omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

onngevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J. Stam Postbus BV AMSTERDAM

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Koninklijke Woudenberg Ameide B.V. L.G.P.M. Camps Postbus ZG AMEIDE. Datum 25 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Woningstichting HEEMwonen De heer M. Segers Postbus AC KERKRADE. Datum 2 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Segers,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

AMOS Amsterdamse Oecumenische Scholengroep A. Van Loon Postbus GC Amsterdam. Datum 17 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot,

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Den Haag M. Schalk Postbus DP DEN HAAG. Datum 12 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Talis Sietse Jager Postbus AP NIJMEGEN. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jager,

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vijverweg B.V. E. van der Meijde Muiderstraat 5/E 1011 PZ AMSTERDAM. Datum 23 oktober 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Woonstichting De Kernen H.L.J. Janssen Postbus AA HEDEL. Datum 7 augustus 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Janssen,

Projectplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis

Woningstichting SWZ M. Boeijen Postbus DA ZWOLLE. Datum 24 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Transcriptie:

Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00490388 ODH-2017-00115991 1 7 NOV. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Beschikking soortenbescherming Wet natuurbesclierming Onderwerp Op 30 juni 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op de sloop van 9 portiekflats en 1 blok rijtjeshuizen ten behoeve van herontwikkeling. De voorgenoemde objecten zijn gelegen aan de Maarten Harpertsz. Trompweg (hierna: MH Trompweg) en de Cornelis Trompweg te Dordrecht. Het gaat om de volgende adressen: MH Trompweg 140-202, MH Trompweg 49-136, MH Trompweg 204-290, MH Trompweg 137-243, MH Trompweg 292-338 en de Cornelis Trompweg 163-173. Na de sloop wordt voorzien in nieuwbouw als onderdeel van een grootscheepse herinrichting van de wijk 'Wielwijk'. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (pipistrellus nathusii); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming, voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 September 2017 tot en met 31 maart 2019. Besluit Wij besluiten I. de aangevraagde ontheffing te verienen; II. III. de voorschriften 1. tot en met 14. te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 30 juni 2017 incluslef de aanvullende gegevens van 15 September 2017 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is tot en met 31 maart 2019. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de^en. Hoofd Toetsing & Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden

Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1. De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden gedurende de uitvoering schriftelijk te melden aan de Afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer 073-7708585, emailadres meldingwnb(gozhz.nl onder vermelding van Flora en Fauna (FF) - uiterlijk een week na het beeindigen van de werkzaamheden de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. 2. De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelij< dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing. Hiervoor dient een ecoiogisch werkprotocoi te worden opgesteld en op de locatie aanwezig te zijn. In het ecoiogisch werkprotocoi dient in ieder geval het volgende te worden opgenomen: a. De voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b. Aanduiding van de locatie van het olangebied; c. De uit te voeren werkzaamheden; d. De periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e. De mitigerende en compenserende maatregelen; f. De momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt; 3. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op ve'zoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Specifieke voorschriften 4. De ontheffinghouder dient, met in achtneming van voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het Projectplan van 15 juni 2017 en de notitie Reactie Verzoek Aanvullende Gegevens van 15 September 2017. 2/11

5. De werkzaamheden dienen ecoiogisch begeleid te worden door een deskundige'' op het gebied van de gewone en de ruige dwergvleermuis.. 6. In aanvulling op de reeds geplaatste 16 tijdelijke vieermuiskasten, dienen de resterende 8 tijdelijke kasten minimaal 6 maanden voorafgaand aan het paarseizoen van zowel de ruige als de gewone dwergvleermuis (15 augustus) van het jaar waarin de sloop plaatsvindt te worden opgehangen. 7. De tijdelijke vieermuiskasten dienen functioneel te blijven voor de periode waarvoor deze worden ingezet, wat maakt dat deze kasten minimaal jaarlijks dienen te worden gecontroleerd of deze nog toegankelijk zijn en vrij van beschadigingen of andere factoren die maken dat de kast niet meer optimaal kan worden benut. Indien blijkt dat de kast niet meer functioneel is, dient deze in de functionele staat hersteld te worden. Dit dient uitgevoerd te worden voorafgaand aan de periode dat deze door de gewone dwergvleermuis wordt gebruikt (paar- en winterperiode). 8. De tijdelijke kasten zullen pas worden verwijderd nadat de permanente voorzieningen in de nieuwbouw minimaal 6 maanden in het actieve seizoen van de vieermuizen aanwezig zijn. Een deskundige dient voorafgaand aan het verwijderen van de kasten te bepalen of de kasten in gebruik zijn. Indien de kast in gebruik genomen is, dient de kast te blijven hangen tot de vieermuis de kast heeft veriaten en een andere verbiijfplaats in gebruik heeft genomen. 9. De permanente maatregelen dienen uiterlijk 1 jaar nadat de nieuwe woningen zijn opgeleverd, te zijn gerealiseerd. 10. Voordat de permanente maatregelen worden uitgevoerd, dient uiteriijk 3 maanden voorafgaand aan de uitvoering een plan van aanpak ter goedkeuring aan ons te worden overgelegd. In dit plan van aanpak dient in ieder geval met de volgende punten rekening te worden gehouden: - Een motivatie waaruit blijkt dat de (minimaal) 12 voorgestelde permanente maatregelen voldoende alternatief vormen in kwaliteit en kwantiteit ten opzichte van de huidige situatie om de functionaiiteit te kunnen garanderen; - De locatie(s) van de permanente voorziening(en) dient gelijk of beter te zijn dan de oorspronkelijke situatie wat betreft hoogte, aanvliegroute en vrije vliegroute; - De locatie(s) van de permanente voorziening(en) dient vrij te zijn van kunstlicht en verstoring en buiten bereik van predatoren; - Er dienen verschillende microklimaten te worden aangeboden; - De permanente voorziening moet zoveel mogelijk dezelfde eigenschappen hebben als de oorspronkelijke verbiijfplaats, denk hierbij aan vergelijkbaar materiaalsoort en volume, vergelijkbare bufferwaarde wat betreft opwarmen en afkoelen. '' Onder een deskundige wordt verstaan: Hij/zij heeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij is werkzaam voor een ecoiogisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde soorten. 3/11

11. Tijdens de periodieke onderhoudscontrole van de woningen door de initiatiefnemer dienen ook de aangebrachte vieermuisvoorzieningen te worden geinspecteerd of deze nog functioneel zijn. Is dit niet het geval dan dienen deze voorzieningen in functionele staat te worden hersteld. Voorgenoemde inspectie dient te worden geregistreerd en op verzoek van de toezichthouder kunnen worden getoond. 12. Indien een of meerdere van de in voorschriften 6 en 10 genoemde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar blijken, dan dient hiervoor een minimaal gelijkwaardige maatregel voor wat betreft functionaiiteit en effectiviteit te worden getroffen. 13. Drie maanden voordat de in voorschrift 12 bedoelde gelijkwaardige maatregel wordt getroffen dient deze ter goedkeuring aan ODH te worden voorgelegd. 14. De locaties van de tijdelijke en permanente vieermuiskasten en het type dienen te worden gemeld via http://www.vleermuiskasten.nl/ 4/11

OVERWEGINGEN Aanleiding Op 30 juni 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op de sloop van 9 portiekflats en 1 blok rijtjeshuizen ten behoeve van herontwikkeling. De voorgenoemde objecten zijn gelegen aan de Maari:en Harpertsz. Trompweg en de Cornelis Trompweg te Dordrecht. Het gaat om de volgende adressen: MH Trompweg 140-202, MH Trompweg 49-136, MH Trompweg 204-290, MH Trompweg 137-243, MH Trompweg 292-338 en de Cornelis Trompweg 163-173. Na de sloop wordt voorzien in nieuwbouw als onderdeel van een grootscheepse herinrichting van de wijk 'Wielwijk'. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb, voor wat betreft het opzettelijk doden, opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb, voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 September 2017 tot en met 31 maart 2019. Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd: - T.D. Breur 2017. Projectplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis In het kader van de Wet natuurbescherming Piangebied: M.H. Trompweg & C. Trompweg, Dordrecht. Kenmerk ER20170615v01. Ecoresuit B.V., Dordrecht, 15 juni 2017; - T.D. Breur 2016. Aanvuilend onderzoek huismus en vieermuizen; In het kader van de Flora- en faunawet. Piangebied: M.H. Trompweg & C. Trompweg, Dordrecht. Rapportkenmerk ER20161221v01. Ecoresuit B.V., Dordrecht, 31 december 2016; - T.D. Breur 2016. Notitie Quickscan Flora en fauna Piangebied: M.H. Trompweg & C. Trompweg, Dordrecht, kenmerk: NER20160706v02, Ecoresuit B.V., Dordrecht, 14 juli 2016. Op 15 September 2017 is de aanvraag aangevuid met onderstaande documenten: T.D. Breur 2017. Notitie Reactie Verzoek Aanvullende Gegevens MH Trompweg 140-202, MH Trompweg 49-136, Trompweg 204-290, MH Trompweg 137-243, MH Trompweg 292-338, Cornelis Trompweg 163-173, kenmerk: NER20170915v01, Ecoresuit B.V., Dordrecht, 15 September 2017; - E. Peeters 2007. Handbook binnenmilieu 2007. Rotterdam, GGD Rotterdam- Rijnmond: 1-275, oktober 2007; - A. Kamsteeg et al. 2007. Wielwijk sterk en weerbaar: Visie Wielwijk 2015 en uitvoeringsprogramma 2006-2015 i.o.v. Woonbron en Gemeente Dordrecht, mei 2007; - Planbureau voor de leefomgeving, 2014, op weg naar een klimaatneutrale woningvoorraad in 2050. In aanvulling op bovengenoemde documenten, is de onderstaande notitie betrokken bij de beoordeling van de aanvraag: - Stand van zaken/voortgangsnotitie Wielwijk Sterk en Weerbaar, Gemeente Dordrecht, 2 oktober 2015. 5/11

Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1, eerste lid van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is de procedure op 4 augustus 2017 opgeschort en is verzocht om aanvullende gegevens. Op 25 augustus 2017 is om uitstel verzocht. Per brief van 31 augustus 2017 (kenmerk: ODH-2017-00090711) hebben wij de termijn om aanvullingen te leveren veriengd tot en met 15 September 2017. Op laatstgenoemde datum zijn de gevraagde aanvullingen ontvangen en is de procedure hervat. Bevoegd gezag De activiteiten worden verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij daarom het bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag om ontheffing voor de gewone en de ruige dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering natuurwetgeving Zuid-Holland. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn van nature in Nederland in het wild levende soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn. Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden in het wild levende dieren van soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn: - opzettelijk te verstoren; - voortplantingsplaatsen of rustplaatsen te beschadigen of te vernielen. Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verieend indien: - er geen andere bevredigende opiossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, onder b, aan de orde is en; - de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort. Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op 9 bouwblokken: 8 portiekflats (bouwjaar 1958) van 4 en 3 etages hoog en een huizenblok uit dezelfde periode. De portiekflats zijn gelegen ten oosten en westen van de M.H. Trompweg. Het huizenblok is gesitueerd ten westen van de Cornelis Trompweg en ten noorden van de Van Conventstraat in Dordrecht. Het gaat om de volgende adressen: M.H. Trompweg 140-202, M.H. Trompweg 49-136, M.H. Trompweg 204-290, M.H. Trompweg 137-243, M.H. Trompweg 292-338 en de Cornelis Trompweg 163-173. De voorgenomen activiteiten betreffen: - Sloop van de bebouwing. - Kap van de tegen de bebouwing aangelegen beplanting. - De grond van de gesloopte bebouwing bouwrijp maken ten behoeve van nieuwbouw (de exacte ontwikkeling en planning van nieuwbouw is nog niet concreet). Deze werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van een grootscheepse herinrichting van de wijk 'Wielwijk'. De bebouwing in de wijk is grotendeels verouderd en de wijk moet greener en autoluw worden. Uiteindelijk zal het deel van de M.H. Trompweg waaraan het piangebied is gelegen ingericht worden als een parkzone (autovrij). Zo wordt het Wielwijkpark via een groen lint verbonden met het winkelcentrum op het Admiraalsplein. Bij de herinrichting van het Wielwijkpark en de groenzone in de M.H. Trompweg zal extra aandacht uitgaan naar het geven van een impuls aan de lokale biodiversiteit. De portiekflats langs de M.H. Trompweg worden vervangen door 60-70 grondgebonden eensgezinskoopwoningen. 6/11

Overtreding verbodsbepaling(en) In 2016 zijn in totaal 6 veidbezoeken gebracht om te bepalen of het piangebied een functie.heeft voor vieermuizen. Het onderzoek is conform de condities en methodiek van het meest actuele vieermuisprotocol op dat moment (Vieermuisprotocol 2013) uitgevoerd. Hiermee is de onderzoeksinspanning voldoende geweest om de functionaiiteit van het piangebied voor vieermuizen te bepalen. Uit het nader onderzoek blijkt dat in het piangebied de volgende verblijfpiaatsen aanwezig zijn (het betreft in alle gevallen verblijfpiaatsen van individuele dieren): Soort Functie Aantal Plaats Gewone dwergvleermuis zomerverblijf 1 In het dakoverstek van Maarten Hapertz. Trompweg 226. Dit dakoverstek is aan de onderkant toegankelijk via kieren in de betimmering. Paarverblijf (incidenteel winterverblijf bij milde condities) 2 Ter plaatse van de Maarten Hapertz. Trompweg 336 en de Maarten Hapertz. Trompweg 73. Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de paarverblijfpiaatsen zich (net als de zomerverblijfplaats) in het dakoverstek bevindt. Ruige dwergvleermuis Paarverblijf (incidenteel winterverblijf bij milde condities) 3 In het dakoverstek ter hoogte van de Maarten Hapertz. Trompweg 5, 27. en 284. Op grond van het nader onderzoek kon worden vastgesteld dat geen sprake is van aanwezigheid van een essentieel foerageergebled of vliegroute voor zowel de gewone als de ruige dwergvleermuis. Door de sloopwerkzaamheden worden de aangetroffen verblijfpiaatsen vernield. Tevens kunnen de gewone en de ruige dwergvleermuis opzettelijk worden verstoord. Hiermee worden de in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb opgenomen bepalingen overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone en de ruige dwergvleermuis tot een minimum te beperken worden maatregelen voorgesteld zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het Projectplan van 15 juni 2017 en de notitie 'Reactie Verzoek Aanvullende Gegevens' van 15 September 2017. De voorgestelde maatregelen zijn kort samengevat als volgt: Werkuitvoerinq Wat betreft de werkuitvoering zal een ecoiogisch werkprotocoi worden opgesteld waarin mitigerende maatregelen nader worden uitgewerkt. De sloop zelf zal verder uitsluitend bij daglicht worden uitgevoerd. Verder worden de volgende maatregelen voorgesteld: - Tenminste 5 dagen voor sloop wordt de bebouwing waar de verblijfpiaatsen van de gewone dwergvleermuis zijn aangetroffen ongeschikt gemaakt voor vieermuizen. Dit gebeurt buiten de kritische periode (15 mei t/m 30 September). - Tenminste 5 dagen voor de sloop wordt de bebouwing waar de paarverblijfpiaatsen van de ruige dwergvleermuis zijn aangetroffen ongeschikt gemaakt voor vieermuizen. Dit dient te gebeuren buiten de paarperiode (1 augustus t/m 30 September). - Het ongeschikt maken kan betrekking hebben op het open broken van de betimmering van het dakoverstek, dit verstoort het microklimaat van de verbiijfplaats waardoor deze ongeschikt wordt. De basis van het ongeschikt maken is het verstoren van het microklimaat door het creeren van tocht. 7/11

Tiideliike alternatieven Van zowel de gewone als de ruige dwergvleermuis welke in het piangebied zijn aangetroffen, gaan verblijfpiaatsen verioren. Om de functionaiiteit van het piangebied te waarborgen worden de volgende maatregelen getroffen / voorgesteld: - Als alternatief zijn op 27 juni 2016 en op 28 april 2017 onder begeleiding van een deskundig ecoloog buiten de invloedssfeer van de geplande werkzaamheden 16 tijdelijke houtbetonnen vieermuiskasten opgehangen. Hiermee wordt ruim voldoende gewenningstijd in acht genomen. - Uiteriijk 6 maanden voorafgaand aan het begin van het volgende paarseizoen (15 augustus 2018) zullen de ontbrekende 8 kasten geplaatst worden op de gevels van bebouwing binnen 200 meter van het piangebied (voornemen September 2017). Hierdoor is er voldoende gewenningstijd aanwezig. Wat betreft de houtbetonnen vieermuiskasten geldt dat deze ook geschikt zijn als winterverblijf voor een of enkele dieren bij milde winters. De geplaatste houtbetonnen kasten zijn daarnaast zeer duurzaam, onderhoudsvrij en gaan minimaal 15 jaar mee. De tijdelijke kasten zullen pas worden verwijderd nadat de permanente voorzieningen in de nieuwbouw minimaal 6 maanden in het actieve seizoen van de vieermuizen aanwezig zijn. Dit zal worden opgenomen in het op te stellen werkprotocoi. Op drie locaties zijn er reeds kasten geplaatst: de eerste locatie op 27 juni 2016 en de meest recente locaties op 28 april 2017 met in totaal 16 kasten. Op 5 andere locaties is het voornemen om de resterende 8 kasten te plaatsen in September 2017. Het gaat in totaal om 8 locaties met tijdelijke vieermuiskasten, waarbij in totaal 24 kasten worden geplaatst. In alle gevallen gaat het om maximaal 4 kasten per gevelvlak (op twee locaties 2 per gevelvlak). De kasten zijn / worden opgehangen op gebouwen die in het bezit zijn van Woonbron en zijn daardoor verzekerd van een duurzaam voortbestaan. De gekozen gevels hebben verschillende orientaties en liggen op uiteriijk 200 meter van het piangebied. Er is gekozen voor een situering richting het Wielwijk park aangezien dit zeer geschikt is als foerageergebled en leefgebied. Zodoende wordt de kans op bezetting geoptimaliseerd. De tijdelijke vieermuiskasten (of andere voorziening) moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal Ix per jaar worden gecontroleerd op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeid omdat de invliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels, of omdat de kast dusdanig vervuild is dat deze niet gebruikt wordt, of omdat door nieuwe lichtbronnen de kast niet gebruikt wordt, dient er voor gezorgd te worden dat de kast weer functioneel is. Wij hebben dit in voorschrift 7 opgenomen. Permanente voorzieningen In het projectplan (pag. 17) wordt aangegeven dat in de nieuwbouw tenminste 12 nieuwe permanente verblijfpiaatsen dienen te worden gecreeerd. Dit kan worden gerealiseerd door: - Het inbouwen van vieermuiskasten zo hoog mogelijk op kopse gevels van de nieuw te bouwen woningen, waarbij een afstand van tenminste 25 meter tussen de verblijfpiaatsen aanwezig is of; - De spouwmuur (indien aanwezig) toegankelijk te maken voor vieermuizen door middel van open stootvoegen of; - Boeiborden (indien aanwezig) licht af te laten wijken van de gevel zodat vieermuizen hierin kunnen. De realisatie van voorzieningen voor vieermuizen in de nieuwe bebouwing wordt opgenomen als voorwaarde om te kunnen bouwen waarmee de uitvoering van de maatregel(en) wordt gegarandeerd. Nu in de aanvraag nog geen concrete informatie kon worden verstrekt over de exacte vorm en type bebouwing dan wel uitsluitsel kon worden gegeven over het type en aantal permanente voorzieningen, zijn hieraan nadere voorwaarden gesteld in voorschrift 10 van vooriiggend besluit. Middels een plan van aanpak dat ter goedkeuring aan ons dient te worden voorgelegd, dient nader te worden aangegeven hoeveel en waar de permanente voorzieningen concreet worden geplaatst en wat daarvan de specificaties zijn. Nu de mogelijkheid bestaat dat er wordt afgeweken van de in het Kennisdocument gewone en ruige dwergvleermuis gesuggereerde factor 4, dient in voorgenoemd plan van aanpak onder andere te worden gemotiveerd waarom de gekozen permanente voorzieningen in aantal, aard en omvang voldoende 8/11

alternatief bieden om de functionaiiteit van de verblijfpiaatsen ten opzichte van de huidige situatie te kunnen waarborgen. Tenslotte is het belangrijk dat net als voor de tijdelijke verblijfpiaatsen geldt, dat de permanente voorzieningen blijven functioneren wat maakt dat tijdens de periodieke controle van de staat van onderhoud tevens de genoemde vieermuis-voorzieningen dienen te worden gei'nspecteerd of deze nog toegankelijk zijn. Dit is geborgd in voorschrift 11. Voor zowel de tijdelijke als de permanente alternatieve verblijfpiaatsen is tenslotte van belang is dat deze kasten worden aangemeld bij www.vleermuiskasten.nl. Op deze wijze krijgen we meer inzicht en kennis over de toepassing en situering van de diverse typen alternatieve voorzieningen. Dit hebben wij in voorschrift 14 opgenomen. Beoordeling functionaiiteit verblijfpiaatsen; staat van instandhouding Als gevolg van de geplande sloopwerkzaamheden gaan er verblijfpiaatsen van de gewone en de ruige dwergvleermuis verioren. Op 27 juni 2016 en 28 april 2017 zijn al 16 tijdelijke alternatieven geplaatst. Nog eens 8 kasten zijn/worden in September 2017 aangebracht. Deze vieermuiskasten van houtbeton bieden een alternatief die zoveel mogelijk overeenkomt met datgene wat verioren gaat, namelijk een verbiijfplaats in een spleetvormige ruimte. Nu de alternatieven vorig jaar en dit jaar (September) zijn/worden gerealiseerd, wordt voldoende gewenningstijd geboden om de verblijfpiaatsen te laten ontdekken en in gebruik te nemen. De kasten zijn onder begeleiding van een deskundig ecoloog opgehangen conform de aanbevelingen in het kennisdocument voor beide soorten. In de nieuwbouw worden verder 12 permanente alternatieve verblijfpiaatsen aangebracht. Hiermee blijft de functionaiiteit van de voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van de gewone en de ruige dwergvleermuis gegarandeerd. De gewone en de ruige dwergvleermuis komen verder talrijk voor in Dordrecht. In de bebouwing rondom het piangebied is deze soort ook algemeen waargenomen. Gezien de grootschalige aanwezigheid van soortgelijke bebouwing in meerdere omiiggende wijken en de aanwezigheid van meerdere verblijfpiaatsen, wordt verwacht dat de gewone en de ruige dwergvleermuis hier een stabiele populatie hebben. Daarnaast is de ruige dwergvleermuis niet zeer kritisch ten aanzien van verblijfpiaatsen. Door de mitigerende maatregelen is de functionaiiteit van het piangebied voor de gewone en de ruige dwergvleermuis voor zowel de korte als de lange termijn voldoende gegarandeerd. De geplande ontwikkeling leidt daarmee niet tot een afbreuk op gunstige staat van instandhouding van de beide soorten. Ecoiogisch werkprotocoi De werkzaamheden en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecoiogisch werkprotocoi te worden opgenomen en dit protocol dient op de locatie aanwezig te zijn waardoor de zorgvuldige uitvoering van het werk is gegarandeerd. We hebben dit in voorschrift 2 van de ontheffing opgenomen. Belangenonderbouwing Ontheffing wordt aangevraagd op basis van het volgende wettelijk belang: 'Voiksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. De motivatie hiervoor is als volgt: Andere dwinqende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenliike gunstige effecten - De bebouwing is verouderd; de woningen betreffen 188 kleine portieketagewoningen welke technisch en functioneel niet meer voldoen aan de huidige eisen. De woningen zijn klein, slecht van kwaliteit, hebben een slechte energieprestatie en zijn in technische zin matig tot slecht uitgerust. - De huidige energielabels van de woningen betreffen E, F en G. De nieuwbouw zal gerealiseerd worden met label A. Dit geeft invulling aan Internationale afspraken die als doel stellen de CO2 uitstoot in 2020 met ruim 20% terug te brengen. 9/11

- Deze werkzaamheden vallen in het kader van een grootscheepse herinrichting van de wijk 'Wielwijk'. Als onderdeel hiervan zal de wijk greener en meer autoluw worden. Dills positief voor zowel de bewoners (hogere kwaliteit woningen en een gezondere groenere leefomgeving) als de natuur (meer groen, minder verkeersverstoring). In de toekomstige situatie zal deze omgeving hierdoor ook gunstiger zijn voor vieermuizen. Voiksgezondheid of de openbare veiligheid Uit Peeters et al. 2007 volgt dat het handhaven van woningen van slechte kwaliteit schadeiijke effecten op bewoners tot gevolg kan hebben. Wanneer er onvoldoende geventileerd wordt, kunnen zich in de binnenlucht hinderiijke en schadeiijke stoffen die in de woning gevormd worden, ophopen. In slecht geventileerde woningen worden jonge kinderen eerder gevoelig en krijgen eerder astma en chronische bronchitis dan in goed geventileerde woningen. Er bestaat dus samenhang tussen de aanwezigheid van vocht en schimmel in de woning en een verhoogde prevalentie van respiratoire symptomen bij kinderen en volwassenen zoals astma, en reumatische aandoeningen. Gezondheidsklachten na kortdurende blootstelling aan fijn stof kunnen leiden tot een toename in medicijngebruik en zelfs tot ziekenhuisopnames van mensen met een hart- of longziekte. Gelet op het voorgaande en de naar voren gebrachte omstandigheden zijn wij van oordeel dat het belang 'Voiksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op gewone en de ruige dwergvleermuis die als gevolg van de uitvoering vsn de activiteiten zullen optreden, te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende opiossing Het project is locatiespecifiek. Het betreft sloop van bestaande bebouwing en herontwikkeling van hetzelfde gebied / nieuwbouw op dezelfde locaties. Alternatieve locaties zijn daarmee niet aan de orde. Ontwikkeling vindt plaats op de bestaande locatie. In het definitieve ontwerp wordt rekening gehouden met de realisatie van permanente voorzieningen voor vieermuizen. Wat betreft de werkzaamheden worden alle mogelijke mitigerende uitvoeringsmaatregelen getroffen om effecten op beschermde soorten te voorkomen of te verminderen, hetgeen wordt opgenomen en geborgd in een ecoiogisch werkprotocoi. Zo wordt er rekening gehouden met de kwetsbare perioden van de aanv/ezige soorten en worden er maatregelen genomen om effecten tijdens werkzaamheden te voorkomen. Renovatie is tenslotte geen optie omdat de woningen technisch en functioneel niet meer voldoen aan de huidige eisen wat maakt dat renovatie geen realistische optie is. De woningen zijn klein, slecht van kwalitei:, hebben een slechte energieprestatie en zijn in technische zin matig tot slecht uitgerust. Renovatie komt verder niet tegemoet aan de doeisteilingen van het wijkherstel. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen werkwi ze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone en de ruige dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Er is voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Zorgplicht Voor alle soorten -beschermd en onbeschermd- geldt de zorgplicht ex artikel 1:11 van de Wnb. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen. Broedvogels Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogeis. Verstoring van broedgevallen dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wnb. Van belang is of er een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. 10/11

Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond.waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb worden verieend. 11/11