OPGERICHT 17 JANUARI 1997 AANGESLOTEN BIJ DE NEDERLANDSE POSTDUIVENHOUDERS ORGANISATIE Secretariaat Zeeland 96: p/a: Oud Arnemuidsvoetpad 37, 4332 AN Middelburg 0118616876 e-mail: Secretariaatzeeland96@hotmail.com www.zeeland96.nl Verslag van het voorzittersoverleg van 26 augustus 2015 Afgemeld: 1804, 1815, 1822, 1829, 1833, 1840, 1843, 1857, 1862 en 1870 Bestuurslid Ab van Hoeve afwezig i.v.m. vakantie. 1.Voorwoord Voorzitter Rinus Laban opent het overleg en heet de aanwezigen van harte welkom. Door een misverstand was de grote zaal niet ingericht voor dit overleg, maar de mensen van de Zandlôôper zullen de aanwezigen zo spoedig mogelijk van koffie of thee voorzien. Beste dames en heren, het doet mij en het bestuur goed U in zulke grote getale welkom te mogen heten op dit voorzittersoverleg. Dit overleg is informatief naar U toe, maar ook omgekeerd naar het bestuur. Tevens evaluerend voor 2015 en vooruitblikkend naar 2016 voor wat de verbeterpunten kunnen zijn. Via de mail zijn 3 reacties ontvangen op de uitnodiging, deze zijn U reeds toegezonden. Naar het idee van ons bestuur draait onze organisatie redelijk goed en mogen we als bestuur tevreden zijn. We zijn niet echt met grote of ernstige kwesties geconfronteerd tot op heden. Natuurlijk zijn er altijd wel onverwachte zaken die de aandacht vragen en waar overleg bij nodig is, maar ook dit is onder controle gebleven. Zeker voor wat betreft het vervoer en alles wat hier omheen zit en bij komt kijken. Wat betreft dit vervoer moeten we vaststellen dat we tot op dit moment aanzienlijk minder duiven hebben vervoerd ten opzichte van vorig jaar en ook ten opzichte van de begroting van 2015. De raming van de aantallen liggen zo n 40.000 duiven minder op de wedvluchten en zo n 25.000 duiven minder op de opleervluchten. Ik wil er niet omheen draaien dat we als bestuur ook de hand in eigen boezem mogen steken omdat de raming van de aantallen in een aantal gevallen wat te ruim was ingeschat. Het uitgangspunt is geweest 2% minder duiven dan in 2014, dit percentage is dus aanzienlijk hoger uitgevallen. Minder duiven is minder vrachtopbrengsten en dus minder inkomsten. Gelukkig staan daar ook een aantal meevallers tegenover door besparingen op andere posten in de begroting. Het lager aantal verzonden duiven is kenmerkend voor 2015 en geldt niet alleen voor onze afdeling, ook andere afdelingen spreken van fors lagere aantallen duiven. Brabant 2000 noemt men het zelfs extreem en nog niet eerder vertoond. De hoofdoorzaak, zeker met de 1
jonge duiven, moet toch worden gezocht in de sterk wisselende weersomstandigheden die we hebben gekend en helaas met de daarmee gepaard gaande grote verliezen. Ook dit laatste aspect zien we bij andere afdelingen terug. Ook zien we nu bij de start van de nalijn, waarvoor door een groeiend aantal liefhebbers wordt gekozen omdat hier minder verliezen zouden worden geleden, dat ook dit blijkbaar tot het verleden behoort. Ondanks een programma-aanpassing en een ingelaste opleervlucht ook hier dus behoorlijke verliezen. Voor wat betreft de samenwerking met Brabant 2000 en Oost-Brabant kunnen we hierover tevreden zijn, dit heeft goed gefunctioneerd. Zoals dit voorjaar als geschetst levert dit in euro s niet echt kapitalen op, echter wel een besparing die niet direct zichtbaar is. Ik zou U nog meerdere zaken kunnen noemen, de agenda is echter redelijk gedetailleerd en bij de vernoemde punten zal ik U waar nodig verdere toelichting verstrekken en de zienswijze van het bestuur kenbaar maken. Ik wil het voor wat betreft de opening hierbij laten. 2.Vluchtseizoen tot nu toe Het aantal ingekorfde duiven dit seizoen blijft tot nu toe ver onder de begroting. Bij de oude duiven viel het wel mee (-3%), maar bij de jonge duiven zijn er 25% minder duiven ingekorfd dan werd verwacht. De verliezen op de opleervluchten en de eerste jonge duivenvluchten zullen hier ongetwijfeld debet aan zijn. Vooral omdat op de natoervluchten de aantallen duiven ook lager uitvallen dan verwacht. Totaal moet rekening worden gehouden met 50 tot 60.000 duiven minder die ingekorfd zijn en dus ook met aanzienlijk minder inkomsten uit de vrachtopbrengsten. Daar tegenover staan gelukkig enkele bezuinigingen die het huidige afdelingsbestuur heeft doorgevoerd waardoor het algehele resultaat over 2015 waarschijnlijk redelijk volgens verwachting zal zijn. De penningmeester geeft een compliment aan de aanwezige verenigingen, er zijn slechts enkele storno s voorgekomen, deze zijn na een berichtje snel opgelost. De vluchten dit seizoen hadden veel last van de soms sterk wisselende weersomstandigheden, zo werden tot nu toe 7 vluchten uitgesteld naar de zondag en 1 weekend werd er van hogerhand besloten om de nationale Chateauroux af te lassen en vluchten voor jonge duiven te verbieden. Een moeilijk jaar dus voor onze kersverse lossingscoördinator Adrie Thijs en zijn adviseurs. Adrie Thijs geeft vervolgens een korte uitleg over de wijze waarop zijn lossingsbesluiten worden genomen. Na het raadplegen van diverse mensen in en buiten de provincie over de lokale weersomstandigheden overlegt hij met zijn lokale weerman Regule van Eetvelt en daarna met het IWB. Op grond van hun verwachtingen en waar mogelijk in overleg met de lossingscoördinatoren van de dichtbij staande afdelingen stelt hij een lostijd vast. Problemen ntstaan vaak doordat afdelingen zich niet aan de afspraken houden over lostijden en met name op de eerste jonge duivenvluchten kan dit wellicht hebben bijgedragen aan de verliezen die op deze vluchten zijn geleden. De voorzitter geeft aan dat het woord kruislossing geen goede keuze is, er is mogelijk wel sprake van vermenging met groepen duiven die achterop komen of op de vlieglijn worden gelost. Zolang de afdelingen autonoom willen blijven in het bepalen van hun lostijden zal dit 2
fenomeen blijven bestaan. Het IWB zou hier prima in kunnen coördineren, maar heeft daar nu (nog) niet de middelen voor om dit op te leggen. Het aflassen en vervolgens vervliegen op 18 juli van de nationale vlucht Chateauroux heeft nogal wat teweeg gebracht bij de afdelingen. Het opnieuw vaststellen van deze vlucht ten koste van de geplande afdelingsvluchten was ook de afdeling Zeeland een doorn in het oog, voor een volgende editie zullen hier dan ook duidelijker afspraken over moeten komen. Het jonge duivenprogramma en de natoer zijn in 2015 aangepast aan het Nationale Vliegschema, maar dit is als verwarrend ervaren. Vooral de uitsplitsing van de oude en jonge duiven op de natoer zorgde voor veel extra inzet van de rekenbureau s en de functionarissen in de verenigingen. Dit moet voor 2016 toch makkelijker kunnen. De opleervluchten waren in 2015 niet in erg trek bij de leden. Er zijn minder dan de helft van het aantal duiven dat in 2014 werd ingekorfd meegegeven en dat mag teleurstellend genoemd worden. Gelukkig heeft de combinatie met de ophaalroute van de marathonvluchten ervoor gezorgd dat het met de kosten wel meeviel, maar voor 2016 zal de opzet nog eens goed bekeken moeten worden. Probleem is de regiogebonden insteek hiervan. In Zeeuws-Vlaanderen wil men tijdig beginnen met de jonge duiven en wordt veelvuldig ingekorfd in België voor opleervluchtjes van 30 a 40 km. Dat dit effect heeft blijkt wel uit de relatief weinige verliezen die hier worden geleden met de jonge duiven. Boven de Westerschelde wordt er door Westkapelle op Walcheren actief opgeleerd en ook in deze vereniging vallen de verliezen relatief mee. Voor de overige liefhebbers op Walcheren en in Beveland die geen mogelijkheden hebben om deel te nemen aan korte opleertjes zijn de verliezen relatief groot, soms wel 50% of meer. In het samenspel 6 speelt dit laatste ook mee, hoewel er wel kan worden ingekorfd in Brabant en België voor kortere opleervluchten. Probleem bij de laatste groep is vaak de deelname aan de eerste wedvlucht als ze worden samengebracht met duiven die een andere vlieglijn kiezen. Het lijkt dan ook de beste weg als er regionaal of per vereniging korte opleervluchtjes worden georganiseerd om de duiven wegwijs te maken in het vliegen met andere groepen duiven dan ze gewend zijn rond het hok. Pas voorafgaand aan de eerste wedvlucht voor de jonge duiven en natoer kan de afdeling iets organiseren zodat de duiven ook wennen aan het vervoer in een grote trailer. Aansluitend lijkt het lossen in de Noord- en Zuidgroep door het grote breedtefront geen toevoeging aan het geheel. Het lossen per samenspel is echter tijdrovend en daardoor kunnen er problemen ontstaan als het weer verandert tijdens het lossen. Een goede tussenoplossing lijkt lossen in 4 groepen: NW (4-7), NO (5-6), ZW (1) en ZO (2-3). Reacties uit de zaal 1828 van Acker vraagt of het lager aantal vervoerde duiven ook minder deelnemers betekent. De voorzitter heeft de precieze cijfers niet paraat, maar dit zou logisch zijn. Heikant heeft goede ervaringen met het gelijktijdig ophalen van de opleer- en marathonvluchten en ziet dit graag een vervolg krijgen. De voorzitter bevestigt dat deze constructie ook prima bevallen is bij zowel het bestuur als de vervoerder. Heikant verzoekt om voor 2016 niet later te starten met de jonge duiven, in de regio wil men bij voorkeur zelfs nog iets eerder starten. 3
1872 Quist geeft aan dat er in Brabant tot tweemaal toe een opleervlucht is blijven overstaan door de slechte weersomstandigheden, daardoor leren de jonge duiven wel drinken in de mand in zijn optiek. De voorzitter schetst dat er een aantal zaken mogelijk meespelen en in zijn persoonlijke ervaring is het zelf veelvuldig opleren een goede optie om verliezen te voorkomen. Een aantal afdelingen hebben, zeker gezien de zomerse temperaturen in juli, het aantal jonge duiven per box verlaagd waardoor er meer ruimte komt voor de jonge duiven om te kunnen drinken. Uiteraard hangt aan de laatste maatregel wel een kostenplaatje, maar als er kan worden voorkomen dat duiven verspeeld worden komen deze inkomsten vanzelf weer terug. Ook dienen verenigingen hun verantwoordelijkheid te nemen voor het wegwijs maken van de jonge duiven door zelf korte opleervluchtjes te organiseren of mogelijk enkele avonden te organiseren waarbij liefhebbers hun jonge duiven in de grote mand kunnen steken om te leren drinken. Naast dit alles blijft een goede gezondheid van de jonge duiven essentieel. Duiven die wat mankeren lopen een veel groter risico om verloren te gaan dan gezonde duiven. 1842 Buijsse geeft aan dat de Noord-Zuid lossingen in zijn vereniging niet goed zijn bevallen, het breedtefront is te groot. Voor de jonge duiven zou Oostburg graag wat meer ruimte zien in het Nationale Vliegschema, nu moeten er 4 midfondvluchten worden afgewerkt in de laatste 6 weken en gezien de weersomstandigheden lijkt dit een beetje teveel van het goede. Hij pleit voor een schema waarbij er 6 weken vóór 1 augustus en in de 6 weken erna vluchten voor jonge duiven georganiseerd mogen worden. De losplaatsen op de oostenlijn ziet Oostburg het liefst verdwijnen om zo conflicten met andere konvooien te vermijden. Tevens geeft hij aan dat er in Oostburg relatief weinig opvangers zijn dit jaar. 1816 Hollestelle ziet weinig in de nationale concoursen en pleit voor meer gezamenlijke concoursen met omringende afdelingen, een beetje zoals de interprovinciale vluchten in België. De voorzitter geeft aan dat er vanuit het NPO weinig nieuwe zaken zijn te verwachten en we zullen als afdelingen dus zelf aan de slag moeten om zaken zoals deze door te spreken. 1810 Traas geeft aan dat er wel degelijk een flink aantal Bevelandse duiven zijn aangemeld vanuit Zeeuws-Vlaanderen. 1832 Hengst vraagt om rekening te houden met Hemelvaartsdag/Bevrijdingsdag en in dat weekend geen vlucht te plannen met een donderdaginkorving. Voorts vraagt hij om wat meer variatie in met name het midfondprogramma De voorzitter geeft aan dat in het vlieggebied rond de 350/400 kilometer momenteel weinig mogelijkheden liggen. Het NPO heeft ook weinig actie ondernomen om deze witte vlek op te lossen. Mogelijk dat Souppes sur Loing en Melun Andrezel weer tot de mogelijkheden gaan behoren voor 2016. Voor Westkapelle is de startdatum van de jonge duiven goed bevallen, maar graag weer een weekje met een korte vlucht tussen de midfondvluchten voor de jonge duiven. 4
Een verzoek van Westkapelle om bij de start van de jonge duiven en natoer in diezelfde week ook een opleervlucht te plannen. Ook bij Westkapelle is de Noord-Zuidlossing niet goed bevallen. 1863 de Wilde geeft aan door later te beginnen met de jonge duiven het ook rendabeler zal zijn om te vervoeren. Meer vluchten maken de spoeling dun en de kosten moeten toch opgebracht worden. 1859 de Bruijne geeft aan dat in zijn optiek de nieuwe vlieggebieden in de lengte gevormd moeten worden en niet in de breedte. Tevens is er zijn vereniging weinig waardering voor de aftrekvlucht op de dagfond. Hij geeft aan dat veelvuldig zelf opleren van de jonge duiven wel degelijk een positief resultaat oplevert en kan de suggestie van minder jonge duiven in de mand bijzonder waarderen. Tevens is het als belastend ervaren om een jonge duivenvlucht in te korven terwijl de duiven van Bergerac konden thuiskomen. De voorzitter geeft aan dat er wordt gekeken om deze marathonvlucht met ochtendlossing misschien te vervangen door een iets kortere dagfondvlucht op zaterdag. Een oplossing zou ook kunnen zijn om de deelnemers aan Bergerac al s middags hun jonge duiven in te laten korven. Ook is er voor Sluiskil nog onduidelijkheid over het tijdstip om te stoppen met het doorgeven van de meldingen. 1850 van Iwaarden vraagt of het huidige afdelingsbestuur toestaat om eigen opleervluchten te organiseren. Zijn vereniging is namelijk door het vorige bestuur verboden om deze te organiseren. De voorzitter zou graag zien dat nog meer verenigingen of samenspelen zelf opleervluchten gaan organiseren. Probleem is wel dat de Belgen niet staan te springen om lossingsvergunningen te verstrekken aan Nederlandse konvooien, maar daar kan altijd een mouw aan gepast worden. 3. Opzet vluchtprogramma 2016 Brabant heeft inmiddels ook een concept voor 2016 uitgewerkt en gaat zelfs 2 programma s voorstellen aan de vergadering. Het ene programma is opgezet binnen het kader van het Nationale Vliegschema, het andere volgens de traditie die ze vóór 2015 kende. Verwacht wordt dat het laatste concept zal worden aangenomen. Als Zeeland wil aanhaken qua gezamenlijk vervoer zullen we toch enkele aanpassingen moeten doen en mogelijk ook buiten de kaders van het Nationale Schema gaan werken. Om het vervoer rendabel te houden heeft Brabant naast de dagfondvluchten ook midfondvluchten gepland die dezelfde avond worden opgehaald. Deze combinatie blijft gevoelig voor fouten, maar geeft een behoorlijke kostenbesparing doordat de ophaaldienst slechts eenmaal moet rijden voor 2 vluchten. Voor Zeeland is deze combinatie heel lastig omdat de inkorfcentra voor de midfond en dagfond deels niet gelijk zijn. Afstemming met Brabant vraagt dus nogal wat flexibiliteit en op korte termijn zal er dus een overleg plaatsvinden hoe we elkaar kunnen helpen hiermee. Opmerkelijk gegeven in het Brabantse programma is de reservevlucht op de dagfond die gepland staat op 6 augustus. Als er een dagfondvlucht wordt afgelast, dan wordt deze vlucht vervlogen. Als alle 5 eerdere dagfondvluchten doorgaan, vervalt deze echter. 5
Om verdere samenwerking te bevorderen tussen de afdelingen zou het verstandig zijn om de sectorgrenzen aan te passen. Zuid-Holland en Midden-Nederland kunnen ook voor Brabant en Zeeland goede partners zijn om mee samen te werken, maar momenteel is dit onmogelijk omdat ze van andere stations vliegen op de marathonvluchten. Op de eerstvolgende reguliere NPO-vergadering zal dit (opnieuw) aan de orde gesteld worden. 4.NPO-zaken De voorzitter geeft aan dat er in den lande grote onvrede is over het functioneren van het NPO-bestuur. Met rapporten van commissies wordt weinig tot niets gedaan en de communicatie naar de afdelingen en kiesmannen is ver beneden peil. Waar het NPO eigenlijk een sturende rol zou moeten vervullen, gaan afdelingen nu maar zelf aan de slag om te praten over samenwerking en vorming van nieuwe vlieggebieden. Eerste gesprekspartner voor Zeeland is momenteel Brabant 2000, er is tenslotte al een samenwerking op het gebied van vervoer. Ook met Zuid-Holland en Midden-Nederland zijn er goede contacten. Momenteel is de afdeling Zeeland nog een interessante gesprekspartner met ons ledental, maar als we te lang gaan wachten worden we steeds afhankelijker van de goodwill van anderen. In het geschil tussen afdeling 5 en 12 over de overgang van 316 leden heeft het Beroepscollege en uiteindelijk de burgerrechter uitspraak moeten doen. Het NPO heeft niet meer gedaan dan strafmaatregelen treffen en een commissie vaststellen zonder deze duidelijk aan te sturen naar een oplossing. Uiteindelijk zijn de partijen geen steek verder gekomen en zijn er weer kostbare maanden en euro s verspild zonder resultaat. Op 9 september komt dit onderwerp op een ingelaste NPO-vergadering aan de orde. In de zaak tegen Pigeon Village is het NPO op bijna alle punten in het ongelijk gesteld door de arbiter. Dhr.Compier mag de rekening op gaan maken voor de 4 jaar dat er al gesteggeld wordt in deze zaak. Dit gaat het NPO en dus indirect alle leden tonnen kosten, maar het huidige bestuur wijkt geen duimbreed van hun standpunt. Vele tienduizenden euro s zijn er al uitgegeven aan juridische kosten en dit heeft de partijen geen stap dichter bij elkaar gekregen. Het NPO-bestuur blijft steun zoeken bij de afdelingen en verzint allerlei wegen om Pigeon Village onder de duiven te schieten. De commissie die is aangesteld om te gaan bemiddelen met dhr.compier kwam met enkele oplossingen voor het conflict, maar deze heeft het NPO-bestuur van tafel geveegd. Ook dit onderwerp zal 9 september aan de orde komen in de extra NPO-ledenvergadering. 1872 Quist vraagt of dit mogelijk kan leiden tot het faillissement van het NPO. De voorzitter geeft aan dat de organisatie dit wel kan dragen, maar het functioneren zal wel ernstig bemoeilijkt gaan worden. Het NPO-bestuur heeft de afdelingen verzocht of ze gebruik mag maken van de bestanden die zijn ingestuurd om de Nationale Kampioenschappen na te rekenen. Blijkbaar vertrouwt men Pigeon Village niet terwijl die contractueel het alleenrecht heeft op deze berekening. In samenspraak met 6 andere afdelingen zal deze toestemming voor 2015 dan ook voorlopig 6
niet worden gegeven. Tenslotte doen de verenigingen met het insturen van de D- en W- bestanden naar Pigeon Village precies wat er van ze gevraagd wordt voor de berekening van deze kampioenschappen. Voor het vaststellen van de stations voor de marathonvluchten is het nog even afwachten wat er wordt beslist over de sectorgrenzen. Mogelijk geeft dit wat ruimte voor de samenwerking met de ons omringende afdelingen als we naar dezelfde losplaats kunnen. Het grote probleem lijkt nu of het huidige NPO-bestuur kan blijven zitten met al deze ontwikkelingen en als het weggestuurd zou worden door de kiesmannen of zelf kiest om te vertrekken, wie gaat er dan beginnen aan deze klus? De komende twee NPO-vergaderingen op 9 september en 31 oktober zullen dit uitwijzen. 1842 Buijsse vraagt zich af wat er met al die commissies is gebeurt die enkele jaren zijn opgezet door het NPO om de diverse aspecten voor te bereiden van de vernieuwing van het NPO. De voorzitter vermoedt dat deze inmiddels zijn ontbonden, alleen de commissie die de organisatievernieuwing onderzoekt lijkt nog actief te zijn. Mocht er nog niets van de kant van het NPO worden meegedeeld, dan zal de voorzitter hiernaar informeren. Dhr.Buijsse is blij dat tenminste de afdelingen bezig zijn met de nieuwe vlieggebieden. Hij geeft ook aan dat het contract met Pigeon Village zeker niet waterdicht was en het is niet helemaal correct van het NPO om te proberen de zwarte piet altijd maar naar Pigeon Village te spelen. De afdelingen en verenigingen zijn onvoldoende bewust gemaakt van de contractuele inzendplicht naar Pigeon Village. Het verwerken van zgn.u-bestanden is niet acceptabel voor PV, deze kunnen vrij simpel gemanipuleerd worden. PV kan dan geen garanties meer geven voor de correctheid van de verwerkte gegevens. Voor wat betreft het vluchtprogramma dringt dhr.buijsse erop aan dat we vooral de wensen van de Zeeuwse liefhebbers hierin moeten verwerken en minder dienen te kijken naar de kaders van het Nationale Vliegschema. 1828 van Acker vraagt wat de kosten per jaar zijn om Pigeon Village als rekenbureau te laten fungeren. De voorzitter geeft aan dat dit afhankelijk is van het extra werk wat er buitenom het contract wordt gedaan. 5. Ophaalroutes en kleine verenigingen De aanpassingen in de ophaalroutes voor 2015 hebben flink wat geld bespaard t.o.v. 2014. Probleem blijft echter dat er een tiental verenigingen is die op diverse vluchtonderdelen te weinig deelnemers hebben volgens de vereisten in het Wedvluchtreglement van het NPO. Verenigingen dienen uit tenminste 12 seniorleden te bestaan en dienen minimaal 10 hoklijsten in te leveren op het daarvoor vastgestelde tijdstip. Daarnaast dienen er voor een zelfstandig inkorfcentrum tenminste 5 deelnemers te zijn (NIC 7 deelnemers) en de voorzitter voegt daaraan toe dat er ook voldoende duiven dienen te zijn. Om welk aantal duiven dit gaat is nog niet precies vastgesteld maar dit zal ergens rond de 40 á 50 liggen. Voor komend seizoen zal er per vereniging worden bekeken voor welk vluchtonderdeel men nog mag inkorven, maar het is natuurlijk veel wenselijker als er door de verenigingen zelf 7
wordt gezocht naar samenwerkingsverbanden. Voordeel hiervan is ook dat er relatief minder restmanden zullen zijn waardoor de tijd en de kosten van het overladen ook beperkt kunnen worden. Met enkele verenigingen in Zeeuws-Vlaanderen is een pilot gehouden om wel zelfstandig in te korven en vervolgens de duiven aan te voeren bij een zustervereniging. De betreffende verenigingen hebben dit als positief ervaren en ook het afdelingsbestuur vond dit positief. 1819 Kint geeft aan dat zijn vereniging met 1826 Hulst een aantal keren gezamenlijk hebben ingekorfd en ook een gezamenlijke uitslag hebben gemaakt. Heikant en Clinge hebben als zelfstandig inkorfcentrum gefungeerd en uitsluitend een aantal keren bij elkaar de duiven gebracht. 6.Verenigingsonderwerpen 1833 Kortgene kaart een aantal zaken aan en doet enkele suggesties om met name voor de jonge duiven de omstandigheden te optimaliseren. Ze adviseren om later te starten met de jonge duiven en ook het aantal duiven per box te verlagen. Ook adviseren ze om te kijken naar andere afdelingen om te zien hoe die deze problematiek benaderen. Voor 2016 willen ze vasthouden aan de Noord-Zuidlossingen, simpelweg omdat er te weinig ervaring mee is opgedaan. Voor de problematiek van de kleine verenigingen adviseren ze om in de vrachtprijs een vaste component per vereniging te hanteren, ter compensatie van de extra kosten van de ophaaldienst. Samenspel 3 (1819/1822/1826 en 1828) hebben in een gezamenlijk overleg de agenda van dit voorzittersoverleg doorgelopen en enkele reacties geformuleerd. Voor de verliezen met de jonge duiven is de liefhebber deels zelf verantwoordelijk. Een goede gezondheid en voldoende ervaring zijn essentieel om de duiven naar huis te krijgen. Wel moeten we opletten dat we niet teveel oostelijk terecht komen met de losplaatsen, dit geeft een verhoogd risico op vermenging met andere lossingen. De lossing in een Noord en een Zuidgroep is een te groot breedtefront. Suggestie is om het kanaal van Gent naar Terneuzen als scheidslijn te gebruiken voor Zeeuws-Vlaanderen. Gezamenlijk vervoer is een must om de vervoerskosten binnen de perken te houden. Voor de marathonvluchten zien ze een samenwerking tussen NPO en ZLU wel zitten om tot een mooi programma te komen. Op deze manier kan er een mooie spreiding komen tussen ochtend- en middaglossingen en ook de verenigingen worden zo minder belast. Voor wat betreft kleine verenigingen zijn er al stappen ondernomen in het samenspel door gezamenlijk in te korven of de duiven aan te voeren bij een zustervereniging. 1850 Nishoek geeft een aantal punten aan in hun schrijven. Bij de opleervluchten graag rekening houden met afstand en windrichting bij het lossen. Met 1 wagen niet meer naar 2 losplaatsen rijden, liever ergens tussenin lossen. Rekening houden met lossingen van Zuid- en Noord-Holland om een lostijd voor Zeeland te bepalen. Graag uitleg over de manier waarop tot een lossing wordt besloten. 8
De rayons opnieuw indelen om zo voldoende leden te houden om deel te nemen aan de Nationale Kampioenschappen. De voorzitter geeft aan dat er in vroeger tijden enorme discussies waren over de rayonindeling, de huidige verdelingen voldoet nog steeds aan de voorwaarden. Losplaats kiezen al naar gelang de verwachte weersomstandigheden. De voorzitter geeft aan dat de lossingscommissie die vrijheid al heeft. Getracht wordt om altijd op zaterdag te kunnen lossen en dat kan betekenen dat er naar een andere losplaats wordt gereden. Graag groepslossingen op eerste jonge duiven- en natoervluchten. 7.Wat verder ter tafel komt De uitleg in het informatieboekje over de kampioenschappen is niet helemaal duidelijk voor wat betreft het gebruik van een aftrekvlucht. In het geval van de dagfond en de vitesse jonge duiven is er van hogerhand beslist om vluchten af te lassen i.v.m. de hoge temperaturen. Bovenaan bladzijde 18 staat vermeld dat een afgelaste vlucht niet mag worden gebruikt als aftrekvlucht op een onderdeel, hiervoor dient een wel vervlogen vlucht te worden gebruikt. Onderaan bladzijde 18 staan echter een minimum aantal vluchten per onderdeel vermeld, wat tot verwarring zou kunnen leiden over het gebruik van een aftrekvlucht op deze onderdelen. Het minimum aantal vluchten op deze onderdelen wordt wel degelijk gehaald en de slechtste daarvan kan dus worden gebruikt als aftrekvlucht op het betreffende onderdeel. 1850 van Iwaarden geeft aan dat een liefhebber zich ernstig gedupeerd voelt door deze uitleg en is eventueel zelfs bereid om dit voor te leggen aan het Tucht- en Geschillencollege. De wijze van publiceren van de voorlopige eindstanden vindt hij verwarrend en hij wil graag duidelijkheid over de spelregels op dit gebied. De voorzitter vraagt of de liefhebber in het geval van een andere uitleg ook geprotesteerd zou hebben, dhr.van Iwaarden antwoordt dat het bestuur zich aan de regels dient te houden. Voorts wordt aangegeven dat de liefhebber dan maar een reclame moet indienen op de huidige voorlopige eindstand en dan zien we wel hoe het balletje rolt. Ook geeft dhr.van Iwaarden aan dat er regels zijn voor het tijdig insturen van UDP-bestanden en deze worden in zijn optiek niet altijd strikt gehanteerd. De voorzitter geeft aan dat er soms in een vereniging omstandigheden kunnen zijn die een afwijking hiervan kunnen veroorzaken. Er wordt altijd geprobeerd om waar mogelijk een oplossing te vinden zonder de concoursveiligheid in gevaar te brengen. De penningmeester geeft aan dat er naast dhr. de Nooijer nog wordt uitgezien naar een 2 e kascontroleur. Dhr. de Wilde (1863) geeft aan dit wel op zich te willen nemen. De voorzitter bedankt hem voor zijn spontane aanmelding. 9
8.Rondvraag 1842 Buijsse geeft aan dat het vooraf wijzigen van een losplaats niet gewenst zal zijn in zijn vereniging. Voorts wil de ophaaldienst nog wel eens afwijken van de afgesproken tijden waardoor in de vereniging soms zaken nog niet gereed zijn. De voorzitter heeft dit doorgesproken met de vervoerder en dit zou opgelost moeten zijn. De lossingscommissie krijgt van hem een pluim voor de wijze waarop wordt omgegaan met de soms lastige weersomstandigheden. 1828 van Acker vraagt hoe om te gaan met leden in een samenspel waar straks mogelijk nog maar 2 verenigingen actief zijn. De voorzitter geeft aan dat er een oplossing zal worden gezocht als dit een realiteit wordt. Een oplossing zou kunnen zijn dat deze verenigingen worden opgenomen in de uitslag van een ander samenspel. De verliezen bij met name de jonge duiven zou ook veroorzaakt kunnen worden door de vele GSM-masten die de laatste jaren overal opduiken. De straling is mogelijk verwarrend voor het oriënteringsvermogen van de onervaren duifjes. Tot slot wil hij het nieuwe bestuur bedanken voor hun inzet dit seizoen. 9.Sluiting De voorzitter dankt allen voor hun aanwezigheid en geeft mee dat de najaarsvergadering op 19 november zal plaatsvinden, wederom in de Zandlôôper te Lewedorp. Notulist W.J.Huige 10