Jaap van Praag (1911-1981): een korte levensschets.



Vergelijkbare documenten
Denise Robbesom. Werken aan trage vragen. De woorden van Harry Kunneman ISVW UITGEVERS

De vooroorlogse weg van Jaap van Praag naar het hum.anism.e

Van Waarde(n) HUB 28 november 2015, Miranda Meijerman

V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf

F r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Instituut Wegerif

Toespraak Gerdi Verbeet Haarlem, 5 november Dames en heren,

DR. W.F. VAN GUNSTEREN,

SERIE LEVENSBESCHRIJVINGEN NR. 2 G.H. VEENSTRA

Hoe is het Humanistisch Verbond. Een vernieuwde beroepsstandaard voor Humanistische geestelijke begeleiding

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Sprekend Humanisme. Wieberen Koopmans ( )

narratieve zorg Elder empowering the elderly

GROEPSOPDRACHT: Bespreek met elkaar welke relatieverbanden in de Bijbel genoemd worden:

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

zelf denken samen leven

Uitwerking van het interview met Johan Ja~en op 11 september 2001 te Eindhoven

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Archief Mathilde Wibaut-Berdenis van Berlekom

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, Viering Bevrijdingsdag, 5 mei 2013, Ter Apel, gemeente Vlagtwedde.

DR. J.H. LAMBERTS,

Hitler op weg naar de macht Wie was Adolf Hitler?

Nationale Sportherdenking 4 mei 2018 bij het Olympisch Stadion Raymon Blondel namens NOC*NSF. Dames en heren,

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

Verteld Verleden. Uitwerking van het interview 22 A met: Bep Max ( )

Eerste druk, Roel Pomp Coverontwerp: Gé Albers

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

Toespraak Jet Bussemaker, Lid College van Bestuur van de UvA/Hva en voormalig staatssecretaris van VWS, op 11 april 2012.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Dames en heren, 1 Gevonden via Google, transcript van grammofoonplaat, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Beste Janien, familie, vrienden, allen hier aanwezig, Het is goed om vanavond bijeen te zijn in deze Sint-Joriskerk.

Marie Anne Tellegen overleefde de oorlog. Zij werd na de oorlog benoemd tot directeur van het Kabinet der Koningin ( ).

Datum: Ons koningshuis. 1. Hoe heet onze huidige koning? 3. Hij volgde zijn broer na diens dood op. Hoe heette hij?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Toespraak Gerdi Verbeet bij de Indiëherdenking 15 augustus 2014 in Den Haag

Juryrapport. Joke Smit-prijs 2009

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Betreft: Bijzonder onderwijs voorziet in maatschappelijke behoefte

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Midden in de week maar zondags niet

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

Uitvaart voorbede Voorbeeld 1.

RELIGIEWETENSCHAPPEN COMPARATIEF

Stortingslijst van het archief van Désiré en Herman Bouchery (1910, 1937, 1943, , ) (D/1986/007)

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

ELSEVIERS HULP BIJ STUDIEKEUZE

Toespraak bij de jaarlijkse 4 mei herdenking bij de Erelijst voor Gevallenen Door de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

Tineke Boudewijns VERSTAG

Maarten Luther

Arigato. opdrachtenblad. Regie: Anielle Webster Scenario: Sandra Beerends Jaar: 2012 Duur: 10 minuten

Vicarystraat XZ Losser T E. oldenhove@zorggroepsintmaarten.nl. losser in ons leven

WERKBLAD ERNST VERDUIN

Archief Sjoerd Wieling

WAT GA JE DOEN? Binnenkort geef je samen met een klasgenoot een presentatie in het Joods Historisch Museum. Het onderwerp van je presentatie is:

Emancipatie EMANCIPATIE

Noot 12 Voorbeeldselectie van thema s en vragen voor zeven groepsgesprekken

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING

Negentiende kind van Cornelis.

WAAROM KATHOLIEK ONDERWIJS? Frans Holtkamp


Maurits de Leeuw, mijn grootvader, werd in 1887 in Steenwijk geboren als oudste zoon van Simon de Leeuw en Kaatje Kan.

In de stilte van ons herdenken, sprak de herinnering.

Mag ik bij je binnenkomen

Inventaris van het archief van D.P.D. Fabius

Emma van Waldeck-Pyrmont: Arolsen, 2 augustus 1858 Den Haag, 20 maart 1934

Beeldspraak. NIEUW BESTUUR voor de AVN. Tijdens de Algemene Ledenvergadering op 26 april werden vijf nieuwe bestuursleden benoemd.

De geestelijk verzorger als opleider: wat kunnen we leren van ontwikkelingen in het educatieve domein?

Janusz Korczak. door Renée van Eeken

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

Tiende. Quasimodolezing. M o e d i g l e i d e r s c h a p Mystiek en politiek bij Dag Hammarskjöld

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11

Abdijweekend met Erik Borgman

China. - De geschiedenis en cultuur van Peking -

De essentie van het geluk

Werkbladen voortgezet onderwijs. Naam leerling:

Uitwerking van het interview, dat Siem Boering op 13 april 2000 heeft gehouden met Ico van der Willik. Plaats van interview: Veldhoven.


Eerste druk, september Tiny Rutten

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

Enkele vragen aan Kristin Harmel

4.1. Bestaansvragen stellen Bestaansvragen stellen

Project Gouvernementsarts in Nederlands- Indie (werktitel)

Beste humanistisch uitvaartbegeleiders, regionale en landelijke bestuursleden

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Het sacrament van. De ziekenzalving. Sacramenten

Geluk. Extra informatie over Spinoza

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder

Stichting Steun ons Steunen 20 februari Jaarverslag Jaarverslag 2017

Ruben Mantels, Anne-Laure Van Bruaene, Christophe Verbruggen en Gita Deneckere Fotografie Benn Deceuninck

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg ter gelegenheid van in ontvangst nemen boek Klein en groot zijn daar gelijk, 23 november 2009

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

JOHANNA ALBERTINE MARTHA GLEICHMAN

Transcriptie:

Jaap van Praag (1911-1981): een korte levensschets. Jacob Philip van Praag (roepnaam Jaap), humanist, leraar en bestuurder werd geboren op 11 mei 1911 te Amsterdam en hij overleed op 12 april 1981. Hij was de zoon van Manus van Praag, gymnastiekleraar, en Sara Vleeschhouwer, fröbellerares. Hij huwde op 14 mei 1936 met Martje Harmke Hoff (geboren in 1911 en overleden op 10 juli 1997). Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren. Jonge jaren Jaap van Praag was afkomstig uit een eenvoudig, nietgodsdienstig joods gezin. Zijn vader kwam uit de joodse achterbuurten van Amsterdam. Hij was lid van de Sociaal- Demokratische Arbeiders Partij (SDAP) maar voelde zich meer thuis in de religieusanarchistische sfeer van de kolonie Walden in Bussum, en in de Rein Leven Beweging die gericht was op individuele zedelijke verheffing gebaseerd op de ideeën van Leo Tolstoj. Van Praag s moeder had haar wortels in een joods middenstandsgezin in Weesp. Met zijn vijf jaar jongere zuster Esther kreeg Van Praag een seculier-joodse opvoeding in een tamelijk geborgen gezin. Hij verwierf evenwel veel bijbelkennis door samen met zijn moeder het boek te lezen. Van Praag ging op zesjarige leeftijd naar de openbare lagere school in de Indische buurt in Amsterdam-Oost. Hij was tamelijk introvert en had weinig aansluiting bij andere kinderen. Hoewel zijn schoolprestaties matig waren ging hij naar de HBS, waar hij steeds meer resultaat boekte en zelfvertrouwen kreeg. Hij las al op jonge leeftijd veel boeken, onder andere die van Couperus, Van Schendel, Lao-tse, Confucius en Emerson. Als vijftienjarige had Van Praag al het verzameld werk van Multatuli gelezen en was hij zeer onder de indruk van het atheïsme en de stijl van Multatuli. Albert Schweitzer was een andere belangrijke bron, vooral Kultur und Ethik (1923), waarin deze een ethiek ontwikkelde van eerbied voor het leven. De middelbare schoolperiode was zeer vormend voor Van Praag: hij speelde piano, regisseerde toneel, was voorzitter van de schoolvereniging. Hij ontplooide zich tot een populaire leerling. En Van Praag ontmoette in zijn schoolklas zijn latere vrouw Martje, met wie hij lid werd van de Nederlandse Bond van Abstinent Studerenden (NBAS). Op achttienjarige leeftijd behaalde hij het eindexamen HBS- B, en de jaren daarop deed hij de staatsexamens gymnasium alfa en bèta. De jaren dertig van de vorige eeuw zijn in meerdere opzichten bepalend geweest voor de latere levensbeschouwelijke en politieke ontwikkeling van Van Praag. In die periode zette hij zich met overtuiging in voor het verzet tegen geweld, dictatuur en oorlog. Daarmee legde hij een fundamentele basis voor zijn latere levenswerk: het tussen droom en daad werken aan een menswaardiger samenleving. Zo werd hij al in 1929 net 18 jaar oud lid van de SDAP. Rond 1937 werd hij uit protest tegen het loslaten van de ontwapeningsgedachte door de SDAP tijdelijk lid van de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). In de OSP ontmoette hij veel personen die later de weg naar het Humanistisch Verbond (HV) zouden vinden. In de politieke en economische crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw nam Van Praag intensief deel aan de jeugdbeweging. Hij werd daarbij sterk beïnvloed door de religieushumanist Bart de Ligt (1883-1938), vooral door zijn boek Vrede als daad (1931).

Aanvankelijk begon hij als redacteur van De Jonge Gids, een onafhankelijk jeugdbewegingsblad, en als het in 1934 overgaat in het tijdschrift Fundament: onafhankelijk maandblad voor politiek en cultuur, ook als redacteur hiervan, maar dan onder het pseudoniem Erik Martens. Daarnaast sloot hij zich in 1933 aan bij de Jongeren Vredes Akties (JVA). Daarin zou hij, al spoedig als voorzitter, zich inzetten voor het idee van de geweldloze aktie en de strategie van de pacifistische volksverdediging. Centraal daarbij stond de notie van de geestelijke weerbaarheid, die later bij Van Praag een leidend concept zou worden in zijn humanismeopvatting. Ook leerde hij in de JVA veel latere medehumanisten als Garmt Stuiveling en Jan Brandt Corstius kennen. Ondertussen verliepen zijn studie en loopbaan voorspoedig. Na een kandidaats Nederlandse Letteren (cum laude) behaalde hij in 1937 eveneens cum laude - het doctoraalexamen Letteren en Wijsbegeerte. Hij was met Nederlands begonnen omdat je daarmee een redelijke kans op een baan in het onderwijs had. In 1938 ving Van Praag zijn loopbaan in het onderwijs aan als leraar Nederlands aan het Gemeentelijk Lyceum in Dordrecht. Daarheen verhuisde hij al snel met Martje, inmiddels zijn echtgenote. In 1940 werd de eerste zoon geboren. Tweede Wereldoorlog Vrij snel na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het Van Praag als jood verboden om nog langer als leraar bij het lyceum te werken. Van 1941 tot en met 1942 werd hij aangesteld als leraar bij de joodse middelbare school in Rotterdam. Volgens eigen zeggen begon hij in februari 1941 aan zijn dissertatie over Henriëtte Roland Holst hij kende haar persoonlijk - die hij nog in augustus dat jaar afrondde. De promotie (cum laude) in de Letteren en Wijsbegeerte zou pas in 1946 bij prof. dr. N.A. Donkersloot (Universiteit van Amsterdam) plaats vinden. Henriette Roland Holst (1869-1952) dichteres en religieus socialiste, was voor velen in die tijd en zeker ook voor Van Praag van grote betekenis vanwege haar charisma en haar religieus, sterk ethisch getint socialisme. Na een kort verblijf in het Rotterdamse Huis van Bewaring vanwege het helpen onderduiken van joodse kinderen, dook Van Praag zelf in oktober 1943 onder in Eindhoven; bij Van den Berkhof de latere administrateur van het Humanistisch Verbond. Tijdens zijn onderduik werkte hij aan zijn eerste belangrijke boek over het humanisme, dat in 1947 zou verschijnen onder de titel Modern Humanisme: een renaissance? Op het schutblad staat: Dit boek is geboren uit de behoefte aan een verantwoorde levensbeschouwing op niet-godsdienstige basis, die zowel fundament voor het persoonlijk leven als richtlijn voor een cultuurscheppende activiteit zou kunnen zijn. Deze levensbeschouwing is het moderne humanisme, waarvan dit boek getuigt. Het was het eerste boek in Nederland dat een uitvoerige verantwoording bood voor een modern ongodsdienstige humanistische levensbeschouwing. Op basis van begrippen als moraal, mythe, rede, religie en ethiek ontwikkelde Van Praag een eigen theorie van het humanisme. Niet een kil rationalisme of een zweverig religieus besef stempelt zijn humanisme, maar de rede, de synthese van verstand én gevoel, vormde zijn kompas voor de zoektocht naar vrijheid en harmonie. Daarnaast gaf hij in het boek de richting aan voor een na de oorlog te ontwikkelen organisatie van een humanistische beweging. Daarmee voorzag hij dat er behoefte zou komen aan een bundeling van bewuste buitenkerkelijken op basis van een eensluidende gezamenlijke overtuiging. In de verantwoording van het boek stelde hij met nadruk dat de ervaringen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog de redenen vormden dat het boek er moest komen: het was uit nood geboren.

In september 1944 werd Zuid-Nederland van de Duitse bezetting bevrijd. Van Praag trok als gids met de Canadezen door bevrijd Nederland en bekleedde het eindredacteurschap van het weekblad Het Parool (editie Eindhoven). Van Praag verloor veel vrienden en familie door de Jodenvervolging, waaronder Hein Vrind die hij al kende uit de JVA-tijd de man van zijn zuster. Het feit dat hij de oorlog overleefd had, gaf hem mede de motivatie om iets te presteren, iets te creëren, wat als het ware het voortbestaan rechtvaardigde; voor hem heeft zich dat in het Humanistisch Verbond geuit. Humanistische beweging Op 1 december 1945 kon hij zijn leraarschap in Dordrecht hervatten. Tevens begon eind 1945 de oprichting van het Humanistisch Verbond met het verschijnen van een circulaire van de Commissie van initiatief tot oprichting ener vereniging van humanisten in Nederland. Jaap van Praag was daar naast Garmt Stuiveling en Henk Bonger - de dragende kracht van. Op zondag 17 februari 1946 vond in het gebouw van Vrij Nederland, in de aanwezigheid van 260 personen, de oprichtingsvergadering van het Humanistisch Verbond plaats. Van Praag hield de openingsrede onder de titel Een Humanistisch Verbond. Hij onderscheidde daarin een tweetal strijdpunten van het humanisme. De grote strijd was gericht op het ondersteunen en inspireren van de grote groep mensen die de kerk verlaten had, geen of een voornamelijk impliciet humanistische levensovertuiging had, en dreigde weg te glijden naar het nihilisme. Het ging in essentie om het bieden van een geestelijk dak. De kleine strijd was de emancipatiestrijd van buitenkerkelijken voor een volwaardige plaats op alle gebieden van de samenleving naast de godsdienstige mensen. Prof. Dr. H. Hoetink werd voorzitter omdat het HV perse een hoogleraar als voorzitter wilde. Van Praag werd tweede voorzitter, maar werd al na acht maanden eerste voorzitter. Hij bleef dat gedurende 22 jaar tot 1969. Van Praag zou tot circa 1970 onmiskenbaar het gezicht, de stem en de pen van de humanistische beweging in Nederland zijn. Vooral zijn zeer vele radiopraatjes op de zondagochtend in de radiorubriek Geestelijk leven (in gastzendtijd van de VARA) leverde hem bekendheid in bredere kring op. Samen met een kleine groep medestanders voerde Van Praag met verve maar ook met opoffering van een eigen gezinsleven, onvermoeibaar strijd voor de gelijkberechtiging van humanisten. Van Praag c.s maakten daarbij dankbaar gebruik van dezelfde wapens die de tegenstanders vooral katholieken en protestanten in hun eigen emancipatiestrijd hadden ontwikkeld. Namelijk non-interventie in elkaars invloedssfeer, en in het bijzonder het principe van gelijke rechten voor afzonderlijke levensbeschouwelijke groepen. Cruciaal voor de positie van het huidige, georganiseerde humanisme is dat het HV nog tijdig in de periode 1946 1965 van dit gelijkberechtigingprincipe heeft kunnen profiteren door het oprichten van allerlei organisaties voor praktische werkzaamheden; die in belangrijke mate door de overheid bekostigd werden (en worden). Hoewel Van Praag en het HV in principe tegenstander waren van de verzuiling vanwege de ongewenste opdeling van de samenleving in afzonderlijke van elkaar gescheiden bevolkingsgroepen, was het

onvermijdelijk om in de Nederlandse context deze strategie te volgen. Van Praag heeft letterlijk aan de wieg gestaan van vrijwel iedere nieuwe humanistische organisatie, van activiteiten, van studiegroepen of van publicaties in de periode 1946-1968. Een drietal hiervan is naast het HV van groot belang geweest. Allereerst zijn Van Praag c.s. er uiteindelijk in geslaagd om na een lang gevecht met de confessionelen, binnen en buiten het parlement, de humanistisch geestelijke verzorging in de krijgsmacht, de gevangenissen en de zorgsector ingevoerd te krijgen. In de brochure Stenen voor brood uit 1952 hekelde hij de regering dat deze de kerken ruim de mogelijkheid tot geestelijke verzorging boden, maar de buitenkerkelijken in de kou liet staan. In Geestelijke verzorging op humanistische grondslag (1953) legde Van Praag de grondslagen voor de theorie en methodiek van de humanistische geestelijke verzorging. Tegelijkertijd had Jaap van Praag vanaf 1949 een sleutelrol gespeeld in de totstandkoming van de International Humanist and Ethical Union (IHEU). Tijdens de oprichtingsvergadering in 1952 in Amsterdam hield Jaap van Praag, voorzitter van het comité van voorbereiding, de openingsrede. Hij sprak: One must first have a hand before making a fist. Our first task is to give international humanism hands now. [ ] So our first duty is to develop our national movements and to gather the scattered sparks of humanism all over the world. Hij was van 1952 tot 1975 voorzitter, en ontving in 1981 een Special Award als erkenning van zijn grote belang voor de internationale beweging. Voor Van Praag waren onderwijs en wetenschap strategisch uiterst belangrijk voor de verspreiding van het (georganiseerde) humanisme en voor de ontwikkeling van de humanistische theorievorming en methodiek. In 1964 stond Van Praag aan de wieg van het Humanistisch Opleidings Instituut de latere Universiteit voor Humanistiek - waarin de humanistische beroepsopleiding geïnstitutionaliseerd werd. Van Praag bleef tot aan zijn dood een zeer invloedrijke docent humanistiek. Hij werd in 1964 benoemd tot bijzonder hoogleraar in de humanistiek ( theorie van het humanisme) en de antropologie van het humanisme aan de Rijksuniversiteit Leiden. Op 21 mei 1965 gaf hij in zijn oratie Wat is humanistiek? een eerste uiteenzetting van zijn visie op humanistiek, oftewel de fenomenologische doordenking van de humanistische levensovertuiging. Het aantal studenten dat zijn colleges volgde was weliswaar beperkt, maar de functie bood aan Van Praag wel het podium om ook in de wetenschap het humanisme uit te dragen. Daarnaast gaf het hem als voorzitter van het HV extra gewicht. Dat personele netwerken in de politiek, de wetenschap en in andere maatschappelijke sectoren voor Van Praag als voorzitter van het HV van uitzonderlijk belang waren, blijkt uit onderzoek naar het emancipatieproces van de humanisten in Nederland. Zo waren zijn relaties met bijvoorbeeld vooraanstaande kerkelijk figuren ook opmerkelijk goed; hij was o.a. bevriend

met wijlen bisschop Bekkers. En hij vormde een gerenommeerd duo bij debatten met de katholieke theoloog en hoogleraar dogmatiek aan de Universiteit Nijmegen Edward Schillebeeckx, of zoals hij het zelf noemde: een soort Snip en Snap van de levensovertuiging. Van Praag combineerde gedurende meer dan 28 jaar zware bestuurlijke functies binnen de humanistische beweging met een intensieve politieke loopbaan voor de PvdA. Op 24 juni 1946 werd Van Praag inmiddels voorzitter van de afdeling Dordrecht van de PvdA - gekozen tot Statenlid voor de PvdA in de provincie Zuid-Holland; in 1951 volgde het fractievoorzitterschap. In 1954 stopte hij als leraar toen hij tot gedeputeerde van Zuid-Holland werd verkozen. Van Praag bekleedde die functie met volle overgave en bekwaam tot 1974. Als gedeputeerde had hij vooral portefeuilles op het gebied van cultureel en sociaalmaatschappelijk beleid. Hoewel hij steeds op de bres stond voor de leefbaarheid van de Randstad, mag hij vooral op het terrein van sport- en jeugdzaken een pionier worden genoemd. In een rede uitgesproken op het jubileumcongres te Utrecht op 19 februari 1966, maakte Jaap van Praag de balans op van de humanistische emancipatiestrijd van buitenkerkelijken: De strijd is in beginsel beslecht; de gelijkgerechtigdheid wordt principieel nauwelijks meer betwist; ook al blijven er praktisch nog wensen te vervullen [ ] Een andere onnoemelijk veel zwaardere strijd doemt nu op: de strijd om de geest van de buitenkerkelijk mens. Zal dat zijn een kleurloze, opportunistische of nihilistische geest, of een geest van zelfbewustzijn, doelbewustheid en creativiteit? Dat hij met al die bestuurlijke functies op enig moment meer dan veertig en publiek optreden te weinig tijd besteedde aan vrouw, kinderen en vrienden zal duidelijk zijn. Daarnaast had hij een kwetsbare gezondheid, vanwege een ernstige reuma. Ook de zelfmoord op 23-jarige leeftijd van zijn oudste dochter Judith in 1969 raakte hem zeer. Op 17 mei 1969 nam Van Praag op het 18e congres van het Humanistisch Verbond, na een periode van ruim 22 jaar, afscheid als voorzitter. Het congres benoemde hem unaniem tot erevoorzitter en stelde toen de Dr. J.P. van Praag-prijs in; dat is een oeuvreprijs die sinds 1971 wordt uitgereikt aan personen of organisaties die zich inzetten voor een menswaardige samenleving. Nog jaren daarna bleef hij in vele functies bestuurlijk actief. In opdracht van de overheid bracht een commissie onder voorzitterschap van Van Praag in 1978 het belangrijke rapport Immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen uit. Aan het slot van zijn actieve leven maakte Van Praag in Grondslagen van humanisme: inleiding tot een humanistische levens- en denkwereld de balans op van de theoretische grondslagen en de praktische consequenties van het humanisme.

Betrokkenen schetsen Van Praag als een charismatische en diplomatieke man met zeer grote verdiensten voor het humanisme, die grote betrokkenheid op mensen toonde, maar ook paternalistische kanten had. Zonder twijfel de vader van het moderne Nederlandse humanisme. In 1981 overleed Jaap van Praag na een kort ziekbed op 69-jarige leeftijd in het ziekenhuis in Amsterdam. Het motto leven met droom en daad vat goed samen de wijze waarop Van Praag in het leven stond: het verzoenen van het ideaal met de praktijk. Bron: Peter Derkx (samenstelling), J.P. van Praag. Om de geestelijke weerbaarheid van humanisten Humanistisch Erfgoed deel 5 (Humanistisch Archief 2009) ISBN: 978 90 6728 241 3 NUR 694. Drs. Bert Gasenbeek (oktober 2009), Directeur van het Humanistisch Archief en het J.P. van Praag Instituut voor onderzoek naar de geschiedenis van het humanisme. Daarnaast onderzoeker geschiedenis van het humanisme in Nederland aan de Universiteit voor Humanistiek.