VERSLAG. statencommissie

VERSLAG statencommissie Conceptverslag van de openbare vergadering van de Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn, gehouden in de Louise de Colignyzaal van het Provinciehuis te Middelburg op 12 september 2014 van 9.30 12.30 uur Voorzitter: J.M. Meulenberg-op 't Hof Aanwezig zijn de (plv.) leden: F. Babijn (CDA), C.W. Bierens, J.J. van Burg, J. van Dijen, B. Erbisim, A. Evertz, R. Haaze, L. Harpe, A. Hijgenaar, P.C.A. de Milliano-van den Hemel, E.D. de Neef, F. van Oorschot, M. Otte, P.L. de Putter, G.D. Roeland, G. van Unen en J. Werkman Tevens zijn aanwezig: Afwezig zijn de leden: J.M.M. Polman (cvdk), C. van Beveren, G.R.J. van Heukelom, B.J. de Reu en C.M.M. Schönknecht-Vermeulen (GS), W. Veldhuis (Deloitte Accountants), H. de Vlaming (Zeeuwse lobbyist), J.L. Verduijn (ambt. M&S) en A.C. van Wallenburg (wnd. commissiegriffier) H.M.G. van den Dool en R. Muste. 1. Opening en mededelingen van de voorzitter De voorzitter herinnert de commissie aan het bezoek aan EPZ op 10 oktober. Voor een bezoek aan het Zeeuws Museum komt een nieuwe datum, waarschijnlijk 19 december van 10.30 tot 13.00 uur. U krijgt hiervoor een uitnodiging. De voorzitter stelt voor aan het eind van de vergadering een korte besloten vergadering te houden. De commissie stemt hiermee in 1. 2. Vaststellen agenda De agenda wordt vastgesteld. 3. Informatie-uitwisseling, d.w.z.: Mededelingen van gedeputeerden De heer De Reu (GS) heeft met instemming vernomen dat er overeenstemming is met de vakbonden rond de fusie van ZB en SCOOP. De heer Van Heukelom (GS) deelt mee in onderhandeling te zijn met het waterschap over de geborgde zetels. In een algemene vergadering is afwijzend gereageerd op de aangenomen motie, onder verwijzing naar de vaststelling van het aantal geborgde zetels bij de recente totstandkoming van het waterschap. De procedurele voorbereidingstijd vindt het waterschap te krap voor het zorgvuldig voorbereiden van het wijzigen van de omvang de geborgde zetels. Uiterlijk in februari 2015 moet het statenvoorstel ter besluitvorming bij PS voorliggen. Voor de verplichte vraag om de zienswijze van provincie Noord-Brabant rest een zeer korte termijn, en slechts twee weken voor de verkiezingen kan het besluit worden bekendgemaakt. Op de vraag van het waterschap alsnog de motie niet uit te voeren, heeft spreker afwijzend gereageerd. De heer Hijgenaar (D66) is verheugd over de voortvarende houding van het college hierin. De heer Van Oorschot (PvdA), mevrouw Van Unen (SP), de heer Harpe (GL) en de heer Haaze (PVV) sluiten daarbij aan. Mevrouw De Milliano (CDA) heeft respect voor de wijze van uitvoering, maar haar fractie heeft de motie niet gesteund. 1 In deze besloten vergadering is de geheimhouding op de inhoud van de besloten vergadering van de commissie BFW op 23 mei 2014 opgeheven, het verslag van deze besloten vergadering vastgesteld en het besluit genomen het vastgestelde verslag openbaar te maken. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 12 september 2014 Pagina 1 van 8

Vragen van commissieleden over het nieuws van de dag De heer Bierens (VVD) heeft via de pers vernomen dat een vermeende fusie van DELTA NV en Eneco niet doorgaat. Spreker betreurt deze perspublicatie voordat de aandeelhouders geïnformeerd zijn. Kan de gedeputeerde aangeven of hij op de hoogte is, en waarom de Staten nog niet geïnformeerd zijn? Met name is hij verbaasd over de reactie van DELTA NV, in relatie met de verdere uitwerking van de op 1 november 2013 vastgestelde aandeelhoudersstrategie. Spreker heeft begrip voor de terughoudendheid van de portefeuillehouder in het verstrekken van informatie. Hoe staat het met de verdere verkenning in het proces en wanneer worden de aandeelhouders geïnformeerd? Wat gaat de gedeputeerde nu doen? Mevrouw Van Unen (SP) informeert naar de rol van de kernenergiecentrale in dit verband. De heer Harpe (GL) sluit aan bij de vragen van de heer Bierens, en de plaats van de kernenergiecentrale in deze discussie. Wat is nu het echte probleem? De heer Van Beveren (GS) geeft aan dat het college en het bedrijf de vastgestelde aandeelhoudersstrategie uitvoeren. Het college heeft de commissie hierover in maart geïnformeerd, en spreker heeft zijn worsteling met de opgelegde geheimhouding met de staten gedeeld. Spreker kan de staten niet in het openbaar informeren, heeft geen blanco mandaat, en hij wil de bevoegdheden van de Staten respecteren. Op 16 september wordt een statenvoorstel rond DELTA NV vastgesteld wat in de openbaarheid kan worden besproken. Vragen daarover wil het college in een besloten vergadering beantwoorden vanwege de bedrijfsbelangen van DELTA NV. Verder kan spreker de vragen niet beantwoorden. Mevrouw Evertz (PvdA) begrijpt het dilemma, maar krijgt de indruk dat er doelbewust is gelekt naar de pers. Spreekster was not amused over het krantenartikel, en vraagt of er communicatieafspraken zijn gemaakt tussen de partijen? DELTA NV heeft nu zelf de geheimhouding geschonden! Mevrouw Van Unen (SP) herinnert aan het vertrek van mevrouw Evertz en haarzelf uit de aandeelhouderswerkgroep vanwege de opgelegde geheimhouding. Kan de gedeputeerde onder deze condities zijn rol als bestuurder wel goed uitvoeren? De heer Harpe (GL) is van mening dat DELTA NV de geheimhouding heeft doorbroken met zijn reactie. De staten en de gedeputeerde worden klaarblijkelijk niet serieus genomen en dit proces moet worden gestopt. De heer Roeland (SGP) sluit hierbij aan. Er is nu aanleiding voor de gedeputeerde om nu over de openbaarheid in discussie te gaan. Voorts vraagt hij naar de rol van een extern adviseur die de belangen van de provincie Zeeland als aandeelhouder zou behartigen. Komt er alleen een GSopvatting in het voorstel, of wordt er extern advies ingewonnen. De heer Hijgenaar (D66) vraagt of de gedeputeerde elke vergadering moet tekenen voor geheimhouding, of alleen wanneer het over bepaalde zaken gaat? Het is immers voor te stellen met DELTA NV af te spreken alleen informatie te geven waarin openbaarheid over gesproken kan worden. De relatie met bestuurder en Raad van Commissarissen is wat hem betreft geschaad. Mevrouw De Milliano (CDA) is tegenstander van de vertrouwelijkheid in dit proces en pleit ervoor de volgende bijeenkomst in openbaarheid te houden. De heer Haaze (PVV) begrijpt de gebondenheid van de gedeputeerde aan de geheimhouding, maar vindt het onjuist dat daardoor de staten daardoor niet in openbaarheid hierover kunnen spreken. De heer Van Beveren (GS) wijst op de eerder met de commissie gedeelde worsteling met de elke bijeenkomst door DELTA NV gevraagde geheimhouding waaraan hij zich node moet houden. De heer Roeland (SGP) steunt de gedeputeerde, maar geeft aan dat er nu een nieuw feit ligt. Daarmee kan de discussie met DELTA NV over geheimhouding worden heropend. De heer Van Beveren (GS) stelt vast dat de commissie haar uitspraken baseert op een persartikel, wat niet per definitie klopt. Spreker weet niet wie heeft gelekt. De DELTA-directie heeft alleen gereageerd op vragen van een journalist. Er is inderdaad een recent aangescherpt communicatieprotocol. Spreker wil de commissie volledig informeren in een besloten commissievergadering met andere partijen, waarbij voor geheimhouding getekend moet worden. Daarover moet de commissie nog een besluit nemen. De heer Harpe (GL) en mevrouw Van Unen (SP) stellen dat de commissie en PS hun eigen protocol volgen. De heer Van Beveren (GS) wijst erop dat de positie als aandeelhouder van een bedrijf met meerdere belangen wringt met het in openbaarheid bespreken door volksvertegenwoordigers. Een uitnodiging voor deze bijeenkomst, in aanwezigheid van de CEO van DELTA NV, volgt. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 2 van 8

Spreker heeft de reactie zoals nu in de pers is verschenen wel besproken met de CEO, maar nog niet met de Raad van Commissarissen. Het opheffen van de geheimhouding is niet aan de orde, omdat ook andere partijen betrokken zijn. Spreker zal hier volgende week in het overleg met DELTA NV op terugkomen. Mevrouw De Neef (PvZ) vraagt de gedeputeerde aan DELTA NV te vragen na te gaan waar gelekt is, en dit voor de toekomst te voorkomen. De heer Hijgenaar (D66) zou de discussie willen omdraaien door in Provinciale Staten te praten over wat wel in openbaarheid gedeeld kan worden. De heer Harpe (GL) doet de suggestie om het Openbaar Ministerie dit te laten onderzoeken. De heer Van Beveren (GS) zal de roep om nader onderzoek, doch niet via het OM, overbrengen aan de raad van bestuur. Hij komt snel hierop terug. Het is voor hem niet mogelijk om alleen met openbare informatie zijn werk te kunnen doen, hoe lastig dat ook is. De voorzitter concludeert dat de uitnodiging voor de besloten commissievergadering volgt. Mevrouw Van Unen (SP) maakt een kanttekening, wanneer een geheimhoudingsverklaring van DELTA NV getekend moet worden. De heer Harpe (GL) geeft aan dat zijn fractie bezwaar maakt tegen het in beslotenheid vergaderen en vraagt het uitgestippelde traject voor Provinciale Staten naar voren te halen. Andere vragen van commissieleden over onderwerpen die niet op de agenda staan De heer Hijgenaar (D66) kaart de financiële situatie van gemeente Vlissingen aan. Zijn fractie heeft hier eerder in 2012 en 2013 vragen over gesteld, en destijds werd gezegd dat het college er stevig op toezag dat er geen art.12-gemeente zou ontstaan. Dat lijkt nu anders te zijn. De heer Van Beveren (GS) geeft aan dat Vlissingen nog geen art. 12-gemeente is. Het financiële toezicht van de provincie op gemeenten beperkt zich tot het sluitend zijn begrotingen. Als dat niet het geval is, kan ook preventief toezicht worden gehouden. Tot en met 2013 was de begroting van Vlissingen sluitend. Vorig jaar is dat veranderd door lagere inkomsten uit gemeentefonds en DELTA-dividend. Aan het college is aangeboden een begrotingsscan te maken, en het nieuwe college heeft dit geaccepteerd. Spreker probeert de eerdere toezegging nauwgezet uit te voeren. Elke week heeft hij contact met de wethouder financiën van Vlissingen; de raad moet besluiten of zij een art. 12-gemeente moet worden, en dat traject loopt ongeveer 2 jaar. De heer Hijgenaar (D66) vraagt wanneer de grotere betrokkenheid bij Vlissingen is gestart, en of bij andere gemeenten eerder wordt gestart. De heer Van Beveren (GS) wijst op de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De provincie voert alleen preventief toezicht uit wanneer er structureel sluitende begrotingen worden ingediend. Uiteraard worden deze begrotingen getoetst. vaste terugkerende agendapunten: - IPO in relatie tot provinciefinanciën: geen mededelingen. - Transitie jeugdzorg: Mevrouw De Neef (PvZ) vraagt of gemeenten hun voordeel doen met de rapportage van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd. In hoeverre wordt de expertise van de provincie nog ingezet? De heer Werkman (VVD) vraagt of de provincie ook na 2015 betrokken blijft bij de transitie. Het rapport stelt dat de afbouw nog enkele jaren zal duren. De heer Otte (CU) informeert of de gedeputeerde zich herkent in het geschetste beeld. Zit er verschil in de diverse regio s? Spreker krijgt signalen dat medewerkers van instellingen vertrekken vanwege de voortdurende onzekerheid. Is er al een oplossing voor de frictiekosten? De heer Van Heukelom (GS) geeft aan nog steeds nauw betrokken te zijn bij het transitieproces, en vergadert nagenoeg wekelijks met de (voorzitter van) de Taskforce Jeugd. Alle expertise wordt desgevraagd geleverd. Op 1 januari stopt het, maar als er vragen zijn wordt er zeker geholpen. Hij verwacht dat dit incidenteel zal zijn. Financieel is het einde verhaal voor provinciale betrokkenheid, tenzij er in de Kamer weer wat gebeurt. Het staat wel verwarrend in de rapportage. De grootste zorg is dat de contracten met de zorgaanbieders nog niet zijn getekend.. Hij heeft de zekerheid gekregen dat het op 1 november wel zover is, en de staatssecretaris vindt dit een haalbare zaak. Er zijn pilots gestart om te werken als ware de transitie al ingevoerd. Dat levert een aantal punten van aandacht op zoals plaatsing van medewerkers van BJZ bij gemeenten en het meldpunt voor kindermishandeling. Op zich zijn alle zaken geregeld. Er zijn geen frictiekosten; deze zijn afgekocht met de staatssecretaris. De gemeenten zijn uit en te na bezig om alles goed te organiseren. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 3 van 8

4. Gelegenheid om in te spreken Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 5. Brief GS van 8 juli 2014 over Nationale Viering van de Bevrijding 2015 en de 70-jarige Herdenking Bevrijding van Zeeland (ter behandeling gevraagd door de heer Babijn, CDA) De heer Babijn (CDA) vraagt waarom de provincie wat moet doen aan de Nationale Viering van de Bevrijding. Is het verplicht daarvoor drie ton uit de reguliere begroting te halen, want het lijken alleen representatiekosten te zijn. De heer Van Heukelom (GS) geeft aan dat jaren geleden is afgesproken met het Nationaal Comité dit elk jaar in een andere provincie te doen, waarvoor 35.000 beschikbaar wordt gesteld door het Comité. De overige kosten zijn voor rekening van de organiserende provincie. Zeeland wil dit goed doen én het combineren met andere activiteiten zoals het Bevrijdingsfestival. In de Najaarsnota wordt aangegeven waarom het uit de post representatie komt. De heer Babijn (CDA) vraagt wat de burger hiervan ziet. Is het niet te elitair? Mevrouw Van Unen (SP) wijst op de twaalfjarige cyclus, dus het had al in de begroting verwerkt kunnen worden. De heer Van Heukelom (GS) geeft aan dat er veel voor het publiek, met name jeugd, wordt gedaan. Alleen al voor degenen die omgekomen zijn is het belangrijk. De heer Hijgenaar (D66) zou tevreden zijn met een herdenking in één keer voor Nederland én Zeeland. De voorzitter concludeert dat de brief voldoende is behandeld. 6. Voorbespreking accountantscontrole over jaarrekening provincie 2014 (pre-auditgesprek) met de heren Veldhuis RA en Capelle (Deloitte Accountants) De voorzitter licht toe dat deze commissie de accountant kan adviseren over het onderzoek naar de provinciale jaarrekening. De heer Veldhuis geeft met een presentatie de belangrijkste aandachtspunten voor deze controle aan. Over 2014 wordt de follow-up van de aanbevelingen zoals gebruikelijk verwerkt in de rapportage. De heer Werkman (VVD) zou graag zien dat naast de waardering van de deelneming Westerscheldetunnel ook naar de andere deelnemingen wordt gekeken. De heer Otte (CU) vraagt naar de waardering van grote projecten en de risico s die daarmee samenhangen, en naar de interne processen van de provincie na de reorganisatie. Mevrouw De Milliano (CDA) vraagt of de adviezen van de rekenkamer worden meegenomen. Worden de accountants daar op enige wijze bij betrokken? De heer Hijgenaar (D66) geeft mee de waardering van bezittingen van de provincie en het risico op waardevermindering mee te nemen Mevrouw Van Unen (SP) wil meer inzicht in de wijze van berekenen van de waardering van bijvoorbeeld Perkpolder, en geeft mee ook Zeeland Seaports goed in de gaten te houden. De heer Van Oorschot (PvdA) vraagt in hoeverre de topinkomens een risico vormen voor het terugbetalen van Europese subsidies. De heer Veldhuis antwoordt dat de uitbreiding van de risicoparagraaf aan het college is. Wel wordt gekeken of deze paragraaf een goed beeld geeft van alle risico s. De grootste deelneming is de Westerscheldetunnel, maar ook naar ZSP wordt gekeken. Het gaat te ver om een integraal onderzoek te doen naar de efficiency van interne processen, maar er wordt wel gekeken of deze processen zijn aangepast aan de nieuwe organisatie. De accountant is niet betrokken bij aanbevelingen van de Rekenkamer, maar het kan natuurlijk zijn dat de commissie de aanbeveling doet dit punt nader te onderzoeken en mee te nemen in het accountantsverslag. De waardering van de bezittingen wordt meegenomen in het verslag. Wanneer het gaat om bezittingen uit maatschappelijke overwegingen is het geen probleem wanneer de boekwaarde hoger is dan de waarde in het economisch verkeer. Dat geldt niet voor gronden: daar wordt goed naar gekeken en dat krijgt extra aandacht in het verslag. Bij de jaarrekening geldt dat ook gekeken moet worden naar belangrijke zaken die zich voordoen na de balansdatum. Een voorbeeld is Thermphos. De naleving van de wet normering topinkomens is iets wat expliciet onderdeel uitmaakt van de accountantscontrole. Spreker heeft nog geen jurisprudentie gezien in verband met topinkomens en Europese subsidie. De voorzitter constateert dat de commissie hiermee aandachtspunten heeft meegeven. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 4 van 8

7. Brief GS van 1 juli 2014 met jaarverslag Zeeuwse Lobbyist in Den Haag 2013 (ter behandeling gevraagd door de heer Babijn, CDA) De heer Babijn (CDA) vraagt naar de communicatie met de achterban. Spreker begrijpt dat goed met college en ambtenaren wordt gesproken, maar mist dat de commissie wordt geïnformeerd. Wordt daar iets aan gedaan? De heer Van Oorschot (PvdA) informeert naar een lobbystrategie voor de komende jaren en kengetallen rond gesprekken. Mevrouw Van Unen (SP) merkt op dat het schort aan snelheid in communicatie met deze achterban. Zij noemt de verschillende dossiers en mist uitleg over de verloren punten. De heer Bierens (VVD) wijst erop dat lobbywerk op de achtergrond gebeurt. Er zijn Zeeuwse successen, maar in openbaarheid melden hoe lobbywerk wordt verricht is onverstandig. De heer Haaze (PVV) vindt een goede lobby belangrijk. De heer De Vlaming (Zeeuwse Lobbyist) geeft aan dat de communicatie met achterbannen via de lobbybrief zonder extra ondersteuning voor hem qua tijd niet haalbaar is, omdat hij voor vijftien opdrachtgevers werkt. De directe terugkoppeling doet hij uiteraard wel. Spreker licht vervolgens zijn werkwijze toe. Hij gaat uit van de strategische agenda voor Zeeland, die in de stuurgroep IJzendijke is bepaald, plus de actuele onderwerpen. Dit kan vaak niet op schrift worden gezet, omdat dit averechts kan werken. De heer Van Beveren (GS) geeft aan dat lobbywerk niet in het openbaar wordt verricht. Het gaat er ook niet om aan wie een succes kan worden toegeschreven. Het is zeker goed om een lobbyist in Den Haag te hebben, en de stuurgroep kiest in overleg met het bedrijfsleven voor bepaalde onderwerpen. De heer Babijn (CDA) vraagt of de lobbyist in de stuurgroep het capaciteitsprobleem aan de orde stelt, want voor de Staten is het belangrijk geïnformeerd te worden. De heer De Vlaming geeft aan dat het gebrek aan capaciteit niet ten koste gaat van het werk in Den Haag, maar ten koste van de terugkoppeling met de Staten. De heer Van Beveren (GS) doet de suggestie dat de Staten bij de behandeling van de Najaarsnota extra middelen voor de lobbyist vrij maken. De voorzitter concludeert dat deze brief voldoende is behandeld. 8. Statenvoorstel 9e wijziging begroting provincie Zeeland SERV-160 De voorzitter concludeert dat dit voorstel voldoende is onderbouwd voor behandeling door PS op 26 september en als hamerstuk geagendeerd kan worden. 9. Brief GS van 1 juli 2014 over meicirculaire 2014 provinciefonds en indexering vanaf 2015 (door Provinciale Staten ter behandeling aan commissie BFW overgedragen) De voorzitter concludeert dat kennis wordt genomen van deze brief. 10. Brief GS van 19 augustus 2014 over uitgangspunten en onderwerpen in de aandeelhoudersstrategie van de NV Westerscheldetunnel De heer Bierens (VVD) refereert aan de eerder door PS aangeven diverse aandachtspunten voor deze aandeelhoudersstrategie en stelt voor in een afzonderlijke bijeenkomst over deze brief te spreken, waarbij ook varianten in beeld kunnen komen. Mevrouw Van Unen (SP), mevrouw De Neef (PvZ), de heer Roeland (SGP), mevrouw De Milliano (CDA) en de heer Van Oorschot (PvdA) sluiten hierbij aan. De voorzitter concludeert dat een dergelijke bijeenkomst wordt georganiseerd, voorlopige datum is 3 oktober om 11.30 uur. 11. Brief van P.B. Colijn (ChristenUnie) van 1 juli 2014 over toekomstvisie regionale media Afschrift brief Omroep Zeeland en PZC aan GS van 22 juli 2014 over ontwikkelingen regionale nieuwsvoorziening in Zeeland Afschrift brieven GS van 19 augustus 2014 aan Omroep Zeeland en PZC over ontwikkelingen regionale nieuwsvoorziening in Zeeland Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 5 van 8

De voorzitter geeft aan dat de brief van de heer Colijn (CU) en de twee afschriften gezamenlijk worden behandeld. De heer Otte (CU) geeft een presentatie 2 over de toekomstvisie regionale media van zijn fractie. De aanbevelingen zijn aan Omroep Zeeland en PZC te vragen hoe zij denken te gaan samenwerken en een kwaliteitsslag te maken. Dat is een voorwaarde om de samenwerking te steunen, De heer Van Burg (SGP) vraagt naar de onafhankelijkheid van de nieuwsvoorziening en omvang van de nieuwe organisatie. Is er ruimte voor een tweede organisatie naast OZ/PZC? Het bereik van de PZC is op Tholen marginaal. Hoe wordt dat gezien, ook qua identiteit? Moet de provincie hier iets mee? Het is verwarrend dat de CU stelt dat de provincie niet over de inhoud gaat, maar dat er politiek wel een mening gevormd moet worden. Mevrouw Van Unen (SP) vindt dat pers gelijk staat aan rechtsstaat, waarbij een zo groot mogelijke persvrijheid moet zijn. Meer politieke duiding voor de nieuwsvoorziening roept forse kanttekeningen op. De noodzaak ontbreekt om als Staten zich hiermee te bemoeien. De heer Hijgenaar (D66) staat niet achter deze visie en vindt het geen goede grondslag voor een discussie, die met name tussen de beide organisaties hoort te gaan. Bovendien moeten publiek en privaat geld niet op een onduidelijke wijze worden vermengd. Hoe wordt de pluriformiteit gewaarborgd en hoe wordt voorkomen dat andere communicatiebedrijven van de markt worden gedrukt? Zolang er publiek geld naar een mediabedrijf gaat moet worden voorkomen dat het tot concurrentievervalsing leidt. De heer Babijn (CDA) deelt de visie van de CU niet. De provincie gaat er niet over, al wordt een maatschappelijke verantwoordelijkheid gevoeld. Een experiment is goed, maar waarom zou dat met provinciaal geld moeten? Kan er niet ook worden gekeken naar lokale spelers zoals CTV Zeeland? Laat de markt zijn werk doen! Zijn fractie ziet niets in extra subsidiëring, maar wel in samenwerking, bijvoorbeeld met Omroep Brabant. Misschien kunnen er dan besparingen op directiesalarissen worden gegenereerd. De heer De Putter (VVD) vindt de combinatie tussen politiek en journalistiek gevaarlijk en onwenselijk. De financiering verloopt via het rijk, en dat is goed. De opgestelde visie is een stimulans om hier eens goed over na te denken, maar om het als kerntaak te zien vindt spreker te ver gaan. Spreker hecht aan een pluriforme nieuwsvoorziening, en zijn fractie hecht eraan dat daaraan invulling wordt gegeven wanneer er een nieuwe organisatie zou ontstaan. Omroepen worstelen met het financieringsmodel, maar dat is inherent aan de marktwerking. Inbreng van burgers in de media is goed, maar niet via de politiek. Als er andere organisaties aangehaakt worden, wordt de financiële stroom erg diffuus. Daar is de VVD-fractie niet voor. Mevrouw De Neef (PvZ) vindt mediabeleid eveneens geen kerntaak voor de provincie. De samenwerking mag niet leiden dat er één organisatie ontstaat, want dat gaat de journalistiek in de weg zitten. Dreigt er verschraling van het media-aanbod, omdat door het oprichten van een groot bedrijf de andere organisaties met diverse identiteit weggedrukt worden? Deze pluriformiteit moet juist blijven, reden waarom de PvZ-fractie de visie van de CU niet onderschrijft. Mevrouw Evertz (PvdA) begrijpt het dilemma van de CU. De onafhankelijke pers is een controlemiddel voor de politiek, maar er zijn nieuwe ontwikkelingen waar de pers nog onvoldoende op inspeelt. De rol in de Mediawet voor de provincie is zeer beperkt. Hoe ziet het college zijn rol hierin? In de nieuwe Mediawet is de publiek-private samenwerking wel toegestaan, maar of de politiek inhoudelijk er een mening over moet hebben is een tweede. Gezien de huidige onafhankelijke rol kan de provincie ook een faciliterende rol spelen, in plaats van een subsidierol. De heer Harpe (GL) verbaast zich over de visie van de CU, die een druk legt op de rol van de politiek. Het is niet alleen geen taak, maar het spreken hierover is al een hellend vlak. De heer De Reu (GS) wil deze boeiende discussie over de toekomst van de regionale nieuwsvoorziening toch in breder verband voeren. Spreker wijst op de in een vorige periode door de Staten vastgestelde nota mediabeleid, reden waarom hij met Omroep Zeeland en PZC in gesprek is gegaan. Hij licht vervolgens de stand van zaken in IPO-verband toe. Gelet op alle ontwikkelingen is alles erop gericht een regionale nieuwsvoorziening te behouden die ook nog levensvatbaar is. Er is door het rijk fors bezuinigd op de regionale omroepen. In het verleden is regelmatig het bedrag aangevuld om de kwaliteit te verbeteren en de diverse identiteit overeind te houden. Indirect draagt de provincie bij via medewerking van SCEZ aan een serie die Omroep Zeeland uitzendt over de Canon van Zeeland. Iets dergelijks geldt ook voor de PZC. De heer Harpe (GL) vindt dit incidenteel bijplussen iets anders dan het mediabeleid. De heer De Reu (GS) wil dit niet vermengen, maar geeft juist aan dat er regelmatig gebruik wordt gemaakt van de media tegen betaling. 2 Deze presentatie is in SIS geplaatst. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 6 van 8

De heer De Putter (VVD) vindt het kwalijk wanneer opdrachten niet in de markt worden uitgezet. Een direct belang is zeer gevaarlijk. De heer De Reu (GS) geeft aan dat het college zeer terughoudend gereageerd op het verzoek om financiële ondersteuning. Ook andere bedrijven hebben verzoeken aan het college gericht. Mevrouw De Neef (PvZ) meent dat de omgekeerde weg wordt gevolgd: als PS iets wil ontwikkelen zoeken zij er een juiste partij bij, in plaats van in te gaan op het aanbod van een aanbieder. De heer Harpe (GL) krijgt de indruk dat er twee subsidieverzoeken liggen van Omroep Zeeland en PZC. Spreker vindt dat de provincie media niet moet subsidiëren. Mevrouw Evertz (PvdA) leest geen honorering van het subsidieverzoek in de brieven van het college, en wijst erop dat de gedeputeerde het vastgestelde mediabeleid uitvoert. De heer Babijn (CDA) wil deze discussie voeren zodra het college een voorstel aan PS voorlegt. De extra bijdragen hadden steeds te maken met het uitvoeren van een doelstelling van provinciaal beleid, zoals cultuur. De heer Roeland (SGP) vraagt of er nieuwe nota mediabeleid wordt voorbereid en of het beleid wordt aangepast. Mevrouw Van Unen (SP) vraagt of het college in de richting van het rijk een signaal heeft afgegeven over het effect van de bezuiniging. De heer De Reu (GS) wil in het vroege voorjaar van 2015 een publiek debat voeren over de toekomst van de regionale nieuwsvoorziening, niet aan de hand van een formeel statenvoorstel maar breder. De discussie in deze commissie helpt het college bij het bepalen van een standpunt. De gezamenlijke provincies hebben regelmatig bij het rijk aangeklopt wegens de negatieve effecten voor de kleinere provincies. Meerdere regionale omroepen krijgen een extra bijdrage van de provincie. Spreker hecht in hoge mate aan een Zeeuwse regionale nieuwsvoorziening. De heer Otte (CU) geeft aan dat het doel van de visie is om de discussie op gang te brengen en dat doel is bereikt. De Zeeuwse identiteit is belangrijk, maar ook de onafhankelijkheid. Het is inderdaad geen kerntaak, maar spreker wijst op de leefbaarheid waar een goede regionale nieuwsvoorziening bij hoort. De pluriformiteit wil zijn fractie niet aantasten; doel is juist minstens één voorziening te behouden. Tweede termijn De heer Roeland (SGP) constateert een beleidsgat, wanneer een nieuwe medianota pas (ruim) na 1 januari 2015 wordt vastgesteld. Wat is de concrete visie van het college op de verdergaande samenwerking van OZ en PZC? Welke stappen zet het college in die beleidloze tijd? De heer Harpe (GL) geeft aan deze discussie onderdeel uitmaakt van de bezuinigingsronde die in de huidige collegeperiode is gevoerd. Als er zaken teruggedraaid moeten worden, moet dat in het licht staan van het geheel aan bezuinigingen. Mevrouw De Neef (PvZ) kan zich vinden een openbare discussie met alle spelers, waarbij helder wordt wat wel en wat niet samen kan. De heer Babijn (CDA) vraagt of er een startnota komt conform de Planning- en Controlcyclus, compleet met evaluatie, of dat de looptijd van de huidige nota wordt verlengd? De heer De Reu (GS) geeft aan dat er geen niemandsland ontstaat, omdat het mediabeleid ook onderdeel is van de huidige cultuurnota, die tot en met 2015 loopt. De heer Roeland (SGP) is hier verbaasd over. De heer De Reu (GS) stelt vast dat de cultuurbeleid inclusief het mediabeleid wordt voortgezet en daarna kan het als onderdeel van de nieuwe cultuurnota of afzonderlijk via de gebruikelijke cyclus aan de Staten worden voorgelegd. In november wil hij aan Provinciale Staten voorleggen wat te doen met de huidige cultuurnota. In de Najaarsnota komt het college daarop terug. Het college had in 2012 het voornemen om te bezuinigen op Omroep Zeeland, maar werd daarop door Omroep Zeeland geattendeerd over jurisprudentie. Bovendien werd duidelijk dat het rijk de financiering weer naar zich terug zou trekken. De voorzitter constateert dat de brief van de CU de discussie zoals gewenst heeft aangewakkerd, en concludeert dat de brieven voldoende zijn behandeld. 12. Statenvoorstel Advies aan Commissariaat van de Media voor nieuwe zendmachtiging Omroep Zeeland BLD-161 De voorzitter concludeert dat dit voorstel voldoende is onderbouwd voor behandeling door Provinciale Staten op 26 september en als hamerstuk geagendeerd kan worden. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 7 van 8

13. Statenvoorstel Bijdrage onderhoud dak Zeeuwse Bibliotheek BLD-158 Mevrouw Van Unen (SP) vraagt of er meer van dergelijke verrassingen rond achterstallig onderhoud komen. De heer Roeland (SGP) vraagt of het gaat om maximumbedragen. De heer De Putter (VVD) zou graag zien dat de dekking uit de algemene reserve wordt bekeken. De heer De Reu (GS) voorziet geen andere kosten op dit punt, en geeft aan dat het uiteraard een maximumbedrag is. De heer Verduijn (M&S) licht toe dat de subsidiebeschikking wordt afgegeven op basis van een ingediende begroting, waar dit bedrag voor het dak is opgenomen, en ook zo wordt afgerekend. De heer De Reu (GS) zegt toe de dekking nader te bekijken 3. De voorzitter concludeert dat dit voorstel voldoende is onderbouwd voor behandeling door Provinciale Staten op 26 september en als hamerstuk geagendeerd kan worden. 14. Brief GS van 26 juni 2014 over opheffen geheimhouding door GS verstrekte informatie in vergadering commissie BFW 23 mei 2014 De voorzitter concludeert dat de commissie kennis neemt van deze brief. 15. Stukken die aanvankelijk ter kennisneming geagendeerd waren, en ter behandeling zijn teruggevraagd Er zijn geen stukken teruggevraagd. 16. Conceptverslag vergadering 20 juni 2014 met Advies aan Presidium Het verslag wordt zonder wijziging vastgesteld. 17. Toezeggingenlijst, hierbij betrekken: Afschrift brief GS aan diverse organisaties van 24 juni 2014 over gewijzigde norm voor topinkomens (PS-toezegging 184) Brief GS van 8 juli 2014 over uitwerking Zeeland 2040 (PS-toezegging 171) Brief GS van 19 augustus 2014 met afhandeling toezeggingen over fusie Scoop-ZB, alsmede over cultuur aan BFW nr. 151 en PS nr's. 102, 169 en 170. Brief GS van 19 augustus 2014 met afhandeling toezegging BFW nr. 152 inzake Tour de France De heer Babijn (CDA) vraagt of de volgende vergadering kan worden teruggekomen kan worden op de stand van zaken van de Tafel van 15. De voorzitter concudeert dat met instemming de commissietoezeggingen nr's. 133, 137, 138, 151 en 152 en de PS-toezeggingen nr's. 102, 169, 170 en 171 worden afgevoerd. 18. Volgende vergadering: vrijdag 17 oktober 2014, om 9.30 uur De ter kennisneming geagendeerde stukken worden niet teruggevraagd. 19. Sluiting De voorzitter sluit om 12.35 uur de vergadering. 3 Het vormen van een voorziening is geen optie. Dit om de volgende reden: Vorming voorziening komt t.l.v. algemene reserve. In 2014 komt het bedrag dan in één keer volledig t.l.v. algemene reserve. Vorming van een voorziening op de provinciale balans voor het dak van ZB/Scoop is niet wenselijk, vanwege de gewenste afstand tot ZB/Scoop en het niet hebben van directe bemoeienis met de bedrijfshuishouding van ZB/Scoop. Een voorziening wordt gevormd wanneer de toekomstige verplichting c.q. last qua duur en omvang onzeker is. In dit geval staan duur en omvang vast. De provincie verstrekt een subsidie aan Scoop/ZB. De wet- en regelgeving (BBV) geeft geen mogelijkheid om een voorziening te vormen bij een subsidieverplichting. Conceptverslag van de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn van 15 september 2014 Pagina 8 van 8