MONUMENTENVERORDENING 2006

Vergelijkbare documenten
Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Erfgoedverordening Boxtel 2010

H E E R H U G O W >\ /\ R D

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

Erfgoedverordening Amsterdam

Gemeenteraad 13 januari 2009 Gemeenteblad

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Erfgoedverordening Heemskerk 2009

Erfgoedverordening Tynaarlo 2010

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2011;

1 J gemeente «tffl" Heemskerk. Erfgoedverordening Heemskerk 2012

Raadsvoorstel 21. Gemeenteraad. Vergadering 1 maart Onderwerp : Erfgoedverordening Helmond 2011

Erfgoedverordening gemeente Houten

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 september 2008 ;

De raad van de gemeente Grave

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en op de artikelen 12, 14, 15, en 38 van de Monumentenwet 1988,

Erfgoedverordening 2009 Gemeente Roosendaal

Erfgoedverordening Haaksbergen (6.2b)

1. In te trekken de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bronckhorst. 2. Vast te stellen de Erfgoedverordening 2018 gemeente Bronckhorst.

Monumentenverordening Enschede 2010

Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr... CONCEPT

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening Krimpenerwaard 2017

ERFGOEDVERORDENING WASSENAAR De raad van de gemeente Wassenaar; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

Archeologieverordening Gemeente Gemert-Bakel gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2009;

gezien artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2017,

Nr Houten, 1 november 2005

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Hoofdstuk II Beschermde monumenten. Monumentenlijst en plaatsing. Provinciale Staten van Noord-Holland;

1*z % Erfgoedverordening 2017

Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34; AB 2000 no. 25; AB 2009 nos. 75 en 84 ====================================================================

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN 2006

De Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland 2010 wordt als volgt aangepast:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 juli 2016;

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017

gelezen het voorstel van het college van 20 april 2010, No. B

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 mei 2012;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015;

INHOUDSOPGAVE MONUMENTENVERORDENING HILVERSUM Hoofdstuk 2 De bescherming van gemeentelijke monumenten 4

gelezen het voorstel van het college van 27 oktober 2015, No. B ;

ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE VALKENSWAARD 2012

GEMEENTEBLAD VAN VENLO

Erfgoedverordening gemeente Neder-Betuwe gelezen het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van 31 augustus 2017;

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer Rsl van 6 september 2016

gelet op het advies van de raadscommissie Grondgebiedszaken; ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE EIJSDEN-MARGRATEN 2013

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

Erfgoedverordening. gemeente Maarssen

Leegstandverordening Maassluis 2017.

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

PROVINCIALE MONUMENTENVERORDENING 2008 HOOFDSTUK I, ALGEMENE BEPALINGEN

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

Model Leegstandverordening

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

De Monumentenverordening Nijkerk 2005 wordt vervangen door de Erfgoedverordening. Datum: 25 september 2014 Portefeuillehouder: wethouder Klein

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

Gemeente in Bergen op Zoom

Verordening speelautomatenhallen

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

Gemeenteblad Texel 2015 nr Monumentenverordening Texel. Monumentenverordening Texel

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente Waalwijk Gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 30 november 2010 nummer XXX;

Parkeerverordening Valkenswaard 2016

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2007, nummer 2007/117;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 12, 14 en 15 van de Monumentenwet 1988

overwegende dat het actualiseren van de archeologische basiskaart noodzaakt tot het wijzigen van de Verordening inzake monumenten en archeologie;

Erfgoedverordening 2011 gemeente Werkendam. Vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Archeologisch terrein of vindplaats: Een terrein waarvan bekend is dat er in het verleden archeologische vondsten zijn gedaan.

MONUMENTEN- & ARCHEOLOGIEVERORDENING 2007

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen 4

b e s l u i t: vast te stellen de Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008.

Erfgoedverordening Boxtel 2017

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening De Ronde Venen 2017

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent erfgoed Erfgoedverordening Leiden 2017

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

verordening inzake monumenten en archeologie

Transcriptie:

MONUMENTENVERORDENING 2006 Vastgesteld in de raad van 20 december 2005 Inwerkingtreding: 1 januari 2006

De raad van de gemeente Houten, gezien het voorstel van het college van 1 november 2005, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 12, 14 en 15 van de Monumentenwet 1988, besluit vast te stellen de volgende: Monumentenverordening 2006 Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. monument: 1. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde; 2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1; b. gemeentelijk archeologisch monument: monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2; c. gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen; d. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken; e. beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers; f. kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst; g. monumentencommissie: de door het college ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid; h. bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument. Artikel 2 Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument 1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument. 2. Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt hij advies aan de monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven. 3. Het college kan ten behoeve van de aanwijzing van een gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht. 4. Voordat het college een kerkelijk monument als gemeentelijk monument aanwijst, voert hij overleg met de eigenaar. 5. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988. Artikel 4 Termijnen advies en aanwijzingsbesluit 1. De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van het college. 2. Het college beslist binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag. Artikel 5 Mededeling aanwijzingsbesluit De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers. Artikel 6 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst 1. Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst. 2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijke monument. Artikel 7 Wijzigen van de aanwijzing 1. Het college kan de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen. 2. Artikel 3, tweede tot en met vierde lid, alsmede artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede tot en met vierde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege. 4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend. Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing 1. Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 4 van overeenkomstige toepassing. 2. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988. 3. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend. Artikel 9 Voorbescherming Met ingang van de datum waarop het college bij besluit het voornemen heeft uitgesproken een object te plaatsen op de gemeentelijke monumentenlijst tot het moment dat inschrijving in het register, bedoeld in artikel 6 plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst zijn de artikelen 10 tot en met 17 van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 Verbodsbepaling Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen. Artikel 11 Vergunning Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften: a. een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen; b. een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Artikel 12 Termijnen advies en vergunningverlening 1. Indien de aanvraag op grond van artikel 11 in behandeling wordt genomen, legt het college de aanvraag gedurende twee weken voor een ieder ter inzage. 2. Het college vraagt advies aan de monumentencommissie voordat zij beslist op de aanvraag.. 3. Binnen acht weken na de adviesaanvraag brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college.

4. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag. 5. Het college kan de in het derde lid genoemde termijn van 16 weken met ten hoogste tien weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geeft binnen de in het derde lid genoemde termijn. 6. Indien het college niet voldoet aan het derde of vierde lid, wordt de vergunning met uitzondering van de sloopvergunning - geacht te zijn verleend. Voor de sloopvergunning geldt dat indien het college niet voldoet aan het derde of vierde lid, dat deze wordt geacht te zijn geweigerd. 7. Een sloopvergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist. Artikel 13 Kerkelijk monument Het college verleent met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge de bepalingen van artikel 11 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn. Artikel 14 Intrekken van de vergunning 1. De vergunning kan door het college worden ingetrokken indien: a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend; b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 11 niet naleeft; c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen; d. niet binnen twee jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt. 2. Het besluit tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie. Artikel 15 Vergunning voor beschermd rijksmonument 1. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift. 2. Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

Artikel 16 Schadevergoeding 1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van: a. de weigering van het college een vergunning als bedoeld in artikel 11 te verlenen; b. voorschriften door het college verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 11; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. 2. Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing. Artikel 17 Strafbepaling Hij, die handelt in strijd met de artikelen 10 en 11 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. Artikel 18 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: toezichthouders als bedoeld in art. 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht en ambtenaren Bouw- en woningtoezicht als bedoeld in art.100 lid 2 van de Woningwet. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. Artikel 19 Inwerkingtreding 1. Voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten treedt zij in werking op 1 januari 2006. 2. De verordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 27 mei 1997, voor zover het betreft bepalingen over gemeentelijke monumenten, vervalt op 1 januari 2006. 3. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988. 4. De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 27 mei 1997, voor zover het betreft bepalingen over beschermde rijksmonumenten, vervalt op de datum waarop het derde lid toepassing vindt. 5. De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

6. De gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijst van de ingevolge het tweede lid genoemde vervallen verordening, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. 7. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het tweede lid ingetrokken verordening. Artikel 20 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als 'Monumentenverordening 2006'. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2005. de griffier, de voorzitter, E. Scholten-Quispel C.H.J. Lamers