RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

Vergelijkbare documenten
RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 februari 2017;

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

BEKENDMAKING BESLISSING OMGEVINGSVERGUNNING

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

A R R E S T. nr van 21 juni 2016 in de zaak A /X

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

ARREST. nr. A/2015/0151 van 17 maart 2015 in de zaak 2010/0127/A/3/ , vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Transcriptie:

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 6 december met nummer RvVb/UDN/1617/0385 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0194/UDN Verzoekende partijen 1. de heer Phillipe DEFAUW 2. de heer Francis VERSTRAETE vertegenwoordigd door advocaten Steve RONSE en Thomas QUINTENS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8500 Kortrijk, Beneluxpark 27B Verwerende partij de deputatie van de provincieraad van WEST-VLAANDEREN I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partijen vorderen met een aangetekende brief van 5 december 2016 de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de verwerende partij van 20 oktober 2016. De verwerende partij heeft het administratief beroep van onder meer de verzoekende partijen tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zwevegem van 22 juni 2016 ongegrond verklaard. De verwerende partij heeft aan de cvba DE ZWAENE een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een meergezinswoning na het slopen van de bestaande woning. De bestreden beslissing heeft betrekking op de percelen gelegen te 8550 ZWEVEGEM, Kortrijkstraat 15 en met als kadastrale omschrijving eerste afdeling, sectie D, nummers 0270M en 0270N. II. ONDERZOEK VAN HET VERZOEK TOT SCHORSING BIJ VOORRAAD BIJ UITERST DRINGENDE NOODZAKELIJKHEID Krachtens artikel 40, 2 van het Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) kan de Raad op verzoek, in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid, bij voorraad de schorsing van de bestreden beslissing bevelen, zonder dat de partijen of sommige van hen zijn gehoord. Standpunt van de verzoekende partij De verzoekende partij omschrijft de uiterst dringende noodzakelijkheid en het verzoek om bij voorraad te schorsen als volgt: RvVb - 1

Met de bestreden beslissing wordt een vergunning verleend om het bestaande gebouw De Zwaan, dat is opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, integraal te slopen, ten einde op die plaats een appartementsblok op te richten. Aan een verzoekschrift tot nietigverklaring komt an sich geen schorsende werking toe. Dit maakt dat de vergunninghouder, na afloop van de wachttermijn de werken zou kunnen aanvatten. Volgens verzoekende partijen dringt een schorsing zich in deze op nu er wel degelijk sprake is van hoogdringendheid, zoals uw Raad begrijpt. Het gebouw dat zou gesloopt worden staat zoals gezegd op de Inventaris Bouwkundig Erfgoed en heeft zodoende een bewezen erfgoedwaarde. Die Inventaris biedt immers een uitgebreid wetenschappelijk overzicht van het bouwkundige patrimonium in Vlaanderen. Het wordt maar in die Inventaris opgenomen omdat het onroerend goed erfgoedwaarde bezit, d.i. de archeologische, architecturale, artistieke, culturele, esthetische, historische, industrieelarcheologische, technische waarde, ruimtelijk-structurerende, sociale, stedenbouwkundige, volkundige of wetenschappelijke waarde waaraan onroerende goederen en de cultuurgoederen die er integraal deel van uitmaken hun huidige of toekomstige maatschappelijke betekenis ontlenen. Concreet is het gebouw als volgt opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed: De eerste sporen van het gebouw De Zwaan gaan zelf terug tot in de 17de eeuw. Zo leest men in een bron uit 1968 het volgende (zie stuk 13): Dat het onroerend goed een belangrijke erfgoedwaarde heeft nadrukkelijk erkend door het Agentschap Onroerend Erfgoed (stuk 12). Het agentschap benadrukt de typische architecturale kenmerken, de historisch-emotionele waarde, alsook de prominente inplanting. Het luidt dat het gebouw een belangrijke belevingswaarde heeft voor het centrum. Merk bovendien op dat het Agentschap Onroerend Erfgoed uitdrukkelijk gewaagt van een fraaie cluster van typische 19de eeuwse dorpsbewoning, die gevormd wordt door de panden van verzoekende partijen en het gebouw De Zwaan. Ook de provinciaal stedenbouwkundige ambtenaar heeft in zijn verslag van 8 september 2016 een onmiskenbaar negatief advies gegeven voor wat betreft de afbraak van het bestaande gebouw (stuk 8). Nodeloos te zeggen dat eens dergelijk onroerend goed gesloopt wordt, de erfgoedwaarde eigenlijk definitief en ten node verdwijnt. Uw Raad nam in zaken als deze11 dan ook al verschillende keren aan dat, eens met de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing gestart wordt, de vastgestelde erfgoedwaarden onherroepelijk verloren gaan. Vanuit hun aard zijn deze erfgoedwaarden natuurlijk uniek en kunnen deze niet zomaar hersteld worden. RvVb - 2

Het kan moeilijk betwist worden dat met de sloop kan aangevangen worden (en dat de sloop zelfs kan beëindigd worden) voordat uw Raad de kans gezien heeft om zich n.a.v. een louter vernietigingsberoep uit te spreken over deze zaak. Alsdan dreigt het kwaad m.a.w. dus al geschied te zijn. Zoals ook reeds aangehaald door het Agentschap Onroerend Erfgoed kan in casu moeilijk geloochend worden dat de betreffende site sterk beeldbepalend is voor de omgeving en lokale ruimtelijke ordening. Het gebouw De Zwaan slopen, zou een sterk negatieve impact hebben op de ruimtelijke ordening van de gemeente Zwevegem. Vermits het gebouw De Zwaan deel uitmaakt van een fraaie cluster van typische 19de eeuwse dorpsbebouwing - die mee gevormd wordt door de gebouwen van verzoekende partijen - zal een afbraak van het gebouw De Zwaan, tevens betekenen dat de historische en erfgoedwaarde van de panden van verzoekende partijen in sterke mate zal verloren gaan. De vraag of verwerende partij terecht - dan wel ten onrechte - tot de bestreden beslissing is gekomen, is natuurlijk een vraagstuk ten gronde (voor wat betreft het erfgoedaspect: zie het eerste middel infra). Wel kan alvast niet geloochend worden dat een vernietiging in deze en in concreto sowieso te laat dreigt te komen, nu de sloop onherroepelijke gevolgen met zich meebrengt dewelke zouden maken dat verzoekende partijen hun beleidstaken zoals hoger omschreven niet, minstens niet meer naar behoren kunnen uitvoeren. Enkel een meer dringende behandeling kan dit laatste verhinderen. UITERST DRINGENDE NOODZAKELIJKHEID Krachtens artikel 40, 2 van het Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) kan de Raad op verzoek, in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid, bij voorraad de schorsing van de bestreden beslissing bevelen, zonder dat de partijen of sommige van hen zijn gehoord. Verzoekende partijen verzoeken om de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid overeenkomstig artikel 40, 2 DBRC. Immers, zoals hoger reeds uiteengezet, is onderhand reeds gestart met de sloop van het bestaande gebouw De Zwaan (zie stuk 21). Er is reeds een kraan aanwezig op het terrein. Er hangt ter plaatse een banner van een afbraakbedrijf, en er is reeds een deel van het dak afgebroken. Het mag aldus duidelijk zijn dat de houder van de vergunning reeds gestart is met de ontmanteling van het gebouw De Zwaan, dat is opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Hoger (onder III) werd reeds gewezen op de belangrijke erfgoedwaarde van het pand, reden waarom werd verzocht om de schorsing van de vergunning van 20 oktober 2016. RvVb - 3

Verzoekende partijen hebben op 25 november 2016 een schorsings- en vernietigingsberoep ingesteld voor uw Raad tegen het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 20 oktober 2016 (stuk 20). Reeds op 7 november 2016 hebben verzoekende partijen de raadsman van de aanvrager ervan op de hoogte gebracht dat zij schorsings- en vernietigingsprocedure zouden instellen tegen voormelde vergunning. Tevens werd verzocht om nog geen aanvang te nemen met de uitvoering van de vergunning (stuk 22) Op de dag dat het verzoekschrift werd overgemaakt aan uw Raad, werd tevens een kopie ervan overgemaakt aan de raadsman van de aanvrager (stuk 23). Verzoekende partijen hebben op geen enkel ogenblik op voorhand kennis verkregen van de start van de werken. Vanaf het ogenblik dat verzoekende partijen kennis verkregen van de start van de werken, hebben zij onderhavige procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid opgestart voor uw Raad. Er dient dan ook besloten te worden dat verzoekende partijen diligent gehandeld hebben en het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid binnen de korst mogelijke termijn hebben ingediend. De tegensprekelijke schorsingsprocedure is nog lopende. Op heden werd nog geen zitting ter behandeling gesteld. Er is op dit ogenblik dan ook nog geen duidelijkheid wanneer over het ingediende verzoek tot schorsing in de reguliere procedure uitspraak zal worden gedaan. Zoals uit onderstaande blijkt, brengen verzoekende partijen ernstige middelen aan. Aangezien de sloopwerken van het onroerend erfgoed op vandaag reeds gestart zijn, is de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid dan ook aangewezen. Uit de start van de werken op de projectsite en de slopingswerken mag duidelijk blijken dat men verzoekende partijen voor een voldongen feit wil plaatsen en waardevol onroerend erfgoed wenst te laten verdwijnen alvorens uw Raad zich heeft uitgesproken over de vordering tot schorsing en nietigverklaring. Het is dan ook aangewezen om in deze fase vroegtijdig een maatregel te nemen om verdere schade te voorkomen. Beoordeling door de Raad 1. De Raad stelt vast dat de voorliggende aanvraag een heraanvraag is. De verwerende partij heeft op 22 oktober 2015 aan de eerste belanghebbende een aanvraag geweigerd voor het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een meergezinswoning. De aanvrager heeft daaropvolgend een nieuwe aanvraag ingediend met een gelijkaardig voorwerp. De verwerende partij verleent op 20 oktober 2016 de vergunning. RvVb - 4

2. Op grond van een summier onderzoek van het inleidend verzoekschrift en van de stukken waarop de Raad in de huidige stand van de procedure beschikt en vermag acht te slaan, kan in redelijkheid geen betwisting bestaan dat er sprake is van de vereiste uiterst dringende noodzakelijkheid. Uit de foto s die de verzoekende partijen bij hun verzoekschrift tot uiterst dringende noodzakelijkheid voegen en waarvan de Raad mag aannemen dat ze op 5 december 2016 zijn genomen, blijkt dat de aanvrager begonnen is met het ontmantelen en afbreken van het dak van de woning waarvoor de sloopvergunning werd bekomen. De Raad stelt vast dat de aanvrager met de uitvoering van de sloopvergunning is begonnen en dit ondanks de kennisgeving van de verzoekende partijen aan de aanvrager dat tegen de bestreden beslissing op 25 november 2016 een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging en vernietiging bij de Raad werd ingesteld en ondanks het feit dat zij de aanvrager ook reeds op 7 november 2016 op de hoogte hebben gebracht van hun voornemen om een jurisdictioneel beroep in te stellen met het verzoek nog geen aanvang te nemen met de uitvoering van de vergunning. 2. Het verzoek tot schorsing bij voorraad bij uiterst dringende noodzakelijkheid is een procedure die slechts hoogst uitzonderlijk kan worden ingewilligd. Niet alleen moet de uiterst dringende noodzakelijkheid op het eerste gezicht vaststaan, maar tevens moet uit de concrete elementen van het dossier, zoals het wordt gepresenteerd aan de Raad, komen vast te staan dat een dergelijke voorlopige maatregel dienstig is om de belangen van de partijen te vrijwaren, in afwachting van een tegensprekelijk debat over de ingeroepen uiterst dringende noodzakelijkheid. Gelet op de concrete omstandigheden van het dossier, en in het bijzonder de reeds aangevatte ontmanteling en afbraak van een in de inventaris van het bouwkundig erfgoed opgenomen woning, lijdt het geen twijfel dat zelfs de normale behandeling van de voorliggende vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, dit wil zeggen het tijdsverloop tussen de oproeping van de partijen, de organisatie van de zitting en de uitspraak van de Raad, ontoereikend lijkt om de door de verzoekende partijen geschetste nadelige gevolgen door de sloop van de bestaande woning, namelijk het verlies van historische en erfgoedwaarde in hun onmiddellijke omgeving en daarmee de aantasting van hun leefklimaat en de aantasting van de historische- erfgoedwaarde van hun eigen woningen, te voorkomen. 3. Op grond van een summier onderzoek van het inleidend verzoekschrift en van de stukken waarover de Raad op dit moment beschikt, lijken het eerste en tweede middel van de verzoekende partijen op het eerste zicht voldoende ernstig in de mate dat de verwerende partij niet op afdoende wijze de andersluidende visie van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar en van het Agentschap Onroerend erfgoed voor wat betreft de historische- en erfgoedwaarde van het te slopen gebouw, gecombineerd met de decretale aandachtspunten inzake de goede ruimtelijke ordening weerlegt, terwijl zij zelf een jaar eerder, een totaal ander standpunt innam. Zo lijkt de verwerende partij voorbij te gaan aan de vaststellingen van het Agentschap Onroerend Erfgoed dat het gebouw over een voldoende erfgoedwaarde beschikt om te denken in termen van behoud en renovatie. Het Agentschap Onroerend Erfgoed wijst op het imposante blokvormig volume met typisch schilddak, op de witgepleisterde lijstgevels en op de typische houten T-ramen. Daarnaast vormt het gebouw volgens het Agentschap een fraaie cluster van typische dorpsbebouwing uit het einde van de 19 de eeuw met de woningen van de verzoekende partijen die eveneens in de inventaris van het bouwkundig erfgoed zijn opgenomen. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar verwijst naar het negatieve advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed en stelt tevens dat de aanvrager niet aantoont dat er sprake is van enige verzakking van het gebouw. Volgens de provinciale RvVb - 5

stedenbouwkundige ambtenaar is bovendien een plat dak niet in overeenstemming met de visueelvormelijke aspecten van de onmiddellijke omgeving. Dit ondanks de aanwezigheid van een recent project aan de overkant van de straat. Dit laatste werd ook door de verwerende partij in de eerdere weigeringsbeslissing als motief voor de weigering opgenomen. 4. Gelet op voorgaande vaststellingen, beveelt de Raad bij voorraad de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid en legt aan de CVBA De Zwaene, met inbegrip van haar aangestelden, bij wijze van voorlopige maatregel het verbod op om op enigerlei wijze uitvoering te geven aan de bestreden beslissing en dit in afwachting van het arrest dat uitspraak doet over de gebeurlijke bevestiging van de thans bevolen schorsing en over de gebeurlijke handhaving van de thans bevolen voorlopige maatregel. III. OPROEPING CONFORM ARTIKEL 40, 2 DBRC-DECREET Krachtens artikel 40, 2 DBRC-decreet worden, in het arrest dat de voorlopige schorsing beveelt, de partijen opgeroepen om binnen drie dagen te verschijnen voor de kamer die uitspraak doet over de bevestiging van de schorsing. De voorzitter van de tiende kamer roept op grond van artikel 40, 2 DBRC-decreet de partijen en belanghebbende op om te verschijnen op de zitting waarop de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld. De zitting van de Raad zal plaatsvinden op vrijdag 9 december 2016 om 11u30 in de zittingszaal Suetens, Ellipsgebouw, B-toren (gelijkvloers), Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel. De Kamervoorzitter beslist om, naast de verzoekende partijen en de verwerende partij, ook volgende belanghebbenden te horen: de aanvrager, zijnde cvba De ZWAENE, Keiberg 14, 8551 Heestert. de leidend ambtenaar van het agentschap Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, 8200 Brugge, Koning Albert I-laan1.2 bus 92 het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zwevegem, 8550 Zwevegem, Otegemstraat 100 Aan de verwerende partij en belanghebbenden wordt de mogelijkheid geboden om per beveiligde zending en via e-mail een nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid aan de Raad en de overige partijen in het geding te bezorgen en dit uiterlijk op vrijdag 9 december 2016 voor de aanvang van de zitting. RvVb - 6

BESLISSING VAN DE RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN 1. De Raad beveelt bij voorraad de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de deputatie van de provincieraad West-Vlaanderen van 20 oktober 2016 waarbij aan de cvba DE ZWAENE een stedenbouwkundige vergunning wordt verleend voor het bouwen van een meergezinswoning na slopen van de bestaande woning op een perceel gelegen te 8550 ZWEVEGEM, Kortrijkstraat 15 en met als kadastrale omschrijving eerste afdeling, sectie D, nummers 0270M en 0270N. 2. De Raad legt bij wijze van voorlopige maatregel aan de cvba DE ZWAENE en diens aangestelden het verbod op om op enigerlei wijze uitvoering te geven aan de bestreden beslissing. 3. De in sub 1 bevolen schorsing en in sub 2 opgelegde voorlopige maatregel gaan onmiddellijk in en dit tot de betekening van het arrest waarin uitspraak wordt gedaan over de gebeurlijke bevestiging van de bevolen schorsing en over de gebeurlijke handhaving van de opgelegde voorlopige maatregel. 4. De Raad roept de partijen en belanghebbenden op te verschijnen conform III. van dit arrest. 5. De uitspraak over de kosten wordt uitgesteld tot de uitspraak over de bevestiging van de schorsing. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 6 december 2016 door de tiende kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de tiende kamer, Bram CARDOEN Hilde LIEVENS RvVb - 7