worden door symbolen die overeenkomen met de volgende standen: CHOKE = om te starten bij koude motor. FAST = komt overeen met het maximale toerental; te gebruiken tijdens het werk. SLOW = minimaal toerental motor. STOP Vul hier het serienummer van uw motor in. = stop motor (indien voorzien).

NL 3 4. WAT U MOET WETEN De motor is een apparaat waarvan de prestaties, de correcte werking en de levensduur afhankelijk zijn van vele factoren. Een aantal van deze factoren zijn extern en anderen zijn nauw verbonden met de kwaliteit van de gebruikte producten en de regelmaat waarmee de motor onderhouden wordt. Hieronder volgen bijkomend aanwijzingen die u vertrouwd helpen raken met het gebruik van uw motor. 4.1 OMGEVINGSVOORWAARDEN De werking van een endothermische viertaktmotor wordt beïnvloed door: a) Temperatuur: Bij lage temperaturen kunnen er startproblemen optreden bij koude motor. Bij heel hoge temperaturen kunnen startproblemen bij warme motor optreden, te wijten aan de verdamping van de brandstof in de carburateur of de pomp. In elk geval wordt het type olie aangepast aan de gebruikstemperatuur. b) Hoogte: Het maximaal vermogen van een endothermische motor neem geleidelijk aan af naarmate men boven het niveau van de zeespiegel gaat. Als de hoogte aanzienlijk mocht toenemen, moet dus de belasting op de machine verminderd worden en moeten dus erg zware werkzaamheden vermeden worden. 4.2 BRANDSTOF Het is van wezenlijk belang benzine van goede kwaliteit te gebruiken, om de correcte werking van de motor te garanderen. a) Gebruik loodvrije (groene) benzine met minimum 90 octaan. b) Gebruik altijd verse en schone benzine; koop de juiste hoeveelheden brandstof zodat deze nooit langer dan 30 dagen ongebruikt blijft. Na 30 dagen kunnen vuilrestjes afgezet worden in de tank of het reservoir. c) Gebruik geen benzine die methanol bevat. d) Vermeng de benzine niet met olie of andere additieven. 4.3 OLIE Gebruik altijd olie van goede kwaliteit en kies de gradatie in functie van de gebruikstemperatuur. a) Gebruik alleen reinigende olie van de klasse SF-SG. b) Kies de viscositeitsgraad SAE aan de hand van de onderstaande tabel: van 5 tot 35 C = SAE 30 van -15 tot + 5 C = 5W-30 of 10W-30 (Multigraden) van -25 tot + 35 C= Syntheseoliën 5W-30 of 10W-30 (Multigraden) c) Het gebruik van een multigraadolie kan in de zomerperiode leiden tot een hoger verbruik. Het niveau moet dus vaker gecontroleerd worden. d) Meng geen oliesoorten met verschillende kenmerken en eigenschappen. e) Het gebruik van oliën SAE 30 bij een temperatuur van minder dan +5 C kan schade toebrengen aan de motor omwille van een ongepaste smering. f) Overschrijdt het opschrift MAX niet (zie 5.1.1); een overmatig niveau kan veroorzaken: rook aan de uitlaat; vervuiling van de bougie of de luchtfilter met tot gevolg problemen bij de start. 4.4 LUCHTFILTER De doelmatigheid van de luchtfilter is heel belangrijk om te voorkomen dat afvalmateriaal, vuil of stof aangezogen worden door de motor, waardoor de prestaties en levensduur verminderd worden. a) Het filterelement moet vrij gehouden worden van afvalmateriaal en vuil en altijd perfect doeltreffend zijn (zie 6.5). b) Indien nodig, het filterelement vervangen door een origineel reserveonderdeel; niet compatibele filterelementen kunnen de doeltreffendheid en de levensduur van de motor in het gedrang brengen. c) Start de motor nooit wanneer het filterelement niet correct gemonteerd is. 4.5 BOUGIE De bougies voor endothermische motoren zijn niet allen gelijk! a) Gebruik uitsluitend bougies van het aangewezen type en voorzien van de juiste thermische gradatie. b) Let op de lengte van de schroefdraad; een te lange schroefdraad kan de motor onherroepelijk beschadigen. c) Controleer de reiniging en correcte afstand tussen de elektrodes (zie 6.6).

4 NL 5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.1 VOOR ELK GEBRUIK Voor elk gebruik van de motor worden een aantal controles uitgevoerd om borg te staan voor de regelmatige werking. a) Zet de machine op een vlakke ondergrond. b) Reinig de zone rond de vuldop (1). c) Schroef de dop (1) los. d) Met behulp van een schone trechter (2) benzine bijvullen tot ongeveer 5 mm van de rand van de binnenlip (3) van de vulopening. Zorg ervoor dat geen benzine gemorst wordt. e) Herplaats de dop (1) en schroef hem volledig vast. Verwijder elk eventueel spoor van gemorste benzine. 5.1.1 Controle oliepeil 5.1.4 Kapje bougie Wat het te gebruiken type olie gebruikt, gelieve de aanwijzingen in het relatief hoofdstuk te raadplegen (zie 8.1). a) Zet de machine op een effen ondergrond. b) Reinig de zone rond de vuldop. c) Draai de dop (1) los, reinig het uiteinde van de peilstok (2) en breng hem weer aan door hem volledig vast te schroeven. d) Schroef de dop met de peilstok weer los en controleer of het niveau van de olie tussen MIN en MAX ligt. e) Vul zo nodig bij met olie van hetzelfde type, tot aan het opschrift MAX, en let erop dat geen olie naast de vulopening gegoten wordt. f) Schroef de dop (1) weer vast en verwijder elk spoor van eventueel gemorste olie. 5.1.2 Controle luchtfilter De doelmatigheid van de luchtfilter is van essentieel belang voor de correcte werking van de moor; start de motor niet wanneer het filterelement ontbreekt of stuk is. a) Reinig de zone rond het deksel (1) van de filter. b) Verwijder het deksel (1) door het achterste lipje (2) los te haken; controleer de staat van het filterelement (3-3a), dat onbeschadigd, schoon en perfect doeltreffend moet zijn; is dit niet het geval, dan moet het onderhouden of vervangen worden (zie 6.5). c) Hermonteer het deksel (1). Verbind de dop (1) van de kabel (2) stevig met de bougie, na u er zich van verzekerd te hebben dat de dop van binnen en het uiteinde van de bougie niet vuil zijn. 5.2 STARTEN VAN DEMOTOR (koude start) De motor moet altijd gestart worden met uitgeschakelde werktuigen en accessoires (indien aanwezig op de machine) en met het bedieningselement voor het vooruitrijden (indien aanwezig) in zijn vrij. a) Zet de versnellingshendel (1) van de grasmaaier in de stand CHOKE. b) Zet de bedieningselementen van de machine zoals aangegeven in de handleiding van de machine zelf. c) Neem de knop (3) van het starttouw vast en trek langzaam tot u een zekere weerstand gewaarwordt en geef dan een stevige ruk aan het starttouw. d) Wanneer de motor gestart is, het starttouw loslaten. e) Na enkele seconden, de versnellingshendel (1) van de stand CHOKE in de stand FAST of SLOW brengen. OPMERKING Indien de motor niet onmiddellijk start, herhaal de procedure vanaf punt b). OPMERKING Indien de motor start maar niet blijft draaien, herhaal de hele procedure met de versnellingshendel in de stand FAST. 5.1.3 Bijvullen brandstof BELANGRIJK Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de motor of de machine, om schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel gemorst werd. De eigenschappen van de brandstof worden weergegeven in het relatief hoofdstuk (zie 8.1). Het bijvullen gebeurd wanneer de motor koud is. 5.3 STARTEN VAN DEMOTOR (warme start) ) Volg de hele procedure aangewezen voor de start bij koude motor, met de versnellingshendel (1) in de stand FAST. 5.4 GEBRUIK VAN DE MOTOR TIJDENS HET WERK Om een optimale gebruikssituatie tijdens het werk te verkrijgen, moet de motor op zijn maximale toerental gebruikt worden, door de gashendel in de stand FAST te zetten.

NL 5 Houd de handen uit de buurt van de geluidsdemper van het afvoerkanaal en de omgevende zones, omdat die heet kunnen worden. Wanneer de motor loopt, loshangende kledingstukken houden (das, foulard, enz.) of het haar uit de buurt van het bovenste deel van de motor houden. BELANGRIJK Werk niet op hellingen groter dan 15 om de correcte werking van de motor niet in het gedrang te brengen. 5.5 STILLEGGEN VAN DEMOTOR TIJDENS HET WERK a) Breng de versnellingshendel (1) in de stand SLOW. b) Zet de motor af zoals in de handleiding van de machine aangegeven is. 5.6 STILLEGGEN VAN DE MOTOR NA HET WERK a) Breng de versnellingshendel (1) in de stand SLOW. b) Zet de motor af zoals in de handleiding van de machine aangegeven is. c) Bij afgekoelde motor, het kapje (3) van de bougie loskoppelen. d) Verwijder alle resten afvalmateriaal of vuil van de motor en in het bijzonder van de zone van de uitlaatdemper, om brandgevaar te vermijden. 5.7 SCHOONMAKEN EN STALLEN a) Gebruik geen waterstralen of water onder hoge druk om de buitenkant van de motor te reinigen. b) Gebruik bij voorkeur een persluchtspuit (max. 6 bar) maar laat geen afvalmateriaal, vuil of stof naar binnen dringen. c) Stal de machine (en de motor) op een droge plaats, beschermt tegen weersomstandigheden en met voldoende verluchting. 5.8 LANGE PERIODEVAN INACTIVITEIT (meer dan 30 dagen) Indien de motor voor een langere periode niet gebruikt zal worden (bijvoorbeeld op het einde van het seizoen), moeten een aantal voorzorgen getroffen worden om de grasmaaier de volgende keer makkelijk te kunne starten en gebruiken. a) Maak de brandstoftank leeg om afzettingen in de tank te voorkomen. b) Verwijder de bougie en doe ongeveer 3 cl schone motorolie in de opening van de bougie. Dek de opening af met een doek en bedien voorzichtig het starttouw om de motor even te laten draaien en zo de olie goed te verspreiden op de binnenwand van de cilinder. Hermonteer ten slotte de bougie, zonder het kapje van de kabel aan te sluiten 6. ONDERHOUD 6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN Koppel het kapje van de bougie los en lees de instructies alvorens om het even welke reiniging, onderhoudsbeurt of reparatie uit te voeren. Draag gepaste kledij en werkhandschoenen in elke situatie waarbij de handen verwond kunnen worden. Voer geen onderhoud of reparaties uit indien men niet over de nodige uitrustingen en tennis beschikt. BELANGRIJK Gooi oude olie, oude benzine of andere vervuilende producten nooit achteloos weg. BELANGRIJK Zo nodig (indien voorgeschreven in de Handleiding van de machine) kan de motor alleen op de linkerzijde gelegd worden of kan de voorkant opgetild worden, waarbij erop gelet moet worden geen olie of benzine te morsen. 6.2 ONDERHOUDSPROGRAMMA Volg het onderhoudsprogramma aangeduid in de tabel en respecteer hierbij de eerste vervaldatum. Handeling Na de eerste 5 uren Elke 5 uren en na elk gebruik Elke 25 uren of op het einde van het seizoen Elke 50 uren of op het einde van het seizoen Elke 100 uren Controle oliepeil (zie 5.1.1) - - - - Vervanging olie 1) (zie 6.3) - - - Reiniging geluidsdemper en motor (zie 6.4) - - - - Controle luchtfilter 2) (zie 6.5) - - - - Smering luchtfilter 2) (zie 6.5) - - - - Controle bougie (zie 6.6) - - - - Vervanging bougie (zie 6.6) - - - - 1) De olie vervangen elke 25 uren indien de motor op volle belasting of bij hoge temperaturen werkt. 2) Reinig de luchtfilter vaker wanneer de machine in stofrijke zones werkt.

6 NL 6.3 VERVANGING VAN DE OLIE e) Plaats het filterelement (3-3a) in zijn zitting en sluit het deksel (1). Wat het te gebruiken type olie betreft, gelieve de aanwijzingen in het specifiek hoofdstuk te raadplegen (zie 8.1). Filterelement van badstof (3) Tap de motor af wanneer de motor nog warm is en let erop de warme onderdelen van de motor of de afgetapte olie niet aan te raken. a) Zet de grasmaaier op een effen ondergrond. b) Reinig de zone rond de vuldop (1). c) Schroef de dop (1) los. d) Voorzie een gepast recipiënt (2) om de olie op te vangen. e) Leg de motor op de linkerzijde om de olie uit de vulopening (3) te laten lopen of volg de procedure die in de Handleiding van de machine beschreven is. f) Met de motor horizontaal, nieuwe olie bijvullen. g) Controleer op de peilstok (4) of het niveau van de olie tot aan het opschrift MAX komt. h) Doe de dop weer dicht en verwijder elk spoor van eventueel gemorste olie. Het filterelement moet altijd schoon en doordrongen zijn met olie; vervang het wanneer het stuk is, er scheuren in zitten of stukjes verbrokkeld zijn. BELANGRIJK Gebruik geen perslucht voor de reiniging van het filterelement. Was het filterelement van badstof met water en een reinigingsproduct en droog af met een schone doek. Doordrenk het filterelement met 2 eetlepels schone moorolie en knijp hem enkele keren uit om de olie gelijkmatig te verdelen. Verwijder eventuele overtollige olie met een schone doek. Bij vervanging van het filterelement, moet de nieuwe filter geolied worden zoals hierboven beschreven. OPMERKING motor is 0,6 liter. De hoeveelheid olie in de Filterelement met patroon (3a) 6.4 REINIGING VAN DE GELUIDSDEMPER EN DE MOTOR De geluidsdemper wordt gereinigd bij koude motor. a) Verwijder van de geluiddemper (1) en van zijn bescherming (2) alle resten afvalmateriaal of vuil of wat dan ook brand kan veroorzaken. Doe dit bij voorkeur met een borstel of met perslucht. b) Reinig de lipjes van de cilinder en de kop (3) om de afkoeling te bevorderen en te voorkomen dat de motor oververhit. c) Ga met een spons (4) gedrenkt in water en reinigingsproduct over de onderdelen in plastic. 6.5 ONDERHOUD VAN DE LUCHTFILTER a) Reinig de zone rond het deksel (1) van de filter. b) Verwijder het deksel (1) door het achterste lipje (2) los te haken en verwijder het filterelement (3-3a). c) Voer het onderhoud van het filterelement uit zoals hieronder aangegeven voor de verschillende types. d) Maak de binnenkant van het filtervak (4) vrij van stof, afvalmateriaal en vuil en let erop dat die niet in het aanzuigkanaal (5) terechtkomen. Blaas met perslucht vanaf de binnenkant om stof en afvalmateriaal te verwijderen. BELANGRIJK Gebruik geen water, benzine, reinigingsproducten of ander voor de reiniging van het filterelement. 6.6 CONTROLE EN ONDERHOUD VAN DE BOUGIE a) Demonteer de bougie (1) met een buissleutel (2). b) Reinig de elektrodes (3) met een metalen borstel en verwijder eventueel koolstofafzettingen. c) Controleer met behulp van een diktemeter (4) de juiste afstand tussen de elektrodes (0,6-0,8 mm). d) Hermonteer de bougie (1) en draai goed vast met een buissleutel (2). Vervang de bougie indien de elektrodes doorgebrand zijn of indien het porselein gebroken of gescheurd is. Brandgevaar! Voer geen controles uit van de startinstallaties wanneer de bougie niet in zijn zitting geschroefd is. BELANGRIJK Gebruik alleen het aangewezen soort bougie (zie 8.1).

NL 7 6.7 REGELING VAN DE wacht tot de motor voldoende afgekoeld is. VERSNELLINGSKABEL b) Draai de schroef (1) van de klem (2) wat los zodat de mof (3) van de kabel vrij kan bewegen. Indien de motor niet het maximaal toerental bereikt met de versnellingshendel in de stand FAST, kan dit te wijten zijn aan het feit dat de versnellingshendel en de hendel van de snelheidsregelaar niet op elkaar afgestemd zijn. Om dit probleem te verhelpen: a) Zet de motor af, haal het kapje van de bougie en 7. PROBLEEMOPLOSSING PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING c) Zet de versnellingshendel in de stand SLOW. d) De hendel (4) van de snelheidsregelaar helemaal naar voren duwen en, terwijl de hendel in die stand gehouden wordt, de mof (3) van de kabel aanzetten door de schroef (1) van de klem (2) vast te draaien. a) Startproblemen Gebrek aan benzine Oude benzine of afzettingen in de tank De startprocedure is niet correct Losgekoppelde bougie Bougie nat of elektroden van de bougie vuil of op onjuiste afstand Verstopte luchtfilter Olie niet gepast aan het seizoen Verdamping van de brandstof in de carburateur door te hoge temperaturen Brandstofproblemen Startproblemen Controleren en bijvullen (zie 5.1.3) De tank ledigen en nieuwe benzine gebruiken Voer de startprocedure goed uit (zie 5.2) Controleren of het kapje goed op de bougie zit (zie 5.1.4) Controleren (zie 6.6) Controleren en reinigen (zie 6.5) Vervangen door een gepaste olie (zie 6.3) Enkele minuten wachten en een nieuwe startpoging ondernemen (zie 5.3) b) Onregelmatige werking Elektrodes van de bougie vuil of ongepaste afstand Dop van de bougie niet goed aangebracht Verstopte luchtfilter Versnellingshendel in de stand CHOKE Brandstofproblemen Startproblemen Controleren (zie 6.6) Controleer of de dop stabiel aangebracht is (zie 5.1.4) Controleren en reinigen (zie 6.5) Zet de hendel in de stand FAST c) Vermogenverlies tijdens het werk Verstopte luchtfilter Brandstofproblemen Snelheidsregelaar niet afgestemd op de versneller Controleren en reinigen (zie 6.5) Regelen kabel (zie 6.7)

8 NL 8. TECHNISCHE GEGEVENS 8.1 OVERZICHT VOOR BIJVULLINGEN EN RESERVEONDERDELEN Type benzine... loodvrij (groen) minimum 90 N.O. Inhoud tank... 0,8 liter Motorolie: van 5 tot 35 C... SAE 30 van -15 tot +5 C... 5W-30 of 10W-30 van -25 tot +35 C... Synthetisch 5W-30 of 10W-30 Inhoud dop... 0,6 liter Type bougie... QJI9LM (Champion) of gelijkaardig Afstand tussen elektroden... 0,6-0,8 mm