Utrechtse zomerganzentelling 2011

Vergelijkbare documenten
Zomerganzentelling Provincie Utrecht

Zomerganzentelling Provincie Utrecht. Canadese gans

Protocol zomertelling ganzen

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o.

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o.

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Ganzenakkoord. Product: Handleiding en telprotocol Zomertelling ganzen. Taakgroep: Monitoring

Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

Integrale telling Zomerganzen. Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen. H.J. den Hollander. A. Visser. CLM Onderzoek en Advies

JAARVERSLAG. Tel Faunabeheereenheid Utrecht Postbus AW Veenendaal

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2012

JAARVERSLAG Tel Faunabeheereenheid Utrecht Postbus AW Veenendaal

Casus Zomerganzen. Inhoud: Project INVEXO Ganzen Zomerganzen Aanleiding Doel Acties Acties 2010 Vragen?

Rapportage Integrale telling zomerganzen Zuid-Holland 2016

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

Integrale telling zomerganzen Zuid-Holland 2014

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Integrale telling zomerganzen Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Ganzen in de Bommelerwaard. Brandganzen nabij Brakel

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 juli 2008) Nummer 2183

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Zomerganzen in Zeeuws-Vlaanderen in 2011

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Vergunningverlening. I. Besluit.

De telformulieren 1 tot en met 5 kopiëren ten behoeve van de tellers.

Jaarverslag. faunabeheereenheid Utrecht 2016

7.2 Kauw (Corvus monedula)

GANZEN IN NEDERLAND OVERZOMERENDE GANZEN

JAARVERSLAG. Tel Faunabeheereenheid Utrecht Postbus AW Veenendaal

ZOMERGANZEN IN UTRECHT

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken


8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

5.2 Wilde eend (Anas platyrhynchos)

Ganzenbord. Naar een afzet van wild ganzenvlees als natuurproduct

Opzoek naar een optimale datum en methode voor een. Teldata en methode voor overzomerende ganzen in Nederland

Resultaten en aanbevelingen

Monitoring Zomerganzen

INSTRUCTIE WINTERTELLING 2012

Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Ganzen in de winter in Noord-Holland

Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk: SL 500/16.

Vergunningverlening. I. Besluit.

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone)

9.1 Meerkoet (Fulica atra)

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Beheer van zomerganzen in de provincie Utrecht

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

JAARVERSLAG. Tel Faunabeheereenheid Utrecht Postbus AW Veenendaal

Woord vooraf. Hoe hun seizoen verliep, kunt u lezen in dit jaarverslag.

OVERWINTERENDE EN OVERZOMERENDE GANZEN IN DE 10-KM ZONE RONDOM SCHIPHOL

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

Afschotregistratie ganzen en Smienten (P5) Rapportage seizoen

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d

Ganzenakkoord. Product: Uitwerking (toelichting) Ganzenakkoord. Taakgroep: Uitwerking

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 23 juli 2011) Nummer 2515

JAARVERSLAG Faunabeheereenheid Utrecht Postbus AW Veenendaal. Tel

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag

Nieuwsbrief 2 Juli 2015

Ganzen in de Kop. van Noord-Holland en West-Friesland

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

THEMADAG GANZENBELEID IN GRONINGEN FAUNABEHEERPLAN

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

5.3 Haas (Lepus europaeus)

Documentnummer AMMD ( )

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

8.6 Roek (Corvus frugilegus)

GESCAMD OP 2 3 SEP Gemeente Oostzaan

Zomerganzen in Drenthe in 2017

ffi SrnrEN '?"üffhorrand Eh*E Lid Gedeputeerde Staten

9.2 Spreeuw (Sturnus vulgaris)

9 Zwarte kraai (Corvus corone)

FBE Nieuws Bijgedragen door Faunabeheereenheid

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

De Fryske Guozzenoanpak 2014

Zomerganzen in Zeeland in 2017

Zomerganzen in Drenthe in 2016

Van: Verzonden: maandag 21 maart :10. Onderwerp: Opvolgingsmarkering: Markeringsstatus: Gemarkeerd. Categorieën: Geachte heer/mevrouw

Bekijk deze nieuwsbrief online

Transcriptie:

Utrechtse zomerganzentelling 2011

1. Inleiding Aanvankelijk werd de terugkeer van de grauwe gans aan het einde van de vorige eeuw in ons land toegejuicht. De soort werd gezien als de kroon op de ontwikkeling van nieuwe moerasgebieden. Maar de aantallen en soorten namen snel toe. Jaarlijkse tellingen door Staatsbosbeheer in het uiterwaardengebied laten zien dat sinds 2003 het aantal overzomerende ganzen gestaag toeneemt. Anno 2011 zitten we met een heel scala aan ganzensoorten (Europese soorten, maar ook exoten en bastaarden met tamme ganzen) die in ons land broeden en zich in hun verspreiding allang niet meer beperken tot enkele grote natuurgebieden. In 2009 kwam SOVON op een totaal van 281.380 ganzen in de zomermaanden, waarvan 2/3 uit grauwe ganzen bestond. Het einde van de groei is nog lang niet in zicht. Uit berekeningen van Alterra komt naar voren dat alleen al het aantal grauwe ganzen nog makkelijk kan toenemen tot een aantal van 350.000 exemplaren. Met name in het veenweidegebied is er een enorme groeipotentie aanwezig. Recentelijk is er een akkoord gesloten tussen de zogenaamde Ganzen-7, zeven maatschappelijke organisaties, actief op het gebied van landbouw en natuurbeheer. Een onderdeel van het voorstel van de G7 is om het aantal overzomerende ganzen in Nederland te beperken tot 100.000 stuks, wat omgerekend voor Utrecht onder voorbehoud - ongeveer 8.000 ganzen zou betekenen. De Utrechtse streefstand is in het Faunabeheerplan 2009-2014 vastgesteld en bedraagt 4.200 grauwe ganzen. Dit betreft het aantal overzomerende grauwe ganzen dat in 1998 in Utrecht aanwezig was: het laatste jaar zonder gewasschade door ganzen in de zomer. De schade die de zomerganzen of beter: jaarrond verblijvende ganzen - in de landbouw veroorzaken is toegenomen van 188.410 in 2003 tot 1.778.775 per jaar in 2010. De omvang van de schade groeit snel met de aantallen. Niet alleen moet gedacht worden aan vraatschade, maar ook aan verslemping van bodem en vermindering van de kwaliteit van het kuilvoer door ganzenmest. Door agrariers wordt aangegeven dat de werkelijke schade veel hoger is, dan de schade die bij het faunafonds wordt aangemeld. Tabel 1. Getaxeerde en uitgekeerde schade door beschermde ganzen in de provincie Utrecht Kolgans winter getaxeerd bedrag 48.922 uitgekeerd bedrag 38.678 zomer getaxeerd bedrag 7.897 uitgekeerd bedrag 6.167 kolgans getaxeerd bedrag [ ] 56.819 kolgans uitgekeerd bedrag [ ] 44.845 grauwe gans winter getaxeerd bedrag 151.737 uitgekeerd bedrag 123.067 zomer getaxeerd bedrag 154.898 uitgekeerd bedrag 133.173 grauwe gans getaxeerd bedrag [ ] 306.635 grauwe gans uitgekeerd bedrag [ ] 256.740 Brandgans winter getaxeerd bedrag 1.157 uitgekeerd bedrag 972 zomer getaxeerd bedrag 1.847 uitgekeerd bedrag 563 brandgans getaxeerd bedrag [ ] 3.004 brandgans uitgekeerd bedrag [ ] 1.535

De getaxeerde en uitgekeerde schade van Utrechtse ganzen in 2010 staat in onderstaande tabel. In Utrecht bedroeg de getaxeerde schade door beschermde overzomerende ganzen in 2010 164.642. Van de Nijl-, soep-, Canadese en Indische gans weten we niet hoeveel schade ze veroorzaken. De Nijl-, soep- en de Indische gans zijn geen beschermde soorten waardoor de schade veroorzaakt door deze soorten niet wordt vergoed en daardoor in de regel ook niet getaxeerd. De Canadese gans staat op de landelijke vrijstellingslijst, waardoor de schade veroorzaakt door deze soort eveneens niet wordt vergoed. Schade aan de landbouw is een belangrijke reden om een ontheffing te geven en afschot mogelijk te maken. Daarnaast is een ontheffing afgegeven om 2.500 ganzen uit het Utrechtse deel rondom Schiphol te verwijderen in het kader van de vliegveiligheid. Schade aan de landbouw en vliegveiligheid zijn tot nu toe de enige argumenten voor een onderbouwing voor het verlenen van een ontheffing door de provincie. Daarnaast veroorzaken overzomerende groepen ganzen problemen voor het realiseren van bepaalde doelen van het natuurbeleid. s Nachts rusten veel ganzen op de open wateren in het veenweidegebied en kunnen dan voedselarmere wateren eutrofieren. Verder beinvloeden groepen foeragerende ganzen het broed- en opgroei gebied van weidevogels. Nijlganzen kunnen zich gedurende hun broedperiode agressief gedragen, bijvoorbeeld ten opzichte van weidevogels. Tenslotte veroorzaken overzomerende ganzen in toenemende mate overlast aan recreatieterreinen door stranden en ligweiden met hun uitwerpselen te bevuilen waardoor deze niet meer gebruikt kunnen worden waarvoor deze bedoeld zijn. Grote aantallen ganzen vergroten tevens de kans op overschrijding van de Europese zwemwaterkwaliteitsnorm wat zou kunnen gaan leiden tot sluiting van zwemlocaties. Tot op heden zijn reeds de nodige maatregelen uitgevoerd om de stand van ganzen te beperken. In alle provincies is schadebestrijding ondersteund met afschot op de percelen mogelijk en wordt dit ook daadwerkelijk uitgevoerd. Daarnaast worden op een beperkt aantal locaties eieren geschud. Her en der zijn reeds aanvullende maatregelen getroffen om de aantallen te reduceren, bijvoorbeeld door het vangen en doden van ganzen, het toestaan van extra afschot en het plaatsen van tijdelijke rasters rondom natuurgebieden, waardoor jongen aangrenzende graslanden niet kunnen bereiken en hun aantal door beschikbaarheid van voedsel wordt gereguleerd. In Utrecht heeft in de uiterwaarden in 2008 een vangactie plaats gevonden. In het Faunabeheerplan 2009-2014 is opgenomen dat 6.682 ganzen eenmalig en 989 ganzen jaarlijks verwijderd kunnen worden. Dergelijke acties zijn publiekelijk omstreden. De toename van schade en overlast door overzomerende ganzen maken het wenselijk om een goed beeld te hebben van de aantallen en de verspreiding van deze ganzen in Utrecht. Daarom is besloten om voor de eerste keer een provinciebrede zomertelling te laten plaatsvinden. Gekozen is voor een telling op woensdag 10 augustus 2011. Op die dag zijn in een groot gedeelte van de provincie Utrecht de aantallen jaarrondverblijvende ganzen geteld. Het onderzoek moet beschouwd worden als een pilot die mede tot doel had om eventuele fouten in de methode te kunnen achterhalen. In dit rapport zijn de resultaten van deze eerste telling te vinden. Tevens vindt een evaluatie van deze telling plaats. Bekeken wordt of de huidige opzet voldoet of dat het wenselijk is dat de telmethode wordt aangepast. Waar mogelijk zullen hiervoor voorstellen worden gedaan.

2. Methode Opzet en uitvoering van de telling Het oorspronkelijk initiatief om deze telling te organiseren kwam van de provincie, in samenwerking met de FBE. Daarnaast telde SBB al langere tijd de ganzen in de uiterwaarden, van welke expertise van begin af aan gebruik is gemaakt. De keuze welke gebieden geteld zijn, is gebaseerd op de voorjaarstelling van de WBE s. Op basis van deze telling zijn gebieden geselecteerd waar zich vermoedelijk in de zomer veel ganzen bevinden. Het criterium voor veel was: meer dan 15 ganzen (exclusief de nijlganzen) per 100 ha bij de voorjaarstelling. Het betreft het gebied van de WBE s De Eem, Noorderpark, het Utrechtse deel van Gooi- en Vechtstreek. Vecht en Veenstreek, Vecht en Oude Rijn, grote delen van de Lopikerwaard en het Kromme Rijn-gebied. Op de Utrechtse Heuvelrug, de Gelderse Vallei, nabij Driebruggen en de overige delen van de Lopikerwaard waren volgens de voorjaarstelling de aantallen minder, en deze zijn bij deze eerste telling niet meegenomen. De gedeelten van de wbe s die hierdoor geselecteerd zijn, zijn roze gearceerd op de kaarten in bijlage 1. Voor ieder gebied is een coördinator aangewezen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de provincie voor deze coördinatie zou zorgen, maar na overleg hadden de wbe s aangegeven deze coördinatie over te willen nemen. Daardoor is de coördinatie in alle belangrijke telgebieden gedaan door de wbe s. Afgesproken is dat indien de wbe de telling niet kan/wil coördineren, de provincie dit doet. In een telgebied kan de gebiedscoördinator besluiten delen niet te tellen. Een voorbeeld hiervan is het Kromme Rijn-gebied, waarin delen liggen die voor ganzen van minder belang zijn. De gebiedscoördinator heeft besloten deze gebieden niet te tellen. Andersom kan de coördinator ook gebieden toevoegen. Tijdens de voorjaarstelling zijn er in het noordelijke deel van de Lopikerwaard bijvoorbeeld maar 14 ganzen per 100 ha geteld en hoeft dit gebied dus niet geteld te worden. Echter, de coördinator heeft daar enkele gebieden wel laten tellen waarvan bekend is dat daar in de zomer veel ganzen zitten. De coördinator verdeelt zijn gebied in telgebieden en wijst de tellers aan. De provincie stelt kaartmateriaal beschikbaar. Ze stuurt dit, nadat via de mail de coördinator heeft aangegeven hoeveel exemplaren ze van welke kaart willen hebben, naar de coördinator. De kaarten zijn ook (als.pdf) digitaal beschikbaar. Tellers krijgen dus van de coördinator een bepaald gebied toegewezen, die de betreffende persoon alleen of met een partner telt. De route die tijdens de telling is gevolgd wordt op kaart aangegeven. Een voorbeeld van zo n route (met lokaties van waarnemingen van ganzen) is in figuur 1 opgenomen. De bedoeling is namelijk dat in volgende jaren deze route in dezelfde volgorde wordt afgelegd opdat een constante factor ontstaat in de methodiek.

Figuur 1 Voorbeeld van gevolgde route telling zomerganzen tussen Odijk en Langbroek. De blauwe stippen geven locaties aan waar ganzen zijn waargenomen. Het aangegeven gebied is met auto/fiets/boot doorkruist. Indien ganzen zijn waargenomen, werd de betreffende locatie met een punt op de kaart gemarkeerd met een nummer. Dat nummer is ook op de intekenlijst gezet, met daarachter de soort en het aantal waargenomen ganzen. Het zetten van de stippen hoefde niet zeer nauwkeurig te gebeuren. Een paar voorbeelden: - Op een weiland zitten 8 nijlganzen bij elkaar en twee paartjes afzonderlijk. Het was dan voldoende om één stip te zetten en als aantal 12. Indien er op het weiland ernaast nog twee exemplaren zaten, konden die er eventueel erbij worden opgeteld. - Op twee weilanden zitten 80 grauwe ganzen, 50 soepganzen, 5 kolganzen en een Indische gans. Er is dan één stip gezet, met de betreffende soorten en aantallen. - Pullen zijn niet apart geregistreerd, maar met de adulten meegeteld. De telling kan plaats vinden in de periode tussen half juli en half augustus. Daarvoor ruien nog veel ganzen en leven ze verscholen, daarna hebben veel overzomerende ganzen de omgeving waar ze gebroed hebben, al verlaten en arriveren de eerste winterganzen. De telling vond in 2011 op een doordeweekse woensdag plaats, in het midden van augustus. De keuze voor half augustus werd bepaald door de bouwvak-vakantie, die in 2011 in dit deel van Nederland van midden juli tot begin augustus liep. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde tellers bepaalde in deze periode het moment van telling. De telling begon om ongeveer 8.00 en duurde tot ongeveer 12.00. De telgegevens zijn ingeleverd bij de coördinator en vandaar naar de provincie gestuurd, die ze heeft ingevoerd. Deze trajecttellingen zijn een vorm van een vlakdekkende telling. Absolute waarden leveren ze niet op, deels door vluchtverplaatsingen van ganzen, maar ook doordat niet alle vogels kunnen worden geteld ten gevolge van hoogteverschillen en hoge begroeiing in het terrein. De gevonden totaalwaarde geeft het aantal overzomerende ganzen per soort weer dat minimaal aanwezig is in de provincie Utrecht.

3. Resultaten In tabel 2 staan de resultaten van de Utrechtse zomerganzentelling per gebied en soort weergegeven. In bijlage 1 staan de kaarten met de verspreiding van de waargenomen ganzen. In totaal zijn 47.886 ganzen geteld. Dit is het minimale Utrechtse aantal. Binnen een gebied is het, door de gekozen opzet, mogelijk een deel van de ganzen niet is waargenomen. Daarnaast zijn vrij grote delen bijvoorbeeld de Gelderse Vallei dit jaar niet geteld. Bovendien werd er geoogst in de Flevopolder, waardoor veel ganzen van de Eempolder en het noordelijk deel van het veenweidegebied vermoedelijk daar foerageerden en dus niet zijn meegeteld. Het grootste aantal ganzen is waargenomen in de uiterwaarden. Ongeveer een derde van de Utrechtse ganzen bevindt zich begin augustus in het gebied tussen Rhenen en Vianen. Er zijn zeven soorten ganzen waargenomen. De verspreidingskaarten van de afzonderlijke soorten zijn in bijlage 1 van dit rapport opgenomen. Bijna 66% van de waargenomen individuen betrof een grauwe gans. Tevens zijn ook grote groepen waargenomen van respectievelijk nijlganzen (bijna 14% van totaal) en brandgans (11,5%). Hieronder zal kort de resultaten per gebied en per soort worden besproken. Tabel 2. Resultaten zomerganzentelling per soort en gebied grauwe gans soepgans nijlgans Canadese gans kolgans brandgans Indische gans Totaal Botshol 2778 63 4 0 0 0 0 2845 Vinkeveen 246 0 25 0 0 0 0 271 Amstelland 966 24 0 1 0 0 0 991 Noorderpark 3699 42 185 73 0 109 0 4108 Gooi en Vecht 1600 60 30 65 0 0 0 1755 Vecht & Veen 6102 205 0 35 0 0 0 6342 Blauwe kamer 432 38 103 4 0 1 0 578 Uiterwaarden 7021 334 3838 133 192 4016 191 15725 Vijfherenlanden 1004 0 620 428 0 882 0 2934 Kromme rijn 403 61 323 32 0 250 11 1080 Lopikerwaard 1596 132 222 674 2 98 1 2725 Vecht & Oude Rijn 2373 12 1058 66 26 0 3535 Eem 3332 120 156 1120 83 136 0 4947 Nienhof en andere 28 3 19 0 0 0 0 50 Totaal 31580 1094 6583 2631 277 5518 203 47886

a. Gebieden Botshol In de Botshol en de graslanden in de directe omgeving, zoals polder Nellestein, zijn meer dan 2800 ganzen geteld. Dit betreffen voor meer dan 97% grauwe ganzen. Vinkeveen Op de Vinkeveense plassen zijn slechts 271 ganzen geteld. Hoewel ganzen in augustus nog overnachten op deze plassen, waren ze blijkbaar al vroeg in de ochtend verdwenen en foerageerden in het omliggende gebied. Amstelland Hier zijn 991 ganzen geteld. Net als in het overige veenweide-gebied en de Botshol, voor meer dan 97% grauwe ganzen. Noorderpark In het Noorderpark zijn 4108 ganzen waargenomen. Voor meer dan 90% waren dit grauwe ganzen, een beeld dat overeenkomt met de andere delen van het veenweidegebied. Net zoals op de Vinkeveense plassen, waren de ganzen op de Loosdrechtse plassen al het land op. Uiterwaarden In de uiterwaarden tussen Rhenen en Vianen zijn met afstand de meeste ganzen waargenomen: 15.725. Dit betreffen relatief minder grauwe ganzen (45%) en veel meer nijl- (24%) en brandganzen (26%). In de uiterwaarden wordt al sinds 2005 door SBB in augustus de ganzen geteld en het is interessant de verandering in aantal te vergelijken (in juni 2008 zijn in de uiterwaarden een groot aantal soep- en brandganzen verwijderd). In tabel 3 staan de resultaten. Vrijwel alle soorten zijn sterk toegenomen (bijvoorbeeld grauwe gans met meer dan 500% ten op zichte van 2003), alleen de soepgans is afgenomen door de vangactie en vervolgens gericht beheer. Tabel 3. aantalsontwikkeling ganzen augustustelling Uiterwaarden 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Soepgans 826 1178 846 263 598 758 334 Grauwe gans 1272 2226 1147 1564 1612 4288 7021 Kolgans 60 0 32 136 766 147 192 Brandgans 1718 1890 3938 1648 1836 3238 4016 Canadese Gans 32 22 2 4 16 337 133 Indische gans 39 91 57 16 2 168 191 Nijlgans 640 764 726 1200 2592 1818 3838 Totaal 4589 6171 6748 4831 7422 10754 15725

Gooi- en Vechtstreek In Gooi- en Vechtstreek zijn 1755 ganzen gevonden, waarvan het merendeel grauwe. Hier was onduidelijkheid over de coördinatie en de methode van de telling, wat in de toekomst hopelijk verholpen gaat worden. Vecht- en Veenstreek In de Vecht- en Veenstreek zijn 6342 ganzen geteld, het een na hoogste aantal van deze telling. Ook hier zijn voor meer dan 96% grauwe ganzen waargenomen. Vijfherenlanden In Vijfherenlanden zijn 2943 ganzen waargenomen. De verhoudingen komen min of meer overeen met die uit de uiterwaarden. Kromme Rijn In het gebied van de Kromme Rijn (binnendijks) zijn 1080 ganzen gevonden, waarvan een derde de nijlgans betrof. Lopikerwaard In de Lopikerwaard zijn 2725 ganzen gezien, waarvan relatief veel Canadese ganzen. In de uiterwaarden van de Lopikerwaard bevinden zich (veel) minder ganzen dan in de uiterwaarden tussen Rhenen en Vianen. Vecht- en Oude rijn In het gebied van Vecht en Oude Rijn zijn 3535 ganzen gezien, waarvan 67% grauwe gans en bijna 30% nijlgans. Eem In de Eempolder zijn 3332 ganzen geteld. Dit betroffen voor tweederde deel grauwe ganzen. Het percentage Canadese ganzen was hier hoog: iets meer dan 22%, en 43% van het Utrechtse totaal. De betrokken tellers van Natuurmonumenten en de wildbeheereenheid hebben aangegeven dat circa de helft van de aantallen ganzen is gemist, doordat deze op 10 augustus op oogstresten foerageerden op de zojuist geoogste akkers in de Flevopolder. b. Afzonderlijke soorten Grauwe gans Maar liefst 31.580 individuen zijn er van deze relatief grote en zware gans geteld. De grauwe gans is in ieder telgebied de meest waargenomen gans. In het westen van Utrecht is de soort met een percentage van meer dan 90% van het totaal zeer dominant aanwezig. Nijlgans Met meer dan 6.500 getelde individuen is de Nijlgans de een na meest waargenomen gans tijdens deze telling. In juli/augustus verzamelen grote groepen van deze soort zich in bepaalde gebieden, maar ook blijft een kleiner aantal in de broedgebieden aanwezig. In Utrecht liggen deze concentratiegebieden vooral op een aantal plaatsen in de uiterwaarden en nabij Vleuten. In de overige maanden van het jaar verspreiden deze groepen zich weer. De aantallen nemen recentelijk sterk toe.

Canadese gans Er zijn 2.631 Candese ganzen geteld. De soort breidt zich recentelijk uit en is vooral in Eemland, maar ook in Vijfherenlanden en de Lopikerwaard in aanzienlijke aantallen aanwezig. Kolgans Met slechts 277 individuen is er sprake van een kleine populaties. Bovendien lijkt de populatie tamelijk stabiel: de getelde groepen bij Vianen en de Eem zitten er al jaren. Brandgans Breidt zich vanuit het westen in de provincie uit en wordt steeds oostelijker waargenomen. Het vangen van brandganzen in de uiterwaarden in 2008 had tijdelijk effect, nu zijn de aantallen weer overeenkomstig de oude situatie. Soepgans Met slechts 1.094 individuen vallen de aantallen van de soepgans mee. Het aantal is sterk verminderd door de vangacties in 2008, waarna de populatie in de uiterwaarden beheerbaar is geworden en in toom wordt gehouden, o.a. door middel van het prikken van de eieren.

4. Discussie en verbeterpunten Over het geheel genomen kan men stellen dat de telling goed is verlopen. De methode komt overeen met de telling van overwinterende watervogels - zoals ganzen en zwanen door Sovon. Ook heeft deze telling grote overeenkomsten met de methode van Zuid-Holland, zij het dat daar een volledig dekkende telling wordt uitgevoerd op de derde zaterdag van juli. De resultaten van de telling komen overeen met de kennis van experts over de aanwezigheid van ganzen in deze provincie. Deze telling geeft weliswaar slechts een minimum aantal overzomerende ganzen, maar omdat de belangrijkste gebieden zijn geteld, geeft het toch een helder beeld van de aantallen en de verdeling van deze ganzen in Utrecht. Gesteld kan worden dat het merendeel van het werk is gedaan door de wbe s. Zij leverden de coördinatoren en het leeuwendeel van de tellers. In een geval was er achteraf commentaar dat de wbe s alles moesten doen, in de andere gevallen ging het goed. Ook het recreatieschap en de tbo s hebben goed meegedaan en overal hun eigen gebied geteld. De vogelwacht was wel uitgenodigd om deel te nemen aan de telling, maar daarvan is helaas geen reactie verkregen. De inpassing van de overige tellers, hoofdzakelijk van de provincie, ging ook wat moeizamer. Oorzaak was dat er zowel bij de coördinator als bij de betreffende teller onduidelijkheid bestond over de mogelijkheden van inzet en de wederzijdse verwachtingen. Voorstellen voor verbetering: de coördinatie ging in de meeste gevallen goed. In slechts één geval ging een en ander verkeerd. Duidelijk moet worden gemaakt dat de wbe s kunnen aangeven dat zij de telling niet kunnen/willen uitvoeren. De coördinatie zal dan worden overgenomen door de provincie; de verdeling van de tellers moet in mei duidelijk zijn. Voor zowel een aantal externen als voor de coördinatoren was de beschikbaarheid en de verdeling van de tellers onduidelijk. De provincie zal voortaan hierom al in mei een overzicht geven van de beschikbare extra tellers. De coördinatoren maken omstreeks een week voor de telling een verdeling van de tellers over het gebied. Hierdoor wordt deze onduidelijkheid in de toekomst voorkomen; doordat de vogelwacht niet heeft gereageerd, hebben ze nu niet deelgenomen aan de telling. De provincie neemt voor de volgende telling in januari contact met hen op, om te polsen of ze willen deelnemen aan de zomerganzentelling; de wbe Gelderse Vallei heeft aangegeven in het vervolg ook deel te willen nemen aan de telling. Dit kan. Ook andere gebieden die nu nog buiten de telling vielen, kunnen worden toegevoegd; de centrale coördinatie lag bij de provincie, aangevuld met de FBE en de SBB. Vanzelfsprekend is dit niet; het zou ook door het projectteam Faunatellingen kunnen worden uitgevoerd. In de toekomst kan erover worden nagedacht om deze telling onder te brengen bij dit projectteam. Maar vanwege bezuinigingen op de FBE en de relevantie voor het beleid is het voorstel de coördinatie in ieder geval de komende tijd - bij de provincie te houden. Bovendien bevindt de telling zich nog in een ontwikkelfase, en de provincie wil inspanning ondernemen om andere partijen bij de telling te betrekken;

een aantal coördinatoren vond van het kaartmateriaal dat het onhandig was dat de verschillende gebieden niet op dezelfde schaal waren weergegeven. In het vervolg levert de provincie de kaarten binnen een wbe aan op dezelfde schaal; in een aantal gevallen is de gevolgde route niet aangeleverd. Bij de volgende telling moet extra aandacht aan het aangeven van de gevolgde route worden besteed; een discussiepunt vooraf was of er op een doordeweekse dag dan wel in het weekend geteld moet worden. Het merendeel van de coördinatoren vond een doordeweekse dag geen probleem, met als voordeel dat er dan minder toeristisch verkeer aanwezig is. Het voorstel is dan ook de telling steeds op een doordeweekse dag te laten plaatsvinden; de beste periode om overzomerende ganzen te tellen is de periode tussen half juli en half augustus (zie hoofdstuk 2). In deze periode zijn veel mensen op vakantie. Het voorstel is om de telling in Utrecht afhankelijk te laten zijn van de bouwvakvakantie van de regio midden: de telling vindt plaats tussen half juli en half augustus in de periode dat er geen bouwvakvakantie van de regio is. Eventueel kan van dit moment, met een goede reden, worden afgeweken; hopelijk kan de invoer in de toekomst direct digitaal plaatsvinden.

Bijlage 1. Kaarten waargenomen ganzen Figuur 2. Verspreiding waargenomen ganzen Figuur 3. Verspreiding grauwe gans

Figuur 4. Verspreiding Nijlgans Figuur 5. Verspreiding Canadese gans

Figuur 6. Verspreiding brandgans Figuur 7. Verspreiding kolgans

Figuur 8. Verspreiding soepgans

Provincie Utrecht, september 2011 Postbus 80300 3508 TH Utrecht T: 030 258 9111 www.provincie-utrecht.nl Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. [MMC14548]w