Natuurvisie de Dellen



Vergelijkbare documenten
MMC Scherpenberg Lieren. Programma van Eisen

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Kleinschalig heidebeheer maatregelen diverse terreinen

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap

Heidebeheer in de 21 e eeuw

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

Pierikstraat 16 Gaanderen

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder

mei 2018 The Links Valley Natuurgolfterrein The Links Valley

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzoek wijziging bestemmingsplan

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

BIJLAGE 4 Voortoets fietspaden, aanvulling op Natuurtoets, september 2009

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Bermenplan Assen. Definitief

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlagen Aanvulling Plan-MER

Bijlage 5: Kernkwaliteiten (en omgevingscondities) van de Gelderse ecologische hoofdstructuur en de waardevolle landschappen

Inrichtingsplan natuurcompensatie Natuur- en recreatiepark Drakenrijk

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Realisatie Eckeltse vennen

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gebiedswijzer De Bruuk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Compensatieplan. natuurcompensatie. parkeren De Heimolen. juli 2015

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Bosbeheer voor reptielen en amfibieën. Jeroen van Delft

Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Concept

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Ecologische begeleiding

FLORA- EN FAUNASCAN TERREIN VELDOVEN WINTERSWIJK

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

Beheerplan Natuurbegraafplaats Heidepol Heidepol

Toetsing Flora- en faunawet realisatie bezoekerscentrum en parkeerplaats Veluwetransferium

Beheerplan Natuurbegraafplaats Heidepol

Natuurcompensatie Fietspad Epen - Mechelen

Programma. Beheerplan Elperstroomgebied

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

MEER HEIDE OP DE HEUVELRUG

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Onderzoek flora en fauna

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie

Natuurcompensatie Fietspad Epen - Mechelen 2013

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

De Peelvenen. Hoogveenherstel op het randje. Gert-Jan van Duinen en vele anderen

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Defensie en Natuur: Ja, Natuurlijk!

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks

Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater

Bert van t Holt UNIEKE NATUUR VLIEGBASIS BEDREIGD

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Maatregelen voor bosherstel

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.N februari 2012 SKu/RvS

Landschaps- en natuurplan

Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

M.E.R beoordelingsnotitie Ruimtelijk Plan Ullerberg

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Daarnaast zijn er subsidies voor het versterken van de landschapskwaliteit binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Nationale Landschappen.

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

1' \2-c>~ ~ IO'('U. ~'s CS~~O_ V. fzdq,-v-o. ().e-.~~~.;a

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Schildbroek, een nieuwe natuurparel in Groesbeek

Notitie Quickscan flora en fauna

Transcriptie:

Natuurvisie de Dellen Het referentiebeeld voor de Dellen; een afwisselend landschap van heide, schraalgrasland, boomgroepen en een gelaagd bos. Auteur: Harm Smeenge 1

Inhoudsopgave 1 Achtergrond van het project 3 2 Uitgangssituatie 3 3 Ecologische potenties 4 3.1 Landschapssysteembeschrijving 4 3.2 Bosontwikkeling 6 3.3 Omvorming landbouwgrond naar heide 6 3.4 Verbindingen 6 3.5 Natuurwetgeving- en beleid 8 3.5.1 Natura 2000 8 3.5.2. Streekplanuitwerking 9 4 Conclusie en vervolgstappen 10 Bijlage 1 Huidige situatie in de landbouwenclave van de Dellen Auteur: Harm Smeenge 2

1 Achtergrond van het project Het Project Ontwikkeling Militaire Terreinen (PrOMT) betreft het landelijk herontwikkelen en verkopen van 53 voormalige militaire objecten waarvan 14 objecten in de regio Oost. De opdracht van het ministerie van LNV aan Dienst Landelijk Gebied (DLG) is om voor het oefenterrein De Dellen in 2007 een verkoopprocedure te ontwikkelen en vervolgens een nieuwe eigenaar te vinden waarbij de langjarige beleidsdoelen van provincie en LNV maximaal worden gediend. 2 Uitgangssituatie De westelijke helft van het oefenterrein wordt aan Stichting het Geldersch Landschap overgedragen. Voor de oosterlijke helft wordt een geschikte particulier gezocht. Inmiddels heeft zich een particulier gemeld, die het oostelijk gedeelte van de Dellen wil kopen en zijn huidige landbouwpercelen om wil zetten naar Nieuwe Natuur. Hij geeft aan niet voor bos te kiezen, maar juist heide of schraalgrasland te willen ontwikkelen om de afwisseling in het gebied te behouden. De vraag aan DLG is welke mogelijkheden er zijn en welke natuurdoelen kunnen worden ontwikkeld. Op 23 mei is een veldbezoek verricht aan de beide landbouwenclaves. Hieronder volgt een beschrijving van de beide percelen (zie bijlage 1). Figuur 1: Ligging van het oefenterrein en de landbouwenclaves op de Dellen. Noordelijk perceel Dit deelgebied Boomlaag bestaat een vers Grove den ± 80 jaar 80% bedekking geïnjecteerde raaigrasland en Struiklaag Amerkaanse vogelkers 70% meer naar het Ruwe berk 20% zuiden een matig Kruidlaag voedselrijke Bochtige smele (dominant) Stuikheide (frequent) vegetatie met Schapegras (talrijk) jonge Schapezuring (talrijk) fijnsparren Reukgras (lokaal) (kerstbomen). Er Braam (sporadisch) zijn geen De bodem bestaat uit een haarpodzolgrond (Hd30 VII*) indicatieve met leemarm, zwak lemig zand soorten van A1 15 centimeter ph 5,5 doelvegetaties B 15-30 centimeter ph 5 B/C 30-40 centimeter aangetroffen. C > 40 centimeter Desondanks zijn de potenties aangrenzend aan het perceel vrij gunstig te noemen (zie soorten uit het kader). Zuidelijk perceel Dit perceel bestaat uit een vergelijkbaar voedselrijk graslasland met een ploegzool van 40 centimeter. Auteur: Harm Smeenge 3

3 Ecologische potenties 3.1 Landschapssysteembeschrijving Om de potenties voor de Dellen te kunnen beschrijven is het noodzakelijk het systeem vanuit een ruime begrenzing te analyseren en vervolgens in te zoomen op de locaties. Pas dan wordt duidelijk welke factoren van invloed zijn op de zoekgebieden en kunnen kansen en knelpunten voor natuurontwikkeling worden bepaald. Figuur 2: ligging van het oefenterrein en de percelen in een landschapsecologische context De Dellen ligt op de gradiënt van stuwwal naar rivierdal. In de periode Saalien (voorlaatste ijstijd) is ten westen van het gebied een stuwwal ontstaan van ± 70 meter hoogte. De stuwwal bestaat uit grofzandige en grindrijke fluviatiele afzettingen van Rijn en Maas, dat al voor de landijsbedekking aanwezig was. Ook de witte zanden uit de Baltische oerstroom zijn in de stuwwallen terug te vinden. De stuwwal grenst aan een glaciaal bekken dat destijds 125 meter diep was. Al in het Saalien is het grootste deel van dit dal opgevuld met glaciolacustriene afzettingen (smeltwatermeer). In het Eemien (interglaciaal) steeg de zeespiegel en stroomde de Rijn door het Ijsseldal. Hier is continentale Eemien klei afgezet. In het Weichselien (laatste ijstijd) zijn onder periglaciale condities sneeuwsmeltwaterdalen ontstaan, doordat het regen- en sneeuwwater alleen oppervlakkig over de bevroren ondergrond kon afstromen en diepe ingesneden erosiedalen zijn ontstaan. Aan de randen van de Veluwe heeft het meteriaal zich als een puinwaaier verspreid en zijn later de dorpen zoals Vaassen en Heerde ontstaan. Langs de Veluwerand zijn tijdens het Weichselien diverse dekzandgordels afgezet. Op de bovenstaande kaart zijn de dekzandgordels in het westelijk deel als een lint zichtbaar. Langs de Veluwerand zijn op diverse plaatsen beekdalen aanwezig die vanuit de fluvioglaciale dalen zijn ontstaan. De bovenlopen van deze beekdalen bestaan uit gegraven sprengen. De eerste sprengen zijn in de 11e eeuw gegraven voor de olie- of graanmolens, maar het merendeel is aangelegd in de 16e en 17e eeuw toen de Veluwse papierindustrie belangrijk begon te worden. Toen rondom 1900 vele papiermolens het loodje legden vanwege de opkomst van andere energiebronnen, werden ze vaak omgebouwd tot wasserij. Door de aanleg van vele sprengen heeft bijgedragen aan verdroging van de Veluwe. De doelpercelen liggen op een inzijgingsgebied. Ten oosten van de percelen zijn diverse sprengkoppen gegraven. Tussen 1850 en 1915 bestonden de percelen uit heide. Het is opvallend dat de heide steppe met enkele bosenclaves totaal is omgekeerd naar een bosgebied met enkele kleine heideenclaves. Veel kenmerkende soorten van de Veluwe zijn afhankelijk van een afwisseling tussen bos, heide, heischraal grasland en open zand. Auteur: Harm Smeenge 4

Figuur 3. Topografisch Militaire kaart van 1850 en chromo topografische kaart van ± 1915. Door het uiteenvallen van de marken na de markewet van 1866 zijn door verdelingen bebossingen uitgevoerd en delen van de heide met boomgroepen gaan verbossen. Figuur 4. Kleine gaten in het kronendak bieden vestigingsmogelijkheden voor loofhoutsoorten en leiden tot een betere horizontale- en verticale bosstuctuur. De middelste foto toont een mozaïek van bosbessen, bochtige smele en diverse leeftijdsfasen in een grove dennenopstand. De grootste stormvlakte is zichtbaar op de rechterfoto. Het grote aanbod aan dood hout biedt habitat voor o.a. levendbarende hagedis, insecten en schimmels en biedt tevens bescherming tegen vraat aan jonge zaailingen. Auteur: Harm Smeenge 5

3.2 Bosontwikkeling Over het algemeen is het gebied de Dellen arm aan horizontale- en verticale structuur. Dit komt door de arme bodem (historisch overgebruik van woeste gronden) en het feit dat het een eerste bosgeneratie van overwegend grove den betreft. Het bos bestaat overwegend uit volgroeide grove dennen met een kruidlaag van bochtige smele en blauwe bosbes. Op bepaalde delen is wel een zeer waardevolle kraaiheide begroeiing aanwezig. Deze kraaiheide begroeiing bevindt zich aan de zuidrand van het verspreidingsgebied en is daarom beschermd onder Natura 2000. Tevens liggen er in bepaalde terreindelen stormvlakten, waar zich een fraaie horizontale- en verticale structuur begint te ontwikkelen. Het dode hout is namelijk blijven liggen, waardoor de vraat aan bosverjonging door edelhert en ree enigszins wordt beperkt. Het verbeteren van de bosstructuur is gebonden aan tijd. Het bos moet zich verder ontwikkelen en daar gaan enkele bosgeneraties overheen. Wel kan kleinschalig beheer via een groepsgewijze uitkap in de omgeving van loofhoutsoorten worden toegepast om een betere menging te krijgen. Houtproductie mag niet leidend zijn aan het beheer van de Dellen, omdat dit afbreuk doet aan de ecologische ontwikkeling! Het valt aan te bevelen de bomen in het bos achter te laten, ten behoeve van insecten en ten behoeve van een kooieffect tegen vraat. 3.3 Omvorming landbouwgrond naar heide Ten aanzien van de landbouwenclaves liggen er goede mogelijkheden om deze om te vormen naar heide, waardoor in de Dellen een mozaïek van bos, struweel, heide en schraalgrasland ontstaat. Soorten die hiervan profiteren zijn: levendbarende hagedis, zandhagedis, das, geelgors, tapuit, boomleeuwerik, boomvalk, hazelworm, kleine vuurvlinder, heideblauwtje en heivlinder. De actuele standplaats ligt het dichtst bij de klasse der heiden en borstelgraslanden (Nardo- Callunetea). De ph was neutraal (5,5 in de strooisellaag en 5 in de inspoelingslaag). Naast de zuurgraad speelt de voedselrijkdom van de bodem (trofiegraad) een cruciale rol. De grenswaarden voor een soortenrijke heide liggen bij 8 µmol stikstof, 160 µmol ammonium, 11 µmol fosfaat per kilo droge bodem (Vestigingsexperiment Verbrande bos: Katholieke Universiteit Nijmegen, 1994). Om de voedselrijke bovengrond in voldoende mate af te voeren is het noodzakelijk om een nutriëntenonderzoek uit te voeren. Vooral fosfaat vormt een probleem, omdat dit een zeer immobiele meststof is dat in tegenstelling tot stikstof lang in het milieu achterblijft. Indien te weinig van de fosfaatverzadigde bovengrond wordt afgevoerd kan de ontwikkeling van heide of schraalgrasland niet tot ontwikkeling komen door de sterke concurrentie met grassen of ruigtekruiden. Aan een dergelijk onderzoek zijn relatief hoge kosten gebonden. Doordat de inrichtingssubsidie in het Provinciaal Subsidieregeling Natuurbeheer een maximaal bedrag van 7300,- per hectare vergoeden levert dat een spanningsveld op. Om het perceel goed in te richten is dan een aanvullende financiering nodig dat wellicht uit de functieverandering kan worden gefinancierd. Indien het onderzoek achterwege blijft, omdat er geen aanvullende financiering is dient minimaal de bouwvoor worden afgegraven en afgevoerd. Het risico is dan wel aanwezig dat de natuurdoeltypen alleen in verarmde vorm of niet worden gehaald! Er is dan naar verwachting een intensief beheer van meerjaarlijks maaien en afvoeren, zonder bemesting nodig. Er kan naar verloop van tijd een mozaïek van heide (arme delen) en kruidenruigtes (rijke delen) tot ontwikkeling komen die faunistische waarden hebben. Met name fungeren deze terreinen als habitat voor diverse insecten, vogels en kleine zoogdieren. Soorten van meer algemene aard zijn: levendbarende hagedis, icarusblauwtje, bont zandoogje, etc. Helaas is de praktijk dat indien er een ruderale vegetatie gaat domineren de afzet van het maaisel lastig wordt en het beheer van meerjaarlijks maaien en afvoeren achterwege blijft. Het resultaat is dan een voor doelsoorten onbruikbaar habitat en daarmee geldverspilling. Het voordeel van een zorgvuldige inrichting is het geringe beheer (arbeidslast) en de verhoogde zekerheid van natuurkwaliteit. 3.4 Verbindingen Naast de omvorming van de landbouwenclaves naar heide is het van toegevoegde waarde om verbindingen tussen deelpopulaties mogelijk te maken. De historische kaarten van 1850 en 1900 laten een sterke transformatie van de Veluwe zien. Hierdoor is habitatfragmentatie ontstaan, wat betekent dat soorten opgesloten zitten in geïsoleerde heidegebieden. Hierdoor is uitwisseling tussen populaties moeilijk, waardoor de kwetsbaarheid wordt vergroot en risico op extinctie toeneemt. Vooral soorten met een gering dispersievermogen (reptielen, insecten, planten) ondervinden problemen van een versnippert habitat. Twee bekende natuurgebieden de Renderklippen (Gemeente Heerde & Het Geldersch Landschap) en de Oldenbroekse heide (Ministerie van Defensie) bevatten diverse doelsoorten (o.a. kleine wrattenbijter, grauwe klauwier Auteur: Harm Smeenge 6

Figuur 5: Gewenst netwerk tussen geïsoleerde heidegebieden waarop de instandhoudingdoelstellingen van Natura 2000 en doelen uit het streekplan kunnen worden versterkt. en gentiaanblauwtje). Op basis van een veldverkenning zijn goede mogelijkheden voor verbindingen tussen de bestaande heide van de gemeente Heerde en de nieuw in te richten percelen gevonden. Figuur 6: Invulling ecologische verbindingszone tussen Renderklippen en voormalige landbouwpercelen, dhr Kwakkel/van Huffelen. Net boven de Renderklippen wees dhr. Horstman van de Gemeente Heerde ons op een zeer open grove dennen bos met struik- en kraaiheide in de ondergroei. Door het grovedennen scherm te dunnen ontstaat een fraaie lichtbeschenen corridor tot aan het perceel van dhr. Kwakkel/dhr. Van Huffelen. De Gemeente Heerde heeft al een toezegging gedaan zorg te willen dragen voor de uitvoering van dit deel van de verbindingszone en deze na inrichting direct mee te begrazen met de schaapskudde, die op de Renderklippen graast. Ook het verder mee begrazen van deze gehele corridor behoort tot de mogelijkheden en is t.a.v. beheer en functionaliteit een belangrijk gegeven. Het aangrenzende noordelijke perceel van dhr. Kwakkel/van Heuffelen bestaat uit nu een dichter grove dennen bos met larix in de ondergroei. Het valt sterk aan te bevelen het grove Auteur: Harm Smeenge 7

dennenbos sterk te dunnen, de larix opslag te verwijderen en in deze corridor minimaal 50 meter open corridor te plaggen en direct mee te laten begrazen met de schaapskudde, om massale kieming van grove den of larix te voorkomen. Als de landbouwenclave is omgevormd tot heide grenst direct ten noorden van dit voormalige landbouwperceel een zeer jong grove dennenbos (vermoedelijk een oud pad of brandgang). Deze kan eenvoudig worden omgevormd middels een kap (binnen minimaal 50 meter breedte) en het vervolgens het afplaggen van de toplaag om voldoende schrale omstandigheden voor heide te verkrijgen. Hierboven buigt de verbindingszone af naar het westen. Hier is een brede bosweg aanwezig met o.a. berken en komen pleksgewijs heidestruiken en heide begeleidende soorten voor. Door aan weerszijden van het pad (vooral aan de zuidzijde) de bosopstanden sterk te dunnen komt voldoende licht op de bosbodem om de uitbreiding van heidevegetaties mogelijk te maken. Op deze manier is een corridor tussen Renderklippen en de heideenclave van Stichting het Geldersch Landschap gecreeerd. Dhr. Lammertink van Stichting het Geldersch landschap heeft toegezegd om de corridor tussen deze heideenclave en de Oldenbroekse heide in te richten, zodat de complete corridor gerealiseerd wordt. Het prachtig dat diverse eigenaren (particulieren, NB-organisatie en gemeente) samen de handen ineenslaan om te komen tot een verhoogde natuurkwaliteit! Het samen uitvoeren van het werk getuigt van betrokkenheid en leidt tot duurzaamheid. 3.5 Natuurwetgeving en -beleid 3.5.1. Natura 2000 Het gebied de Dellen is begrensd onder Natura 2000. Voor Natura 2000 gebieden zijn specifieke instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd. Alle ingrepen in Natura 2000 gebieden zijn vergunningsplichtig, indien er (tijdelijk) negatieve effecten te verwachten zijn. Deze effecten worden getoetst aan strijdigheid met de instandhoudingdoelstellingen. In zijn algemeenheid streeft Natura 2000 naar de volgende doelen: Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten. Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten, waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. In het gebied de Dellen worden op basis van het veldbezoek zijn de volgende vegetatietypen aanwezig of kunnen tot ontwikkeling komen; H4030 Droge Europese heide Doel: Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. De Veluwe levert de grootste bijdrage voor het habitattype droge heiden, dat in sommige deelgebieden in goede kwaliteit en over een grote oppervlakte aanwezig is. Netto-uitbreiding van de oppervlakte dient gericht te zijn op het verbinden van grote heideterreinen met elkaar via open landschap, met het oog op duurzaamheid van populaties. Ook kleinere terreinen dienen vergroot te worden of verbonden te worden met andere heiden, met het oog op completere en duurzamere faunagemeenschappen. In sommige delen is deze heide vergrast of arm aan structuur en fauna-elementen. Voortgaande successie op kleine, geïsoleerde heideterreintjes is toegestaan zolang er op gebiedsniveau netto sprake is van opervlaktevergroting. H2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista Doel: Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Uitbreiding van de oppervlakte stuifzandheiden met struikhei dient gericht te zijn op het verbinden van grote heideterreinen via open landschap, met het oog op duurzaamheid van populaties van flora en fauna. Ook kleinere terreinen dienen vergroot te worden of verbonden te worden met andere heiden, met het oog op completere en duurzamere faunagemeenschappen. Verbetering van de kwaliteit dient vooral gericht te zijn op een betere structuur (voor fauna). Overgangen naar inheems loofbos en struweel dienen zo veel mogelijk behouden te blijven of uitgebreid te worden met het oog op broedvogels en andere fauna. Auteur: Harm Smeenge 8

H2320 Psammofiele heide met Calluna en Empetrum nigrum Doel: Behoud verspreiding, oppervlakte en kwaliteit. Het habitattype binnenlandse kraaiheibegroeiingen verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding. De Veluwse begroeiingen zijn van speciaal belang omdat ze zich aan de rand van het areaal van het type bevinden. Behalve vegetatietypen zijn er ook een aantal vogelsoorten genoemd, het leefgebied in kwaliteit en omvang moet worden verbeterd. Doorten die baad hebben bij de voorgestelde maatregelen en in de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 zijn opgenomen zijn: tapuit, roodborsttapuit, boomleeuwerik, zwarte specht, wespendief en de grauwe klauwier. 3.5.2. Streekplanuiterking Behalve Natura 2000 is de functionaliteit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang. Natura 2000 is onderdeel van de EHS en kan alleen functioneren als er ook intern geen barriéres zijn. Het vergroten van heide en verbindingen tussen de gefragmenteerde heideenclaves is een cruciale stap om de Noord Veluwe meer functioneel voor doelsoorten te maken. In de Streekplanuitwerking staan ook diverse doelen voor de Veluwe beschreven: Als eerste wordt versnippering van heideterreinen als een bedreiging voor een groot aantal soorten gezien, omdat ze niet mobiel zijn. Het ontwikkelen van een netwerk van heideterreinen is daarom een belangrijke opgave voor de Veluwe. Als ontwikkelingsopgave wordt het herstellen, ontwikkelen en verbinden van heide en heischrale vegetaties ten behoeve van hieraan gebonden soorten als reptielen en insecten genoemd. Specifiek is voor de zuiderlijk gelegen Renderklippen het omvormen van bos naar heide en het herstellen van rust als gewenste maatregel opgenomen. De visie van DLG komt overeen met de bovenstaande Europese en Nationale wet- en beleidsdocumenten. Om deze maatregelen tot uitvoering te brengen zijn problemen te verwachten ten aanzien van de boswet. De bosopslag langs de paden en de leeftijd van bos tussen de landbouwenclaves is ouder dan 15 jaar en vallen daarmee buiten de ontheffingsmogelijkheid van herplantplicht (Nota open bos). De Nota Open Bos geeft vrijstellingsmogelijkheden als bosopslag jonger is dan 15 jaar. Indien dit bos ouder is zou er volgens de Boswet compensatie moeten plaatsvinden afhankelijk van de leeftijd met een toeslag van 20 of 30%. Auteur: Harm Smeenge 9

4 Conclusie en vervolgstappen Er liggen grote kansen om de geisoleerde landbouwenclaves op de Dellen om te vormen naar heide en schraalland. In de omgeving van de Dellen liggen meerdere bestaande heideterreinen die aan elkaar kunnen worden verbonden, om een metapopulatie voor heidedoelsoorten te ontwikkelen. Om doelvegetaties zoals heide en schraalgrasland op voormalige landbouwgonden mogelijk te maken is onderzoek nodig naar de fosfaatverzadigde diepte. Pas dan kunnen passende inrichtingsmaatreglen worden uitgevoerd, die leiden tot een functioneel habitat voor vegetaties en soorten. Het vergroten van het areaal heide en verbinden om geisoleerde populaties te versterken staat als doel in de wet- en beleidsdocumenten, die op de Veluwe gelden. Het is uniek dat de betrokken partijen (particulieren, gemeente en Stichting het Geldersch Landschap) het nut van een ecologische verbindingszone inzien en zelf zorgdragen voor de uitvoering en functionaliteit. Dit getuigt van een sterke betrokkenheid en daarmee een goede borg voor duurzame instandhouding. Om te komen tot de ontwikkeling van nieuwe natuur op het landbouwperceel van dhr. Van Huffelen zijn de volgende stappen nodig: 1) Gebiedsplan aanpassen van bos naar pakket heide (toezegging dhr. Van Cuijk, Provincie Gelderland). 2) Overleg met de omliggende eigenaren 3) Overleg met beleidsmakers voor het spanningveld tussen het vrijkappen van bos t.b.v. verbindingszones tussen heidenenclaves (van Renderklippen naar Oldenbroeksche heide) en de boswet. 4) Overleg met aanvrager over mogelijkheden SN (mogelijk via team natuur als pré-toets) 5) Uitwerken inrichtingsplan/subsidieaanvraag door intermediair (subsidiabel voor eigenaar) Figuur 7: Toekomstperpectief voor de tapuit en kleine wrattenbijter? Auteur: Harm Smeenge 10

Bijlage 1 Huidige situatie in het landbouwperceel van de Dellen Haarpodzolgrond met dunne Noordelijk perceel, voedselrijk Zuidelijk perceel, een Bouwvoor. grasland met kerstbomenaanplant. voedselrijk grasland. Schrale terreindelen in noordelijk terreindeel met een kerstbomen aanplant. Perceelsranden met heide, schapegras, bochtige smele en bosbes. Noordwestelijk gelegen heide (gemeente Heerde) biedt goede kansen voor ontwikkeling metapopulatie. Kansen voor de ontwikkeling van verbindingszones, door het vrijkappen van Boswegen. Auteur: Harm Smeenge 11