Inspectierapport Peuterspeelzaal Jules Verne (PSZ) Orionstraat 137 1622 BR HOORN NH Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Hoorn Datum inspectie: 25 november 2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 27 december 2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Ouderrecht... 9 Inspectie-items... 10 Gegevens voorziening... 13 Gegevens toezicht... 13 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 14 2 van 14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing De kwaliteit van de opvang van kinderen is van grote invloed op hun ontwikkeling. Daarom stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan de kinderopvangorganisaties op o.a. het gebied van de pedagogische praktijk en het beleid, (inzet van voldoende) personeel, groepsgrootte, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en ouderrecht in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Jaarlijks worden alle peuterspeelzalen, locaties voor dagopvang en buitenschoolse opvang een maal bezocht in het kader van de naleving Wko door een toezichthouder van de GGD. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. De getoetste items kunnen per inspectie verschillen. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van alle getoetste inspectie-items uit de Wko. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Algemeen: Peuterspeelzaal Jules Verne is een onderdeel van Stichting Netwerk Hoorn. De stichting heeft onder andere diverse peuterspeelzalen in Hoorn. Peuterspeelzaal Jules Verne is gelegen in de wijk De Grote Waal en gevestigd in Basisschool Jules Verne. Er worden gedurende de week 2 VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) groepen opgevangen. Ieder kind komt 4 dagdelen per week. Inspectiehistorie: Peuterspeelzaal Jules Verne is sinds 1 januari 2012 opgenomen in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie op 4 september 2015 werd aan alle voorwaarden voldaan. Inspectie: Deze jaarlijkse inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden. De toezichthouder heeft gesprekken gevoerd met de beroepskrachten en er heeft een observatie plaatsgevonden om de (pedagogische) praktijk te beoordelen. Daarnaast zijn de nodige documenten ingezien. Conclusie: De houder voldoet aan de getoetste voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Pedagogische praktijk De uitgangspunten van het pedagogisch plan en andere (pedagogische) beleidsstukken worden door de houder onder de aandacht gehouden bij de beroepskrachten tijdens teamoverleg, evenals de uitvoering van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleid. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (december 2014) gebruikt. Daarin staan de specifieke indicatoren beschreven waarop wordt geobserveerd. Indicatoren uit dit veldinstrument zijn cursief weergegeven. Persoonlijke competentie: Dagprogramma Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. Kinderen hebben er plezier en zin in; zij voelen zich uitgedaagd (exploratie). Ieder kind krijgt leer- /ervaringskansen. Praktijkvoorbeeld: Ieder dagdeel is gesplitst in vrij spel, groepsgesprekken, groepsactiviteiten en buitenspel. Tijdens de inspectie werden alle onderdelen aangeboden. Vóór het naar buiten gaan had de stagiaire de jassen uit de gang gehaald en kregen kinderen, die de jas nog niet zelf aan konden doen, tips hiervoor. Pas wanneer het toch te moeilijk bleek hielp de beroepskracht een handje mee; de nadruk lag op zelfstandig leren. Taalverrijking In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes. liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen). Praktijkvoorbeeld: Kinderen herkenden direct het gegeven seintje om een kring te maken. Eén keer bij elkaar, startte de beroepskracht de kring met een liedje en een telronde. Kinderen werden door haar geënthousiasmeerd om mee te doen. De kinderen, die de teksten van de aangeboden Sinterklaasliedjes (nog) niet mee konden zingen waren wél aan de lippen gekluisterd van degenen die dat wél konden. 4 van 14
Emotionele veiligheid: Respectvolle intimiteit De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om c.q. horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de beroepskracht zich leiden door de reactie van het kind. Praktijkvoorbeeld: Een kind, waarover de ouder bij binnenkomst gemeld had, dat het vandaag niet zo lekker was, probeerde na vertrek van de ouder een speen van de beroepskracht af te dwingen, die - volgens afspraak - apart was gelegd. De beroepskracht legde het kind uit, dat dit nu niet nodig was. Hierop reageerde het kind aanvankelijk vasthoudend en zonderde zich even later af in een hoekje bij de deur. Toen een van de beroepskrachten naar buiten ging om iets te halen, wilde het kind ook naar buiten en begon te huilen. Dit werd direct opgemerkt door een andere beroepskracht, die verderop met een groepsactiviteit bezig was. Zij liep naar het kind toe, sprak het aan terwijl zij het al optilde, om het aan te halen, even troostend te knuffelen en vervolgens deel te laten nemen in het groepsgebeuren. Het kind voelde zich begrepen en deed gezellig mee. Bovenstaande betreft slechts enkele voorbeelden van observaties. Naar aanleiding van deze praktijkobservaties is geconcludeerd dat tijdens het inspectiebezoek voldoende is voorzien in het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen en het naleven van het pedagogisch beleid. Voorschoolse educatie Peuterspeelzaal Jules Verne vangt groepen op in het kader van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). De kinderen komen 2 ochtenden en 2 middagen per week en zijn bij elkaar opgeteld 10 uur per week aanwezig. Binnen de organisatie wordt VVE geboden middels het programma Piramide. De organisatie zet hiervoor beroepskrachten in, die de opleiding VVE hebben afgerond. De locatie ontvangt voor het uitvoeren van de VVE subsidiegelden van de gemeente Hoorn. Elk dagdeel wordt aandacht besteed aan taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Er wordt gewerkt met een vast team van relevant geschoolde beroepskrachten. Bij noodzaak van vervang zijn vaste invalkrachten beschikbaar. Deze zijn bekend met de Stichting en in het bezit van de vereiste diploma's. Er wordt gewerkt met jaarlijks repeterende thema's. De houder voldoet aan de getoetste voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Website Pedagogisch beleidsplan VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (2016) 5 van 14
Personeel en groepen Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van personen werkzaam bij het kindercentrum steekproefsgewijs beoordeeld. De beoordeelde VOG s voldoen aan de gestelde eis. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma s van de beroepskrachten beoordeeld. De beoordeelde documenten betreffen een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening is opgenomen. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan. Opvang in groepen Beide groepen komen vier dagdelen naar de speelzaal. Groep 1 op maandagochtend, dinsdagmiddag, woensdagochtend en vrijdagmiddag Groep 2 op maandagmiddag, woensdagmiddag, donderdagochtend en vrijdagochtend De groepsgrootte is niet groter dan 14 kinderen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Er is een steekproef genomen uit de planning van de afgelopen periode. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep is conform de voorwaarden. Tijdens de inspectie was de feitelijke bezetting: 13 kinderen, 2 beroepskrachten en een stagiaire. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Presentielijsten (oktober, november 2016) Personeelsrooster (oktober, november 2016) 6 van 14
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico s ook daadwerkelijk ondervangt. Tevens is beoordeeld of de houder overeenkomstig de wettelijke meldplicht met betrekking tot kindermishandeling handelt, de kennis hiervan bevordert en hoe de uitvoering van het vierogenprincipe zich uit in de praktijk. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In december 2015 is de jaarlijkse risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd, in november 2016 is de risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd. In de risico-inventarisaties is aangegeven welke afspraken (huisregels, protocollen, e.d.) zijn vastgesteld en welke maatregelen met betrekking tot de inrichting en accommodatie zijn genomen. Er is een schoonmaaklijst en er zijn ongevallenregistraties aanwezig op locatie. Voor de medewerkers zijn werkinstructies, richtlijnen en protocollen beschikbaar op het gebied van gezondheid en veiligheid. Voor kinderen, ouders/ verzorgers en beroepskrachten zijn huisregels opgesteld. In de groepsruimten zijn tijdens de inspectie geen onveilige of ongezonde aspecten waargenomen. Op grond van de gesprekken en de observatie van de praktijk op de groep is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in praktijk brengen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Meldcode kindermishandeling De bij Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is op 1 juli 2013 in werking getreden. In de Wko is de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs aangeduid als deskundige. Medewerkers hebben bij een redelijk vermoeden van geweld of seksueel misbruik jegens een kind door een collega een meldplicht aan de houder. Bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit is een houder verplicht om in overleg te treden met de vertrouwensinspecteur. Tijdens de inspectie is gebleken dat de beroepskrachten de nodige begrippen uit de meldcode kennen en het te volgen traject in het geval van een vermoeden van kindermishandeling kunnen benoemen. De beroepskrachten geven aan, in voorkomend geval de juiste wegen te bewandelen. Hiermee voldoet de houder aan de gestelde eisen. 7 van 14
Vierogenprincipe De houder dient een beleid te hebben opgesteld zodat alle beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding bij hun werkzaamheden gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. De houder zet te allen tijde 2 beroepskrachten in. Bij uitval door bijvoorbeeld ziekte wordt een vervanger ingezet. Hiermee voldoet de houder aan de gestelde voorwaarde. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (december 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (november 2016) Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Meldcode kindermishandeling 8 van 14
Ouderrecht Binnen het kader Ouderrecht is tijdens deze inspectie alleen gekeken of de houder aan de nieuwe eis voldoet, die aansluiting aan een geschillencommissie voorschrijft. Klachten en geschillen 2016 Stichting Netwerk is met ingang van 17 december 2015 aangesloten bij de geschillencommissie. Ouders komen voor een externe afhandeling in eerste instantie terecht bij het Klachtenloket Kinderopvang. Dit klachtenloket is verbonden aan de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Het Klachtenloket kan telefonisch bemiddelen tussen de ouder en ondernemer of een onafhankelijke, externe mediator inschakelen. Wanneer dit niet leidt tot een oplossing, kan de ouder een klacht indienen bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De houder is verplicht te melden dat de ouder ook direct een klacht kan indienen bij de Geschillencommissie als hij er met de kinderopvangorganisatie niet uitkomt. Dit staat in de klachtenregeling opgenomen. De houder voldoet hiermee aan de gestelde voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Website 9 van 14
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 10 van 14
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 14
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Klachten en geschillen 2016 De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzame persoon jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht. (art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 12 van 14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Peuterspeelzaal Jules Verne Website : http://www.netwerkhoorn.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Stichting Netwerk Hoorn Adres houder : Achterstraat 2 Postcode en plaats : 1621 GH HOORN NH Website : www.netwerkhoorn.nl KvK nummer : 41235075 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hollands Noorden Adres : Postbus 9276 Postcode en plaats : 1800 GG Alkmaar Telefoonnummer : 088-0100549 Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw K. Herfkens Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Hoorn Adres : Postbus 603 Postcode en plaats : 1620 AR HOORN NH Planning Datum inspectie : 25-11-2016 Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor : 13-12-2016 : 22-12-2016 Zienswijze houder : 22-12-2016 Vaststelling inspectierapport : 27-12-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 27-12-2016 Verzenden inspectierapport naar : 27-12-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 28-12-2016 13 van 14
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 14 van 14