LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Vergelijkbare documenten
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/100

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 12-11

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/133

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/188

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

Tussenuitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 09-11

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Samenvatting. 1. Procedure

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

SAMENVATTING Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Naar het oordeel van de Commissie is niet komen vast te staan dat er fouten zijn gemaakt bij het afnemen van toetsen bij de leerling.

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 09-09

Jaarverslag 2011 en Landelijke Klachtencommissie voor het Algemeen Bijzonder Onderwijs

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer:

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

de heer [verweerder], waarnemend directeur van openbare basisschool [de school] (hierna: de school) te [vestigingsplaats], verweerder

Samenvatting. 1. Procedure

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ANONIEM BINDEND ADVIES

2. Ouder klaagt over de wijze waarop de klacht door de organisatie is afgehandeld.

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS

ABN AMRO Bank N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

ANONIEM BINDEND ADVIES

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 12-08

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 11-04

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

SAMENVATTING Klacht over begeleiding, onveilige schoolomgeving, leerlingdossier en communicatie; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

ANONIEM BINDEND ADVIES

17.008B-2 Beslissing van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd van 5 december 2017

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/95 Med. i n d e k l a c h t nr hierna te noemen 'klager',

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Wie kan klagen? Een persoon of organisatie die gebruik maakt of heeft gemaakt van de diensten van een regionale ondersteuningsstructuur (ROS).

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

17.055Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

ANONIEM BINDEND ADVIES

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Klachtenregelingen. Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs

Raad voor Rechtsbijstand

Jaarverslag Landelijke Klachtencommissie voor het Algemeen Bijzonder Onderwijs

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procedure. 2. Feiten

Samenvatting. 1. Procedure

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Klachtenregeling Vereniging Spierziekten Nederland (VSN)

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Reglement Klachtencommissie Huidpatiënten Nederland

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis secretaris)

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Transcriptie:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES 2016-197 30 mei 2017 Het gaat om het al dan niet moeten betalen van 3 maanden schoolgeld in plaats van 2 maanden. Partijen zijn het er over eens dat de gebruikelijke opzegtermijn drie maanden bedraagt. Klaagster stelt dat er in haar situatie sprake is van een bijzondere afspraak. De commissie stelt op basis van de aan de commissie overgelegde documentatie vast dat de school aan die afspraak de voorwaarde had verbonden dat de leerling nog lopende het schooljaar naar een Surinaamse school zou gaan. De leerling is echter lopende het schooljaar niet naar een Surinaamse school gegaan. Dat betekent dat de school zich niet meer gebonden behoefde te voelen aan de aangeboden twee maanden opzegtermijn in plaats van de gebruikelijke drie maanden. Hoewel de school wel de bevoegdheid had (alsnog) in te stemmen met een opzegtermijn van twee maanden, vormt de omstandigheid dat de school aanspraak maakte op drie maanden geen onjuiste gedraging of beslissing. LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES Klachtnummer 2016/197 De Landelijke Klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs (verder: de commissie) heeft op 10 augustus 2016 per e-mail een klacht ontvangen van mevrouw A. (hierna te noemen: klaagster). Klaagster is moeder van B. (13 jaar), voormalig leerling van C. te Paramaribo, Suriname (hierna: de school). De klacht, geregistreerd onder nummer 2016/197, is gericht tegen mevrouw D., directeur van de school, hierna te noemen: aangeklaagde. 1. Procedure De commissie die de klacht heeft behandeld, bestond uit mr. C. Sjenitzer, voorzitter, de heer mr. J.H.A. Teulings, lid en de heer mr. A.H. Westendorp, lid. De commissie heeft op 15 augustus 2016 van klaagster per e-mail een vragenformulier met bijlagen ontvangen. Aangeklaagden zijn in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk te verweren. De commissie heeft op 20 augustus 2016 per e-mail een verweerschrift ontvangen. Klagers en aangeklaagden zijn vervolgens in de gelegenheid een repliek en dupliek in te dienen. De repliek dateert van 29 september 2016, aangevuld op 4 oktober 2016 en de dupliek dateert van 19 oktober 2016. De commissie heeft aangeklaagde bij e-mail van 1 december 2016 een aantal vragen voorgelegd. De antwoorden van aangeklaagde dateren van 9 december 2016. Klaagster is bij e-mail 1

van 22 december 2016 in de gelegenheid gesteld op de antwoorden te reageren maar heeft bij e- mail van 28 december 2016 aangegeven dat niet meer nodig te achten. De commissie heeft op 27 januari 2017 beraadslaagd. 2. Korte inhoud van de klacht Met de aangeklaagde is op 17 juni 2016 overeengekomen dat bij opzegging van de leerovereenkomst met de leerling een opzegtermijn gehanteerd zal worden van twee maanden omdat de leerling in het volgend schooljaar de overstap maakt naar het Surinaams onderwijs waar hij groep 8 nogmaals zal doorlopen. Op 14 juli 2016 heeft de aangeklaagde medegedeeld dat deze overeenkomst niet langer van toepassing is omdat de leerling niet eerder uitstroomt dan 17 augustus 2016. De aangeklaagde meent dat niet twee maar nu drie maandtermijnen overgemaakt dienen te worden alvorens de leerling zijn eindrapport en uitschrijvingsbrief kan ontvangen. De leerling heeft deze documenten echter nodig om zich in te schrijven op zijn nieuwe school. Klaagster wil niet aan de nieuwe door aangeklaagde gestelde voorwaarden voldoen en verwijst naar de eerdere afspraken die ook op papier zijn gezet. In het e-mailbericht van aangeklaagde van 17 juni 2016 is het volgende opgenomen: De opzegging van de leerlingenovereenkomst voor B. heb ik in goede orde ontvangen. Zoals eerder aangegeven, wordt vanwege de aansluiting van B. op het Surinaams onderwijs het volgende jaar, de bijzondere reden gehanteerd voor een opzegtermijn van twee maanden in plaats van drie. B. zal dan per 17 augustus 2016 worden uitgeschreven bij C. Na de administratieve afhandeling kan dan tevens een uitschrijfbewijs worden afgegeven. In het vervolg van de behandeling van de klacht zijn ook andere punten aan de orde geweest. Klaagster heeft echter duidelijk aangegeven dat het haar gaat om het bovenstaande. In het vervolg zal dan ook alleen worden uitgegaan en ingegaan op de kern van de klacht, te weten: het al dan niet moeten voldoen van 3 maanden schoolgeld in plaats van 2 maanden. 3. Verweer Door aangeklaagden wordt naar aanleiding van deze klacht het volgende aangevoerd. De school heeft op 17 augustus 2016 het rapport, het onderwijskundig rapport en het uitschrijvingsbewijs ter beschikking gesteld van klaagster. Dit in het belang van de inschrijving van de leerling op de nieuwe school. De medewerking is verleend in het belang van de leerling. De school is haar verplichtingen nagekomen. Na het schetsen van de situatie geeft de aangeklaagde aan dat mondeling en later per e-mail aan klaagster is bevestigd wat de procedure voor uitschrijving lopende het schooljaar was. De voorwaarden zoals die voortvloeien uit de leerlingenovereenkomst die wordt aangegaan met ouders bij inschrijving golden. De aangeklaagde besprak de procedure van vervroegde uitschrijving waarvoor normaliter een opzegtermijn van drie maanden gold. In overleg met het bestuur heeft de aangeklaagde bericht dat de leerling in aanmerking kwam bij vervroegde uitstroom naar het Surinaamse onderwijs voor een opzegtermijn van twee maanden wegens dringende redenen, namelijk het tijdig vinden van een geschikte school. Het was de school er alles aan gelegen te trachten de leerling te helpen daar waar het kon. Nadat getracht werd de leerling vervroegd te toetsen zodat ook eerder een rapport beschikbaar zou komen, gaf klaagster tijdens een gesprek in het trappenhuis aan dat het allemaal te veel was voor de leerling. Het vervroegd rapport was niet meer nodig en de leerling zou het schooljaar op de school afmaken en zijn uitschrijfbewijs en rapport 2

op de laatste schooldag, 17 augustus 2016, meekrijgen. De directeur heeft toen direct aangegeven dat van de dringende reden niet langer sprake was. De normale opzegtermijn zou van toepassing zijn en het schoolgeld voor het restant schooljaar zou gewoon verschuldigd zijn. Inmiddels had klaagster voor 2 maanden betaald. Vervolgens vernam aangeklaagde dat de leerling eind juli vervroegd op vakantie ging naar Nederland. De leerling is niet meer op school geweest en de school ontving een e- mail met een doktersattest dat de leerling wegens medische redenen 14 dagen tot en met de vakantie afwezig zou zijn. De leerling heeft helaas geen afscheid kunnen nemen van de school en zijn klas. De aangeklaagde heeft klaagster nog geïnformeerd over het beleid van de school nl. dat eindrapporten en aanvullende documenten zoals het OKR en het uitschrijvingsbewijs konden worden afgegeven nadat aan alle financiële verplichtingen is voldaan. Klaagster is niet meer ingegaan op uitnodigingen voor een gesprek. De school verwacht nog de betaling van het openstaande bedrag van 200 euro. 4. Repliek Klaagster heeft op verzoek van de commissie het inschrijvingsformulier voor het schooljaar 2015-2016 voor de leerling gestuurd en wijst in dat kader op het feit dat niet is aangegeven hoe met een opzegtermijn wordt omgegaan. Dat is door aangeklaagde slechts mondeling medegedeeld en klaagster heeft het voor waarheid aangenomen. Klaagster wijst voorts op de passage uit de e-mail van aangeklaagde van 17 juni 2016, zoals hierboven geciteerd. Klaagster gaat vervolgens nog in op het verweer van aangeklaagde. Hieruit zijn de volgende punten gehaald: Klaagster geeft aan waarom het voor de leerling te veel werd aan het einde van het schooljaar 2015-2016. In eerste instantie heeft de directeur vastgehouden aan de drie maanden termijn, ongeacht de leerling de school zou verlaten. Uiteindelijk heeft de aangeklaagde aangeboden dat gebruik kon worden gemaakt van de opzegtermijn van twee maanden. Klaagster geeft aan dat de aangeklaagde haar heeft gezegd dat de leerling hoe dan ook tot het einde van de opzegtermijn het recht had de school te bezoeken voor onderwijs. Dit is voor klaagster doorslaggevend geweest en op basis daarvan heeft klaagster besloten toch op te zeggen. Klaagster stelt zich op het standpunt dat van een restantbedrag geen sprake is. De leerling wilde zelf geen afscheid meer nemen van de school. Klaagster beroept zich op de vastgelegde afspraken. 5. Dupliek In haar dupliek vraagt aangeklaagde zich af of klaagster haar eerdere klacht wenst aan te vullen. In haar dupliek legt aangeklaagde de schoolovereenkomst voor het schooljaar 2016-2017 over. Het door klaagster overgelegde inschrijvingsformulier dient naast deze overeenkomst te worden getekend. Het instromen op een andere school zou als dringende reden voor afwijking van de reguliere regeling worden aangemerkt waardoor een opzegtermijn van twee maanden toegepast zou kunnen worden en de financiële verplichtingen iets lager zouden uitpakken. Omdat de exploitatiekosten van de school in de vakanties gewoon doorlopen en de ouders hiervan op de hoogte worden gebracht bij de inschrijving, is ook dan schoolgeld verschuldigd. Voorwaarde voor toepassing van de verleende uitzondering op de opzegtermijn was wel dat de leerling dan gelijk ingeschreven zou worden op de nieuwe, Surinaamse, school. Klaagster had aangegeven al een school op het oog te hebben. Klaagster had inmiddels echter andere scenario s voor ogen, bleek achteraf. Toen bleek dat de leerling pas met ingang van het nieuwe schooljaar op een nieuwe school zou worden ingeschreven, was niet langer sprake van een tussentijdse instroom naar een andere school. Het feit dat de leerling vervolgens wegens medische redenen verlof kreeg, heeft klaagster niet ontslagen van de verplichting het restant van de termijn schoolgeld te voldoen. Er is toen duidelijk 3

aan klaagster gecommuniceerd dat zij niet langer aanspraak kon maken op die dringende reden en dus een kortere opzegtermijn omdat de leerling niet werd ingeschreven op een Surinaamse school lopende het schooljaar. Onduidelijk was of dat nu wel of niet zou gebeuren. De medische verklaring en afwezigheid volgden. Op de vraag van klaagster of de uitnodiging voor het afscheid betekende dat de leerling zijn rapport zou meekrijgen, heeft aangeklaagde laten weten dat voor alle leerlingen gold dat aan alle verplichtingen voldaan diende te zijn en dan kon worden afgerond. De school diende gelet op de financiële situatie van de school ook een strenger incasso beleid te voeren. Aangeklaagde willen heel graag de klacht met klaagster persoonlijk oplossen. Bovendien is de school bereid het openstaande bedrag van 200 euro te laten voor wat het is en dit bedrag af te boeken. Aangeklaagde heeft gereageerd op de reacties van klaagster in haar repliek. Hieruit zijn de volgende punten gehaald: Niet eenduidig waren de boodschappen vanuit de leerling wat betreft zijn eventuele vertrek naar Nederland. Vanaf het begin is besproken dat alleen als de leerling tussentijds op een Surinaamse school zou worden ingeschreven, de termijn van 2 maanden zou gelden. 6. Verder verloop van de procedure Klaagster heeft bij e-mail van 16 november 2016 aangegeven, haar klacht beperkt te willen houden tot de discussie over de lengte van de voor haar geldende opzegtermijn. Voorts heeft klaagster aangegeven niet met de school in gesprek te willen gaan. Na ontvangst en bestudering van de hiervoor vermelde documenten heeft de commissie de navolgende vragen aan aangeklaagde voorgelegd: 1. De commissie heeft nu een niet-ondertekend inschrijfformulier voor het schooljaar 2015-2016 voor B. Heeft u ook een ondertekend exemplaar? 2. De commissie heeft nu een schoolovereenkomst voor het schooljaar 2016-2017. Heeft u ook een getekend exemplaar van een schoolovereenkomst voor het schooljaar 2015-2016 voor B.? 3. Op welke wijze c.q. in welk document zijn de gebruikelijke betalingscondities en opzegregeling geregeld? Graag een kopie van dat stuk c.q. die stukken. 4. Hoe zijn de afspraken rondom het afwijken van de opzegtermijn gemaakt? Uitsluitend mondeling? Schriftelijk of per email bevestigd? Is van de afspraken een gespreksnotitie gemaakt? Is voordat het mailbericht 17 juni 2016 tot stand is gekomen, van de afwijking een notitie gemaakt? Hoe steekt de afwijking precies in elkaar? De aangeklaagde heeft hierop kort samengevat als volgt gereageerd: Ad 1. Aan de commissie is een getekend exemplaar van het inschrijfformulier 2015-2016 toegezonden. Ad 2. Neen. Ad 3. Aan de commissie zijn de betaalcondities, de schoolgids en de schoolovereenkomst toegezonden. Ad 4. De afspraak is eerst mondeling besproken met klaagster, toen afgekaart met het bestuur en daarna in de mail van 17 juni 2016 aan klaagster bevestigd. Op basis van de reguliere regelingen geldt bij opzegging een opzegtermijn van drie maanden. Er kan sprake zijn van dringende redenen (ter beoordeling van het bestuur), op grond van waarvan in ieder geval twee maanden direct opeisbaar zijn. Intern is besproken en besloten dat het op korte termijn vinden van een geschikte Surinaamse school voor de leerling waardoor hij gelijk kon worden ingeschreven en meer kans heeft op een succesvol volgend schooljaar bij een Surinaamse school, aangemerkt kon worden als dringende reden. Op grond hiervan heeft het bestuur samen met de directeur besloten af te wijken van de termijn van drie maanden, zodat de leerling de kans had tussentijds in het Surinaamse 4

onderwijs in te stromen. Toen het vermoeden bestond dat de leerling niet langer tussentijds zou instromen (verzoek omtrent eerder vakantie naar Nederland, sprake van mogelijke toetsing in Nederland, bijles en toetsing en deelname aan de GLO werd te veel voor de leerling) heeft de aangeklaagde aan klaagster aangegeven dat indien de zaken anders lopen (dit was een gesprek in het trappenhuis), de leerling gewoon het schooljaar op de school zou afmaken en van bijzondere dringende redenen niet langer sprake zou zijn. De grond op basis waarvan de afwijkende opzegtermijn was verleend, kwam daarmee te vervallen en de gewone drie maanden opzegtermijn zou gelden. De klaagster was het daar niet mee eens en stelde zich op het standpunt dat de school zich moest houden aan de afspraak. De school stelde zich op het standpunt dat indien de leerling niet langer tussentijds instroomde op een Surinaamse school, de gewone regelingen en niet de uitzondering wegens dringende redenen van toepassing waren. Conclusie: dus gewoon de opzegtermijn van drie maanden in plaats van twee. Klaagster heeft de leerling daarop thuis gehouden en de school ontving een doktersattest per e-mail waarin stond dat de leerling de laatste twee schoolweken wegens ziekteverlof afwezig zou zijn. Verwezen wordt naar de mailwisseling in dat kader. De aangeklaagde heeft tevens de algemene voorwaarden van de school 2014-2015 (ook geldend voor 2015-2016) overgelegd. 7. Ontvankelijkheid De commissie verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht aangezien zij kan worden aangemerkt als klaagster in de zin van de klachtenregeling die voor de school geldt. De school is voor de behandeling van klachten aangesloten bij de commissie. 8. Oordeel Op grond van het dossier en hetgeen in de antwoorden op de nadere vragen van de commissie is verklaard, komt de commissie tot het volgende oordeel. Klaagster heeft aangegeven haar klacht te willen beperken tot het vraagstuk inzake de opzegtermijn: het al dan niet moeten betalen van 3 maanden schoolgeld in plaats van 2 maanden. De commissie gaat alleen nog in op dat punt en geeft geen oordeel over al hetgeen overigens nog in de klachtprocedure aan de orde is geweest. Klaagster en aangeklaagde zijn het er over eens dat de gebruikelijke opzegtermijn drie maanden bedraagt. Klaagster stelt dat er in haar situatie sprake is van een bijzondere afspraak. De commissie stelt op basis van de aan de commissie overgelegde documentatie vast dat de school aan die afspraak de voorwaarde had verbonden dat de leerling nog lopende het schooljaar naar een Surinaamse school zou gaan. De leerling is echter lopende het schooljaar niet naar een Surinaamse school gegaan. Dat betekent dat de school zich niet meer gebonden behoefde te voelen aan de aangeboden twee maanden opzegtermijn in plaats van de gebruikelijke drie maanden. Hoewel de school wel de bevoegdheid had (alsnog) in te stemmen met een opzegtermijn van twee maanden, vormt de omstandigheid dat de school aanspraak maakte op drie maanden geen onjuiste gedraging of beslissing. De commissie acht de klacht ongegrond. 5

9. Aanbeveling De commissie heeft bij de bestudering van het dossier vastgesteld dat de diverse toepasselijke regelingen (schoolovereenkomst en algemene voorwaarden) die de school hanteert voor beëindigingen van de schoolovereenkomst niet steeds geheel duidelijk zijn. De algemene voorwaarden voor schooljaar 2014-2015 roepen in ieder geval de volgende vraag en opmerking op: Artikel 4 sub 3: welke situatie wordt hiermee bedoeld? Artikel 4 sub 4: in onderhavige situatie zou klaagster het hele jaarbedrag verschuldigd zijn geweest. De commissie adviseert de school dan ook alle regelingen na te lopen, naast elkaar te leggen en op elkaar af te stemmen en voorts te bezien of de helderheid en de inzichtelijkheid van de regelingen kan worden verbeterd. Den Haag, 30 mei 2017 mr. C. Sjenitzer voorzitter mr. D.H.C. Dane-Peeters secretaris 6