KWALIFICATIEDOSSIER GASPAKDRAGER

Vergelijkbare documenten
KWALIFICATIEPROFIEL VOOR GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEDOSSIER CHAUFFEUR

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER VERKENNER GEVAARLIJKE STOFFEN

KWALIFICATIEDOSSIER CONTROLEUR BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER BRANDWEERDUIKER

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

technische hulpverlening

KWALIFICATIEDOSSIER VOERTUIGBEDIENER

KWALIFICATIEDOSSIER PLOEGCHEF

KWALIFICATIEDOSSIER CENTRALIST MELDKAMER

KWALIFICATIEDOSSIER OEFENCOÖRDINATOR

BOGO-kwalificatieprofiel voor oefenleider van elementaire en basisoefeningen

KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER MANSCHAP

KWALIFICATIEDOSSIER DUIKPLOEGLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP A

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER BEVELVOERDER

BOGO-kwalificatieprofiel Waarnemer/beoordelaar

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER COMMANDANT VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER MEETPLANLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER DOCENT

KWALIFICATIEDOSSIER BEVELVOERDER

KWALIFICATIEDOSSIER EVALUATOR MULTIDISCIPLINAIR OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER OFFICIER VAN DIENST

Voor het competentieprofiel is een kader ontwikkeld dat de volgende competenties onderscheidt:

KWALIFICATIEDOSSIER HOOFDOFFICIER VAN DIENST

PORTFOLIO FUNCTIE GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BRANDWEERDUIKER

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER ADVISEUR GEVAARLIJKE STOFFEN

Competentiewoordenboek brandweerfuncties op hbo/wo-niveau

KWALIFICATIEDOSSIER REGIONAAL COMMANDANT

Competentiewoordenboek brandweerfuncties op (v)mbo-niveau

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

Vragenlijst Ondersteuner

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus. waarbij een gevaarlijke stof vrijkomt.

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPLEIDEN EN OEFENEN

Opleidingsplan Centralist meldkamer

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST BRANDPREVENTIE

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Opleidingsplan Bedrijfsbrandweer manschap optionele richting technische hulpverlening. Versie 1.0, mei 2011

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR DUIKPLOEGLEIDER

Model kwalificatiedossier. Versie: 1.0, 11 december 2014

7. Redacteur web en social media

Klasse xxx Manschappen / Ploeg: Brandweer ABWC

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MANSCHAP A

Kwalificatiedossier Chauffeur. Versie:0.3, 3 april 2017

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Opleidingsplan Verkenner gevaarlijke stoffen

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Woningbrand bestrijding. Oefening

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Werkboek COMPETENTIEGERICHT OEFENEN

Vragenlijst Adviseur ROT

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR INFORMATIEMANAGER COMMANDO PLAATS INCIDENT (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Kwalificatiedossier Manschap. Versie:0.8, 16 juni 2017

KWALIFICATIEDOSSIER OPERATIONEEL MANAGER

Kwalificatiedossier Bevelvoerder. Versie: 0.8: 3 april 2017

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Contractueel administratief bediende Preventie - halftijds dienstverband

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Woningbrandbestrijding. Oefening

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CHAUFFEUR

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER

KWALIFICATIEDOSSIER STRATEGISCH MANAGER

Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen, manschap b en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR INSTRUCTEUR

5. Teamleider Pers- en publieksvoorlichting

3. Communicatieadviseur CoPI

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR CALAMITEITENCOÖRDINATOR MELDKAMER (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Vragenlijst oefenleider

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR INFORMATIEMANAGER REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Vragenlijst waarnemer

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

KWALIFICATIEDOSSIER VOORLICHTINGSFUNCTIONARIS REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM. 1.1 Algemene informatie 1.2 Vakbekwaamheid. 2.1 Kerntaken 2.

PORTFOLIO VERKENNER GEVAARLIJKE STOFFEN

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Rapport Kwaliteit- & Projectmanagement 360. Test Kandidaat

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR LEIDER COMMANDO PLAATS INCIDENT (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

Brandbestrijding bedrijfsgebouwen. Oefening

Transcriptie:

KWALIFICATIEDOSSIER GASPAKDRAGER Werkzaam bij de brandweer Status Dit kwalificatiedossier is vastgesteld door de stuurgroep van het project Besluit kwaliteit brandweerpersoneel in mei 2009. Het dossier is in juni 2009 aangeboden aan het ministerie van BZK. Procesverantwoording is te vinden in de verantwoordingsnotitie inzake het opstellen van kwalificatiedossiers voor de brandweer (Van der Lijcke, juni 2009).

Inhoudsopgave Deel A Vast te stellen door de minister 1.1 Algemene informatie 1.2 Vakbekwaamheid Deel B Vast te stellen door de minister 2.1 Kerntaken 2.2 Competentiematrix Deel C Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma s en beoordelingscriteria 3.2 Prestatie-indicatoren 3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Deel D Verantwoording Bijlage Uitwerking competenties en niveaus

Deel A Vast te stellen door de minister 1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie Gaspakdrager De gaspakdrager verricht werkzaamheden op het gebied van ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. Dit gebeurt volgens vaste procedures. Hij 1 maakt deel uit van een OGS-peloton, dat bestaat uit vier gaspakkenteams (acht manschappen), een inzetleider, een chauffeur, een ontsmettingsteam en een logistiek team. Een gaspakdrager voert opdrachten uit van de inzetleider en ontsmettingsleider en meldt bevindingen altijd aan de inzetleider. Indien omstandigheden dit vragen, handelt hij - onder verantwoordelijkheid van de inzetleider en/of ontsmettingsleider - op eigen initiatief. 1 Overal waar in dit document hij wordt aangeduid kan ook zij worden gelezen. 1

1.2 Vakbekwaamheid De vakbekwaamheid (uitgedrukt in kerntaken en competenties zoals beschreven in deel B) wordt geborgd door middel van opleiden, examineren, bijscholen en oefenen. Aanstelling in de functie van gaspakdrager kan geschieden wanneer de opleiding tot gaspakdrager is afgerond met een Rijksdiploma. De werkgever en de brandweerfunctionaris dienen aan te kunnen tonen dat de vakbekwaamheid is onderhouden. 2

Deel B Vast te stellen door de minister 2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Uitruk / verkenning. De gaspakdrager maakt op juiste en doeltreffende wijze gebruik van de door de inzetleider (op advies van OVD/AGS) geselecteerde beschermingsmiddelen en controleert deze. Hij voert, op veilige wijze en volgens vaste procedures, een verkenning uit met een collega gaspakdrager. Hij kan op een correcte manier meetapparatuur gebruiken, aflezen en de gegevens interpreteren. Kerntaak 2: Inzet. De gaspakdrager redt slachtoffers in diverse situaties en voert stabiliserende, bronbestrijdings- en effectbeperkende werkzaamheden uit. De gaspakdrager kan een noodontsmetting toepassen of hierbij assisteren. Kerntaak 3: Nazorg. De gaspakdrager voert de ontsmettingsprocedure uit en draagt zorg voor een zorgvuldige behandeling en registratie van de door hem gebruikte middelen. Na afloop van de inzet neemt hij met de ploegleden deel aan een evaluatiegesprek over de inzet, en na een traumatische ervaring aan een nazorggesprek. 3

2.2 Competentiematrix In de competentiematrix wordt het verband tussen competenties en kerntaken weergegeven. Er zijn drie typen competenties: Strategische en organisatorische competenties (organisatie). Sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving). Vakmatige en kenniscompetenties (professie). Daarnaast zijn voor de repressieve brandweerfuncties drie kerncompetenties vastgesteld die voor iedere brandweerfunctionaris noodzakelijk worden geacht om succesvol te kunnen functioneren: accuraat; stressbestendig; samenwerken. In de cellen van de matrix wordt voor elke competentie het niveau beschreven dat vereist is bij het uitvoeren van de kerntaken. In de bijlage wordt beschreven welke betekenis de niveaus uit de competentiematrix hebben. De competentiematrix voor de functie van gaspakdrager is te vinden op de volgende pagina. 4

Functie: Gaspakdrager Kerntaken Kern Organisatie Omgeving Accuraat Samenwerken Stressbestendig Probleem oplossen Resultaatgericht Plannen, organiseren en coördineren Analyseren Leren en reflecteren Daadkracht Mondeling communiceren Flexibel Inleven Uitruk/verkenning 1 1 1 1 1 1 1 Inzet 1 1 1 Nazorg 1 1 1 1 1 Vakgebieden Professie Niveau Basis Overdracht Expert Incidentbestrijding * 5

Deel C Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma s en beoordelingscriteria Kerntaak 1: Uitruk / Verkenning Werkzaamheden Controleert en trekt de aangewezen persoonlijke beschermingsmiddelen aan volgens de vaste procedure. Controleert en gebruikt de aangewezen meetapparatuur volgens de vaste procedures. Voert, volgens vaste procedures, een verkenning uit met een collega-gaspakdrager. o Stelt de aard en omvang van de lekkage vast. o Verricht metingen. o Identificeert de stof en kan gevaren voor de eigen inzet en de omgeving inschatten. o Schat de mogelijkheden voor een noodstabilisatie en bestrijding in. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Accuraat (1) Samenwerken (1) Stressbestendig (1) Probleem oplossen (1) Resultaat gericht (1) Analyseren (1) Daadkracht (1) Keuzes en dilemma s De eigen krachten doseren in verband met de zwaarte van de inzet. Met beperkte bewegingsvrijheid en zintuiglijke waarnemingen de taak uitoefenen. Het afwegen van de (eigen) veiligheid ten opzichte van het verwachte resultaat van de inzet. Het afwegen van de benodigde snelheid van handelen versus de zorgvuldigheid en veiligheid. Het overbrengen van het juiste beeld van de situatie aan de inzetleider. Beoordelingscriteria Is in staat om de met behulp van de resistentietabel voor de taak geselecteerde persoonlijke beschermingsmiddelen aan te trekken, te controleren en veilig te gebruiken. Is op de hoogte en werkt volgens de van toepassing zijnde inzet-, nood- en communicatieprocedures. Is in staat om een veilige en effectieve verkenning uit te voeren. Is in staat om metingen (explosiegevaar, radiologische, meetbuisjes, meergasmeters) te verrichten. 6

Kerntaak 1: Uitruk / Verkenning Heeft kennis van (nood)stabilisatie en bestrijdingsmogelijkheden en kan deze toepassen / adviseren aan inzetleider. Beschikt over kennis van etikettering en gevaarsaanduiding. Is in staat om (in)directe gevaren te herkennen (situationeel en gedragsgebonden). Is in staat om een heldere, relevante en juiste omschrijving van de situatie aan de inzetleider te geven. Is in staat om te communiceren met handgebaren. Is in staat om in een stressvolle situatie kalm en overwogen te handelen. 7

Kerntaak 2: Inzet Werkzaamheden Redt slachtoffers in diverse situaties: o bevrijdt slachtoffers; o vervoert slachtoffers; o ontsmet slachtoffers; o voorziet slachtoffers van eerste hulp. Voert (nood)stabiliserende, bronbestrijdings- en effectbeperkende werkzaamheden uit. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Accuraat (1) Samenwerken (1) Stressbestendig (1) Probleem oplossen (1) Daadkracht (1) Flexibel (1) Keuzes en dilemma s De eigen fysieke krachten doseren in verband met de zwaarte van de inzet. Met beperkte bewegingsvrijheid en zintuiglijke waarnemingen de taak uitoefenen. Het in overleg met de inzetleider afwegen van de (eigen) veiligheid ten opzichte van het verwachte resultaat van de inzet. Het afwegen van de benodigde snelheid van handelen versus de zorgvuldigheid en veiligheid. Het overbrengen van het juiste beeld van de situatie aan de inzetleider. Beoordelingscriteria Is in staat om zodanig te handelen dat slachtoffers, collega s, andere hulpverleners en hijzelf niet in gevaar komen. Is in staat om samen te werken met zijn ploegmaat en de overige leden van het OGS-peloton. Kan een triage uitvoeren in het geval van meerdere slachtoffers. Kan kalm, objectief en effectief functioneren bij tijdsdruk, tegenslag, teleurstelling of tegenspel. Is op de hoogte van en past de inzet-, nood- en communicatieprocedures op een juiste wijze toe. Kan op een veilige manier een redding uitvoeren. Is in staat om de voor de taak geschikte materialen te selecteren en op een veilige en doeltreffende wijze toe te passen. Is in staat om met beperkte bewegingsvrijheid en zintuiglijke waarnemingen de taak uit te oefenen. 8

Kerntaak 3: Nazorg Werkzaamheden Voert de aangegeven ontsmettingsprocedure uit in opdracht van de ontsmettingsleider. Kan een snelle noodontsmetting bij een collega uitvoeren. Draagt zorg voor een zorgvuldige behandeling van de door hem gebruikte middelen. Neemt met de ploegleden deel aan een evaluatiegesprek over de inzet. Neemt, na een traumatische ervaring, met de ploegleden deel aan een nazorggesprek. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Accuraat (1) Samenwerken (1) Stressbestendig (1) Plannen, organiseren en coördineren (1) Leren en reflecteren (1) Daadkracht (1) Mondeling communiceren (1) Inleven (1) Keuzes en dilemma s Omgaan met traumatische omstandigheden. Kritisch kijken naar het eigen handelen in vaak chaotische omstandigheden. Beoordelingscriteria Is in staat om op de juiste wijze een ontsmettingsprocedure uit te voeren en gebruikte middelen te registreren. Weet op welke wijze onnodige verspreiding en besmetting voorkomen wordt. Werkt mee aan een adequate registratie van zijn inzetgegevens in het persoonsdossier. Kan constructief deelnemen aan een groepsproces in een nazorgfase (evaluatie- en/of zorggesprek). 9

3.2 Prestatie-indicatoren De gaspakdrager beheerst de vereiste competenties zodanig dat hij in staat is om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Hij kan omgaan met de keuzes en dilemma s die hij in zijn werk tegenkomt. 10

3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Niveaubepaling (indicatie) Voor de functie is een VMBO werk- en denkniveau vereist. Studielast (indicatie) Nader te bepalen. Instroomeisen Om in te kunnen stromen in de opleiding tot gaspakdrager dient men minimaal over een VMBO werk- en denkniveau te beschikken. Rijksdiploma/certificeerbare eenheden Het rijksdiploma gaspakdrager wordt uitgereikt als de examinering van de eisen uit dit kwalificatiedossier met een voldoende resultaat is afgerond. Vakbekwaam blijven De werkgever heeft de mogelijkheid om voor de blijvende vakbekwaamheid gebruik te maken van: De leidraad oefenen. Oefenkaarten. Een portfolio voor de vakbekwaamheidregistratie. Een diagnostische toets voor de blijvende vakbekwaamheid. Het werkboek Competentiegericht oefenen. 11

Deel D Verantwoording Proces- en inhoudsinformatie Ontwikkeld door: Onder regie van: In opdracht van: VNG, NVBR, Nifv, Nbbe en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De projectgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel. De stuurgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel. Gebruikte brondocumenten Nbbe en Nifv - Functie- en competentieprofielen brandweerfuncties op (v)mbo niveau, juni 2007. NVBR Kwalificatieprofiel voor de gaspakdrager werkzaam bij de brandweer, maart 2009. 12

Bijlage: Uitwerking competenties en niveaus Kerncompetenties (De competenties die voor iedere brandweerfunctionaris op (v)mbo-niveau noodzakelijk worden geacht om succesvol te kunnen functioneren). Accuraat Zorgvuldig en stipt handelen, gericht op het voorkómen van fouten. Nauwkeurig uitvoeren van activiteiten. Toetst eigen werk aan geldende procedures, regels en afspraken. Levert correct en volledig werk af. Werkt ook onder druk kwaliteitsgericht, nauwgezet, gedegen en let op details. Samenwerken Zich inzetten om met anderen resultaten te bereiken en daarmee bijdragen aan een gezamenlijk doel. Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen. Draagt bij aan het gemeenschappelijk doel en komt afspraken na; informeert partners/experts over eigen activiteiten en houdt zich op de hoogte van activiteiten van partners/experts. Toont belangstelling voor collega s en helpt hen op verzoek. Vraagt collega s naar hun mening en geeft eigen mening. Stressbestendig Kalm, objectief en effectief blijven functioneren bij tijdsdruk, tegenslag, teleurstelling of tegenspel. Om kunnen gaan met weerstanden. Geeft bij (tijds)druk voorrang aan bepaalde zaken in het eigen werk en blijft doeltreffend handelen. Bewaakt eigen grenzen van kennen en kunnen. Accepteert tegenwerpingen als onvermijdelijk, ziet het betrekkelijke hiervan in. Laat zich niet meeslepen in emotionele meningsverschillen. 13

Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Probleem oplossen Het signaleren van (potentiële) problemen/knelpunten en deze zelfstandig of in samenwerking met anderen verhelpen. Signaleert tijdig knelpunten binnen het eigen organisatieonderdeel en lost deze binnen de gestelde kaders op. Formuleert binnen gestelde kaders verschillende alternatieven of oplossingen. Dringt door tot de kern van het probleem; achterhaalt onderliggende oorzaken om herhaling te voorkomen. Voorziet problemen en anticipeert hierop. Resultaatgericht Formuleert doelstellingen helder, concreet en meetbaar en maakt duidelijke afspraken. Houdt zich aan de voortgang en informeert en rapporteert daarover. Denkt vooruit. Stelt samen met partners/experts meetbare en haalbare doelen en maakt duidelijke afspraken over gewenste kwaliteit, middelen en tijdspad. Stelt prioriteiten en komt gemaakte afspraken na. Plant zelfstandig het eigen werk om gewenste resultaten te realiseren en past, indien relevant, het concept van projectmatig werken toe. Maakt resultaten van het eigen werk zichtbaar en communiceert hierover naar partners/experts; overlegt tijdig met partners/experts over knelpunten. Toetst activiteiten tussentijds op hun bijdrage aan het te bereiken resultaat, stuurt activiteiten die dat niet doen bij. Plannen, organiseren en coördineren Vanuit een vastgesteld doel bepalen welke taken/activiteiten georganiseerd en gepland moeten worden en daar naar handelen. Bepalen van prioriteiten en aangeven van een volgorde van werkzaamheden. Plant eigen werkzaamheden, stemt deze planning af met partners/experts. Werkt ordelijk en systematisch volgens vooraf opgestelde planning. Heeft overzicht over eigen werkzaamheden; toetst eigen voortgang. Wendt de juiste middelen aan die nodig zijn om de planning te realiseren. Stelt doelen en prioriteiten voor zichzelf. Analyseren Systematisch onderzoeken en alloceren van problemen en vragen. Ontleden van relevante informatie, achtergronden en structuren. Verbanden leggen tussen gegevens en overzien van relaties tussen oorzaak en gevolg. 14

Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Deelt problemen op in onderdelen, haalt de kern naar voren. Legt verbanden, doorziet structuren en trekt conclusies uit beschikbare informatie. Selecteert systematisch gegevens, gebruikt meerdere informatiebronnen en structureert en interpreteert gegevens. Toetst relevantie van beweringen en onderbouwing van argumenten. Leren en reflecteren Terugkijken op het eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen of ondernemen van ontwikkelacties om tot verbetering van eigen functioneren en vaardigheden te komen. Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelfontwikkeling. Stelt zich vragend op en toont wil om te leren. Vraagt feedback op eigen functioneren, luistert actief en vraagt door. Zet met behulp van feedbackgever concrete feedback om in acties. Volgt (nieuwe) ontwikkelingen in eigen vakgebied. 15

Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Daadkracht Op adequate en krachtige wijze nemen van beslissingen op basis van een inzichtelijke afweging en eigen oordeel, ook als kennis en/of informatie beperkt is en tevens het uitvoeren en afronden van activiteiten. Handelen naar en staan voor een genomen besluit (van zichzelf of een ander). Handelt moedig in lastige situaties, neemt verantwoorde risico s. Neemt beslissingen op grond van relevante informatie en duidelijke feiten, waarbij de gevolgen van de besluiten voorspelbaar zijn. Neemt en motiveert beslissingen binnen het eigen werkterrein. Blijft achter gemaakte keuzen (van zichzelf of van partners/experts) staan. Mondeling communiceren Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke taal, gebaren en non-verbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels). Drukt zich zowel mondeling als schriftelijk goed uit bij contacten van verschillend niveau, onderbouwt de boodschap met duidelijke argumenten. Stelt zich open en onbevooroordeeld op in een gesprek, interpreteert verbale en non-verbale signalen en vraagt na of de boodschap goed begrepen is. Formuleert tactvol, stemt taal, gebaren en houding af op de behoefte en belangen van de ander. Stelt open vragen en vraagt door; geeft feedback wanneer daar om wordt gevraagd. Redigeert interne documenten en schrijft documenten voor extern gebruik. Flexibel Aanpassen van de eigen stijl, benadering en gedrag aan wisselende eisen en omstandigheden. Openstaan voor nieuwe ideeën en actief zoeken naar alternatieven om het gestelde doel te bereiken. Pakt nieuwe zaken snel op, ook bij aangrenzende werkzaamheden. Interpreteert regels en richtlijnen en richt zich daarbij op de bedoeling van de vastgestelde regels. Accepteert dat werkzaamheden door partners/experts en door omstandigheden bepaald worden en handelt daarnaar; staat open voor veranderingen en verbeteringen die partners/experts voorstellen. Past gedrag aan bij veranderende omstandigheden/ schakelt snel tussen verschillende werkzaamheden. 16

Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Inleven Onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen. Verplaatsen in anderen en zich bewust tonen van de invloed van het eigen handelen. Beïnvloedt het gesprek en de sfeer door gevoelens te benoemen, stuurt het gesprek in de juiste richting en houdt de relatie goed; beheerst de eigen emoties. Toont belangstelling, luistert actief, vraagt door, houdt rekening met eigen emoties en die van anderen en reflecteert hierop. Houdt rekening met omstandigheden en praktijkervaringen van partners/experts en toont begrip en waardering. Communiceert open en durft eigen vragen, zorgen en leerpunten bespreekbaar te maken. 17

Vakmatige competenties (professie) Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn. Incidentbestrijding Dit vakgebied omvat de repressieve taken van de rampenbestrijdingsorganisatie, zoals het operationeel leidinggeven dan wel adviseren bij incidenten van verschillende schaalgrootten (zowel mono- als multidisciplinair). Ook de aan het operationeel optreden gelieerde aandachtsgebieden zoals evaluaties, bedrijfsopvang, nazorg, procedures (w.o. alarmering- en opschalingprocedures), Arbo-wetgeving en andere wettelijke kaders vallen onder dit vakgebied. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. 18