EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN CONSUMENTEN

Vergelijkbare documenten
(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum januari 2017

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum juli 2016

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

TRA 3132 petfoodfabrikant - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3132] v1

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gearchiveerd op 01/01/2017

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Export van verwerkte dierlijke eiwitten en producten die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Omzendbrief met betrekking tot meststoffen/bodemverbeterende middelen die dierlijke bijproducten bevatten

code IB02-SPEC35 versie 02 Inwerkingtreding: 1 oktober 2017 pag. 1 van 5

TRA 3047 Uitsnijden, uitbenen en (opnieuw) onmiddellijk verpakken van vers vlees - TRACEERBAARHEID [3047] v1

Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

Erkenningen Buitengrens Inspectie Post / Sub Inspectiepost Verlenen en onderhoud erkenning (HPIE0201) 8 juni 2016 Versie: 1.1.1

PRI 2563 Productie van voedermiddelen andere dan voor eigen gebruik op het landbouwbedrijf en andere dan akkerbouwgewassen - Traceerbaarheid [2563] v2

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

gebruikers (verzamelaars) vervoerders

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Infoblad dierlijke bijproducten in de eiersector

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

TRA 3028 Vlees en afgeleide producten - TRACEERBAARHEID [3028] v1

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Gearchiveerd op 01/01/2017

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

TRA 3190 oleochemie - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3190] v1

Technische fiche activiteit TRA ACT 125 versie n 2 11/06/2015

Hierbij gaat voor de delegaties document D048570/03.

Inhoudsopgave I. BASISREGELS. A. Substantiële regels

Omzendbrief met betrekking tot meststoffen/bodemverbeterende middelen/teeltsubstraten die dierlijke bijproducten bevatten

November Infoblad dierlijke bijproducten in de zuivelsector. Wettelijk kader

Zaaknummer 17/397, 17/398, 17/399, 17/400, 17/401 en 17/402

Erkenningen Buitengrens Inspectie Post / Sub Inspectiepost Verlenen en onderhoud erkenning (HPIE0201) 3 januari 2018 Versie: 1.1.2

NCAE. Toelichting handelsnormen voor eieren - verzamelaars november 2013

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De onderdelen d tot en met h worden geletterd e tot en met i.

Publicatieblad van de Europese Unie

De verhouding tussen Richtlijn 2001/95/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

Gearchiveerd op 01/01/2017

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 9 ingangsdatum pag. 1 van 6

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

Gearchiveerd op 01/01/2017

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten.

Geconsolideerde TEKST

(Voor de EER relevante tekst)

Wijziging Regeling dierlijke bijproducten

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

2. Vleeshandel, vleesvervoer, vleesbereiding en vishandel

De Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit,

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

Publicatieblad van de Europese Unie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

1. AANGIFTE IN DE GIP 2 2. CONTROLES 2 3. VERVOER NAAR SCHEEPSBEVOORRADER 3 4. ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR SCHEEPSBEVOORRADER 3

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd.

Jaarverslag. Commissie dierlijke bijproducten (CoABP) Deel BIM

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 december 2010 (OR. en) 18255/10 COMER 241

Bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

DIS 3006 Vleeswinkel -TRACEERBAARHEID [3006] v1

Omzendbrief met betrekking tot slagerijscholen

Van 1774/2002 naar 1069/2009 bis Overlegplatform DBP. Lies Clarysse

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

van mest en mestproducten: TOELICHTING TRACES

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie AANBEVELINGEN COMMISSIE

Omzendbrief met betrekking tot de traceerbaarheid bij het verzenden van levensmiddelen van dierlijke oorsprong.

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

TOEPASSING VAN DE GEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR NIET VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMDE DIERLIJKE BIJPRODUCTEN

Nr. 2018/775 (PB L 131 van , blz. 8)

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0433(COD) van de Commissie internationale handel

code INV PR 03 versie 02 ingangsdatum pag. 1 van 5

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

code INV VS 07 versie 01 Ingangsdatum pag. 1 van 5

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 8 ingangsdatum pag. 1 van 6

Bijlage 9 behorende bij het Convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien van 23 februari 2015.

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

MEDEDELING AAN DE LEDEN

*** ONTWERPAANBEVELING

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN CONSUMENTEN Directoraat F Voedsel- en Veterinair Bureau DG(SANCO) 2012-6478 - MR DEFINITIEF EINDVERSLAG VAN EEN INSPECTIEBEZOEK UITGEVOERD IN NEDERLAND VAN 19 TOT EN MET 28 JUNI 2012 TER BEOORDELING VAN DE TOEPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR ORGANISCHE MESTSTOFFEN EN BODEMVERBETERAARS In reactie op de door de bevoegde autoriteit verstrekte informatie zijn in het ontwerpverslag geconstateerde feitelijke onjuistheden gecorrigeerd; verduidelijkingen worden gegeven in de vorm van een voetnoot. Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek

Samenvatting Dit verslag beschrijft de resultaten van een inspectiebezoek dat het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) van 18 tot en met 28 juni 2012 in Nederland heeft uitgevoerd. Het doel van het inspectiebezoek was de toepassing te beoordelen van de voorschriften ten aanzien van organische meststoffen en bodemverbeteraars (OM/BV), als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011. Waar relevant heeft het inspectiebezoek tevens de maatregelen onderzocht die naar aanleiding van de aanbevelingen van een vorig VVB-inspectiebezoek op bovengenoemd gebied zijn getroffen. De algemene conclusie van het verslag luidt dat er sinds het vorige inspectiebezoek vooruitgang is geboekt, aangezien alle bedrijven erkend zijn en de voorschriften goed worden nageleefd. Er bestaan op risicoanalyse gebaseerde controles die zowel verwerkingsbedrijven als producenten van OM/BV omvatten. Door middel van traceerbaarheidscontroles hebben de bevoegde autoriteiten inzicht in de OM/BV-keten verworven. Een groot aantal exploitanten, met name vervoerders en handelaren, is nog niet geregistreerd. Hoewel sommige aan controles werden onderworpen, vallen zij niet onder de gewone op risicoanalyse gebaseerde controles. De bevoegde autoriteiten hebben de toevoeging van 60 % mest als bestanddeel toegelaten. De toevoeging wordt door de exploitanten echter niet uitgevoerd, aangezien deze voorschriften de samenstelling van hun producten wijzigt. De bevoegde autoriteiten dwingen deze mengvoorschriften niet af. Hoewel het procedure voor de registratie van alle OM/BV-exploitanten niet is afgerond, worden de traceerbaarheidsvoorschriften ruimschoots nageleefd. Het gebruik van OM/BV komt in Nederland voornamelijk voor in de tuinbouw (met name in de biologische landbouw) en voor recreatieve doeleinden (bijv. voor sportvelden en hobbytuinieren). Het prijsverschil en de aard van OM/BV beperken de waarschijnlijkheid dat deze producten in de diervoederketen terechtkomen. Het verslag formuleert een reeks aanbevelingen aan de bevoegde Nederlandse autoriteiten, bedoeld om de geconstateerde tekortkomingen recht te zetten en de bestaande maatregelen voor uitvoering en controle te verbeteren.

Inhoudsopgave 1 INLEIDING...1 2 DOELSTELLINGEN...1 3 RECHTSGRONDSLAG...1 4 ACHTERGROND...2 5 BEVINDINGEN EN CONCLUSIES...2 5.1 BEVOEGDE AUTORITEITEN... 2 5.2 BEDRIJVEN EN EXPLOITANTEN IN DE KETEN... 3 5.3 VERVOER, HANDELSDOCUMENTEN EN IDENTIFICATIE... 4 5.4 IN DE HANDEL BRENGEN EN GEBRUIK... 6 5.4.1 PRODUCTIE... 6 5.4.2 VERMENGING... 7 5.4.3 OPSLAG EN GEBRUIK... 7 5.5 OFFICIËLE CONTROLES... 8 5.6 MAATREGELEN BIJ NIET-NALEVING... 10 6 ALGEMENE CONCLUSIES...11 7 SLOTVERGADERING...11 8 AANBEVELINGEN...12 BIJLAGE 1 VERWIJZINGEN NAAR WETGEVING...13 III

IN DIT VERSLAG GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN Afkorting Actieplan DBP GTH NVWA OM/BV Traces Verslag 2010-8463 Voederverbod VVB Verklaring Door de bevoegde autoriteiten aangekondigde/uitgevoerde acties naar aanleiding van de aanbevelingen in verslag 2010-8463 Dierlijke bijproducten Glyceroltriheptanoaat Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Organische meststoffen en bodemverbeteraars Trade control and expert system Verslag DG(SANCO) 2010-8463 MR Definitief, Eindverslag van een inspectiebezoek uitgevoerd in Nederland van 8 tot en met 15 maart 2010 ter evaluatie van de toepassing van de gezondheidsvoorschriften voor bepaalde dierlijke bijproducten (DBP) Verbod op het vervoederen van producten van dierlijke oorsprong aan als landbouwhuisdier gehouden dieren Voedsel- en Veterinair Bureau

1 INLEIDING Het inspectiebezoek vond plaats in Nederland van 19 tot en met 28 juni 2012. Het inspectieteam, dat uit twee inspecteurs van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) bestond, werd tijdens het inspectiebezoek begeleid door vertegenwoordigers van de centrale bevoegde autoriteit, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op 19 juni 2012 is er met de centrale bevoegde autoriteit een openingsvergadering gehouden, waarbij de doelstellingen van het inspectiebezoek, het programma en de standaardprocedures voor verslaglegging en follow-up werden bevestigd, en om de nodige aanvullende informatie voor een goede uitvoering van de inspectie werd verzocht. 2 DOELSTELLINGEN Het doel van het inspectiebezoek was de toepassing te beoordelen van de voorschriften ten aanzien van organische meststoffen en bodemverbeteraars (OM/BV), als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie. Wat de reikwijdte betreft, had het inspectiebezoek betrekking op de bestaande controlemaatregelen voor OM/BV, dat wil zeggen het vermogen van de bevoegde instanties om te garanderen dat de productie, de stroom en het gebruik correct zijn, met bijzondere aandacht voor de OM/BV die zijn geproduceerd met gebruikmaking van vlees- en beendermeel dat is afgeleid van categorie 2- materiaal of verwerkte dierlijke eiwitten. Waar relevant heeft het inspectiebezoek tevens de maatregelen onderzocht die naar aanleiding van de aanbevelingen van een vorig VVBinspectiebezoek op bovengenoemd gebied zijn getroffen. Het programma van het inspectiebezoek omvatte de volgende onderdelen: Bezoeken/vergaderingen Nr. Opmerkingen Centraal 2 Openings- en slotvergadering (debriefing) Bevoegde autoriteit Besprekingen tijdens bezoeken aan instellingen en één vergadering Regionaal met regionale inspecteurs in het hoofdkwartier Verwerkingsbedrijf 1 Bedrijven die OM/BV produceren en mengen 3 Verwerking van categorie 3-materiaal volgens methode 1 en 7 voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten en gehydrolyseerde eiwitten Gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten en gehydrolyseerde eiwitten voor de productie van OM/BV Opslagbedrijf 1 Het in de handel brengen van OM/BV in zakken Handelaren 2 Het in de handel brengen van OM/BV in bigbags en in bulk Kweek- of mestbedrijf 1 Het houden van dieren en gebruik van OM/BV voor eigen gewassen Overige 4 Een biogas- en een composteerinstallatie en twee producenten van potgrond 3 RECHTSGRONDSLAG Het inspectiebezoek vond plaats uit hoofde van de algemene bepalingen van de EU-wetgeving, en met name artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1069/2009. 1

Zie de bijlage voor volledige verwijzingen naar de wetgeving. Wanneer in dit verslag naar wetteksten wordt verwezen, wordt, voor zover van toepassing, de laatste gewijzigde versie bedoeld. 4 ACHTERGROND Het vorige inspectiebezoek betreffende OM/BV in Nederland vond plaats van 8 februari tot en met 15 maart 2010. De resultaten van dit bezoek worden beschreven in verslag DG (SANCO)/2010-8463 MR definitief (hierna: verslag 2010-8463). In dit verslag is een aantal aanbevelingen gedaan aan de centrale bevoegde autoriteit, die de Commissie vervolgens in kennis heeft gesteld van de al uitgevoerde of nog uit te voeren acties om gevolg te geven aan de gedane aanbevelingen (hierna: het actieplan). Waar van toepassing worden de relevante aanbevelingen en het actieplan beschreven in hoofdstuk 5. Verslag 2010-8463 is te vinden op: http://ec.europa.eu/food/fvo/ir_search_en.cfm De desbetreffende EU-wetgeving met betrekking tot DBP en afgeleide producten is onlangs gewijzigd. Sinds 4 maart 2011 zijn Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011 (waarmee respectievelijk Verordening (EG) nr. 1774/2002 en daarvan afgeleide EUwetgeving worden ingetrokken) van toepassing. Op het gebied van OM/BV heeft dit nieuwe juridische kader geleid tot de invoering van enkele voorschriften die aanzienlijk verschillen van die in de ingetrokken wetgeving; deze nieuwe voorschriften betreffen vooral de vermenging van vleesen beendermeel afkomstig van categorie 2-materiaal en verwerkte dierlijke eiwitten die bestemd zijn om te worden gebruikt als of in OM/BV met een bestanddeel dat het later gebruik van het mengsel in veevoeder uitsluit. Bij correcte toepassing kunnen deze voorschriften de verspreiding van OM/BV in de voederketen voorkomen. 5 BEVINDINGEN EN CONCLUSIES 5.1 BEVOEGDE AUTORITEITEN Wettelijke voorschriften Artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bepaalt dat de lidstaten een systeem van officiële controles moeten in stand houden en moeten verifiëren dat de toepasselijke voorschriften van deze verordening worden nageleefd door marktdeelnemers in de hele keten. Bevindingen Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is de centrale bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor beleidskwesties. De directie Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit van het directoraat-generaal Agro is bevoegd voor beleidskwesties in verband met dit inspectiebezoek. De centrale bevoegde autoriteit die verantwoordelijke is voor controle, erkenning, registratie en handhaving is de NVWA. De divisie Consumenten en Veiligheid is onder meer verantwoordelijk voor de analyse, de programmering, de voorbereiding en de uitvoering van officiële controles op OM/BV. Controles worden uitgevoerd door a) inspecteurs van de divisie Consumenten en Veiligheid bij erkende en geregistreerde installaties, b) inspecteurs van de divisie Landbouw en Natuur bij kweek- en mestbedrijven en vervoerders en c) inspecteurs van de divisie Veterinair en Import bij de grensinspectieposten. De NVWA-Inlichtingen- en Opsporingsdienst behandelt complexe fraudegevallen en houdt zich daarbij onder meer bezig met recherchetaken en 2

gerechtelijke procedures. Indien nodig levert de dienst ondersteuning voor de vervolging van notoire overtreders. Opmerkingen De bevoegde autoriteiten die belast zijn met de officiële controles op OM/BV zijn duidelijk gedefinieerd en het inspectieteam stelde geen lacunes of overlappingen in de taken vast. Op alle organisatieniveaus sprak het inspectieteam met medewerkers die goed op de hoogte waren van hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de officiële controles op OM/BV. Conclusies De bevoegde autoriteiten beschikken over het nodige om een systeem van officiële controles zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1069/2009 in stand te houden en ten uitvoer te leggen. 5.2 BEDRIJVEN EN EXPLOITANTEN IN DE KETEN Wettelijke voorschriften In de artikelen 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009, wordt bepaald voor welke exploitanten en bedrijven registratie of erkenning noodzakelijk is. De voorschriften voor lijsten van die exploitanten en bedrijven zijn vastgesteld bij artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 142/2011. Bevindingen Volgens de vertegenwoordigers van de NVWA omvat de erkenningsprocedure de volgende stappen: a) beoordeling van de door de aanvrager ingediende documentatie, b) inspectie ter plaatse, c) toekenning van een tijdelijke erkenning (drie maanden) bij een positief inspectieresultaat, d) uitvoering van een tweede inspectie en toekenning van de definitieve erkenning bij een positief resultaat. Volgens de informatie die op de website van de NVWA beschikbaar is, zijn de volgende bedrijven erkend: 37 verwerkingsbedrijven, één ervan verwerkt categorie 1-materiaal; geen enkel categorie 2-bedrijf is erkend; 100 biogasinstallaties en 40 composteerinstallaties; 37 producenten van OM/BV, acht ervan gebruiken verwerkte dierlijke eiwitten. Opmerkingen Bij alle bezochte bedrijven heeft het inspectieteam bewijs gezien dat de erkenningen op basis van de desbetreffende procedures zijn toegekend. Het bezochte verwerkingsbedrijf was erkend voor de productie van verwerkte eiwitten van verschillende diersoorten volgens methode 1, voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten en bloedmeel van pluimvee volgens methode 7 en voor de productie van gehydrolyseerde eiwitten. Alle processen voldeden aan de desbetreffende parameters. De erkenning van de OM/BV-producenten gebeurde gedurende het afgelopen jaar door de oude erkenningen van technische installaties om te zetten in erkenningen als producenten van OM/BV in overeenstemming met artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009. In alle gevallen werden eerst tijdelijke erkenningen toegekend 3

omwille van tekortkomingen op het gebied van traceerbaarheid; de definitieve erkenningen werden toegekend nadat deze problemen waren verholpen. Bij het bezochte opslagbedrijf was de procedure nog lopend omdat nog een aantal problemen in verband met passende opslagomstandigheden moest worden opgelost. De vertegenwoordigers van de NVWA verklaarden dat de biogas- en composteerinstallaties die OM/BV in de handel brengen zullen worden erkend zodra de validatie van het proces is afgerond; de validatie is over verschillende weken gespreid en omvat de monitoring van de verwerkingsparameters en de microbiologische analysen van de afgewerkte producten. Dit werd bij de bezochte biogas- en composteerinstallatie door het inspectieteam bevestigd. Twee bezochte producenten van potgrond die 0,3 tot 1,5 massa/massapercent verwerkte dierlijke eiwitten gebruiken en één bezochte producent van substraat die gehydrolyseerde eiwitten gebruikte, waren tijdens het afgelopen jaar als producenten van OM/BV erkend. Het inspectieteam heeft opgemerkt dat de lijsten van alle DBP-bedrijven die moeten worden erkend, openbaar zijn en op centraal niveau worden bijgewerkt telkens wanneer zich een wijziging voordoet. Een bedrijf kan op verschillende lijsten voorkomen aangezien het voor verscheidene activiteiten kan worden erkend. De lijst van de geregistreerde exploitanten in de DBP-keten is openbaar. De lijst, die op het ogenblik van de inspectie 154 elementen telde, is echter onvolledig omdat de procedure voor de registratie van DPB-exploitanten door technische beperkingen van de informaticatoepassing voor de registratie pas in februari 2012 van start is gegaan. De vertegenwoordigers van de NVWA erkenden dat de registratieprocedure niet was afgerond en bevestigden dat de meeste vervoerders en verscheidene handelaren niet geregistreerd waren, hoewel ze bij de bevoegde autoriteit bekend zijn. De vertegenwoordigers van de NVWA verklaarden dat de registratie van alle exploitanten nog liep en dat dit tegen het einde van het jaar moest zijn afgerond. De exploitanten van het bezochte verwerkingsbedrijf en van de twee bezochte OM/BVproducenten verklaarden aan het inspectieteam dat zij hun vervoerders hadden verzocht hun OM/BV-activiteiten te registreren. Het inspectieteam heeft tijdens deze bezoeken bevestigd dat het merendeel van de vervoerders en de handelaren niet geregistreerd was. Conclusies De voorschriften van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 inzake de erkenning van bedrijven worden nageleefd. De desbetreffende voorschriften inzake registratie en inventarisatie worden echter niet voldoende nageleefd, aangezien de registratieprocedure niet is afgerond en de lijst van geregistreerde exploitanten niet volledig is, hoewel de meeste exploitanten in de keten bij de autoriteiten bekend zijn. 5.3 VERVOER, HANDELSDOCUMENTEN EN IDENTIFICATIE Wettelijke voorschriften De voorschriften voor vervoer, handelsdocumenten en identificatie zijn vastgesteld bij artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 142/2011. 4

Bevindingen De desbetreffende aanbevelingen uit verslag 2010-8463 hadden betrekking op de voorschriften voor de verzending van verwerkte dierlijke eiwitten naar andere lidstaten en de uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten en producten die bewerkte dierlijke eiwitten bevatten. Naar aanleiding van deze aanbeveling hebben de bevoegde autoriteiten stappen ondernomen om hun inspecteurs opleiding te verschaffen, de protocollen en controlelijsten bij te werken, uitgaande producten met de meldingen in Traces te vergelijken en alle betrokken bedrijven en exploitanten te informeren. Opmerkingen: Het inspectieteam heeft vastgesteld dat de handelsdocumenten bij het verwerkingsbedrijf en bij de OM/BV-producenten beschikbaar waren en alle relevante informatie bevatten. Bij twee bezochte producenten van OM/BV was in bepaalde handelsdocumenten de beschrijving van de OM/BV in zakken uit een lidstaat niet duidelijk, aangezien de categorie van het gebruikte materiaal niet was aangegeven en sommige OM/BV als "producten met materiaal van plantaardige en/of dierlijke oorsprong" werden omschreven. Bij de bezochte OM/BV-producenten en het bezochte opslagbedrijf heeft het inspectieteam vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten de nodige controles bij de voorgaande en de volgende schakels in de keten hebben uitgevoerd om de stroom van OM/BV en de betrokken bedrijven en exploitanten te verifiëren. Deze controles waren voor de bevoegde autoriteiten nuttig om inzicht te verwerven in de OM/BV-keten, ook al was de registratieprocedure niet afgerond. Volgens de bevoegde autoriteiten zijn voertuigen die voor het vervoer van DBP worden gebruikt enkel voor het vervoer van dat materiaal bestemd; dit werd bij het bezochte verwerkingsbedrijf door het inspectieteam bevestigd. Uit de inspectieverslagen die het inspectieteam kon inkijken, bleek dat de transportvoertuigen correct geëtiketteerd waren, schoon waren en in goede staat verkeerden. Vertegenwoordigers van de bezochte OM/BV-producenten deelden het inspectieteam mee dat voor het transport verscheidene vervoerders werden ingeschakeld. Het eigen controlesysteem omvatte de registratie van de voorgaande ladingen en de visuele inspectie vóór het laden. Bij de bezochte biogas- en composteerinstallatie heeft de exploitant het inspectieteam uitgelegd dat de zending van het gecomposteerde product hetzij in bulk naar de eindgebruikers werd vervoerd, op het land werd aangebracht en in de grond werd ingeploegd, of voor verdere verwerking en verzending aan de eindgebruikers naar tussenpersonen werd gebracht. Kleinere hoeveelheden werden bij het bedrijf door particulieren met eigen vervoer voor recreatieve doeleinden geladen. In alle bezochte bedrijven bevatten de etiketten op de eindproducten alle vereiste informatie over het product en de beperkingen op het gebruik. De vertegenwoordigers van de NVWA verklaarden dat exploitanten verplicht zijn om zendingen OM/BV die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten in Traces te melden. Het inspectieteam heeft vastgesteld dat dit in twee van de drie bezochte bedrijven het geval was. De exploitant die geen melding maakte van de uitgaande zendingen voerde aan dat hij de instructie niet begrepen had; hij verklaarde dit nader te zullen onderzoeken en de zendingen in Traces aan te melden. Bij de exploitanten die verwerkte dierlijke eiwitten uit de lidstaten hadden verhandeld, heeft het inspectieteam bevestigd dat alle leveringen in Traces waren gemeld. Er was echter geen melding gemaakt in Traces van OM/BV afkomstig uit de 5

lidstaten die naar Nederland werden verkocht, aangezien het land van herkomst de procedures om OM/BV in Traces in te voeren niet volgde. Conclusies De voorschriften voor vervoer en handelsdocumenten van artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 142/2011 worden ruimschoots nageleefd. De desbetreffende aanbeveling van verslag 2010-8463 is derhalve naar tevredenheid opgevolgd. 5.4 IN DE HANDEL BRENGEN EN GEBRUIK Wettelijke voorschriften In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en artikel 22 van Verordening (EG) nr. 142/2011 worden voorschriften vastgesteld voor het in de handel brengen en het gebruik van OM/BV. In artikel 5, lid 2, en artikel 17, lid 2, van die verordening, worden respectievelijk beperkingen op het gebruik en de verplichting om een administratie bij te houden over de toepassing van OM/BV vastgesteld; de verplichtingen ten aanzien van het merken zijn vastgelegd in artikel 17, lid 3). Bevindingen 5.4.1 Productie Opmerkingen: De bevoegde autoriteiten voerden aan dat op dit ogenblik in Nederland geen OM/BV met vlees- en beendermeel van categorie 2 worden geproduceerd. Verwerkte mest wordt op ongeveer 30 bedrijven geproduceerd en wordt meestal verhandeld naar lidstaten of uitgevoerd. Het inspectieteam heeft bevestigd dat bij de bezochte OM/BV-producenten naast mest enkel materiaal van categorie 3 werd gebruikt. Volgens sommige exploitanten is er een verhoogd gebruik van gehydrolyseerde eiwitten door de beschikbaarheid van deze producten en door de minder strenge traceerbaarheidsvoorschriften (er hoeven bij de afgewerkte producten geen begeleidende handelsdocumenten te worden voorgelegd). Het inspectieteam heeft bij alle bezochte bedrijven vastgesteld dat de productie volgens de specifieke particuliere normen van de sector was gecertificeerd. Alle bezochte bedrijven beschikten over een eigen controlesysteem dat testen op microbiologische criteria omvatte. De bezochte producenten verklaarden dat ongeveer 90 % van de productie van OM/BV die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten naar de lidstaten wordt verhandeld en naar derde landen wordt uitgevoerd, terwijl potgrond grotendeels in eigen land en in de lidstaten wordt verhandeld. Compost wordt door de hoge transportkosten bijna alleen op de lokale markt gebruikt. Bij de bezochte bedrijven werd het inspectieteam door de exploitanten ervan in kennis gesteld dat OM/BV voor professionele gebruikers verder in bulk, in bigbags en in zakken van minder dan 50 kg werden verhandeld, terwijl OM/BV voor recreatieve gebruikers doorgaans verkocht worden in zakken van niet meer dan 25 kg. 6

5.4.2 Vermenging Opmerkingen: De vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verklaarden dat OM/BV volgens de nationale wetgeving met ten minste 60 % mest moeten worden vermengd. Dit voorschrift werd na wetenschappelijk advies ingevoerd. Volgens het wetenschappelijk advies maakt het voor vermenging toegelaten bestanddeel in de gegeven concentratie het mengsel oneetbaar of anderszins doeltreffend om misbruik van het mengsel in veevoeder te voorkomen. Het inspectieteam heeft echter opgemerkt dat gecomposteerde mest van pluimvee buiten de EU als voederbestanddeel wordt gebruikt. De vertegenwoordigers van de NVWA deelde het inspectieteam mee dat de mengvoorschriften door de producenten niet werden nageleefd; bovendien dwingt de NVWA dit voorschrift niet af. Het inspectieteam heeft bij alle bezochte bedrijven bevestigd dat de nationale mengvoorschriften niet werden nageleefd. Alle inspecteurs met wie werd gesproken, verklaarden dat er geen instructies waren om dit voorschrift af te dwingen. De exploitanten verklaarden dat hun producten door de uitvoering van de mengvoorschriften niet langer voor hun doel geschikt zouden zijn, aangezien zij formules in de handel brengen die voldoen aan een specifiek bemestingsbehoefte, voornamelijk in de biologische landbouw. Aangezien een groot gedeelte van hun productie naar lidstaten met uiteenlopende mengvoorschriften wordt verkocht, verkeren zij bovendien niet in de mogelijkheid om aan dit voorschrift te voldoen zonder de voedingswaarde van hun producten te wijzigen. De bevoegde autoriteiten verklaarden dat geen afwijkingen waren toegestaan voor de productie van OM/BV zonder toevoeging van bestanddelen indien deze worden geleverd in verpakkingen van minder dan 50 kg of bigbags van minder dan 1 000 kg. 5.4.3 Opslag en gebruik Volgens de bevoegde autoriteiten worden OM/BV meestal in de biologische landbouw gebruikt, met name in de tuinbouw. Het huidige prijsverschil (voeder voor gezelschapsdieren is rendabeler) stimuleert de markt niet om verwerkte dierlijke eiwitten als OM/BV te gaan gebruiken. In een poging om alle gebruikers van OM/BV te identificeren, heeft de bevoegde autoriteit een vraag over het gebruik van OM/BV in de jaarlijkse landbouwtelling opgenomen. Van de 50 000 exploitanten met wie voor de telling contact was opgenomen, hebben er 1 084 het gebruik van OM/BV op hun land bevestigd; het ging daarbij om 380 bedrijven met herkauwers en grasland, 33 varkensbedrijven en 43 pluimveebedrijven. Nader onderzoek van deze antwoorden in mei 2012 heeft aangetoond dat het bij nagenoeg alle bedrijven die op die vraag positief hadden geantwoord om mest ging. De NVWA-inspecteurs hebben slechts twee bedrijven kunnen identificeren die OM/BV met verwerkte dierlijke eiwitten gebruikten en tevens vee op hun bedrijf hielden. Opmerkingen: De geconsulteerde exploitanten en vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten, verklaarden dat OM/BV die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten waren bedoeld voor gebruik in de tuinbouw en voor recreatieve doeleinden, zoals bij het tuinieren en voor gebruik op sportvelden. Volgens de geconsulteerde handelaren en de producenten, zijn OM/BV in vergelijking met minerale meststoffen te duur om deze in de landbouw of in de conventionele tuinbouw in te zetten. De bezochte producenten van OM/BV verklaarden dat zij hun producten via een beperkt aantal handelaren in de handel brachten. De bezochte handelaren verklaarden dat 7

ongeveer 25 onder hen met OM/BV werkten, maar dat OM/BV met verwerkte dierlijke eiwitten of gehydrolyseerde eiwitten slechts een fractie van 1 à 25 % van hun omzet vormden. Bij de bezochte OM/BV-producenten en -handelaren werden de traceerbaarheidsvoorschriften nageleefd, en dit heeft de inspecteurs in staat gesteld om de gebruikers te identificeren. In de bezochte opslagbedrijven heeft het inspectieteam vastgesteld dat de omstandigheden op het vlak van hygiëne aan de desbetreffende voorschriften voldeden; OM/BV waren verpakt in zakken van maximaal 50 kg. Er werden ter plaatse geen bigbags bewaard, aangezien die rechtstreeks van de producenten naar de landbouwbedrijven werden vervoerd. Vertegenwoordigers van de NVWA verklaarden dat de meeste landbouwers, om aan de milieuvoorschriften te voldoen, gegevens bijhouden over de meststoffen die zij gebruiken. Biologische landbouwers moeten gegevens bijhouden in overeenstemming met hun particuliere certificeringsregelingen. Het inspectieteam heeft een landbouwbedrijf bezocht dat 70 runderen hield en OM/BV inzette bij zijn tuinbouwactiviteiten. In de afgelopen 12 maanden had de landbouwer 13 ton verenmeel in bigbags aangekocht. Het verenmeel werd in een verhouding van 400 kg per hectare gebruikt als meststof voor de teelt van organische bloemkolen. Tijdens het bezoek werden er op het bedrijf drie bigbags bewaard. De dieren werden op een afstand van meer dan een kilometer in omheinde weiden gehouden. Het inspectieteam heeft vastgesteld dat handelsdocumenten met vermelding van de aangekochte hoeveelheden verenmeel beschikbaar waren. De landbouwer was op de hoogte van de begrazingsbeperkingen en hield gegevens bij over de gebruikte hoeveelheden en de velden waarop het verenmeel was gebruikt. Het inspectieteam heeft op alle bezochte locaties vastgesteld dat de voorschriften inzake begrazingsbeperkingen vermeld waren op handelsdocumenten voor leveringen in bulk en in bigbags en op de etiketten aan bigbags, en gedrukt waren op zakken van minder dan 50 kg. Conclusies betreffende in de handel brengen en gebruik De voorschriften voor de productie, de opslag en het gebruik van OM/BV worden op bevredigende wijze nageleefd. Toch worden de voorschriften voor het mengen van OM/BV in artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) nr. 142/2011 niet nageleefd, aangezien OM/BV op de markt gebracht worden zonder toegevoegd bestanddeel dat het mengsel oneetbaar of anderszins ongeschikt maakt om misbruik als veevoer te voorkomen. Niettemin beperken de prijs en de aard van OM/BV de waarschijnlijkheid dat deze producten in de diervoerketen terechtkomen. 5.5 OFFICIËLE CONTROLES Wettelijke voorschriften De voorschriften voor officiële controles zijn vastgelegd in artikel 45, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en artikel 32 van Verordening (EG) nr. 142/2011, waarin wordt bepaald dat deze controles moeten worden uitgevoerd volgens de beginselen die zijn vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 882/2004. Bevindingen De desbetreffende aanbeveling uit verslag 2010-8463 had betrekking op de organisatie van officiële controles op het gebied van OM/BV om te waarborgen dat producten op basis van verwerkte DBP 8

niet rechtstreeks als dusdanig worden gebruikt op velden waar landbouwdieren kunnen komen. Naar aanleiding van deze aanbeveling hebben de bevoegde autoriteiten op basis van de inspectiebevindingen de protocollen en instructies bijgewerkt, gegevens over het gebruik van OM/BV op landbouwbedrijven verzameld en deze informatie voor de uitvoering van controles ter plaatse gebruikt. Opmerkingen: Het inspectieteam heeft vastgesteld dat het personeel beschikt over adequate instructies betreffende de uitvoering van controles op OM/BV; voor deze controles worden schriftelijk vastgelegde procedures en controlelijsten gevolgd. De inspecties en de steekproeven werden in principe zonder voorafgaande aankondiging uitgevoerd, tenzij de controles zonder de aanwezigheid van gespecialiseerd personeel onmogelijk konden worden uitgevoerd. In alle bezochte bedrijven stelden de geconsulteerde inspecteurs uitgebreide verslagen op. Volgens de vertegenwoordigers van de NVWA worden de verwerkingsbedrijven aan op risicoanalyse gebaseerde inspecties onderworpen en worden er monsters genomen om micrologische criteria en het glyceroltriheptanoaatgehalte (GTH) te controleren. Het inspectieteam bevestigde dat het bezochte verwerkingsbedrijf elke maand werd geïnspecteerd. Omdat de NVWA zag dat de voorschriften de afgelopen jaren goed werden nageleefd, werd het toepassingsgebied van het GTH-bemonsteringsplan verlegd van de verwerkingsbedrijven naar de distributie van verwerkte dierlijke eiwitten om te waarborgen dat geen vlees- en beendermeel van categorie 1 en categorie 2 in verwerkte dierlijke eiwitten voorkomt. Erkende producenten van OM/BV worden ten minsten één keer per jaar aan een inspectiebezoek onderworpen. Het inspectieteam heeft bevestigd dat alle bezochte producenten van OM/BV op regelmatige basis aan op risicoanalyse gebaseerde inspecties werden onderworpen. Microbiologische monsters maakten gedurende de afgelopen paar jaar deel uit van het controleprogramma. Omdat de NVWA zag dat de voorschriften bij de producenten van OM/BV goed werden nageleefd, is het werkterrein voor de bemonstering naar de distributieketen van OM/BV verlegd. Vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten verklaarden dat de producenten de voorschriften met betrekking tot het mengbestanddeel niet naleven wegens de in de nationale wetgeving vastgestelde aard en concentratie van het mengbestanddeel, dat hun producten volledig zou bederven Daarom wordt de tenuitvoerlegging van mengvoorschriften niet gecontroleerd noch afgedwongen (zie onder 5.4.2). Uit alle instructies en controlelijsten blijkt dat de traceerbaarheidsvoorschriften deel uitmaken van de officiële controles. In 2010 werd er een project opgezet om inzicht te verwerven in de OM/BV-keten; dit heeft geleid tot de erkenning van alle producenten. Bovendien leverden deze controles gegevens op om de procedure voor de registratie van handelaren en vervoerders te bevorderen. Het inspectieteam heeft bevestigd dat de traceerbaarheidscontroles bij alle bezochte bedrijven uitgevoerd en gedocumenteerd werden. Volgens de vertegenwoordigers van de NVWA worden vervoerders en handelaren nog niet aan regelmatige op risicoanalyse gebaseerde controles onderworpen; dit is te wijten aan de registratieprocedure die nog niet is afgerond. De instructies voor de controles op transporten bevatten echter instructies met betrekking tot OM/BV. Deze controles worden door inspecteurs van de divisie Landbouw en Natuur uitgevoerd. Bij het bezochte bedrijf waren onlangs nog inspecties uitgevoerd en het inspectieteam heeft bevestigd dat daarbij aandacht besteed was aan de desbetreffende voorschriften inzake 9

OM/BV; er waren handelsdocumenten beschikbaar en de landbouwer hield gegevens bij van de toepassingen op zijn land. Voor wat betreft de aandacht voor de afwezigheid van misbruik van OM/BV op bedrijven waren de traceerbaarheidscontroles bij producenten en handelaren gericht op gebruikers die dieren op hun bedrijf konden hebben. Uit deze controles bleek dat op bedrijven met dieren in zeer beperkte mate van OM/BV wordt gebruikgemaakt. De inspecteur op het bedrijf verklaarde dat dit het enige bedrijf was dat hij in de afgelopen zes jaar bij inspecties op het gebied van meststoffen (zie 5.4) was tegengekomen. Conclusies Langs de productieketen van O/BV worden officiële, op risicoanalyse gebaseerde en schriftelijk vastgelegde controles uitgevoerd. Hoewel er officiële controles werden georganiseerd om te waarborgen dat geen OM/BV in de diervoederketen zouden terechtkomen, omvat het inspectieprogramma niet alle exploitanten in de OM/BV-keten (met name de vervoerders en de handelaren ontbreken). Daarom is er niet naar behoren voldaan aan de voorschriften van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 142/2011. 5.6 MAATREGELEN BIJ NIET-NALEVING Wettelijke voorschriften Indien uit officiële controles blijkt dat niet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1069/2009 wordt voldaan, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen overeenkomstig artikel 46. Bevindingen De handhavingsstrategie is gebaseerd op "naleving" in de zin van vrijwillige naleving van wetten en voorschriften door ondernemingen, instellingen en consumenten. De houding van de NVWA tegenover bedrijven en consumenten wordt gekenmerkt door het principe van "vertrouwen, tenzij ". De NVWA past een op risicoanalyse gebaseerde methode toe, gestoeld op kennis van en samenwerking met de industrie en op beïnvloedend optreden. De handhavingsmethodes zijn a) diensten, b) handhavingscommunicatie, c) horizontale monitoring, d) repressief toezicht en e) vervolging. De keuze voor een of meer methoden is afhankelijk van de sector of van het bedrijf waarop toezicht wordt gehouden. Opmerkingen: Volgens de vertegenwoordigers van de NVWA hebben alle inspecteurs de wettelijke bevoegdheid voor de handhaving van de DBP-wetgeving. De NVWA-Inlichtingen- en Opsporingsdienst behandelt complexe fraudegevallen en houdt zich daarbij onder meer bezig met recherchetaken en gerechtelijke procedures. Indien nodig levert de dienst ondersteuning voor de vervolging van notoire overtreders. In het jaarplan van de NVWA voor 2012 wordt aangegeven dat maatregelen bij nietnaleving van DBP-voorschriften prioritair blijven; het inspectieteam vernam dat ten gevolge van ernstige overtredingen op het gebied van traceerbaarheid van verwerkte dierlijke eiwitten en OM/BV tegen de betrokken exploitanten gerechtelijke stappen werden ondernomen. 10

Het inspectieteam heeft geconstateerd dat het personeel de bevoegdheid heeft om zijn controleplannen uit te voeren en de DBP-voorschriften te doen naleven. Bij alle bezochte bedrijven werden de door de inspecteurs vastgestelde tekortkomingen in de desbetreffende inspectieverslagen vastgelegd en naderhand gevolgd. Het inspectieteam heeft vastgesteld dat er doorgaans deadlines worden gesteld om gevallen van niet-naleving recht te zetten. Naargelang van het type en de ernst van de niet-naleving gebeurt de follow-up in de vorm van een administratieve controle of door middel van een aanvullende inspectie. Het inspectieteam heeft bij alle bezochte bedrijven verscheidene voorbeelden van tijdige followup door de inspecteurs gezien. De vertegenwoordigers van de NVWA lichtten het inspectieteam erover in dat de mengvoorschriften door de producenten niet worden afgedwongen (zie onder 5.4.2). Conclusies Met uitzondering van de voorschriften in verband met vermenging, die niet worden afgedwongen, zijn de voorschriften voor maatregelen in geval van niet-naleving van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 op bevredigende wijze nagekomen. 6 ALGEMENE CONCLUSIES De algemene conclusie van het verslag luidt dat er sinds het vorige inspectiebezoek in 2010 vooruitgang is geboekt, aangezien alle bedrijven erkend zijn en de voorschriften goed worden nageleefd. Er bestaan op risicoanalyse gebaseerde controles die de productie van OM/BV bij verwerkings- en mengbedrijven omvatten. De bevoegde autoriteiten hebben inzicht in de OM/BVketen verworven. Een groot aantal exploitanten, met name vervoerders en handelaren, is nog niet geregistreerd; hoewel sommige in het kader van projecten aan controles werden onderworpen, vallen zij niet onder de geplande op risicoanalyse gebaseerde controles. De bevoegde autoriteiten hebben de toevoeging van 60 % mest als bestanddeel toegelaten; de toevoeging wordt door de exploitanten echter niet uitgevoerd, omdat deze voorschriften de samenstelling van hun producten wijzigt en de mengvoorschriften bovendien door de bevoegde autoriteit niet worden afgedwongen. Hoewel de registratie van alle OM/BV-exploitanten niet is afgerond, worden de traceerbaarheidsvoorschriften ruimschoots nageleefd. Het gebruik van OM/BV komt in Nederland voornamelijk voor in de tuinbouw (met name in de biologische landbouw) en voor recreatieve doeleinden zoals sportvelden en hobbytuinieren. Het prijsverschil en de aard van OM/BV beperken de waarschijnlijkheid dat deze producten in de diervoerketen terechtkomen. 7 SLOTVERGADERING Op 28 juni 2012 is een slotvergadering met vertegenwoordigers van de centrale bevoegde autoriteiten gehouden. Bij deze vergadering presenteerde het inspectieteam de belangrijkste bevindingen en voorlopige conclusies van het inspectiebezoek. De bevoegde centrale autoriteiten gaven niet te kennen dat zij hierover een belangrijk verschil van mening hadden. 11

8 AANBEVELINGEN De bevoegde autoriteiten van Nederland wordt verzocht binnen 25 werkdagen na ontvangst van dit verslag nadere gegevens over de getroffen en geplande maatregelen met het oog op onderstaande aanbevelingen te verstrekken, met een tijdschema voor de uitvoering van deze maatregelen. Nr. Aanbeveling 1. Alle bedrijven en exploitanten van de OM/BV-keten inventariseren en deze opnemen in de desbetreffende lijsten zoals vastgesteld bij artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en artikel 35, lid 5, van Verordening (EU) nr. 142/2011. 2. Waarborgen dat de voorschriften inzake de vermenging van OM/BV op grond van artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) nr. 142/2011 worden nageleefd. 3. Officiële controles verrichten op bedrijven en exploitanten in de keten van OM/BV, met name op vervoerders en handelaren, overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 142/2011. De reactie van de bevoegde autoriteit op de aanbevelingen is te vinden op: http://ec.europa.eu/food/fvo/rep_details_en.cfm?rep_inspection_ref=2012-6478 12

BIJLAGE 1 VERWIJZINGEN NAAR WETGEVING Wetgeving Publicatieblad Titel Verordening nr. 882/2004 Verordening nr. 1069/2009 Verordening nr. 142/2011 Verordening nr. 999/2001 PB L 165 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees 30.4.2004, blz. 1, Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake gerectificeerd en officiële controles op de naleving van de wetgeving opnieuw inzake diervoeders en levensmiddelen en de bekendgemaakt in PB voorschriften inzake diergezondheid en L 191 van 28.5.2004, dierenwelzijn blz. 1 PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1-33 PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1-254 PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1-40 Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën 13